NL8801705A - Landbouwwerktuig. - Google Patents
Landbouwwerktuig. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8801705A NL8801705A NL8801705A NL8801705A NL8801705A NL 8801705 A NL8801705 A NL 8801705A NL 8801705 A NL8801705 A NL 8801705A NL 8801705 A NL8801705 A NL 8801705A NL 8801705 A NL8801705 A NL 8801705A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- agricultural implement
- implement according
- frame
- working
- valve
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16H—GEARING
- F16H57/00—General details of gearing
- F16H57/02—Gearboxes; Mounting gearing therein
- F16H57/027—Gearboxes; Mounting gearing therein characterised by means for venting gearboxes, e.g. air breathers
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B33/00—Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
- A01B33/08—Tools; Details, e.g. adaptations of transmissions or gearings
- A01B33/082—Transmissions; Gearings; Power distribution
- A01B33/085—Transmissions; Gearings; Power distribution specially adapted for tools on a vertical shaft
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Power Engineering (AREA)
- Soil Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Soil Working Implements (AREA)
Description
LANDBOUWWERKTUIG
De uitvinding heeft betrekking op een landbouwwerktuig, in het bijzonder een grondbewerkingsmachine, voorzien van een in een gesteldeel ondergebrachte overbrenging voor de aandrijving van ten minste één in het gesteldeel gelegerd bewerkingsorgaan.
Bij landbouwwerktuigen van deze soort is tijdens het bedrijf veelal een aanzienlijk vermogen nodig, waardoor in de ruimte waarin zich de overbrenging bevindt een te hoge druk kan ontstaan, hetgeen op een doelmatige wijze dient te worden voorkomen. Dit kan nu volgens de uitvinding doordat de legering van het bewerkingsorgaan is voorzien van een ont-luchting voor de ruimte in het gesteldeel waarin zich de overbrenging bevindt. Met behulp van deze voorziening kan men, uitgaande van de bestaande constructie voor de legering, op effectieve en eenvoudige wijze een ontluchting verkrijgen van de ruimte waarin zich de overbrenging bevindt.
Een verder facet van de uitvinding betreft een landbouwwerktuig, in het bijzonder een grondbewerkingsmachine, waarbij een aantal bewerkingsorganen naast elkaar in een zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkende rij zijn aangebracht en om opwaarts gerichte assen aandrijf baar zijn, welke bewerkingsorganen zijn voorzien van een althans nagenoeg horizontale drager die aan de einden is voorzien van cilindervormige houders voor de bevestigings-delen van tanden, waarbij de langshartlijn van de cilindervormige houders ten opzichte van de draairichting van een bewerkingsorgaan naar voren helt en het bevestigingsdeel een hoek insluit met het werkzame deel van de tand. Door toepassing van deze constructie kan men de slijtage van houders en tanden beduidend verminderen. Indien het vrije einde van het werkzame deel van de tand is voorzien van een knobbelvormig deel dat in de richting van de rotatieas van het bewerkingsorgaan is afgebogen, kan men tevens een effectieve vermindering van de slijtage van het einde van de tand verkrijgen.
doordat het door het knobbe1vormig deel gevormde einde tijdens het bedrijf praktisch de cycloïde baan, die het einde van de tand beschrijft, volgt en daarbij praktisch niet in de vaste grond wordt gedrukt.
Aan de hand van enkele in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.
Figuur 1 geeft in bovenaanzicht een landbouwwerktuig volgens de uitvinding weer;
Figuur 2 geeft op grotere schaal een aanzicht weer volgens de lijn II-II in figuur 1;
Figuur 3 geeft een zijaanzicht weer van het in de figuur 1 afgebeelde landbouwwerktuig voorzien van een tweede uitvoering voor de ontluchting van de ruimte voor de overbrenging;
Figuur 4 geeft een aanzicht weer volgens de pijl IV in figuur 3;
Figuur 5 geeft op grotere schaal een aanzicht weer volgens de pijl V in figuur 3;
Figuur 6 geeft een aanzicht weer volgens de pijl VI in figuur 5, terwijl
Figuur 7 een aanzicht weergeeft volgens de pijl VII in figuur 6.
De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine, in het ‘bijzonder een machine voor de bereiding van een zaaibed. De machine omvat een kokervormig gesteldeel 1 dat zich dwars op de voortbewegings-richting A uitstrekt, waarin op onderling gelijke afstand van bijvoorkeur 25 cm de assen 2 zijn gelegerd van bewerkings-organen 3, welke assen zich in opwaartse, bij voorkeur verticale richting, uitstrekken. Elk van de bewerkingsorganen 3 omvat een althans nagenoeg horizontale drager 4 die op het einde van een as 2, dat onder uit het gesteldeel 1 steekt is aangebracht en aan de einden is voorzien van bewerkingsorganen 5 in de vorm van tanden, welke zich naar beneden uitstrekken. Elk van de tanden 5 omvat een bevestigingsdeel 6, dat is aangebracht in een houder 7 aan het einde van de drager. De houder 7 is cilindervormig en is voorzien van een opening voor het bevestigingsdeel 6, een en ander zodanig dat de langshartlijn a van het bevestigingsdeel 6 samenvalt met de langshartlijn van de houder 7 (figuur 5). De langshartlijn van de houder 7 is ten opzichte van de draairichting, die een drager 4 tijdens het bedrijf krijgt, naar voren hellend opgesteld onder een hoek van bijvoorkeur 8° met de draai-ingsas van een bewerkingsorgaan 3. Het bevestigingsdeel 6 van een tand 5 gaat over in een werkzaam deel 8 van de tand 5 en sluit met dit werkzame deel een hoek in, een en ander zodanig dat het verlengde van de langshartlijn a van het bevestigingsdeel 6 met de langshartlijn b van het werkzame deel 8 een hoek van ± 8° insluit (figuur 5). Elk werkzaam deel 8 verloopt vanaf zijn overgang in het bevestigingsdeel 6 taps en heeft een doorsnede, waarvan de omtrek in hoofdzaak cirkelvormig is. Aan het vrije einde is elk werkzaam deel 8 voorzien van een knobbelvormig deel 9 dat, zoals uit de figuren 6 en 7 blijkt, in de richting van de as van het bewerkingsorgaan 3 naar binnen is gebogen, een en ander zodanig dat de begrenzingsvlakken van dit deel een hoek ter plaatse insluiten met de tangentiaal van bij voorkeur meer dan 20°. Ten opzichte van de draairichting van een bewerkingsorgaan 3 is het knobbelvormig deel 9 naar achteren gericht. Aan de voorzijde van het werkzame deel 8 bevindt zich een rib 10, die vanaf het vrije einde tot ten minste het midden van het werkzame deel reikt. Loodrecht op de drager 4 gezien, strekken de werkzame delen van de tand zich althans nagenoeg evenwijdig uit aan de draaiingsas van het bewerkingsorgaan 3. Elk bewerkingsorgaan 3 heeft een linkse en een rechtse tand 5.
De einden van het kokervormig gesteldeel 1 zijn afgesloten door middel van zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende opstaande platen 11, die althans nagenoeg evenwijdig verlopen aan een verticaal vlak in de voortbewegingsrichting. Nabij de voorzijde is elk van de platen 11 voorzien van een dwarsas 12, een en ander zodanig dat de langshartlijnen van de assen in eikaars verlengde zijn gelegen. Om elk van de assen 12 is een zich langs de binnenzijde van een plaat 11 naar achteren uitstrekkende arm 13 verzwenkbaar. Elke arm 13 is door middel van een verstel-inrichting 14Δ, welke zich nabij de achterzijde van het gesteldeel 1 bevindt en bij voorkeur wordt gevormd door een schroefspindel, in meerdere standen brengbaar en vastzetbaar is. Tussen de vrije achtereinden van de armen 13 is vrij draaibaar een rol 14 aangebracht, welke rol in dit uit-voeringsvoorbeeld is uitgevoerd als pakkerrol, die echter eveneens kan zijn uitgevoerd als een kooirol. Elk van de assen 2 voor een bewerkingsorgaan 3 is binnen het gesteldeel 1 voorzien van een tandwiel 3A met rechte vertanding, welke tandwielen met elkaar in aandrijvende verbinding staan. Elk van de assen 2 is aan de onderzijde door middel van een in een legerhuis ondergebracht kogel leger ondersteund. De as 2 van een nabij het midden gelegen bewerkingsorgaan 3 is naar boven verlengd en reikt tot in een tandwielkast 15, waarin de verlenging door middel van een conische tandwieloverbrenging in aandrijvende verbinding staat met een zich in de voortbe-wegingsrichting A uitstrekkende as, die via een aan de achterzijde van de tandwielkast 15 gelegen toerenvariator 16 in aandrijvende verbinding staat met een as 17 die, in bovenaanzicht gezien, zich in het midden van het kokervormig gesteldeel 1 bevindt en zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde buiten de tandwielkast 15 uitsteekt. Met uitzondering van de bovengenoemde, van een verlenging voorziene as, is elk van de assen 2 van de bewerkingsorganen 3 aan de bovenzijde van het gesteldeel 1 ondersteund door middel van een in een legerhuis 18 ondergebracht kogelleger 19, dat aan de boven- en onderzijde een afdekring 20 omvat. De betreffende afdekringen 20 zijn bij de legering van een naast de tandwielkast 15 aanwezige as 2 van een bewerkingsorgaan 3 voorzien van tegenover elkaar gelegen boringen 21. In het legerhuis 18 is boven de boringen 21 een ventiel 22 aangebracht (figuur 3). Op het ventiel 22 is het einde geschoven van een slang 23, die met zijn andere einde is geschoven op een ventiel 24 aan de bovenzijde van de tandwielkast 15, die is voorzien van een ontluchtingsventiel 25. Het aan de voorzijde uit de tandwielkast 15 stekende einde van de as 17 kan door middel van een tussenas 26 met de aftakas van een trekker zijn gekoppeld. De voorzijde van het gesteldeel 1 is voorzien van een bok 27, die aan de voorzijde een drie-puntsbevestiging heeft voor aankoppeling aan de driepunts-hefinrichting van een trekker.
De werking van de in het voorgaande beschreven machine is als volgt.
Tijdens het bedrijf is de machine door middel van de bok 27 met de driepuntshefinrichting van een trekker verbonden en kan bij voortbeweging in een richting volgens de pijl A vanaf de aftakas van de trekker via de tussenas 26 en de in het voorgaande beschreven overbrenging, die de in het gesteldeel 1 aanwezige tandwielen 3A omvat, aan de bewer-kingsorganen 3 een draaizin worden gegeven waarbij naast elkaar gelegen bewerkingsorganen in tegengestelde zin roteren. Hierbij bewerken zij met hun tandvormige bewer-kingselementen 5 ten minste aan elkaar grenzende stroken grond. Zoals reeds vermeld, helt de cilindervormige houder 7 voor elke tand 5 ten opzichte van de rotatierichting van een bewerkingsorgaan onder een hoek van bij voorkeur 8° naar voren en sluit het in de houder aanwezige bevestigingsdeel 6 van een tand 5 op de beschreven wijze een hoek van ± 8° in met het ten opzichte van de draairichting slepend opgestelde werkzame deel 8 van de tand. Hierdoor kan een vermindering van slijtage worden verkregen. Door middel van het onder een hoek van ten minste 20° met de tangentiaal naar binnen gebogen knobbel vormige deel 9 dat zich naar achteren uitstrekt en zich aan het einde van het werkzame deel 8 van een tand 5 bevindt, wordt bereikt dat dit deel tijdens het doorlopen van de cycloïde baan die het einde van de tand tijdens het bedrijf beschrijft, een zodanige stand inneemt dat aan het einde van het werkzame deel van de tand minder slijtage ontstaat, daar dit deel praktisch de cycloïde baan blijft volgen. Ook kan dit deel hierdoor niet versmeren. Tijdens het bedrijf ontstaat door de snel roterende tandwielen 3A in het kokervormig gesteldeel 1 een overdruk. Via de boringen 21 in de afdekringen 20 van het leger 19 voor de naast de tandwielkast 15 gelegen as 2 van een bewerkingsorgaan 3, het op het legerhuis 18 aangebrachte ventiel 22 en de slang 23 naar de tandwielkast 15, is een ontluchting via de ontluchter 25 aan de bovenzijde van de tandwielkast 15 mogelijk. Ter ontluchting is ook een constructie mogelijk, zoals die in de figuren 3 en 4 is weergegeven. Hierbij is een slang 23A vanaf het ventiel 22 aan de binnenzijde van de bok 27 omhoog geleid en aan het vrije boveneinde voorzien van een ventiel 28. Beide voor ontluchting aanwezige voorzieningen zijn niet gevoelig voor vervuiling waardoor een verstopping kan ontstaan.
De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven.
Claims (13)
1. Landbouwwerktuig, in het bijzonder een grondbewer-kingsmachine, voorzien van een in een gesteldeel ondergebrachte overbrenging voor de aandrijving van ten minste één in het gesteldeel gelegerd bewerkingsorgaan, met het kenmerk, dat de legering van het bewerkingsorgaan is voorzien van een ontluchting voor de ruimte in het gesteldeel waarin zich de overbrenging bevindt.
2. Landbouwwerktuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ontluchting ten minste één boring in een afdekring voor een tot de legering behorend leger omvat en een op deze boring aansluitend ventiel, dat in het legerhuis voor het leger is aangebracht.
3. Landbouwwerktuig volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de van een ontluchting voorziene legering zich aan de bovenzijde van het gesteldeel bevindt.
4. Landbouwwerktuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de van een ontluchting voorziene legering de bovenste ondersteuning vormt voor de zich in opwaartse richting uitstrekkende as van een bewerkingsorgaan.
5. Landbouwwerktuig volgens een der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat op het ventiel in het legerhuis een leiding is aangesloten, die uitmondt in een centrale tandwielkast, via welke de overbrenging wordt aangedreven en de tandwielkast is voorzien van een ontluchtingsventiel.
6. Landbouwwerktuig volgens een der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat op het ventiel in het legerhuis een leiding aansluit waarvan de bovenzijde is voorzien van een ontluchtingsventiel.
7. Landbouwwerktuig volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de leiding is gelegen aan de binnenzijde van een op het gesteldeel aanwezige aankoppelbok.
8. Landbouwwerktuig volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het gesteldeel naast elkaar een aantal om opwaarts gerichte assen aandrijfbare bewer-kingsorganen zijn aangebracht en elk van de bewerkingsorganen is voorzien van een zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekkende drager, die zich onder het gesteldeel bevindt en aan de einden is voorzien van zich naar beneden uitstrekkende tanden, die met behulp van een bevestigingsdeel dat een hoek inslüit met het werkzaam deel van de tand zijn aangebracht in cilindervormige houders, waarvan de langshartlijn ten opzichte van de draairichting van het bewer-kingsorgaan naar voren helt.
9. Landbouwwerktuig volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de langshartlijn van het bevestigingsdeel samenvalt met de langshartlijn van de cilindervormige houder en de langshartlijn van het bevestigingsdeel een hoek insluit met de langshartlijn van het ten opzichte van de voortbewe-gingsrichting naar achteren gericht werkzame deel van de tanden.
10. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat het werkzame deel van de tand aan de onderzijde is voorzien van een knobbelvormig deel, dat in de richting van de draaiingsas van het bewerkingsorgaan naar binnen is afgebogen.
11. Landbouwwerktuig volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het knobbel vormige deel een hoek van ten minste 20° insluit met de tangentiaal.
12. Landbouwwerktuig volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat het knobbel vormige deel aan de onderzijde overgaat in een aan de voorzijde van het werkzame deel gelegen rib, die ten minste tot het midden van het werkzame deel reikt.
13. Landbouwwerktuig zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren.
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8801705A NL8801705A (nl) | 1988-07-06 | 1988-07-06 | Landbouwwerktuig. |
DE1989607138 DE68907138T2 (de) | 1988-07-06 | 1989-07-03 | Bodenbearbeitungsmaschine. |
EP19890201764 EP0350126B1 (en) | 1988-07-06 | 1989-07-03 | A soil cultivating machine |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8801705 | 1988-07-06 | ||
NL8801705A NL8801705A (nl) | 1988-07-06 | 1988-07-06 | Landbouwwerktuig. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8801705A true NL8801705A (nl) | 1990-02-01 |
Family
ID=19852579
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8801705A NL8801705A (nl) | 1988-07-06 | 1988-07-06 | Landbouwwerktuig. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0350126B1 (nl) |
DE (1) | DE68907138T2 (nl) |
NL (1) | NL8801705A (nl) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2011060806A1 (de) * | 2009-11-23 | 2011-05-26 | Gkn Driveline International Gmbh | Entlüftungsanordnung und getriebeanordnung mit einer solchen entlüftungsanordnung |
Family Cites Families (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1525994A (en) * | 1922-12-07 | 1925-02-10 | Bridgeport Safety Emery Wheel | Machine drive |
US2906137A (en) * | 1957-09-20 | 1959-09-29 | Falk Corp | Speed reducer |
NL7216409A (nl) * | 1972-12-04 | 1974-06-06 | ||
US3866789A (en) * | 1974-01-16 | 1975-02-18 | Reliance Electric Co | Vent plug for gear case |
NL7712318A (nl) * | 1977-11-09 | 1979-05-11 | Patent Concern Nv | Grondbewerkingsinrichting. |
US4512414A (en) * | 1984-01-13 | 1985-04-23 | Deere & Company | Rotary tiller |
DE3443502A1 (de) * | 1984-11-29 | 1986-06-05 | Bayerische Motoren Werke AG, 8000 München | Vorrichtung zur be- und entlueftung eines gehaeuses |
-
1988
- 1988-07-06 NL NL8801705A patent/NL8801705A/nl not_active Application Discontinuation
-
1989
- 1989-07-03 DE DE1989607138 patent/DE68907138T2/de not_active Expired - Fee Related
- 1989-07-03 EP EP19890201764 patent/EP0350126B1/en not_active Expired - Lifetime
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0350126B1 (en) | 1993-06-16 |
DE68907138D1 (de) | 1993-07-22 |
EP0350126A2 (en) | 1990-01-10 |
DE68907138T2 (de) | 1994-01-13 |
EP0350126A3 (en) | 1990-03-28 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8801705A (nl) | Landbouwwerktuig. | |
NL8303381A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8300154A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8800800A (nl) | Combinatie van een trekker met ten minste een grondbewerking-zaaieenheid. | |
NL8400269A (nl) | Rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine. | |
NL8601048A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8602972A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8303382A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
US4742785A (en) | Planting machine with ground-conditioning drive | |
NL8301236A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8203047A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
US4423786A (en) | Soil cultivating machines | |
CN106550637B (zh) | 移植作业机 | |
NL8602005A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8701878A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL192496C (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8204088A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8802987A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
JP3603326B2 (ja) | 乗用型移植機 | |
NL8501212A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8203749A (nl) | Grondbewerkingsinrichting. | |
NL7807270A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8701725A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL7807271A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8300682A (nl) | Grondbewerkingsmachine. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |