NL8501929A - Inrichtingen voor het insteken van een draad in een naald. - Google Patents

Inrichtingen voor het insteken van een draad in een naald. Download PDF

Info

Publication number
NL8501929A
NL8501929A NL8501929A NL8501929A NL8501929A NL 8501929 A NL8501929 A NL 8501929A NL 8501929 A NL8501929 A NL 8501929A NL 8501929 A NL8501929 A NL 8501929A NL 8501929 A NL8501929 A NL 8501929A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
housing
thread
insertion device
thread insertion
needle
Prior art date
Application number
NL8501929A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Biemans Arnoldus
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Biemans Arnoldus filed Critical Biemans Arnoldus
Publication of NL8501929A publication Critical patent/NL8501929A/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D05SEWING; EMBROIDERING; TUFTING
    • D05BSEWING
    • D05B87/00Needle- or looper- threading devices

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Sewing Machines And Sewing (AREA)
  • Infusion, Injection, And Reservoir Apparatuses (AREA)
  • Compositions Of Oxide Ceramics (AREA)

Description

‘i 4 - 1 -
Inrichtingen voor het insteken van een draad in een naald.
Achtergrond van de uitvinding 5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op verbeteringen van inrichtingen voor het insteken van een draad in een naald van de soort, die zijn voorzien van een orgaan voor het insteken van een draad in een naald, dat met de hand bedien-baar is, om een draad door het oog van een naald te steken, die 10 ten opzichte van de inrichting is ondersteund.
Het de hand bedienbare inrichtingen voor het steken van een draad in een naald van de soort, waarop de onderhavige uitvinding betrekking heeft, zijn algemeen bekend en zijn in dit verband voorzien van een orgaan voor het steken van een 15 draad in een naald, welk orgaan in een huis is ondersteund voor verplaatsing door het oog van een naald, die door het huis op een lijn met het orgaan is ondersteund. Het draadinsteekorgaan is werkzaam om de draad door het naaldoog te drukken en het insteken van de draad wordt voltooid door het vastpakken van het 20 gedeelte van de draad, dat door de naald is gedrukt, voor of gedurende het uithalen van de naald üit de inrichting. Als dat gedeelte van de draad niet zo wordt vastgepakt, kan het verwijderen van de naald uit de inrichting leiden tot het wegglijden van de draad uit de naald, waarbij de draadinsteekprocedure moet 25 worden herhaald. Bovendien is het vastpakken van het gedeelte van de draad, dat door het oog van de naald is gedrukt, moeilijk, omdat dat draadgedeelte buitengewoon klein is. Dit laatste probleem is bijzonder lastig bij het insteken van draden in naaimachine-naalden, omdat de ruimte tussen de achterzijde van de naald en 30 het voetkussen van de naaimachine tamelijk klein is. Deze beperkte ruimte, tezamen met de visuele hindernis veroorzaakt door de aanwezigheid van de draadinsteekinrichting tussen de gebruiker en de ruimte, waarin de hand van de gebruiker moet werken, maakt het buitengewoon moeilijk de draad vast te pakken.
35 Een bijkomend nadeel van dergelijke, tot nu toe S3 01§2 9 1 ? ' £ * - 2 - beschikbare, met de hand bedienbare draadinsteekinrichtingen ligt in het feit» dat de draadinsteekproeedure daarbij vervelend is en het gelijktijdige gebruik van beide handen gedurende de gehele insteekhandeling vereist. Meer in het bijzonder is bij 5 het insteken van een draad in een naaimachinenaald een hand nodig voor het plaatsen, ondersteunen en/of bedienen van de inrichting voor het verplaatsen van het draadinsteekorgaan en, na deze verplaatsing, is de tweede hand nodig voor het vastpakken van het vrije einde van de draad, om het wegglijden van de draad uit 10 de naald bij het uithalen van de naald uit de inrichting te verhinderen. Dit uithalen van de naald vereist voortdurend gebruik van de ene hand voor het ondersteunen van de draadinsteek-inrichting. De eis, dat beide handen zich tegelijkertijd in de nabijheid van de naaimachinenaald moeten bevinden, maakt het in-15 steken van de draad enigszins lastig. Bovendien is het insteken van een draad in een handnaainaald eveneens vervelend en lastig, omdat de naald door het huis moet worden ondersteund, zodat een ' hand van de gebruiker het huis kan ondersteunen gedurende het hanteren van de.'.inrichting met de andere hand. Daarna moet een 20 van de handen van de gebruiker het huis nog ondersteunen, terwijl de andere het vrije einde van de draad vastpakt en door de naald trekt en dan moet de naald worden vastgepakt, om hem uit de draadinsteekinrichting te halen..
25 Samenvatting van de uitvinding
Volgens de onderhavige uitvinding worden verbeterde draadinsteekinrichtingen voorgesteld, die het insteken van een draad in een naaimachinenaald of een handnaainaald op 30 een voordelige wijze mogelijk maken zonder dat de bovengenoemde en andere problemen optreden, die zich voordoen bij tot nu toe voorgestelde, met de hand bedienbare draadinsteekinrichtingen.
In dit opzicht zorgt een met de hand bedienbare draadinsteek-inriehting volgens een aspekt van de onderhavige uitvinding meer 35 in het bijzonder ervoor, dat een gèdeelte van een draad wordt 85 C 19-2 9 * » *4 ^ - 3 - gestoken door het oog van een naald en dan wordt vastgepakt en tegen verplaatsing ten opzichte van de inrichting wordt tegengehouden. Daarna heeft het losmaken van de naald uit de inrichting tot gevolg, dat het vrije einde van de draad door het oog wordt 5 getrokken, waarna het vastgehouden gedeelte van de draad uit de draadinsteekinrichting kan worden losgemaakt, om het insteken van de draad te voltooien. In het bijzonder in verband met het insteken van een draad in een naaimachinenaald maakt de verplaatsing van de naald uit de draadinsteekinrichting het mogelijk, 10 dat de inrichting zijdelings weg van de naald wordt bewogen, teneinde het losmaken van het gedeelte van de draad, dat door de inrichting wordt vastgehouden, te bereiken, zonder visuele belemmering en zonder het ongemak van werken in de kleine ruimte achter de naaimachinenaald en waarbij beide handen gelijktijdig 15 funkties vervullen. In verband met het insteken van een draad in een handnaainaald, maakt een inrichting volgens de onderhavige uitvinding het op een voordelige wijze mogelijk, de naald in een hand te ondersteunen, de inrichting met de andere hand te bedienen, en dan de naald uit de inrichting los te maken, 20 om het trekken van de draad door het oog van de naald te voltooien. Elke hand van de gebruiker vervult zijn funktie, zonder op verschillende ogenblikken gedurende het insteken van de draad heen en weer te moeten schuiven ten opzichte van de naald, de draad en/of het huis.
25 Volgens een ander aspekt van de onderhavige uitvinding wordt een met de hand bedienbare draadinsteekinrichting voorgesteld, waarbij het huis enigszins in de vorm van een pistool of een handvat is geconstrueerd, om het vasthouden van de inrichting tussen de vingers en de palm met een gedeelte van de 30 inrichting tussen de wijsvinger en de duim van een gebruiker te vergemakkelijken. Een bedieningsorgaan voor het tot stand brengen van een verplaatsing van het draadinsteekorgaan bij het insteken van een draad in een naald is buiten het huis geplaatst in de ruimte tussen de duim en de wijsvinger voor bediening door 35 de betreffende vinger. Een dergelijke constructie van het huis :::1929 \ # *’ i - 4 - maakt het op een voordelige wijze mogelijk, de inrichting gemakkelijk, stabiel en gecontroleerd te ondersteunen en te bedienen met betrekking tot het plaatsen van de inrichting ten opzichte van de naald, waarin de draad moet worden gestoken. Verder is een 5 dergelijke constructie van het huis bijzonder nuttig in verband met het insteken van een draad in een naald in een naaimachine, waarbij de speelruimte tussen de naald en de voet van de machine beperkt is.
Een bijzonder doel van de onderhavige uitvinding 10 'is dienovereenkomstig het verschaffen van verbeterde, met de hand bedienbare draadinsteekinriehtingen.
Een verder doel is het verschaffen van verbeterde draadinsteekinriehtingen van de bovenbeschreven soort, die het insteken van de draad in een naald, het losmaken van de naald 15 met de draad uit de inrichting en het trekken van de draad door het oog van de naald door de inrichting mogelijk maken.
Een ander doel is het verschaffen van verbeterde draadinsteekinriehtingen, die gemakkelijk kunnen worden gebruikt «1» voor het insteken van een draad in zowel handnaainaalden als 20 naaimachinenaalden.
Een verder doel is het verschaffen van een verbeterde draadinsteekinrichting, waarbij het huis is .uitgevoerd in de vorm van een handvat, dat kan worden vastgepakt tussen de vingers en de handpalm van een gebruiker, om het ondersteunen 25 en bedienen van de inrichting gedurende het insteken van een draad in een naald te verbeteren.
Nog een ander doel is' het verschaffen van verbeterde draadinsteekinriehtingen, die werkzaam zijn, om een gedeelte van een draad, die door het oog van een naald is ver-30 plaatst, vast te pakkenten vast te houden, waarna door het losmaken van de inrichting van de naald het vrije einde van de draad door het oog van de naald wordt getrokken, om het irs teken van de draad te voltooien.
Nog een ander doel is het verschaffen van draad-35 insteekinrichtingen, die constructief eenvoudig zijn en economisch «50102® ’ * % - 5 - ντιτιηρτι worden vervaardigd en die een. verbeterde betrouwbaarheid en doelmatigheid hebben wat betreft het insteken van draden in naalden.
5 Korte beschrijving van de tekeningen
De bovenstaande en andere doeleinden zullen ten dele voor de hand liggen en ten dele hierna nader worden beschreven aan de hand van de beschrijving van een voorkeursuit-10 voeringsvorm van de uitvinding, die in de bijgaande tekeningen is weergegeven.
Figuur 1 is een bovenaanzicht van een draadinsteek-inrichting volgens de onderhavige uitvinding;
Figuur 2 is een zijaanzicht van de draadinsteek- 15 inrichting;
Figuur 3 is een eindaanzicht van de inrichting gezien vanaf de linkerzijde naar de rechterzijde in figuur 1;
Figuur 4 is een dwarsdoorsnede van de inrichting volgens de lijn IV-IV in figuur 2; 20 Figuur 5 is een dwarsdoorsnede van de inrichting volgens de lijn V-V in figuur 1 en toont het draadaandrukelement in zijn teruggetrokken stand;
Figuur 6 is een dwarsdoorsnede, die overeenkomt met figuur 5, en die het draadaandrukelement in zijn uitgestoken 25 stand toont;
Figuur 7 is een bovenaanzicht op een grotere schaal en een gedeeltelijke doorsnede volgens de lijn VII-VII in figuur 2 en toont de onderlinge standen van het oog van een naald, de draad en het draadaandrukelement ter voorbereiding 30 voor het steken van een draad in de naald;
De figuren 8 en 9 zijn bovenaanzichten, die overeenkomen met figuur 7 en die de onderlinge standen van de onderdelen tonen gedurende het steken van een draad in een naald;
Figuur 10 is een gedetailleerd zijaanzicht en 35 toont het voltooien van het insteken van een draad; 850 1 92 9 "* ί * - 6 -
Figuur 11 is een perspektivisch aanzicht van een andere uitvoeringsvorm van draadinsteekinriehtingen volgens de onderhavige uitvinding;
Figuur 12 is een doorsnede van de inrichting 5 volgens de lijn XII-XII in figuur 11;
Figuur 13 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn XIII- XIII in figuur 11; en
Figuur 14 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn XIV- XIV in figuur 11.
10
Beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen.
c
Nu wordt meer gedetailleerd verwezen naar de tekeningen, waarin de weergegeven inrichtingen slechts ten doel 15 hebben, voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding te tonen en niet de uitvinding te beperken; de figuren 1 t/m 3 tonen een draadinsteekinrichting, omvattende een huis 10 met in langs-5 richting tegenover elkaar liggende einden 12 en 14. Het huis is voorzien van een bodemwand 16, waardoor de inrichting kan 20 worden ondersteund op een onderliggend oppervlak, en welke bodemwand ten dele is begrensd door zijdelings op afstand van elkaar staande poten 18, die vanaf het binnenste einde van een uitsparing 20 uitsteken in de richting van het uiteinde 12 van het huis, waardoor het uiteinde 12 hoger is geplaatst ten opzichte 25 van de bodemwand 16, om de inrichting te kunnen opstellen, ten opzichte van een naaimachinenaald. Meer in-dit bijzonder maken in dit opzicht de poten 18 en de uitsparing 20 het opnemen van het voetkussen van een naaimachine in de uitsparing en tussen de poten gemakkelijker, om de machinenaald voor het insteken van 30 de draad op te stellen.
Bij de weergegeven uitvoeringsvorm bestaat het huis 10 uit zijdelingS'-met elkaar verbonden huishelften 22 en 24 van geschikte kunststof. Zoals in het bijzonder uit de figuren 4 en 6 en de weergave in de figuren 1-3 blijkt, hebben de zijdelings 35 binnenzijden van de huishelften 22 en 24 zodanig samenwerkende 8501929 - 7 - contouren, dat de helften, wanneer zij zijn geassembleerd, be-dieningsonderdelen van de inrichting ondersteunen en naalden draadplaatsingsbolten en een draadgrijpgedeelte aan bet einde 12 van het buis begrenzen. Meer in het bijzonder in dit 5 opzicht, en zoals blijkt uit de weergave van de huishelft 22 in figuur 5, is elke huishelft voorzien van een vertikale, half-cirkelvormige holte 26, van een zijdelings open holte 28 nabij de holte 26 in de richting vanaf het uiteinde 12 naar het uiteinde 14 van het huis, en van een grijpvinger 13 boven 10 en aangrenzend aan de holte 26 in de richting vanaf het uiteinde 14 naar het uiteinde 12 van het huis. Wanneer de huis-helften zijn geassembleerd, vormen de holten 26 tezamen een vertikale naaldplaatsingsholte, die in de figuren 1-3 met NR is aangeduid, en de holten 28 vormen tezamen een zijdelings 15 open draadplaatsingsholte, die in de figuren 1-3 met TR is aangeduid. Wanneer de huishelften zijn geassembleerd, liggen verder de vlakke binnenzijden van de grijpvingers 30 vlak tegen elkaar aan, waarvan de bedoeling hierna zal worden beschreven.
In-verband met het laatstgenoemde doel en om de reden, die hierna 20 duidelijk zal worden, zijn de vingers 30 bij voorkeur beide afgeschuind, zoals bij 30a is aangegeven, om een convergerende ingang te vormen naar het grensvlak daartussen in de richting vanaf het uiteinde 14 naar het uiteinde 12 van het huis.
Bij voorkeur is elk van de huishelften voorzien 25 van een naaldgeleidevleugel 32, welke geleidevleugels samenwerken, om een naaldgeleidekanaal te vormen, dat is voorzien van een onderrand, die in langsrichting op een lijn ligt met de naaldplaatsingsholte NR en langs welke een naald kan worden bewogen, om het plaatsen van de naald in de holte te vergemakkelijken.
30 Zoals verder uit de figuren 4-6 blijkt, zijn de zijdelingse binnenzijde van de huishelften elk voorzien van een in langsrichting lopende geleideholte 34 in een corresponderende ribbe 35, die een geheel vormt met de huishelft. Wanneer de huishelften zijn geassembleerd, werken de hoeken 34 samen voor het 35 opnemen en ondersteunen van een draadaandrukelement 36, dat in S591929 - 8 -
t I
* 4 * * langsriehting in het huis heen en weer beweegbaar is langs een lijn P. Het draadaandrukelement 36 heeft een buiteneinde 38 en een binneneinde 40 én is heen en weer beweegbaar tussen een teruggetrokken stand, die in figuur 5 is getekend, en een uit-5 gestoken stand, die in figuur 6 is getekend, en waarin het buiteneinde 38 zich binnenwaarts nabij de draadsteunholte TR respektievelijk buitenwaarts voorbij het buitenste uiteinde van de grijpvingers 30 bevindt.
De verplaatsing van het draadaandrukelement 36 10 tussen de teruggetrokken en de uitgestoken stand wordt bewerkstelligd door middel van een bedieningssamenstel, omvattende een drukknop 42, een bedieningsstang 44 en een terugstelveer 46. De zijdelingse binnenzijden van de huishelften 22 en 24 hebben aan het uiteinde 14 van het huis een samenwerkende contour 15 voor het opnemen en heen en weer beweegbaar ondersteunen van de drukknop 42, en, zoals blijkt uit de tekening van de huishelft 22 in figuur 5, is elke huishelft voorzien van een drukknop-staunwand 48, die binnenwaarts op afstand van-het buitenste einde van het huisgedeelte is geplaatst. De buiteneindwand 20 van de drukknop 42 is voorzien van een uitsteeksel 50 met een uitsparing, waarin door wrijving of op een andere wijze het corresponderende uiteinde van de stang 44 vast is opgenomen, en het binneneinde 40 van het draadaandrukelement 36 is voorzien van een opening voor het opnemen van het binneneinde 52 van 25 de stang 44, die dienovereenkomstig is omgebogen, om zijdelings door te steken door de opening in het uiteinde 40 van het aan-. drukelement. De ribben 35 in de huishelften 22 en 24 zijn voorzien van zich in langsriehting uitstrekkende holten 54, die zij-delingsjuitmonden in de overeenkomstige holte 34, en welke holten 30 54 de stang 54 en het uiteinde 52 daarvan opnemen gedurende het heen en weer bewegen van het aandrukelement tussen de teruggetrokken en uitgestoken stand daarvan.
De stang 44 is voorzien van een kraag 56, die daarop tussen de einden is bevestigd en een veer 46 omgeeft de 35 stang 44 tussen de kraag 56 en de binneneinden 58 van de ribben 850 1 9 2 9 * .
- 9 - 35 van de huishelften. De veer 46 drukt de stang 44 en zodoende de drukknop 42 onder voorspanning naar rechts in figuur 5, en is zodoende werkzaam, om het draadaandrukelement 36 onder voorspanning in de teruggetrokken stand terug te-drukken. Zoals 5 uit figuur 6 blijkt, wordt bij verplaatsing van de drukknop 42 naar links in figuur 5 het draadaandrukelement 36 naar de uitgestoken stand daarvan verplaatst tegen de terugstelkracht van de veer 46 in. Bij loslaten van de drukknop 42 drukt de veer 46 de drukknop en het draadaandrukelement 36 terug in de 10 stand, die in figuur 5 is getekend. Bij voorkeur is het onderste binneneinde van de drukknop 42 voorzien van .een naar beneden uitstekende flens 60, die tegen de wand 48 komt aan te liggen, om de verplaatsing van het aandrukelement 36 en de drukknop 42 in de terugtrekrichting van het aandrukelement te beperken. De 15 huishelften 22 en 24 kunnen zijdelings op elke geschikte wijze met elkaar worden verbonden, om de onderdelen in de geassembleerde toestand te houden. Deze onderlinge verbinding kan bijvoorbeeld tot stand worden gebracht door het aaribrengen van met elkaar samenwerkende uitsteeksels en uitsparingen tussen de huishelften 20 en/of door verbinding met behulp van een kleefmiddel. Echter om de reden,die duidelijk zal worden bij de beschrijving van de werking van de inrichting, zijn de grijpvingers niet op enigerlei wijze zijdelings met elkaar verbonden, hetgeen de zijdelingse verplaatsing daarvan zou verhinderen, om de beweging van het 25 draadaandrukelement daartussen bij verplaatsing van het draadaandrukelement naar de uitgestoken stand daarvan zou verhinderen.
De figuren 7 t/m 10 tonen de volgorde van handelingen bij het insteken van een draad in een naald met de boven-30 beschreven draadinsteekinrichting. Hierbij wordt een naald N, figuur 7, waarin een draad moet worden gestoken, geplaatst in de naaldplaatsingsholte NR, die werkzaam is, om het naaldoog 0 vertikaal en zijdelings op een lijn te plaatsen met de baan P van het draadaandrukelement 36. Een stuk draad T wordt dan 35 zijdelings dwars over de inrichting gelegd in de draadplaatsings- 8501929 -10-
\ I
• 4 ' holte TR, die de draad vertikaal plaatst ten opzichte van de baan P. Ofschoon slechts een.kort stuk draad T is getekend, is het duidelijk, dat een einde van de draad kan zijn bevestigd aan bijvoorbeeld een spoèl of te naaien materiaal, en dat de lengte 5 van het vrije einde van de draad, dat dwars over de inrichting is gelegd, voldoende zal zijn om de draad door het oog van de naald te drukken. Wanneer de naald en de draad zijn opgesteld, zoals in figuur 7 is getekend, wordt de drukknop 42 binnenwaarts in het huis 10 verplaatst, waardoor het draadaandrukelement 36 10 uit de teruggetrokken naar de uitgestoken stand wordt verplaatst. Zoals uit figuur 8 blijkt, wordt bij deze verplaatsing van het draadaandrukelement 36 het uiteinde 38 daarvan tegen de draad T aangedrukt en een gedeelte TP van de draad door het oog van de naald en tussen de grijpvingers 30 verplaatst. De afgeschuinde 15 randen 30a van de vingers vergemakkelijken de zijdelingse buitenwaartse verplaatsing van de vingers voor de beweging van het uiteinde 38 van het aandrukelement en het draadgedeelte TP tussen de vingers, en een dergelijke verplaatsing drukt de vingers 30 % * onder voorspanning zijdelings buitenwaarts uit de stand in 20 streeplijnen in de stand in getrokken lijnen volgens figuur 8 en tegen de eigen voorspanning:.in, die de vingers naar hun zijdelings binnenste stand tracht te doen terugkeren. De drukknop 42 wordt dan losgelaten, zodat de vinger 46 het draadaandrukelement 36 uit de uitgestoken stand terug kan verplaatsen in de terug-25 getrokken stand. Gedurende deze terugtrekkende verplaatsing van het aandrukelement 36 glijdt dit laatste weg tussen het draadgedeelte TP, waardoor, zoals uit figuur 9 blijkt, het draadgedeelte TP zijdelings klemmend wordt vastgepakt tussen de grijpvingers 30, wanneer het aandrukelement 36 in de teruggen 30 trokken stand is teruggekeerd. Dan leidt, zoals uit figuur 10 blijkt, het''.losmaken van de naald N uit de p laats ingsholte NR tot het trekken van de strengen van de draad T door het naald-oog 0, terwijl het gedeelte TP vastgepakt blijft'tussen de vingers 30. De draad T heeft volgens figuur 10 einden Tl en T2.
35 Eet einde Tl vormt het vrije einde van de draad dichtbij de naald, « % r -lien het einde T2 vormt het tegenoverliggende einde op aanzienlijke afstand van de naald en/of vast bevestigd aan een spoel of dergelijke. Dienovereenkomstig zal het duidelijk zijn, dat als de naald N uit de stand die in figuur 10 is getekend, op grotere 5 afstand van de draadinsteekinrichting wordt gebracht, het vrije einde Tl uiteindelijk door het naaldoog 0 aan de linkerzijde daarvan in figuur 10 zal worden getrokken. Daarna kan het draad-gedeelte TP worden weggetrokken tussen de grijpvingers 30, waarna het insteken van de draad in de naald is voltooid.
10 De figuren 11-14 van de tekening tonen verdere verbeteringen, die betrekking hebben op met de hand bedienbare draadinsteekinrichtingen en tonen ten dele in dit opzicht een andere uitvoeringsvorm van een draadinsteekinrichting, waarbij het insteken van een draad in een naald wordt bewerkstelligd 15 op de wijze, die boven is beschreven aan de hand van de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1-10. Bij de uitvoeringsvorm, die in figuren 11-14 is getekend, omvat de draadinsteekinrichting een huis 70, dat in langsrichting tegenover elkaar liggende einden 72 en 74 heeft en bestaat uit zijdelings met elkaar 20 verbonden huishelften 76 en 78 van geschikte kunststof. Zoals uit de figuren 12-14 blijkt, hebben de zijdelingse binnenzijden van de huishelften 76 en 78 een samenwerkende contour voor de helften, wanneer zij zijn geassembleerd, om werkzame delen van de inrichting te ondersteunen en om naald- en draadplaatsings-25 holten en een draadvastpakgedeelte aan het uiteinde 72 van het huis te vormen. Meer in het bijzonder in dit verband, zoals blijkt uit de weergave van huishelft 76 in figuur 12, is elke huishelft voorzien van een vertikale, half-cirkelvormige holte 80, van een zijdelings open holte 82 aangrenzend aan de 30 holte 80, en van een grijpvinger 84 aan de tegenoverliggende zijde van de holte 80i .Wannéér. de.;huishelf ten zijn geassembleerd, begrenzen de holten 80 tezamen een vertikale naaldplaatsings-holte en begrenzen de holten 82 tezamen een zijdelings open draad-plaatsingsholte, die in figuur 11 met NR’ respektievelijk TR’ zijn 35 aangeduid. Verder liggen, evenals bij de uitvoeringsvorm volgens 8501929 ( < -12- de figuren 1-10, wanneer de huishelften zijn geassembleerd, de vlakke binnenzijden van de grijpvingers 84 plat tegen elkaar aan, om gedurende het insteken van een draad in een naald de draad daartussen vast te pakken. Elk van de huishelften is 5 verder voorzien van een naaldgeleidevleugel 86, om het plaatsen van een naald in langsrichting op een lijn met de naaldplaatsings-holte NRf te vergemakkelijken, teneinde het inbrengen van de naald in de holte te vergemakkelijken.
Zoals uit de figuren 12 en 13 blijkt, zijn de 10 zijdelingse binnenzijden van de huishelften 76 en 78 voorzien van in langsrichting lopende ribben 88 respektievelijk 90.
Wanneer de huishelften zijn geassembleerd, vormen de ribben tezamen een zich in langsrichting uitstrekkende geleideholte, die een draadaandrukelement 92 voor een heen en weer gaande 15 beweging in langsrichting ten opzichte van het huis langs een baan P opneemt en ondersteunt. Verder heeft het draadaandrukelement 92 een buitenste en een binnenste einde 94 respektievelijk 96 en is heen en weer beweegbaar tussen een teruggetrokken en een uitgestoken stand, zoals in de figuren 5 en 6 is getekend 20 in verband met het draadaandrukelement 36 van de eerste uitvoeringsvorm.
De verplaatsing van het draadaandrukelement 92 tussen de teruggetrokken en uitgestoken stand wordt bewerkstelligd door middel van een bedieningssamenstel, omvattende 25 een bedieningscomponent 98, die in langsrichting ten opzichte daarvan verschuifbaar door het huis is ondersteund. De bedieningscomponent 98 omvat meer in het bijzonder een schuif 100 aan de buitenzijde nabij de bovenkant van het huis en een schuifsteun 102 aan de binnenzijde van het huis, die met de schuif 100 is 30 verbonden door middel van een kolom 104, die uitsteekt door een langsgeleidesleuf, die door geleideholten 106 in de huishelften is begrensd. De zijdelingse binnenzijde van de huishelft 76 is voorzien van een in langrichting lopende rail 108, die de overeenkomstige zijde van de schuifsteun 102 opneemt, om het bedie-35 ningssamenstel te ondersteunen en te begeleiden. Het voorste einde
830 1 3 2 S
, » ♦ * -13- van de steun 102 is voorzien van een naar beneden gerichte vleugel 110, die verschuifbaar is op de bodem van het huis en die een bedieningsstang 112 ondersteunt, waarvan het einde 114 is omgebogen om uit te steken door een opening daarvoor in het 5 binneneinde 96 van het draadaandrukelement 92. De ribben 88 en 90 zijn voorzien van overeenkomstige in langsrichting lopende holten 88a en 90a, om de stang 112 en het uiteinde 114 daarvan op te nemen gedurende de heen en weer gaande beweging van het draadaandrukelement. De onderzijde van de schuifsteun 102 is voorzien 10 van een naar beneden uitstekende kolom 116 en het achtereinde van de rail 108 is voorzien van een zijdelings naar binnen uitstekende kolom 118, en een terugstelveer 120 is aan zijn tegenover elkaar liggende uiteinden verbonden met de kolommen 116 en 118, om het bedieningssamenstel 98 en zodoende het 15 draadaandrukelement 92 onder voorspanning terug te drukken in de teruggetrokken stand, die in figuur 12 is getekend. Een aanslag 112 op de huishelft 76 komt in aanraking met het achtereinde van de schuifsteun 102, om de verplaatsing van het bedieningssamenstel en van het draadaandrukelement in de terugtrek-20 richting te beperken, en een soortgelijke aanslag 124 is op de huishelft 76 aangebracht aan de voorzijde van de schuifsteun 102, om daarmee in aanraking te komen, teneinde de verplaatsing van het bedieningssamenstel en het draadaandrukelement in de richting van de uitgestoken stand te beperken. Uit figuur 12 25 blijkt, dat bij een verplaatsing van de schuif 100 naar links en naar voren in het huis het draadaandrukelement 92 naar de uitgestoken stand daarvan wordt verplaatst tegen de terugstel-kracht van de veer 120 in, en dat na loslaten van de schuif 100 de veer 120 de schuif en het draadaandrukelement 92 terugdrukt 30 in de teruggetrokken stand, die in figuur 12 is getekend.
De werking van de uitvoeringsvorm, die in de figuren 11-14 is getekend, wat betreft het insteken van een draad in een naald, is dezelfde als die van de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1-6. Dienovereenkomstig zal de werking van 35 de onderhavige uitvoeringsvorm duidelijk zijn uit de bovenstaande 8501929 -14- ’ . " beschrijving van de werking van de uitvoeringsvorm volgens de figuren 7-10.
De constructieve vormgeving van het huis 70 is van primair belang in verband met een ander aspekt van de onder-5 havige uitvinding. In dit verband omvat de huishelft 76 een zijwand 76a, een bovenwanddeel 76b en een onderwanddeel 76c, en de huishelft 78 omvat een zijwand 78a, een bovenwanddeel 78b en een onderwanddeel 78c. Wanneer de huishelften zijn geassembleerd, vormen de laatstgenoemde wanden en wanddelen van de 10 twee helften het huis 70, dat is voorzien van vertikaal op afstand van elkaar liggende boven- en onderwanden en zijdelings op afstand van elkaar staande zijwanden tussen de einden 72 en 74 van het huis. De huishelften 76 en 78 kunnen zijdelings op elke geschikte wijze met elkaar worden verbonden en bij 15 de weergegeven uitvoeringsvorm wordt deze verbinding tot stand gebracht door op de zijdelingse binnenranden van de boven- en .onderwanddelen van de huishelft 76 een zijdelings naar binnen uitstekende flens 76d aan te brengen, die over de binnenzijde / van het overeenkomstige wanddeel van de huishelft 78 heen ligt. 20 Een geschikt kleefmiddel kan zijn aangebracht tussen de elkaar overlappende delen, om de huishelften tegen onbedoeld zijdelings los van elkaar gaan aan elkaar te bevestigen. Zoals uit de tekening blijkt, heeft het huis 70 tussen de einden 72 en 74 een lengte, die verscheidene keren groter is dan zowel de breedte 25 als de hoogte van het huis, bepaald door de afstand tussen de zijwanden respektievelijk de afstand tussen de boven- en onderwand. Bij voorkeur is de onderwand van het huis voorzien van een reeks golfvormige delen tussen de einden 72 en 74, zoals in zijn geheel met het verwijzingscijfer 126 in de figuren 11 en 30 12 is aangegeven.
Bij voorkeur divergeren de zijwanden van het huis ten opzichte van elkaar in de richting van het vooreinde 72 naar het achtereinde 74, zoals in figuur -11 is aangegeven. Deze divergentie zorgt er op een voordelige wijze voor, dat 35 de breedte aan het einde 72 minimaal is, terwijl de breedte aan 8501§20 -15- het einde 74 het mogelijk maakt, dat het huis op de hierna te beschrijving wijze in de hand van een gebruiker kan worden vastgehouden. De kleine breedte aan het vooreinde is gewenst vanuit het standpunt van zuinigheid en uiterlijk en ook vanuit 5 het standpunt van optimaal zicht met betrekking tot het plaatsen van de inrichting ten opzichte van een naald, waarin een draad moet worden gestoken.
De afmetingen van het huis zijn zodanig, dat het vasthouden van de draadinsteekinrichting in de hand van een persoon 10 wordt vergemakkelijkt, waarbij de schuif 100 en de daaronder lig-. · gende golvingen in de onderwand zich tussen de duim en de wijsvinger bevinden, waarbij het duidelijk zal zijn, dat de golvingen achter de golving, die de wijsvinger opneemt, de middelvinger, de ringvinger respektievelijk de pink van de gebruiker 15 opnemen. De breedte van het huis aan dit gedeelte is zodanig, dat het vastpakken van de tegenover elkaar staande zijwanden van het huis tussen de toppen van de middelvinger, ringvinger en pink en de palm van de hand wordt vergemakkelijkt en de uiterste einddelen van de huiswanden aan het einde 74 zijn ge-20 kromd en steken naar beneden uit, om een enigszins bolvormig gedeelte 128 te vormen, dat achterwaarts achter de pink uitsteekt, wanneer het huis op de bovenbeschreven wijze wordt vastgehouden. Zoals uit de figuren 12 en 13 blijkt, is de onderwand van het huis 70 vlak tussen het einde 72 en de eerste golving, 25 en steekt het bolvormige gedeelte 128 uit onder het vlak van de onderwand. Deze vormgeving van het huis zorgt op een voordelige wijze ervoor, dat de draadinsteekinrichting gemakkelijk in de hand van een gebruiker kan worden vastgehouden, terwijl zij voor gebruik stabiel wordt ondersteund en zodanig, dat het 30 vooreinde snel op een lijn kan worden gebracht met een naald, waarin een draad moet worden gestoken en dat het insteken van de draad dan snel kan worden bewerkstelligd door eenvoudig de schuif 100 met de duim naar voren te drukken.De vormgeving van het huis maakt het ook mogelijk, de vertikale afmeting van 35 de inrichting aan het vooreinde 72 tot een minimum terug te brengeq 850 1 S 2 9 9 Ψ -16- en deze kleine vertikale afmeting is bijzonder voordelig in verband met het insteken van een draad in de naald van een naaimachine, waarbij beperkingen wat betreft de ruimte het gebruik van een draainsteekinrichting, zoals die in de figuren 1 t/m 6 5 van de tekening is weergegeven, verhinderen of moeilijk maken.
Bij wijze van voorbeeld en onder verwijzing naar de getekende uitvoeringsvorm kunnen de bovenbeschreven mogelijkheden en voordelen worden bereikt met een huis, dat ongeveer 15,9 cm lang is en waarbij de afstand tussen het 10 voorste einde van de schuif 100 en het uiteinde van het einde 74 van het huis ongeveer 10,2 cm is. De breedte van het huis verloopt gelijkmatig taps van ongeveer 0,48 cm aan het voorste einde 72 tot ongeveer 3 cm aan het uiteinde 74, en de vertikale hoogte tussen de vlakken van de boven- en onderwand vanaf het 15 einde 72 tot de golving in de onderwand die onmiddellijk vooraf gaat aan het naar beneden uitstekende bolvormige gedeelte 128, is ongeveer 1,43 cm. De golvingen hebben een diepte van ongeveer 0,32 cm in de richting van de bovenwand. Ofschoon een huis met een dergelijke vormgeving en afmetingen de gewenste eigenschappen 20 aan de draadinsteekinrichting geeft, zal het duidelijk zijn, dat de bovenbeschreven afmetingen en vormgevingen kunnen worden gevarieerd zonder de gewenste eindresultaten teniet te doen wat betreft de ondersteuning van de inrichting in een hand en het manipuleren van het bedieningselement, om een draad in een 25 naald te steken.
Ofschoon hierin aanzienlijke nadruk is gelegd op de specifieke constructie en de constructieve verhoudingen tussen de onderdelen van de getekende uitvoeringsvormen, zal het duidelijk zijn, dat daarin veel veranderingen kunnen worden 30 aangebracht, zonder buiten de omvang van de onderhavige uitvinding te gaan. In dit opzicht zal het bijzonder duidelijk zijn, dat andere draadvastpakinrichtingen dan grijpvingers, die een geheel vormen met de huishelften, kunnen worden ontworpen om de gewenste funktie van vastpakken en vasthouden van een draadgedeelte uit 35 te oefenen bij terugkeer van het draadaandrukelement naar de terug- 35 0 1 92 8 Ψ Λ -17- getrokken stand. In dit opzicht kunnen bijvoorbeeld grijpelementen worden ontworpen, die afzonderlijk zijn van en op de huishelften zijn gemonteerd, of na het assembleren van het huis daarop zijn gemonteerd, om het gewenste doel te bereiken. Verder kunnen 5 andere inrichtingen voor het ondersteunen van de heen en weer beweegbare aandrukelementen worden ontworpen, evenals andere inrichtingen voor het terugdrukken van de aandrukelementen naar de teruggetrokken stand daarvan. In het bijzonder bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 11-14 is het duidelijk, dat 10 de voordelen van ondersteunen en hanteren van een met de hand bedienbare draadinsteekinrichting kunnen worden bereikt met de beschreven vormgeving van het huis, onafhankelijk van het gebruik van grijpvingers. Deze en andere veranderingen zullen voor de hand liggen aan deskundigen bij lezing van de boven-15 staande beschrijving, waarbij erop wordt gewezen, dat de bovenstaande beschrijving slechts moet worden beschouwd als een uit-voeringsvoorbeeld van de onderhavige uitvinding en niet als een beperking.
* ·
Voorgesteld wordt een verbeterde, met de hand 20 bedienbare draadinsteekinrichting, omvattende een huis dat is voorzien van een holte voor het plaatsen van het oog van een naald, waarin een draad moet worden gestoken, op een lijn met de baan van een verplaatsbaar draadaandrukelement in het huis, waarbij door verplaatsing van het aandrukelement uit een 25 teruggetrokken naar een uitgestoken stand een gedeelte van de draad tussen de naald en het aandrukelement door het naaldoog wordt gedrukt. Het aandrukelement verplaatst het gedeelte van de draad tussen grijpvingers op het huis, die het draadgedeelte vasthouden bij verplaatsing van het aandrukelement uit de uit-30 gestoken naar de teruggetrokken stand. Het gedeelte van de draad blijft bevestigd aan de draadinsteekinrichting bij het losnemen van de naald daaruit, totdat een los einde van de draad door het oog van de naald beweegt, om het insteken van de draad te voltooien, waarna het draadgedeelte van de draadinsteek-35 inrichting wordt losgemaakt. Bij een uitvoeringsvorm heeft het 8501929 *' «f -18- huis de vormgeving van een pistool, die het hanteren van en werken met de draadinsteekinrichting vergemakkelijkt.
35 0 1 S 2 §

Claims (32)

1. Draadinsteekinrichting, omvattende een huis, een draadinsteekelement, dat in het huis is ondersteund voor een verplaatsing in tegengestelde richtingen langs een baan ten opzichte van het huis, middelen voor het verplaatsen van 5 het genoemde element in tegengestelde richtingen, middelen op het huis voor het plaatsen van het oog van een naald en een draad op een lijn met de baan voor het genoemde element, om een gedeelte van de draad vanaf een zijde van de naald door het oog naar de andere zijde te verplaatsen, wanneer het genoemde 10 element in een van zijn tegengestelde richtingen wordt verplaatst, en middelen op het huis aangrenzend aan de andere zijde van de naald voor het aangrijpen op en vasthouden van het gedeelte van de draad ten opzichte van het huis, wanneer het genoemde element in de andere van de tegengestelde rich- 15 tingen wordt verplaatst.
2. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het plaatsen van het naald-oog en de draad bestaan uit een vertikale naaldplaatsingsholte in het huis en uit een zijdelings open draadplaatsingsholte nabij 20 de genoemde ene zijde van de naald.
3. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het verplaatsen van het genoemde element bestaan uit een met de hand verplaatsbaar be-dieningselement voor het verplaatsen van het genoemde element 25 in de genoemde ene richting en uit terugstelmiddelen, die het genoemde element onder voorspanning in de andere van de tegengestelde richtingen terugdrukt.
4. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het huis tegenover elkaar liggende* einden 30 heeft, dat de plaatsingsmiddelen voor het naaldoog en de draad zich aan een einde bevinden en dat het bedieningselement zich aan 5501029 -20- het andere einde bevindt.
5. Draadinsteekinrichting volgens cpnclusie 4, met bet kenmerk, dat de genoemde baan tussen de tegenover elkaar liggende einden recht is en dat het bedieningselement is voorzien 5 van een drukknop, die door het huis voor een heen en weer gaande beweging langs de genoemde baan is ondersteund.
6. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de drukknop een ingedrukte en een losgelaten stand heeft ten opzichte van het huis en dat de voorspanmiddelen 10 een veer omvatten, die de drukknop onder voorspanning terugdrukt naar de losgelaten stand daarvan.
7. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen op het huis voor het aangrijpen op en het vasthouden van het draadgedeelte draadgrijpmiddelen op 15 het huis omvatten.
8. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de grijpmiddelen zijn voorzien van grijpvingers aan zijdelings tegenover elkaar liggende zijden van de genoemde baan. 20
'9. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de grijpvingers een geheel vormen met het huis.
10. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de middelen voor het plaatsen van het naald- 25 oog en de draad bestaan uit een vertikale naaldplaatsingsholte in het huis en uit een zijdelings open draadplaatsingsholte nabij de genoemde ene zijde van de naald.
11. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de grijpmiddelen zijn voorzien van grijp- 30 vingers aan zijdelings tegenover elkaar liggende zijden van de genoemde baan.
12. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de middelen voor het verplaatsen van het genoemde element bestaan uit een met de hand verplaatsbaar be- 35 dieningselement voor het verplaatsen van het drukelement in de ge- 8501929 -21- noemde ene richting en uit voorspanmiddelen, die het genoemde element onder voorspanning in de andere richting terugdrukken.
13. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het huis tegenover elkaar liggende einden 5 heeft, dat de plaatsingsmiddelen voor het naaldoog en de draad zich bevinden aan een van de einden en dat het bedieningselement zich aan het andere einde bevindt.
14. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de grijpvingers een geheel vormen met het I0 huis.
15. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het bedieningselement is voorzien van een drukknop die door het huis is ondersteund aan het andere van de tegenover elkaar liggende einden voor een heen en weer gaande 15 beweging naar en vanaf het genoemde ene einde van het huis, welke voorspanmiddelen de drukknop onder voorspanning in de richting vanaf het genoemde ene einde terugdrukken.
16. Draadinsteekinrichting volgenS conclusie 1, met het kenmerk, dat het huis tegenover elkaar liggende einden 20 heeft, dat de plaatsingsmiddelen voor het naaldoog en de draad zich aan een van de einden bevinden, en dat de middelen voor het verplaatsen van het genoemde element bestaan uit met de hand verplaatsbare bedieningselementen aan de buitenzijde nabij het huis en tussen de tegenover elkaar liggende einden.
17. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het huis een lengte heeft in de richting tussen de tegenover elkaar liggende einden en een hoogte en een breedte in dwarsrichting daarop, welke lengte verscheidene keren groter is dan zowel de hoogte als de breedte.
18. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het huis is voorzien van een bovenwand en een onderwand op afstand van elkaar, om de genoemde hoogte te vormen, welk bedieningselement zich aan de buitenzijde nabij de bovenwand bevindt.
19. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 18, 8501929 -22- #· A * Ψ met hét kenmerk, dat het draadinsteekelement heen en weer beweegbaar is in de richting tussen de genoemde tegenover elkaar liggende einden en dat het bedieningselement ten opzichte van de bovenwand heen en weer beweegbaar is in de richting tussen de 5 tegenover elkaar liggende einden.
20. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat een gedeelte van de onderwand van het huis is gegolfd in de richting tussen de tegenover elkaar liggende einden.
21. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het huis is voorzien van een paar zijwanden op afstand van elkaar, om de genoemde breedte te vormen, welke zijwanden in de richting van het genoemde ene einde van het huis divergeren in de andere richting.
22. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het draadinsteekelement heen en weer beweegbaar is in de richting tussen de tegenover elkaar liggende einden en dat het bedieningselement ten opzichte van de bovenwand heen en weer beweegbaar is in de richting tussen de tegenover elkaar e 20 liggende einden.
23. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat een gedeelte van de onderwand van het huis is gegolfd in de richting tussen de tegenover elkaar liggende einden.
24. Draadinsteekinrichting, omvattende een huis met tegenover elkaar liggende einden, een draadinsteekelement, dat in het huis is ondersteund voor een verplaatsing langs een baan tussen een teruggetrokken en een uitgestoken stand ten opzichte van een van de tegenover elkaar liggende einden, middelen 30 voor het verplaatsen van het draadinsteekelement tussen de teruggetrokken en de uitgestoken stand, en middelen aan het genoemde ene einde van het huis voor het plaatsen van een draad en het oog van een naald, waarin een draad moet worden gestoken, op een lijn mett de genoemde baan, met het kenmerk, dat het huis 35 is voorzien van een bovenwand en een onderwand die tegenover elkaar 850102® * * -23- liggen en van tegenover elkaar staande zijwanden, welke bovenwand en onderwand hoogte aan het huis geven en welke zijwanden breedte aan het huis geven, welk huis een lengte heeft tussen de tegenover elkaar liggende einden, die verscheidene keren 5 groter is dan zowel de breedte als de hoogte, dat de middelen voor het verplaatsen van het draadinsteekelement zijn voorzien van een met de hand bedienbaar, verplaatsbaar bedieningselement aan de buitenzijde nabij een van de wanden van het huis en dat de genoemde ene wand en de wand van het huis tegenover de ge-• 10 noemde ene wand op afstand van elkaar liggen, om het vastpakken daarvan tussen de wijsvinger en de duim van een gebruiker voor het hanteren van het bedieningselement door de wijsvinger of de duim te vergemakkelijken.
25. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 24, 15 met het kenmerk, dat het bedieningselement langs een rechte lijn verplaatsbaar is langs de genoemde ene wand in de richting tussen de tegenover elkaar liggende einden.
26. ' Draadinsteekinrichting volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de genoemde ene wand van het huis de boven- 20 wand van het huis is.
27. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat een gedeelte van de onderwand van het huis is gegolfd in de richting tussen de tegenover elkaar liggende einden.
28. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat een gedeelte van de wand van het huis tegenover de genoemde ene wand is gegolfd in de richting tussen de tegenover elkaar liggende einden.
29. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 24, 30 met het kenmerk, dat de genoemde zijwanden divergeren in de richting vanaf het genoemde ene einde van het huis naar het andere.
30. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat een wand van het huis de genoemde bovenwand van het huis is en dat een gedeelte van de onderwand van het huis 35 is gegolfd in de richting tussen de tegenover elkaar liggende einden. 85 0 1 .:,:3 * V -24-
31. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat het b.edieningselement langs een rechte lijn verplaatshaar is langs de bovenwand.
32. Draadinsteekinrichting volgens conclusie 31, 5 met het kenmerk, dat het einde van het huis tegenover het genoemde ene einde naar beneden uitsteekt ten opzichte van het vlak van de onderwand van het huis aan het genoemde ene einde. 8501929
NL8501929A 1984-07-25 1985-07-05 Inrichtingen voor het insteken van een draad in een naald. NL8501929A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US63422484 1984-07-25
US06/634,224 US4557408A (en) 1984-07-25 1984-07-25 Needle threading devices

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8501929A true NL8501929A (nl) 1986-02-17

Family

ID=24542897

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8501929A NL8501929A (nl) 1984-07-25 1985-07-05 Inrichtingen voor het insteken van een draad in een naald.
NL8801267A NL8801267A (nl) 1984-07-25 1988-05-17 Draadinsteekinrichting.

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8801267A NL8801267A (nl) 1984-07-25 1988-05-17 Draadinsteekinrichting.

Country Status (15)

Country Link
US (1) US4557408A (nl)
JP (1) JPS6137288A (nl)
AU (2) AU554671B2 (nl)
BE (1) BE902948A (nl)
CA (1) CA1224675A (nl)
DE (2) DE3524758A1 (nl)
DK (1) DK334985A (nl)
ES (1) ES8608073A1 (nl)
FR (1) FR2568279B1 (nl)
GB (1) GB2162210B (nl)
IE (1) IE56584B1 (nl)
IT (1) IT1181969B (nl)
NL (2) NL8501929A (nl)
NO (1) NO157338C (nl)
SE (1) SE8503572L (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4697370A (en) * 1986-04-23 1987-10-06 Vissing E D Fishhook threader
GB8824976D0 (en) * 1988-10-25 1988-11-30 Reid B A Apparatus to retain cord
US4911341A (en) * 1988-12-01 1990-03-27 Alan Davis Needle threading device having a needle receiving bore with an insertable actuator
US4913325A (en) * 1989-08-30 1990-04-03 Cacicedo Paulino A Needle threading apparatus
JPH04210089A (ja) * 1990-12-07 1992-07-31 Brother Ind Ltd ロックミシンの糸通し装置
EP0583448A1 (fr) * 1992-03-09 1994-02-23 Tavaro S.A. Dispositif enfileur
US6880472B2 (en) * 2002-12-17 2005-04-19 Juki Corporation Looper threading apparatus for sewing machine
WO2009113529A1 (ja) * 2008-03-10 2009-09-17 株式会社壽 針糸通し装置
CN103572518A (zh) * 2012-07-24 2014-02-12 招远泽洋工具制造有限公司 专用快速引线器
JP6680462B2 (ja) * 2015-03-30 2020-04-15 蛇の目ミシン工業株式会社 ミシンの糸通し装置
JP6387482B2 (ja) * 2016-03-15 2018-09-05 佳子 井上 針穴への糸通し具
JP6402297B2 (ja) * 2018-05-16 2018-10-10 佳子 井上 針穴への糸通し具
CN110552124A (zh) * 2018-05-31 2019-12-10 昆山市苞蕾众创投资管理有限公司 一种手枪式穿线器

Family Cites Families (31)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US524896A (en) * 1894-08-21 Cimon s
CA463639A (en) * 1950-03-14 Shishkin Nicholas Needle threading device
BE494383A (nl) *
US2169124A (en) * 1938-03-23 1939-08-08 Asburl L Holland Needle threader
US2311665A (en) * 1940-01-13 1943-02-23 Julian S Kahn Needle threader
US2281180A (en) * 1940-05-09 1942-04-28 Aid Mfg Company Needle threader
US2338159A (en) * 1941-03-03 1944-01-04 Henry W Appleton Needle threader
US2476872A (en) * 1945-06-25 1949-07-19 John N Jamo Needle threader
US2525034A (en) * 1947-02-17 1950-10-10 John N Jamo Needle threader
US2507370A (en) * 1948-03-09 1950-05-09 Albert E Edwards Needle threader
DE856988C (de) * 1949-05-11 1952-11-27 Wilhelm Irrgang Einfaedelgeraet fuer Hand- und Maschinennaehnadeln
US2641394A (en) * 1949-07-27 1953-06-09 Cotter Products Inc Needle threader
FR1048724A (fr) * 1951-11-08 1953-12-23 Appareil à enfiler automatiquement les aiguilles à coudre
DE930059C (de) * 1952-02-20 1955-07-07 Edmund V Ullisperger Jun Nadeleinfaedelvorrichtung
US2679959A (en) * 1952-09-23 1954-06-01 Sr Edmund Von Ullisperger Needle threader
US2701669A (en) * 1952-10-20 1955-02-08 Mario T David Needle threader
FR1066463A (fr) * 1952-11-12 1954-06-08 Appareil permettant d'enfiler les aiguilles de couturières
US2700840A (en) * 1953-06-23 1955-02-01 John N Butts Fishhook snelling device
US2777623A (en) * 1953-10-26 1957-01-15 Balzer Rudolf Needle threading device
FR1108740A (fr) * 1954-06-16 1956-01-17 Appareil à enfiler les aiguilles à coudre
DE1073839B (de) * 1958-05-29 1960-01-21 Bergerhausen Edmund von Ullisperger jun. (Kr. Bergheim) Vorrichtung zum Einfädeln des Fadens in feststehende Nadeln, insbesondere Nähmaschinennadeln
US3289902A (en) * 1965-02-10 1966-12-06 Singer Co Method and device for threading a sewing needle
JPS5044297U (nl) * 1973-08-23 1975-05-06
GB1465696A (en) * 1974-06-17 1977-02-23 Mayers T Needle-threading devices
JPS5421948Y2 (nl) * 1974-10-21 1979-08-02
DE2836858C2 (de) * 1978-08-21 1983-03-10 Miodrag 1000 Berlin Davidovic Vorrichtung zum Einfädeln eines Fadens in eine Nähmaschinennadel
US4198915A (en) * 1978-10-05 1980-04-22 The Singer Company Vacuum-type pneumatic needle threading assist
JPS5836399U (ja) * 1981-09-02 1983-03-09 動力炉・核燃料開発事業団 アニユラス間隙形成部材の熱応力抑制機構
JPS5836398U (ja) * 1981-09-02 1983-03-09 石川島播磨重工業株式会社 原子炉圧力器容器のボルト孔の浸水防止装置
US4492325A (en) * 1982-07-07 1985-01-08 Arnoldus Biemans Needle threading device
US4461409A (en) * 1983-06-08 1984-07-24 Arnoldus Biemans Sewing machine needle threader

Also Published As

Publication number Publication date
IT8548269A0 (it) 1985-06-24
DK334985A (da) 1986-01-26
CA1224675A (en) 1987-07-28
DE3524758C2 (nl) 1987-06-25
FR2568279A1 (fr) 1986-01-31
BE902948A (fr) 1985-11-18
IE56584B1 (en) 1991-09-25
AU5728286A (en) 1986-09-18
DE3546534C2 (nl) 1988-07-21
DK334985D0 (da) 1985-07-23
IT1181969B (it) 1987-09-30
DE3524758A1 (de) 1986-02-06
ES8608073A1 (es) 1986-06-16
AU560868B2 (en) 1987-04-16
SE8503572D0 (sv) 1985-07-23
NO157338C (no) 1988-03-02
GB2162210A (en) 1986-01-29
JPS6155993B2 (nl) 1986-11-29
GB8514568D0 (en) 1985-07-10
SE8503572L (sv) 1986-01-26
AU554671B2 (en) 1986-08-28
NL8801267A (nl) 1988-09-01
ES544576A0 (es) 1986-06-16
NO157338B (no) 1987-11-23
FR2568279B1 (fr) 1989-02-03
IE851406L (en) 1986-01-25
NO852622L (no) 1986-01-27
US4557408A (en) 1985-12-10
JPS6137288A (ja) 1986-02-22
AU4526885A (en) 1986-01-30
GB2162210B (en) 1987-06-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8501929A (nl) Inrichtingen voor het insteken van een draad in een naald.
US4799496A (en) Guide wire handle
US4256251A (en) Surgical staplers and staple
AU682437B2 (en) Fastener attaching tool
US4645111A (en) Surgical stapler with retractable anvil
JP4038238B2 (ja) 収納可能な刃を使用したナイフ
US3946740A (en) Suturing device
CN101940483B (zh) 抓紧钳机构
US5495974A (en) Fastener attaching tool
JP2589058B2 (ja) 外科において使用されるクリップ及びクリップアップリケータ
US4226020A (en) Knife and blade advance and locking mechanism therefor
JPS61501131A (ja) 外科用クリップを付ける装置
US5234440A (en) Ear tag applicator
CA2535785A1 (en) Adjustable lancet device and method
US4527725A (en) Stapler with retractable anvil
US5522173A (en) Device for trapping, observing and transporting insects, spiders and other small animals
JP2003339723A (ja) 手術用メス
US11826527B2 (en) Needle assembly with needle safety shield
EP1622533A4 (en) SCALPEL BLADE REMOVER
KR20030026248A (ko) 비일회용 생체 검사 장치 및 그에 따른 일회용 생체 검사기구
EP1872968A1 (en) Slide pen
TWI667988B (zh) 血管施夾裝置
US4494269A (en) Hairbrush device
GB2226973A (en) Safety razor
KR200335621Y1 (ko) 손톱깎이

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed