NL1017220C2 - Inrichting voor gebruik met een oordoorboringsinstrument. - Google Patents

Description

Inrichting voor gebruik met een oordoorboringsinstrument Achtergrond van de uitvinding 5 Gebied van de uitvinding

De huidige uitvinding heeft betrekking op een unieke inrichting voor gebruik met een oordoorboringsinrichting die de mogelijkheid heeft vreemd gevormde decoratief gekopte oorbellen van variabele dikte en vormen in een wegwerppatroon in 10 te steken.

Bekende oordoorboringsinrichtingen zijn ofwel doorboringsinrichtingen voor sierknopjes welke over het algemeen gemaakt worden met een kleinere diameter in de punt en met een vergrote diameter in de staaf achter het gepunte uiteinde welke zich in de oorlel bevindt nadat deze ingestoken is. De sierknopjesoorbel wordt over het 15 algemeen vervaardigd uit een vast gevormd materiaal en wordt bewerkt om de getrapte staafdiameters te creëren, hetgeen de vorm van het decoratieve sierknopje beperkt. Sierknopjes worden ook beperkt tot specifieke knopdiameters zoals die ook ingehouden kunnen worden in het doorboringsinstrument. Zulke instrumenten bevatten een serie van uitwisselbare houders om de kop van zulke knoppen op te nemen, zodat een 20 beperkte selectie van stijlen gecreëerd wordt en een steeds grotere moeilijkheid in het prepareren van het doorboringsinstrument om het knopje op te nemen.

De alternatieve oordoorboorder bestaat over het algemeen uit een rechte staaf met een kleinere diameter waarvan de diameter uniform is, welke een afsluitend ingesneden deel heeft aan de onderkant dat aangrijpt in een aangrijpdeel, aan welke staaf een deco-25 ratieve kop is bevestigd.

Een aantal doorboringsinrichtingen maken gebruik van een buitenste patroon en een verschuifbare binnencapsule, welke soms een vulplug bevat om ruimte te maken aan de binnenzijde voor het bevatten van de onregelmatig gevormde oorbelkop. Deze constructie eist dat de binnencapsule dusdanig gevormd is dat het mogelijk is dat de 30 decoratieve kop van de oorbel de binnencapsule opent nadat een dergelijke oorbel ingestoken is in het oor. De geometrie van de decoratieve kop is ernstig beperkt net als het knopontwerp van de oorbel. Voorbeelden van zulke oordoorboringsinrichtingen zijn beschreven in de volgende octrooischriften.

f0 77 2 2 0 2

Beschrijving van de stand van de techniek

Uit het U.S. octrooi nr. 3.943.935 van Cameron is een wegwerpbaar oorleldoor-5 boringsapparaat bekend dat een beweegbaar aambeeld heeft en een slede welke door middel van een veer voorgespannen is en welke bedoeld is om een doorborende naald op gang te brengen. Beweging van een veerbehuizing en het boorlichaam op de slede geven de naald vrij om de oorlel te doorboren en om aan te slaan tegen het aambeeld. Een opvangveer houdt de naaldschacht tegen en maakt het mogelijk dat de inrichting 10 wordt weggehaald.

Uit het U.S. octrooi nr. 4.030.507 van Mann is een steriel oorleldoorboringssa-menstel bekend omvattende een doorborende oorbel, welke een vergroot deel heeft en een doorborende pin en een patroon om de oorbel op te nemen. De patroon omvat ook een eerste gat dat de pin ondersteunt en een tweede gat dat met de eerste in één lijn 15 staat. Een plunjer, omvattende een oorlelsteun, treedt door het tweede gat binnen, raakt de doorborende oorbel aan, en dwingt het verlengde deel van de oorbel door de eerste opening. De doorboringsoorbel is symmetrisch gevormd rond de as van de naald.

U.S. octrooi nr. 5.004.470 van Mann heeft betrekking op een vereenvoudigd wegwerpbaar oordoorboringspatroonsamenstel om het oordoorboringspistool en de 20 klant tegen besmetting te beschermen. Een sierknopjespatroon bevat een losneembaar paar sierknopjes voor oorbellen. Een aangrijpdeelpatroon bevat een losneembaar stel aangrijpdelen voor oorbellen. Een veerpistool schiet een sierknopje voor een oorbel naar buiten met het doel het oor te doorboren en samen te komen met het aangrijpdeel. Het veerpistool ontvangt en positioneert op selectieve wijze de sierknopj espatroon en 25 de aangrijpdeelpatroon voor het doorboren. De aangrijpdeelpatroon wordt geplaatst tussen het oor en een aambeeld van het veerpistool en de sierknopj espatroon wordt geplaatst tussen het oor en het veerpistool.

U.S. octrooi nr. 5.004.471 van Mann heeft betrekking op een steriel oordoorbo-ringssamenstel voor oorbellen welke een vergroot abstract gevormd kopdeel hebben. 30 Een patroon die de oorbellen opneemt omvat twee klemmende armen en een achterste deel met zij- en achterwanden welke de oorbel omsluiten. Een behuizing voor de patroon houdt het in een vaste positie, welke verplaatsbaar is. De behuizing omvat mee-neemoppervlakken welke de klemmende armen meenemen wanneer de patroon wordt 1017220 3 verplaatst. De meeneemoppervlakken verplaatsen de klemmende armen om de doorbo-ringsoorbel uit de houder vrij te maken.

U.S. octrooi nr. 5.007.918 van Mann heeft betrekking op een steriele oorleldoor-boringspatroon die een doorboringsoorbel heeft en een naald en een versierde kop met 5 een grotere diameter dan een duwstaaf. Een patroon voor de oorbel omvat een langwerpig gat dat de doorborende naald ondersteunt en een ander gat in de nabijheid van de versierde kop, in lijn met het eerste gat en met een grotere horizontale afmeting dan het eerste gat. Een schild past in de patroon tussen de kop en het tweede gat, en verdeelt de druk over de kop, afkomstig van een duwstaaf, welke het tweede gat binnenkomt om 10 een gemakkelijke oordoorboring zonder moeite mogelijk te maken met een nauwkeurige axiale uitlijning met concentrische of niet-concentrische versieringen.

U.S. octrooi nr. 5.263.960 van Mann heeft betrekking op een geïntegreerd weg-werpbaar oordoorboringsoorbel en aangrijpdeelpatroonsamenstel omvattende eerste en tweede oordoorboringsoorbellen en een vasthoud-subsamenstel voor het losneembaar 15 ondersteunen van de oorbel. Een het aangrijpdeel vasthoudend subsamenstel is geïntegreerd met het oorbelsubsamenstel en ondersteunt de eerste en tweede aangrijpdelen losneembaar. Een oordoorboringsinstrument neemt het houdersamenstel op en omvat een plunjer om een oorbel uit diens subsamenstel te schieten en is op selectieve wijze beweegbaar tussen een eerste positie om de eerste oorbel te schieten vanuit het vast-20 houdend-subsamenstel en een tweede positie voor het schieten van de tweede oorbel uit het vasthoudend-subsamenstel.

U.S. octrooi nr. 5.350.394 van Mann heeft betrekking op een oordoorboringsoor-belhoudersamenstel omvattende een oordoorboringsoorbel, een vasthoudend-subsamenstel voor het losneembaar ondersteunen van de oorbel, een aangrijpingsdeel en een 25 vasthoud-subsamenstel dat het aangrijpdeel los ondersteunt, een bodem tussen de twee subsamenstellen welke een zadelomgeving vormen, klemmiddelen die beweegbaar zijn vanaf een eerste naar een tweede positie om een oorlel in de zadelomgeving te klemmen tegen het aangrijpdeelsubsamenstel wanneer de klem in de tweede positie is, en oorleldiktebijstellingsmiddelen om de klempositie in te stellen om een aantal oorlel-30 diktes te kunnen herbergen.

U.S. octrooi nr. 5.496.343 van Reil heeft betrekking op een in de hand te houden wegwerpbare oordoorboorder welke de grijpkracht van een hand gebruikt om het staafje van een oorbel door het oor in een oorbelmoer te dwingen. Tegenover elkaar 1017220 4 liggende bekken houden de oorbel en de moer met de oorlel daartussen. Een breekbaar lipje moet verbroken worden door voldoende kracht van de handkracht om de bekken naar elkaar toe te bewegen en de oorlel te doorboren. Het insteken van de moerbek in de oorbelbek heeft tot gevolg dat een flexibel uitsteeksel de achterzijde van de oorbel-5 patroon raakt om het uit te werpen wanneer de moerbek wordt teruggetrokken van de oorbelbek. Een topgat in de oorbelbek boven de oorbelpatroon maakt het gebruik van versierde oorbellen met ringen of andere extensies mogelijk.

Hoewel vele variaties in oordoorboringsinrichtingen bekend zijn, zijn deze over het algemeen zeer complex, moeilijk te gebruiken, onderhevig aan besmettingen en 10 beperkt in het type en het ontwerp van de decoratieve oorbel die gebruikt kan worden.

Doelen en samenvatting van de uitvinding

Het is daarom het eerste doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in 15 een oordoorboringsinrichting welke het gebruik van een veelvoud aan decoratieve oor-belkopstijlen en een veelvoud aan aangrijpdelen toestaat.

Het is een ander doel van de uitvinding te voorzien in een oordoorboringsinrichting welke gebruikmaakt van een steriele wegwerpbare patroon.

Het is een verder doel van de uitvinding te voorzien in een vereenvoudigde oor-20 doorboringsinrichting welke het noodzakelijke hanteren van meerdere componenten vermindert.

Het is verder nog een doel van de uitvinding te voorzien in een oordoorboringsinrichting welke gebruikt kan worden met symmetrische en niet-symmetrische decoratieve oorbelkoppen met variërende groottes en diktes.

25 Het is een additioneel doel van de uitvinding te voorzien in een oordoorboringsin richting welke een patroon heeft welke uitwerpbaar is nadat de doorboring van het oor voltooid is.

Nog een ander doel van de uitvinding is te voorzien in een oordoorboringsinrichting welke voorziet in een veilige vaste verbinding tussen de kop van de oorbel en het 30 aangrijpdeel.

Een nog verder doel van de uitvinding is te voorzien in een oordoorboringsinrichting waarmee op betrouwbare wijze en nauwkeurige wijze de oorbellen gepositioneerd kunnen worden.

ï S 1 7 2 2 0 5

Een ander doel van de uitvinding is te voorzien in een oordoorboringsinrichting welke goedkoop is, sterk en makkelijk op te bergen is.

Het is een verder doel van de uitvinding te voorzien in een oordoorboringsinrichting die gebruikt kan worden met niet-symmetrische oorbelkoppen, zonder de kop van 5 de oorbel gedurende het inbrengen van de oorbel in het oor te beschadigen.

Het is ook een doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een unieke wegwerpbare patroon bevattende een binnenste verschuifbare capsule welke de decoratieve oorbel en pin draagt en een verschuifbare afstandhouder binnen de capsule welke in samenwerking met de capsule de kop van de oorbel en de pin door de oorlel in 10 het aangrijpdeel schiet dat gehouden wordt in de patroon op een tegenoverliggende positie.

Een toegevoegd doel van de uitvinding is te voorzien in een vrijgeefmechanisme op de verschuifbare capsule en afstandhouder om het weghalen van de oorlel en de vastgemaakte oorbel uit de wegwerpbare patroon mogelijk te maken.

15 Nog een ander doel van de onderhavige uitvinding is te voorzien in een oordoor boringsinrichting welke een makkelijke verwijdering van de oorlel na het insteken van de oorbel mogelijk maakt en welke het inklemmen van de oorlel in de oordoorboringsinrichting minimaliseert.

Deze doelen worden bereikt met een nieuwe oordoorboringsinrichting omvat-20 tende een wegwerpbare steriele patroon welke wordt ingestoken in het oordoorbo-ringsinstrument. De patroon omvat een cilindrische opening aan één zijde voor het openen van een verschuifbare capsule welke de decoratieve oorbelkop en pin draagt en een verschuifbare afstandhouder binnen de capsule. Een drukknop, bediend door het handvat van het instrument activeert de verschuifbare afstandhouder in samenwerking 25 met de capsule en schiet de kop van de oorbel en de pin door de oorlel, welke gepositioneerd is in een open zadelgebied in de patroon. Een aangrijpdeel dat geplaatst is aan de tegenoverliggende zijde van het zadelgebied aan het andere uiteinde van de patroon neemt de pin van de oorbel op en grijpt deze aan. Een vrijgeefmechanisme op de verschuifbare capsule en afstandhouder maakt het mogelijk de oorlel en de oorbel uit de 30 wegwerpbare houder, welke uitgeworpen wordt uit het instrument, te verwijderen. Het unieke ontwerp van de binnenste capsule en afstandhouder maakt het gebruik van decoratieve oorbelkoppen of niet-symmetrische vormen en maten mogelijk.

Andere doelen en voordelen zullen duidelijk worden uit de volgende beschrijving , « 1 7 2 2 0 6 in combinatie met de bij gevoegde tekeningen.

Korte beschrijving van de tekeningen

Voor een vollediger begrip van de onderhavige uitvinding, wordt verwezen naar 5 de volgende beschrijving van uitvoeringsvoorbeelden van de onderhavige uitvinding, die geacht worden in verbinding te staan met de bijgevoegde tekeningen, waarin:

Fig. 1 is een overzichtsaanzicht van het lichaam van het instrument getoond in streeplijnen met de onderhavige patroon in een positie voordat het oor doorboord wordt.

10 Fig. 2 is een uitvergroot aanzicht van de buitenste patroon welke een binnenste capsule omvat.

Fig. 3 is een aanzicht van de binnenste capsule waarin de verschuifbare afstand-houder wordt ingestoken.

Fig. 4 is een doorsnede van het doorboringsinstrument welke het verband tussen 15 de buitenste patroon, de binnenste capsule, de afstandhouder, de oorbel en het aangrijp-deel toont.

Fig. 5 is een aanzicht van de binnenste capsule in een open toestand voordat deze samengesteld wordt.

Fig. 5 A is een vergrote doorsnede van de binnenkant van de binnenste capsule.

20 Fig. 5B is een aanzicht van de binnenste capsule met een enkele deur voordat deze samengesteld wordt.

Fig. 6 is een aanzicht van de afstandhouder met opvouwbare armen welke ingestoken kunnen worden in de binnenste capsule.

Fig. 6A is een vergrote doorsnede van de afstandhouder welke de helling toont.

25 Fig. 6B is een aanzicht van de afstandhouder met een enkele opvouwbare arm welke ingestoken kan worden in de capsule met een enkele binnenste deur.

Fig. 7 is een vergrote doorsnede van de samengestelde patroon voordat de oorbel in het oor gestoken wordt.

Fig. 8 is een vergrote doorsnede van de positie van de patroon nadat de oorlel 30 doorboord is.

Fig. 9 is een vergrote doorsnede van de patroon, welke weggenomen is van het oor.

Fig. 9A is een vergroot bovenaanzicht van de capsule met deuren in de open po- tö 17 220 7 sitie.

Fig. 10 is een doorsnede van het aangrijpdeel dat de interne elementen daarvan toont.

Fig. 11 is een aanzicht van een typische oorbel voor gebruik in combinatie met de 5 uitvinding.

Beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvormen

Zoals getoond in fig. 1, omvat de onderhavige uitvinding een buitenste patroon en 10 een instrument voor het doorboren van een oorlel en het inbrengen van een oorbel. De inrichting zoals in grote lijnen beschreven in Amerikaans octrooi nr. 5.360.434, toont de basis voor een dergelijke uitvinding, maar het gebruik is niet beperkt tot deze inrichting. De inrichting wordt handmatig bediend door kracht uit te oefenen op de uitstekende handgreep IA die onder voorspanning naar buiten aangedrukt wordt in de 15 rustpositie, zoals getoond in figuur 4. De handgreep omgeeft een binnenconstructie met een duwstaaf 1C en een door middel van een veer afgeveerde extractorschacht 1D welke het uitsteeksel IE bevat, zoals duidelijker aangegeven is in figuur 7. Een dergelijke constructie wordt bediend om de duwstaaf 1C en de extractorschacht 1D naar voren te drukken.

20 Het doorboringsproces begint met het invoeren van de buitenste patroon 2 in de inrichting zoals getoond in figuur 1. De buitenste patroon wordt tegengehouden door een kanaal 1G dat een integraal deel is van het hoofdlichaam van de inrichting. Vast-houdoren 2A, zoals getoond in figuur 2, steken uit de zijwanden van de patroon en wanneer de patroon wordt ingebracht op de inrichting, wordt deze tegengehouden om 25 niet naar voor en naar boven te bewegen. Patroon 2 is voorzien van binnenste vast-houdmiddelen 2B welke aangrijpen op het platform 1H van de inrichting.

De binnenste capsule 3, zoals getoond in de figuren 2 en 3, bevat de oorbel 5 met een staafje of een pin en de interne afstandhouder 4 in een positie om het staafje van de oorbel op horizontale wijze zonder beweging uit te lijnen. Fig. 4 toont het positioneren 30 van de patroon en de interne onderdelen van de inrichting. De afstandhouder 4 wordt ingebracht op zodanige wijze dat het vooraanzicht daarvan in aanraking is met de decoratieve kop van de oorbel. Een dergelijke positie wordt behouden door frictie, welke geleverd wordt door de veerarmen 4A en 4B getoond in fig. 3.

v 17 2 2 0 8

Het vasthoudmiddel voor het staafje van de oorbel wordt op gebruikelijke wijze het aangrijpdeel 6 genoemd, geplaatst in de eindwand IJ getoond in fig. 7, zodat een zadelomgeving 7 gevormd wordt waarin de oorlel 8 zal verblijven gedurende het door-boringsproces. Aangrijpdeel 6 is een gesloten eindconstructie die in de uitsparing IK 5 van de eindmuur gehouden wordt door een vasthoudend-ribbe of een viskeuze laag of kleefstof, welke het mogelijk maakt ermee om te gaan zonder dat het eruit valt gedurende het inbrengen van de patroon op het instrument en gedurende het proces. Alternatief gevormde aangrijpdelen zijn te gebruiken maar benodigen een vormvolgend deel, te zien in fig. 7.

10 In het oordoorboringsproces beweegt de extractorschacht 1D in een voorwaartse richting en, zolang deze voor de duwstaaf 1C is, zal de capsule 3 beginnen te bewegen in de richting van het oor 8. De duwstaaf 1C zal de binnenste afstandhouder 4 binnentreden en het capsulesamenstel vooruit bewegen zoals getoond in fig. 8. De punt van het staafje of schacht 5 van de oorbel zal het oor 8 doorboren, binnentreden in het aan-15 grijpdeel 6 en op een specifiek moment zullen de deuren 3A en 3B getoond in de figuren 3, 5 en 9A, roteren om naar buiten toe te openen om het mogelijk te maken dat de oordoorboringsinrichting van het oor afgehaald wordt om de oorbel en het aangrijpdeel vrij te geven, en zo de handeling te voltooien. De wegwerpbare patroon 2 wordt dan verwijderd van de inrichting door te drukken op de uitwerpknop 1B, geplaatst aan de 20 onderzijde van de inrichting en wordt dan weggegooid.

Zoals verder getoond in de figuren 2 en 8, is de patroon 2 voorzien van een boring 2C met een grotere diameter. Het bovenste gedeelte van de patroon bestaat uit een verhoogde kap 2D die voorziet in het uitlijnen en voorkomt de rotatie van de verhoogde ribbe 3F op de binnenste capsule 3, zoals getoond in fig. 3. Ribbe 3F is schuifbaar bin-25 nen de verhoogde kap 2D. De patroon hoeft geen cilinder te zijn, maar kan gevormd zijn met een vierkante, rechthoekige of onregelmatige opening om een binnenste capsule met ieder willekeurig profiel te herbergen.

Refererend aan de figuren 3 en 5, begint het samenstel van de patroon met het toepassen van oorbel en staafje 5 in het vierkante U-kanaal 3C. Afdekmiddelen of deu-30 ren 3A en 3B zijn vastgemaakt aan de binnenste capsule 3 door flexibele scharnieren 3D welke geplaatst zijn aan de zijden van de capsule en waarnaar over het algemeen gerefereerd wordt als actieve scharnier. De binnenste capsule 3 wordt vervaardigd uit een plastic of een flexibel materiaal dat een veergeheugen heeft. De afdekmiddelen 3A

, / 2 2 0 9 en 3B worden dan op de afstandhouder gevouwen en vormen zo een gesloten buis-structuur en, wanneer ingeschoven in de houder 2, lijnen ze de ribbe 3F uit, met de kap 2D, fig. 2, en houden zij het staafje van de oorbel vast.

Afdekmiddel 3B, dat breder is dan afdekmiddel 3A overlapt het kanaal 3C met 5 het doel een vasthoudende en uitlijnende kracht toe te passen op het staafje van de oorbel zoals getoond in fig. 3.

De afstandhouder 4 omvat symmetrische armen 4A en 4B welke integraal gevormd zijn met de constructie 4. De armen worden naar beneden gevouwen op de cilinder, voorzien van een tolerantie 4C welke een uniforme diameter creëert van zulk 10 een afmeting dat deze past in de opening 3E van de binnenste capsule zoals getoond in figuur 4. Afstandhouder 4 is voorzien van een uitlijnkanaal 4D, geplaatst tussen armen 4A en 4B, zoals in fig. 3 en 6. Het uitlijnkanaal 4D strekt zich uit langs de lengte van de afstandhouder. De binnenste capsule 3 is voorzien van een ribbe 3K, getoond in fig. 5A, op de binnenste diameter daarvan om in een lijn te liggen met kanaal 4D van de 15 afstandhouder 4.

De afstandhouder 4 met veerarmen 4A en 4B die voorgespannen zijn worden ingevoerd in de achterste opening 3E van de binnenste capsule. De samenstelvolgorde is getoond in figuur 4. Afstandhouder 4 is vervaardigd uit een plastic of flexibel materiaal met een veergeheugen, of kan gevormd zijn uit een materiaal dat niet dergelijke 20 eigenschappen bevat maar gebruikt wordt in combinatie met een tweede veermecha-nisme, welke ofwel metaal of een verend plastic is.

Fig. 5B en 6B zijn verdere uitvoeringsvormen van de binnenste capsule met een enkel opvouwbaar afdekmiddel en de schuifbare afstandhouder met een enkele veerarm om het scharnierende afdekmiddel te openen.

25 Fig. 7 toont een gedeeltelijk deelaanzicht van de inrichting en de patroon met onderdelen in de beginnende doorboringspositie. De duwstaaf 1C en de extractor-schacht 1D vormen een geheel met de beweegbare handgreep IA, fig. 4, welke het in de buitenste positie mogelijk maakt de patroon 2 in te schuiven op de inrichting en vast te houden in de positie door de opgehoogde uitsteeksels 2B, geplaatst aan de binnen-30 wanden van de patroon, welke samenwerken met de sluitingen 1H op het bedieningspaneel. Wanneer de inrichting gepositioneerd is ten opzichte van het oor 8, beweegt degene die de doorboring uitvoert de handgreep IA met schachten 1C en 1D eraan bevestigd. De patroon 2 bevat een sleuf 2E welke een extensie IE van de schacht 1D ont- 1017220 10 vangt. De binnenste capsule 3 is ook voorzien van een gelijksoortige sleuf 3L, fig. 5A, waarin de extensie IE ook zal moeten komen. De schacht 1D strekt zich uit tot achter de wand 1L van de inrichting en beweegt de binnenste capsule 3 in de richting van het oor, op dat moment dat de duwstaaf 1C binnenkomt in het achterste wandgat 4E. Wan-5 neer de handgreep IA losgelaten wordt, zal de punt 5A van het staafje 5 van de oorbel in de oorlel binnendringen op de gewenste positie. De positie van de oorlel 8 binnen de zadelomgeving 7 van de patroon maakt een flexibiliteit mogelijk om de plaats van de doorboring tot stand te brengen.

Zoals getoond in fïg. 8, gaat de schacht 1D naar voren in de richting van het oor 10 en omdat deze door middel van een veer voorgespannen is zal deze worden gestopt bij de binnenste wand 2F wanneer het uiteinde IF van de schacht 1D de wand raakt. De duwstaaf 1C welke de binnenwand 4F raakt werkt daarop in op de schuifbare afstand-houder 4 zodat een samenwerking teweeggebracht wordt met de versierde kop 5D van de oorbel hetgeen veroorzaakt dat het staafje door de oorlel passeert.

15 De punt van de oorbel 5 A zal dan passeren door een vasthoudend kanaal of uit sparing IK, fig. 7, waarvan het een doel is te voorzien in een vasthouden van het aan-grijpdeel 6, en dan door de opening 6B van het aangrijpdeel. Het aangrijpdeel 6 omvat een intern vasthoudmiddel 6A getoond in fig. 10, om te grijpen op de schacht 5C van de oorbel. De schacht omvat een inkeping 5B welke een mechanisch vastmaken van het 20 vasthoudmiddel 6A op de schacht mogelijk maakt.

Wanneer de binnenste capsule 3, omvattende een afstandhouder 4 en oorbel 5, volledig is uitgestoken door de duwstaaf 1C, is het aangrijpdeel 6 stevig bevestigd aan de oorbel 5 door en achter de oorlel 8 en de oorbel wordt losgelaten. Verend voorgespannen deuren 3A en 3B zijn voorzien langs de wand 2G van de houder, fig. 7, terwijl 25 speling is voorzien tussen de patroonwand 2G en de uiteinden 3G van de deuren, fig. 5. De verende vingers 4A en 4B welke samengedrukt waren, zullen vrij zijn om te bewegen in de onbelaste locatie en zullen een kracht uitoefenen tegen de binnenwanden 3H van de binnenste patroon. De deuren, die nu naar buiten gedrukt worden doordat zij vrij zijn van oppervlakte 2G, voorzien in een open kanaal in de binnenste capsule, fig. 9A. 30 Deuren 3A en 3B hoeven niet te worden tegengehouden door scharnieren 3D maar kunnen gescheiden worden en vallen van de binnenste capsule af wanneer de doorboring van het oor voltooid is.

Om te voorzien in een speling tussen het oppervlak van het oor en het uiteinde 1017220 11 van de binnenste capsule 3 J wanneer de doorboring voltooid is, omvat de verschuifbare afstandhouder 4 een integrale flexibele helling 4G en een projectie 4H getoond in fig. 6A en fig. 7.

Voordat de druk op de handgreep IA van de inrichting losgelaten kan worden, 5 zullen de duwstaaf 1C en de extractorschacht 1D welke de projectie IE bevatten, terugkeren in de behuizing van de inrichting. De projectie IE zal steunen tegen de hel-lingprojectie 4H, en zal de verschuifbare afstandhouder 4 terugdwingen in de binnenste capsule 3. Dan zullen de oppervlakken 4J van de veerarmen 4A en 4B, fig. 6A, in contact komen met de wand 2G van de capsule. Dit haalt de vasthouddruk weg van de de-10 coratieve kop 5D van de oorbel en de binnenwand 3J van de binnenste patroon, fig. 9A. De helling welke vrij ligt maakt het mogelijk dat de extensie IE van de schacht terugschiet in zijn uitgangspositie.

De capsule 3 wordt tevens weerhouden om terug te keren in de patroon 2 door de samenwerking met de eenrichtingshelling 3M welke zich bovenop het bovenste ge-15 deelte van de capsule bevindt, getoond in de figuren 3, 5, 5A, 9 en 9A. De helling 3M, welke taps toelopend is in de voorwaartse richting, wordt uit de kern 2C van de patroon verdreven langs het oppervlak 2G van de patroon, op welk punt de helling 3M het oppervlak 2G zal blokkeren om het in positie vast te zetten en de terugkeer van capsule 3 in de patroon 2 te voorkomen. Het vasthouden van de capsule 3 garandeert het aangrij-20 pen van de oorbel 5 in het aangrijpdeel 6 terwijl de decoratieve kop 5D van de oorbel niet weggetrokken wordt van het aangrijpdeel 6.

Een typische onregelmatig versierde oorbel is getoond in fig. 11, welke bijvoorbeeld de vorm heeft van een schildpad.

Degene die de doorboorder bedient hoeft slechts de doorboringsinrichting naar 25 beneden van het oor weg te bewegen, waardoor het mogelijk wordt dat de oorbel met het bevestigde aangrijpdeel vrijkomt van de inrichting, fig. 9. De volledig gebruikte houder wordt nu uitgeworpen uit de inrichting door het uitoefenen van kracht op de uitwerpknop 1B, fig. 4, geplaatst aan de onderzijde van de behuizing van de inrichting.

Hoewel het slechts een beperkt aantal uitvoeringsvormen beschreven en getoond 30 zijn, kunnen andere variaties gemaakt worden met name in het ontwerp en de configuratie zonder de uitvindingsgedachte te verlaten zoals beschreven in de bij gevoegde conclusies.

Het zal duidelijk zijn dat de uitvoeringsvormen die hierin beschreven zijn hoofd- 1017220 12 zakelijk tot voorbeeld dienen en dat een vakman vele variaties en wijzigingen kan doorvoeren zonder de geest en het idee van de uitvinding te verlaten. Al deze wijzigingen en variaties worden geacht te zijn meegenomen in de uitvindingsgedachte zoals gedefinieerd in de bijgevoegde conclusies.

1017220

Claims (10)

1. Inrichting voor gebruik met een oordoorboringsinstrument voor het bevestigen 5 van oorbellen aan een oorlel, omvattende: een patroon dat kan samenwerken met een oordoorboringsinstrument, welke patroon een langsopening heeft aan één uiteinde en een ondersteunende 10 wand aan een tegenoverliggend uiteinde, welke ondersteunende wand een vasthoudkanaal heeft voor het houden van een aangrijpdeel van een oorbel, 15 welk kanaal is uitgelijnd met en is geplaatst op afstand van die langsopening, welke patroon een open gebied omvat tussen dat ene uiteinde en die ondersteunende wand voor het opnemen van een oorlel, 20 een buisvormige capsule, welke binnen die langsopening verschuifbaar is, en welke een eindwand en zijwanden heeft die vanuit een stationaire teruggetrokken toestand naar buiten uitsteekbaar zijn het open gebied in in de richting van die ondersteunende wand, 25 welke eindwand een sleuf heeft om het staafje van de oorbel te ontvangen en de kop van de oorbel te ondersteunen bij de binnenste zijde van die eindwand, een binnenste afstandhouder, welke binnen de buisvormige capsule verschuifbaar is en welke daarmee in dat open gebied uitsteekbaar is , 30 middelen voor het geleiden van die binnenste afstandhouder langs een rechte baan binnen die buisvormige capsule in de richting van die eindwand, 1017220 middelen voor het geleiden van die buisvormige capsule langs een rechte baan binnen die langsopening zodanig dat voorwaartse beweging van die binnenste afstandhouder ineengrijping met die kop van de oorbel en eindwand van die buisvormige capsule te weegbrengt om de buisvormige capsule en het staafje van 5 de oorbel in dat open gebied te steken om te zorgen dat dat staafje die oorlel doorboort en aangrijpt op het aangrijpdeel van de oorbel, en middelen ter beperking van het terugtrekken van die buisvormige capsule en ter voorkoming dat dat staafje van dat aangrijpdeel van de oorbel wordt 10 teruggetrokken.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij die middelen ter beperking van het terugtrekken omvatten een eemichtingshelling gepositioneerd op een randoppervlak van die buisvormige capsule op afstand van die eindwand, 15 waarbijdie helling naar beneden en naar buiten in de richting van die eindwand zodanig tapstoelooptdat een buitenwaartse beweging van die buisvormige capsule mogelijk is om uit te steken van die opening van de patroon en waarbij de helling een naar boven wigvormig uiteinde heeft zodanig dat terugtrekken in de opening van de patroon is verhinderd.. 20

3. Inrichting volgens een van de conclusies 1-2, waarin die middelen ter beperking van het terugtrekken omvatten: een paar afdekmiddelen, welke scharnieren langs tegenoverliggende diametrale 25 zijwanddelen van die buisvormige capsule, waarbij de afdekmiddelen eindwanddelen omvatten welke samenvouwen over die eindwand, die die sleuf heeft om een volledige eindwand te vormen om het staafje van de oorbel en de kop van de oorbel te omsluiten binnen die buisvormige capsule in een teruggetrokken positie, 30 welke afdekmiddelen uitvouwen naar een open positie bij het uitsteken van die buisvormige capsule naar dat open gebied en het terugtrekken van die buisvormige capsule beperken. 1017220

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarin die middelen ter beperking van het terugtrekken omvatten: een paar veerarmen, die zich naar boven toe uitstrekken vanuit tegenover elkaar 5 liggende diametrale zijwanddelen van die binnenste afstandhouder, welke binnenste afstandhouder een spelingszone heeft tussen die zijwanddelen, welke veerarmen naar beneden toe opvouwbaar zijn op die spelingszone en 10 welke geplaatst zijn binnen die buisvormige capsule in de ingetrokken toestand, welke veerarmen zich ontvouwen in een naar boven uitstrekkende positie bij het uitsteken van die buisvormige capsule en de binnenste afstandhouder in dat open gebied en welke terugtrekken van die buisvormige capsule en binnenste 15 afstandhouder beperken.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij die binnenste afstandhouder een langsopening omvat aan één uiteinde voor het opnemen van bedieningsmechanismen van het instrument. 20

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbijdie middelen voor het geleiden van die binnenste afstandhouder binnen die buisvormige capsule een uitlijnkanaal omvatten langs het bovenste oppervlak van die binnenste afstandhouder en een samenwerkende ribbe omvatten aan het binnenste oppervlak van die 25 buisvormige capsule.

7. Inrichting volgens een dervoorgaande conclusies, waarbij die middelen om de buisvormige capsule binnen die langsopening van de patroon te geleiden een ribbe aan het bovenste oppervlak van die buisvormige capsule omvatten en een samenwerkend 30 verhoogd kanaal langs de langsopening van de patroon.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij die langsopening van de patroon een langssleuf omvat in een lager eindgedeelte, en die buisvormige 1017220 capsule een sleuf omvat in een lager oppervlak, waarbij de patroonsleuf en capsulesleuf kunnen ineengrijpen met een mechanisme om de inrichting te bedienen.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij die binnenste 5 afstandhouder een flexibele helling omvat en een uitsteeksel in een lager oppervlak dat kan aangrijpen in de sleuf van de buisvormige capsule en dat een gedeeltelijk terugtrekken van die afstandhouder binnen die buisvormige capsule mogelijk maakt.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij die patroon 10 uitstekende oren aan tegenover elkaar liggende zijden omvat en binnenste vasthoudmiddelen welke kunnen samenwerken met dat instrument. 10 17 2 2 0