NL8801267A - Draadinsteekinrichting. - Google Patents

Description

* h

Draadinsteekinrichting.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een draadinsteekinrichting, omvattende een huis, een draadinsteekelement dat in het huis langs een baan verplaatsbaar is tussen een teruggetrokken en een uitgestoken stand, middelen voor het verplaatsen van 5 het draadinsteekelement en middelen aan één einde van het huis voor het plaatsen van een draad en het oog van een naald op één lijn met de genoemde baan.

Een soortgelijke draadinsteekinrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 2.777.623. Behalve dat deze 10 bekende draadinsteekinrichting niet geschikt is voor het insteken van een draad in het oog van een naald, die in een naaimachine is gemonteerd, omdat deze bekende inrichting niet kan worden losgemaakt van het stuk voorraaddraad tussen de naald en de draad-klos op de machine, bestaat deze bekende draadinsteekinrichting uit 15 een plaat of plank, waarop de eigenlijke insteekinrichting, een draad- of garenklos en een naaldenkussen zijn gemonteerd, waaruit ook duidelijk blijkt, dat deze bekende draadinsteekinrichting alleen is bedoeld en geschikt is voor het insteken van een draad in een losse naald, bijvoorbeeld een naald die voor het met de hand naaien van 20 kleding en dergelijke wordt gebruikt. Deze bekende draadinsteekinrich ting is zeer omvangrijk en daardoor omslachtig in het gebruik, en kan bovendien niet met één hand worden vastgehouden en bediend, maar heeft altijd een steunvlak, bijvoorbeeld een tafel nodig.

De uitvinding heeft ten doel, de bezwaren van deze 25 bekende draadinsteekinrichting op te heffen.

Dit doel wordt bereikt,doordat volgens de uitvinding het huis een bovenwand, een onderwand en twee zijwanden heeft, die op afstand van elkaar staan en dat de lengte van het huisverscheidene .8801267 1 -2- keren groter is dan zowel de breedte als de hoogte van het huis»

Bij deze uitvoeringsvorm van de draadinsteekinrich-ting volgens de uitvinding is het huis zodanig geconstrueerd, dat het gemakkelijk in één hand kan worden vastgehouden en bediend, terwijl 5 het gewicht dankzij de holle uitvoeringsvorm zo laag mogelijk is.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de draadinsteek-inrichting volgens de uitvinding zijn de middelen voor het verplaatsen van het draadinsteekelement aangebracht op de bovenwand van het huis en is een gedeelte van de onderwand in langsrichting van het huis gegolfd.

Daarbij kunnen de verplaatsingsmiddelen voor het draadinsteekelement gemakkelijk met de duim worden bediend, terwijl de vingers van dezelfde hand uitstekend zijn gesteund in de golvingen in de onderwand van hé: huis.

15 Bij een bijzonder doelmatige uitvoeringsvorm van de draadinsteekinrichting volgens de uitvinding convergeren de zijwanden van het huis in de richting van het genoemds ene einde van het huis, waar zich de middelen voor het plaatsen van de naald respectievelijk de draad bevinden.

20 Hierdoor wordt het houvast van de hand op de draad insteekinrichting optimaal gemaakt, terwijl tevens de draad en het naaldoog in een naald in de naaimachine zo weinig mogelijk aan het gezicht worden onttrokken.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening met 25 een uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht.

Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van een draadinsteekinrichting volgens de uitvinding; figuur 2 is een doorsnede van de inrichting volgens de lijn II-II in figuur 1;

30 figuur 3 is een doorsnede volgens de lijn III-III

in figuur l;en figuur 4 is een doorsnede volgens de lijn IV-IV in figuur 1.

De draadinsteekinrichting volgens de uitvinding, 35 die in de figuren 1 t/m 4 is getekend, omvat een huis 70, dat in langsrichting tegenover elkaar liggende einden 72 en 74 heeft en bestaat uit zijdelings met elkaar verbonden huishelften 76 en 78 van geschikte kunststof. Zoals uit de figuren 2 t/m 4 blijkt, hebben de .8801267 •r i -3- zijdelingse binnenzijden van de huishelften 76 en 78 een samenwerkende contour voor de helften, wanneer zij zijn geassembleerd, om werkzame delen van de inrichting te ondersteunen en om naald- en draadplaatsings- -pak holten en een draadvasi/gedeelte aan het uiteinde 72 van het huis te 5 vormen. In dit verband is meer in het bijzonder, zoals blijkt uit de weergave van de huishelft 76 in figuur 2, elke huishelft voorzien van een verticale, half-cirkelvormige holte 80, van een zijdelings open holte 82 aangrenzend aan de holte 80, en van een grijpvinger 84 aan de tegenover liggende zijde van de holte 80. Wanneer de huis-10 helften zijn geassembleerd, begrenzen de holten 80 tezamen een verti cale naaldplaatsingsholte NR' en begrenzen de holten 82 tezamen een zijdelings open draadplaatsingsholte TR'; zie figuur 1. Verder liggen, wanneer de huishelften zijn geassembleerd, de platte binnenzijden van de grijpvingers 84 plat tegen elkaar aan, om gedurende het insteken 15 van een draad in een naald de draad daartussen vast te pakken. Elk van de huishelften is verder voorzien van een naaldgeleidingsvleugel 86, om het plaatsen van een naald in langsrichting op één lijn met de naaldplaatsingsholte NR' te vergemakkelijken, teneinde het inbrengen van de naald in de holte te vergemakkelijken.

20 Zoals uit de figuren 2 en 3 blijkt, zijn de zijde lingse binnenzijden van de huishelften 76 en 78 voorzien van in langsrichting lopende ribben 88 respectievelijk 90. Wanneer de huishelften zijn geassembleerd, vormen de ribben tezamen een zich in langsrichting uitstrekkende geleidingsholte, die een draadaandrukele-25 ment 92 voor een heen en weergaande beweging in langsrichting ten opzichte van het huis langs een baan P opneemt en ondersteunt. Verder heeft het draadaandrukelement 92 een buitenstenende 94 respectievelijk een binnenste einde 96 en is heen en weer beweegbaar tussen een teruggetrokken en een uitgestoken stand ten opzichte van het 30 voorste einde 72 van het huis.

De verplaatsing van het draadaandrukelement 92 tussen de teruggetrokken en uitgestoken stand wordt bewerkstelligd door middel van een bedieningssamenstel, omvattende een bedienings-component 98, die in langsrichting ten opzichte daarvan verschuif-35 baar door het huis is ondersteund. De bedieningscomponent 98 omvat meer in het bijzonder een schuif 100 aan de buiten-zijde nabij de bovenkant van het huis en een schuifsteun 102 aan de binnenzijde van het huis, die met de schuif 100 is verbonden door middel van een stijl 104, die uitsteekt door een langsgeleidingssleuf, die door geleidings- .8801267 0 f -4- holten 106 in de huishelften is begrensd. De zijdelingse binnenzijde van de huishelft 76 is voorzien van een in langsrichting lopende rail 108, die de overeenkomstige zijde van de schuifsteun 102 opneemt, om het bedieningssamenstel te ondersteunen en te 5 geleiden. Het voorste einde van de steun 102 is voorzien van een naar beneden gerichte vleugel 110, die verschuifbaar is op de bodem van het huis en die een bedieningsstang 112 ondersteunt, waarvan het einde 114 is omgebogen en uitsteekt door een opening in het binneneinde 96 van het draadaandrukelement 92. De ribben 88 en 90 zijn voorzien van overeenkomstige in langsrichting lopende holten 88a en 90a, om de stang 112 en het uiteinde 114 daarvan op te nemen gedurende de heen en weergaande beweging van het draadaandrukelement 92. De onderzijde van de schuifsteun 102 is voorzien van een naar beneden uitstekende haak 116 en het achtereinde van de rail 108 ^5 is voorzien van een zijdelings naar binnen uitstekende haak 118 en een terugstelveer 120 is aan zijn tegenover elkaar liggende uiteinden met de haken 116 en 118 verbonden, om het bedieningssamenstel 98 en zodoende het draadaandrukelement 92 onder voorspanning terug te trekken in de teruggetrokken stand, die in figuur 2 is getekend.

2g Een aanslag 112 op de huishelft 76 komt in aanraking met het achter einde van de schuifsteun 102, om de verplaatsing van het bedieningssamenstel en van het draadaandrukelement in de terugtrekrichting te beperken, en een soortgelijke aanslag 124 is op de huishelft 76 aangebracht aan de voorzijde van de schuifsteun 102, om daarmee de ver-25 plaatsing van het bedieningssamenstel en het draadaandrukelement in de richting van de uitgestoken stand te beperken. Uit figuur 2, blijkt, dat bij een verplaatsing van de 100 naar links en naar voren in het huis het draadaandrukelement 92 naar de uitgestoken stand daarvan wordt geplaatst tegen de terugstelkracht van de veer 120 in, en dat na los-30 laten van de schuif 100, de veer 120 de schuif 100 en het draadaan drukelement 92 terugtrekt in de teruggetrokken stand, die in figuur 2 is getekend.

De werking van de draadinsteekinrichtittg volgens de figuren 1 t/m 4 is als volgt.

23 Een naald (niet getekend) , waarin een draad moet worden gestoken, wordt met het oog naar beneden in de naaldplaatsings-holte NR' gestoken, waardoor het oog van de naald in verticale en in zijdelingse richting op één lijn wordt gebracht met de baan P van .8801267 * * -5- het draadaandrukelement 92. Een draad (niet getekend) wordt dan dwars over de inrichting in de draadplaatsingsholte TR' gelegd, waardoor de draad verticaal op één lijn met de baan P wordt gebracht. Wanneer de naald en de draad zijn geplaatst^oals hierboven is beschreven, wordt 5 de schuif 100 in figuur 12 naar links verplaatst ten opzichte van het huis 70, waardoor het draadaandrukelement 92 uit de teruggetrokken in de uitgestoken stand wordt verplaatst. Bij deze verplaatsing van het draadaandrukelement grijpt het voorste einde 94 daarvan aan op de draad en verplaatst een lusvormig gedeelte van de draad door het oog 10 van de naald en tussen de grijpvingers 84 door. Hierdoor worden de grijpvingers 84 zijdelings naar buiten gedrukt tegen de verende voor-spanning in, die de vingers in hun zijdelings meest naar binnen gelegen posities tracht te drukken. De schuif 100 wordt dan losgelaten, opdat de veer 120 het draadaandrukelement 92 uit de uitge-15 stoken stand in de teruggetrokken stand kan verplaatsen. Gedurende deze terugtrekking van het aandrukelement 92 glijdt het voorste einde 94 van het draadaandrukelement 92 uit de draadlus en uit het oog van de naald, waarbij de draadlus dan zijdelings verend tussen de grijpvingers 84 wordt geklemd. Dan worden bij het omhoog trekken van 20 de naald uit de plaatsingsholte NR' de draadstrengen door hetjnaald- oog getrokken, terwijl het gedeelte van de draad tussen de grijpvingers 84 daardoor stevig wordt vastgehouden. Als de naald verder van de draadinsteddnrichting wordt verwijderd, zal tenslotte het vrije einde van de draad door het naaldoog worden getrokken. Daarna kan het 25 gedeelte van de draad tussen de grijpvingers 84 uit worden getrokken, waarna het insteken van de draad in de naald is voltooid.

De constructieve vormgeving van het huis 70 is van primair belang in verband met een ander aspect van de onderhavige uitvinding. Het huis bestaat uit twee helften 76 en 78 en is over 30 zijn gehele lengte hol uitgevoerd, waardoor het huis een zeer laag gewicht krijgt. In het bijzonder omvat de huishelft 76 een zijwand 76a, een bovenwand 76b en een onderwand 76c en omvat de huishelft 78 een zijwand 78a, een bovenwand 78b en een onderwand 78c. Wanneer de huishelften zijn geassembleerd, vormen de genoemde wanden de twee 35 helften van het huis 70, dat is voorzien van verticaal op afstand van elkaar liggende boven- en onderwanden en zijdelings op afstand van elkaar staande zijwanden tussen de einden 72 en 74 van het huis.

De huishelften 76 en 78 kunnen zijdelings op geschikte wijze met elkaar .8801267 * -6- worden verbonden en bij de weergegeven uitvoeringsvorm wordt deze verbinding tot stand gebracht door op de zijdelingse binnenranden van de boven- en onderwanden van de huishelft 76 een zijdelings naar binnen uitstekende flens 76d aan te brengen, die over de binnenzijde 5 van de overeenkomstige wanden van de huishelft 78 heen ligt. Een ge schikt kleefmiddel kan zijn aangebracht tussen de elkaar overlappende wanddelen, om de huishelften tegen onbedoeld zijdelings losgaan van elkaar aan elkaar vast te zetten. Zoals uit de tekening blijkt, heeft het huis 70 tussen de einden 72 en 74 een lengte, die verscheidene 10 keren groter is dan zowel de breedte als de hoogte van het huis, bepaald door de afstand tussen de zijwanden respectievelijk de afstand tussen de boven- en onderwand.Bij voorkeur is de onderwand van het huis voorzien van een reeks golfvormige delen tussen de einden 72 en 74, zoals in zijn geheel met het verwijzingscijfer 126 in de figuren 15 1 en 2 is aangegeven*

Bij voorkeur divergeren de zijwanden van het huis ten opzichte van elkaar in de richting van het voorste einde 72 naar het achterste einde 74, zoals in figuur 1 is aangegeven. Deze divergerende vorm zorgt op een voordelige wijze er voor, dat de breedte aan het 20 voorste uiteinde 72 zo klein mogelijk is, terwijl de breedte aan het achterste einde 74 het mogelijk maakt, dat het huis op de hierna te bschrijven wijze in de hand van een gebruiker kan worden vastgehouden. De kleine breedte aan het voorste einde 72 is gewenst uit het oogpunt van materiaalbesparing en uiterlijk, maar vooral vanuit het oogpunt 25 van optimaal zicht met betrekking tot het plaatsen van de inrichting ten opzichte van een naald, waarin een draad moet worden gestoken.

De afmetingen van het huis 70 zijn zodanig, dat het vasthouden van de draadinsteekinrichting in de hand van een persoon wordt vergemakkelijkt, waarbij de schuif 100 en de daaronder liggende 30 golvingen in de ondezwand zich tussen de duim en de wijsvinger van één hand bevinden, zodat de schuif 100 met de duim kan worden bediend en de vingers in de golvingen 126 in de onderwand 76c, 78c kunnen komen te liggen. De breedte van het huis aan dit gedeelte is zodanig, dat het vastpakken van de tegenover elkaar staande zijwanden van het 35 huis tussen de toppen van de middelvinger, ringvinger en pink en de palm vaide hand wordt vergemakkelijkten de uiterste eindei van de wanden van het huis zijn aan het uiteinde 74 gekromd en steken naar beneden uit, om een enigszins bolvormig gedeelte 128 te vormen, .8801267 -7- dat achterwaarts achter de pink uitsteekt, wanneer het huis op de bovenbeschreven wijze wordt vastgehouden. Zoals uit de figuren 2 en 3 blijkt, is de onderwand van het huis 70 vlak tussen het Voorste einde 72 en de eerste golving 126 en steekt het bolvormige gedeelte 5 128 uit onder het vlak van de onderwand. Deze vormgeving van het huis zorgt op een voordelige wijze er voor, dat de draadinsteek-inrichting gemakkelijk in de hand van een gebruiker worden Vastgehouden, terwijl zij voor gebruik stabiel wordt ondersteund en zodanig, dat het voorste uiteinde 72 snel op één lijn kan worden 10 gebracht met een naald, waarin een draad moet worden gestoken en dat het insteken van de draad in de naald dan snel kan worden bewerkstelligd door eenvoudig de schuif 100 met de duim naar voren te drukken en dan los te laten. De vormgeving van het huis maakt het ook mogelijk, de verticale afmeting van de inrichting aan het voor-15 ste einde 72 tot een minimum terug te brengen en deze kleine verti cale afmeting is bijzonder voordelig in verband met het insteken van een draad in de naald van een naaimachine.

Bij wijze van voorbeeld en onder verwijzing naar de getekende uitvoeringsvorm in de figuren 1 t/m 4 kunnen de boven-20 beschreven mogelijkheden en voordelen worden bereikt met een huis, dat ongeveer 15,9 centimeter lang is en waarbij de afstand tussen het voorste einde van de schuif 100 en het eindpunt van het achterste uiteinde 74 van het huis ongeveer 10,2 centimeter is. De breedte van het huis verloopt gelijkmatig taps van ongeveer 0,48 centimeter 25 aan het voorste einde 72 tot ongeveer 3 centimeter aan het uiteinde 74, en de verticale hoogte tussen de vlakken van de boven- en onderwand vanaf het voorste einde 72 tot de golving in de onderwand, die onmiddellijk voorafgaat aan het naar beneden uitstekende bolvormige gedeelte 128, is ongeveer 1,43 centimeter. De golvingen 30 hebben een diepte van ongeveer 0,32 centimeter in de richting van de bovenwand. Ofschoon een huis met een dergelijke vormgeving en afmetingen de gewenste eigenschappen aan de draadinsteekinrichting geeft, zal het duidelijk zijn, dat de bovenbeschreven afmetingen en vormgevingen kunnen worden gevarieerd zonder de gewenste eindresul-35 taten te niet te doen wat betreft de ondersteuning van de inrichting in één hand en het manipuleren van het bedieningselement om een draad in een naald te steken.

Ofschoon hierin aanzienlijke nadruk is gelegd op de specifieke constructie en de constructieve verhoudingen tussen .»801267 -8-

A

de onderdelen van de getekende uitvoeringsvormen, zal het duidelijk zijn, dat daarin veel veranderingen kunnen worden aangebracht, zonder buiten de omvang van de onderhavige uitvinding te gaan. in dit opzicht zal het bijzonder duidelijk zijn, dat andere draadvastpak-5 inrichtingen dan grijpvingers, die een geheel vormen met de huis- helften, kunnen worden ontworpen om de gewenste functie van vastpakken en vasthouden van een draadgedeelte uit te oefenen bij terugkeer van het draadaandrukelement naar de teruggetrokken stand. In dit opzicht kunnen bijvoorbeeld grijpelementen worden ontworpen, 10 die afzonderlijk zijn van en op de huishelften zijn gemonteerd, of na het assembleren van het huis daarop zijn gemonteerd, om het gewenste doel te bereiken. Verder kunnen andere inrichtingen voor het ondersteunen van de heen en weer beweegbare aandrukelementen worden ontworpen, evenals andere inrichtingen voor het terugdrukken 15 van de aandrukelementen naar de teruggetrokken stand daarvan. In het bijzonder bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1-4 is het duidelijk, dat de voordelen van ondersteunen en hanteren van een met de hand bedienbare draadinsteekinrichting kunnai worden bereikt met de beschreven vormgeving van het huis, onafhankelijk van het 20 gebruik van grijpvingers. Deze en andere veranderingen zullen voor de hand liggen aan deskundigen bij lezing van de bovenstaande beschrijving, waarbij erop wordt gewezen,dat de bovenstaande beschrijving slechts moet worden beschouwd als een uitvoeringsvoorbeeld van de onderhavige uitvinding en niet als een beperking.

25 Omdat het bij de bovenbeschreven draadinsteekinrich ting, in tegenstelling tot de bekende draadinsteekinrichting, mogelijk is, de draadinsteekinrichting los te maken van de voorraaddraad tussen de naald en de klos, zonder die voorraaddraad door te snijden, kan de draadinsteekinrichting volgens de uitvinding worden gebruikt voor 30 het insteken van een draad in een naald in een naaimachine, zonder die naald te demonteren, en vanzelfsprekend ook voor het insteken van een draad in een losse naald, die voor het naaien met de hand, wordt gebruikt. Dit is constructief mogelijk gemaakt, doordat de naaldplaatsingsholte NR' en de draadplaatsingsholte TR' zich in de 35 langsrichting van de naald boven elkaar bevinden en met elkaar zijn verbonden.

.8801267

Claims (3)

1. Draadinsteekinrichting, omvattende een huis, een draadinsteekelement dat in het huis langs een baan verplaatsbaar is tussen een teruggetrokken en een uitgestoken stand, middelen voor het verplaatsen van het draadinsteekelement en middelen aan 5 één eind van het huis voor het plaatsen van een draad en het oog van een naald op éénlijn met de genoemde baan, met het kenmerk, dat het huis (70) een bovenwand (76b, 78b), een onderwand (76c, 78c) en twee zijwanden (76a, 78a) heeft, welke wanden op afstand van elkaar staan en dat de lengte (L) van het huis (70) verscheidene keren 10 groter is dan zowel de breedte (B) als de hoogte (H) van het huis.

2. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen (98, 100) voor het verplaatsen van het draadinsteekelement (92) zijn aangebracht op de bovenwand (76b, 78b) van het huis (70) en dat een gedeelte van de onderwand (76c, 78c) 15 in langsrichting van het huis (70) is gegolfd (126).

3. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de zijwanden (76a, 78a) van het huis (70) convergeren in de richting van het genoemde ene einde (72) van het huis (70), waar zich de middelen (NR') en (TR’) voor het plaatsen 20 van de naald respectievelijk de draad bevinden. -o-o-o-o-o-o-o- * 88012 67