NL8801144A

NL8801144A - Inrichting voor het stabiliseren van een aanhangwagen.

Info

Publication number: NL8801144A
Application number: NL8801144A
Authority: NL
Original assignee: Oris Metallbau Kg Riehle H
Priority date: 1987-01-30
Filing date: 1988-05-02
Publication date: 1989-12-01
Also published as: DE3702699C2; CH675858A5; BE1002015A4; SE8801888D0; FR2630974B1; GB8812878D0; SE462526B; GB2219265A; GB2219265B; NL191675B; NL191675C; FR2630974A1; SE8801888L; DE3702699A1

Description

% \ *

-1- 27386/CV/tL

Korte Aanduiding: Inrichting voor het stabiliseren van een aanhangwagen.

Oe uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het stabiliseren van een aanhangwagen ,welke met behulp van een kogelscharnierkop-5 peling met een motorwagen verbonden is,althans in hoofdzaak bestaande uit verende middelen,die enerzijds met de de koppelingskogel dragende kogelhals van de kogelscharnierkoppeling aan het trekkende voertuig verbonden en anderzijds tussen remblokken met instelbare remkracht geleid zijn ,die aan een met de trekarm van de aanhangwagen achter de 10 koppelingspan van de kogelscharnierkoppeling vast verbonden drager zijn aangebracht.

Een uit het Duitse Offenlegungsschrift 2.317.878 bekende inrichting van deze soort heeft in de praktijk uitstekend voldaan,maar zij kan echter niet voldoen aan de eerst recent aan stabi liseringsinrichtingen 15 gestelde eisen. Zo wordt bijvoorbeeld verlangdAdat ook aanhangwagens, wiens trekarm een scherpe hoek met de lengteas van het trekvoertuig inneemtAaangekoppeld en met de stabiliseringsinrichting verbonden kunnen wordenAevenals aanhangwagensAwelke boven of onder het niveau van het trekvoertuig staanAen zodanigeAwiens wielen verschillend hoog 20 staan.

De uitvinding ligt de opgave ten gronde een stabiliseringsinrichting te verschaffen,welke aan deze eisen voldoet. Volgens de uitvinding wordt de gestelde opgave daardoor opgelostAdat de verende middelen uit een althans in hoofdzaak cirkelvormige remschijf bestaan,die aan de 25 kogelhals in horizontale standAeventueel met behulp van een aanpasor-gaan bevestigd isAzodanigAdat de kogelhals door een centrale boring in de remschijf steekt en de koppelingskogel boven het hart van de remschijf ligtAen aan de trekarm van de aanhangwagen een aan een vaste drager aangebracht remblok van boven op de remschijf aanligt, 30 terwijl een aan een zwenkbare drager aangebracht remblok met een instelbare remkracht van onderen tegen de remschijf drukt.

Gunstig kan de remschijf zich over een omtrek van ongeveer 280° uitstrekken.Verder kunnen op de remschijf aan weerszijden van de bevestigingsplaats aan de kogelhals op een cirkelboog liggende uitspa-35 ringen zijn aangebracht,welke zich ongeveer uitstrekken tot aan een lijn,welke door het hart van de remschijf loopt en dwars op de kogel- • 8801f44

-2- 27386/CV/t L

* hals ligt,zodat op zich ongunstig staande aanhangwagens kunnen worden aangekoppeld en een voldoende elasticiteit van de remschijf is gegeven.

Op de zwenkbare drager,welke met zijn remblok van onderen tegen de remschijf drukt,kan een mechanisch,pneumatisch of hydraulisch drukele-5 ment aangrijpen,zodat de noodzakelijke drukkracht gemakkelijk op te brengen is.

De druk van het drukelement kan gunstig instelbaar zijn en hij kan in afhankelijkheid van de rijsnelheid van het trekvoertuig en/of het totale gewicht van de aanhangbelasting bij voorkeur electronisch regel-10 baar zijn.

Het drukelement kan uit een cilinder-zuigereenheid met tussen de zuiger en de cilinder aangebrachte schotelveren bestaan en de cilinder kan met instelbare totale lengte zijn aangekoppeld aan de zwenkbare drager,terwijl de zuiger onder tussenschakeling van een scharnierend 15 aan deze aangekoppeld stangorgaan met een as op een rechtlijnige coulisse met twee afgebogen eindstanden voor de as ingrijpt.

De as kan in de coulisse met behulp van een handhefboom verschuifbaar zijn,welke enerzijds in een op de as aangrijpend scharnierstuk in langsrichting verschuifbaar en anderzijds met dit scharnierstuk uit 20 een stand haaks op de as af te buigen is.

Verder kan de opstelling gunstig zodanig zijn getroffen,dat bij bedrijfsstand van het drukelement het aankoppelpunt van het stangorgaan op de zuiger van de cilinder-zuigereenheid in over dode puntstand buiten de verbindingslijn tussen het aankoppelpunt van de cilinder op de 25 zwenkbare drager en het aankoppelpunt van het stangorgaan op de as ligt.

Op de zuiger van de cilinder-zuigereenheid kan een aanslag zijn aangebracht op welke een op de as zittende rol in over dode punt stand van de cilinder-zuigereenheid aanligt.

Om vervaardigingstoleranties en eventueel een slijtage van de rem-30 blokken te kunnen verefffenen kan het aankoppelpunt van de cilinder van de cilinder-zuigereenheid op de zwenkbare drager met een nastel-baar excentriek zijn uitgerust.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven mogelijke uitvoeringsvorm van de 35 constructie volgens de uitvinding.

,8801144 * ψ -3- 27386/CV/tl

Fig. 1 toont in zijaanzicht een kogelscharnierkoppeling met rem-schijf en een niet aangekoppelde trekarm van een aanhangwagen met de delen,die met de remschijf samenwerken.

Fig. 2 toont een met fig.1 overeenkomende weergave met aan de 5 kogelscharnierkoppeling aangekoppelde trekarm.

Fig. 3 toont een bovenaanzicht op fig.2.

Volgens fig.1 is aan een kogelscharnierkoppeling,die aan de achterzijde van een motorwagen is aangebracht,aan de de koppelingskogel 1 dragende kogelbals 2 een remschijf 3 met boutmiddelen 4 zodanig beves-10 tigd,dat de remschijf in horizontale richting naar achteren wijst.

De kogelhals 2 steekt daarbij met de koppelingskogel 1 door een boring in de remschijf 3,welke althans in hoofdzaak cirkelvormig uitgevoerd is en zich,zoals nader uit fig.3 blijkt,over een omtrek van ongeveer 280° uitstrekt. Op de remschijf 3 zijn aan weerszijden van de bevestigings-15 plaats op de kogelhals 2 op een cirkelboog liggende uitsparingen 5 aangebracht,wleke zich tot ongeveer een lijn 6 uitstrekken,die door het hart van de remschijf loopt en dwars op de kogelhals Ligt.

Aan de trekarm 7 van een aanhangwagen is een drager 8 bevestigd,welke met een naar beneden gericht remblok 9 is uitgevoerd,en aan de dra-20 ger 8 is een drager 10 aangebracht,welke om de as 10a aan de drager 8 2wenkbaar is en een naar boven gericht remblok 11 bezit. De zwenkbare drager 10 hangt naar beneden.Aan zijn vrije einde is aan het aankop-pelpunt 12 de cilinder 13 van een als cilinder-zuigereenheid uitgevoerd drukelement 14 aangesloten,wiens zuiger 15 onder tussen scha-25 keling van een aangekoppeld stangorgaan 16 vast met een as 17 is verbonden,welke in een aan de drager 8 aangebrachte,althans in hoofdzaak horizontaal liggende coulisse 18 met twee naar beneden versprongen eindstanden 19,20 voor de as 17 met behulp van een handhefboom 21 verschuifbaar is.De handhefboom 21 is enerzijds relatief tot een aan de 30 as 17 bevestigd scharnierstuk 22 (fig.3) in langsrichting verschuifbaar,anderzijds is hij met dit scharnierstuk uit een stand haaks op de as 17 verzwenkbaar.

In het drukelement 14 zijn tussen de zuiger 15 en de cilinder 13 schotelveren aangebracht.De werkzame lengte van de cilinder 13 is ver-35 anderbaar.Tot dit doel is het op het aankoppelpunt 12 aangrijpende deel van de cilinder ten opzichte van het overige cilinderdeel met behulp .8801144 . ί*

V

-4- 27386/CV/tI

van een schroefdraad verstelbaar. Het aankoppelpunt 12 is uitgerust met een instelbaar excentriek.

Bij niet aangekoppelde trekarm 7 nemen alle delen de uit fig.1 zichtbare stand in. De as 17 rust in de eindstand 20 van de coulisse 18.

5 Indien de aanhangwagen aan het trekvoertuig volgens fig.2 is aan gekoppeld en de op de trekarm 7 aangebrachte koppelingspan 23 met de koppelingskogel 1 is vergrendeld ligt het buitenste gedeelte van de rem-schijf 3 onder het remblok 9 op de drager 8. Nadat op de cilinder 13 van het drukelement 14 de werkzame lengte van de cilinder op de aanhang-10 belasting onder benutting van de markeringen 24 voor verschillende aan-hangbelastingen uitgericht werd wordt met behulp van de handhefboom 21 de as 17 uit de eindstand 20 uitgelicht,langs de coulissen 18 geleid en in de eindstand 19 ingezet,zodat het met de as 17 verbonden drukelement 14 de zwenkbare drager 10 met het remblok 11 tegen de remschijf 3 tegen-15 over het remblok 9 legtDaarop wordt met de handhefboom 21 het stangor-gaan 16 zo ver vedraaid,dat het aankoppelpunt van het stangorgaan 16 op de zuiger 15 in over dode punt stand staat. Deze stand wordt een aanslag 24 op de zuiger 15 geborgd,welke op een op de as 17 zittende rol 25 aanslaat.

20 De dragers 8 en 10 vormen als het ware een remtang,welke met de handhefboom 21 in werking wordt gesteld. Bij geopende remtang legt de remschijf 3 zich bij het aankoppelen van de trekarm 7 vanzelf onder het remblok 9. Bij gesloten remtang oefenen de remblokken 9,10 een zodanige wrijving op de remschijf 3 uit,dat slingerbewegingen van de aanhangwagen 25 veilig kunnen worden opgevangen. Daarbij komt,dat door de remschijf 3 de verticale afsteunkrachten op de koppelingskogel 1 op de assen van trekvoertuig en aanhangwagen verdeeld worden.Bij het koppelpunt vervalt een inknikken.Welke extreme standen van de trekarm van de aanhangwagen ten opzichte van het trekvoertuig bij het aankoppelen mogelijk zijn,zonder 30 dat de remschijf een hindernis vormt,is te ontnemen uit fig.3,in welke een extreme stand van de trekarm met stippellijnen is aangegeven.

. 880 1 144

Claims

1. Inrichting voor het stabiliseren van een aanhangwagen,welke met behulp van een kogetscharnierkoppeling met een motorwagen te verbinden is,althans in hoofdzaak bestaande uit verende middelen,die enerzijds met de de koppelingskogel dragende kogelhals van de kogelscharnierkoppeling 5 aan het trekkende voertuig verbonden en anderzijds tussen remblokken met instelbare remkracht zijn geleid,welke aan een met de trekarm van de aanhangwagen achter de koppelingspan van de kogelscharnierkoppeling vast verbonden drager zijn aangebracht,met het kenmerk,dat de verende middelen uit een althans in hoofdzaak cirkelvormige remschijf (3) bestaan,die aan 10 de kogelhals (2) in horizontale stand,eventueel met behulp van een aanpas-stuk is bevestigd,zodanig,dat de kogelhals door een boring in de remschijf steekt en de koppelingskogel (1) boven het hart van de remschijf ligt ,en aan de trekarm <7> van de aanhangwagen een aan een vaste drager (8) aangebracht remblok C9) van boven op de remschijf aanligt,terwijl een aan een 15 zwenkbare drager (10) aangebracht remblok (11) met instelbare remkracht van onderen tegen de remschijf drukt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de remschijf (3) zich over een omtrek van ongeveer 280° uitstrekt.

3. Inrichting volgens de conclusies 1 en 2,met het kenmerk,dat op 20 de remschijf (3) aan weerszijden van de bevestigingsplaats aan de kogelhals (2) op een cirkelboog liggende uitsparingen (5) zijn aangebracht, welke zich ongeveer uitstrekken tot aan een lijn (6),welke door het hart van de remschijf loopt en dwars op de kogelhals ligt.

4. Inrichting volgens de conclusies 1 tot 3,met het kenmerk,dat aan 25 de zwenkbare drager (10) ,welke met zijn remblok (11) van onderen tegen de remschijf (3) drukt,een mechanisch,hydraulisch of pneumatisch drukele-ment (14) aangrijpt.

5. Inrichting volgens de conclusies 1 tot 4,met het kenmerk,dat de druk van het drukelement (14) instelbaar is.

6. Inrichting volgens de conclusies 1 tot 5,met het kenmerk,dat de druk van het drukelement (14) in afhankelijkheid van de rijsnelheid van het trekvoertuig en/of het totale gewicht van de aanhangbelasting bij voorkeur electronisch regelbaar is.

7. Inrichting volgens de conclusies 1 tot 6,met het kenmerk,dat het 35 drukelement (14) uit een cilinder-zuigereenheid met tussen de zuiger (14) en de cilinder (13) aangebrachte schotelveren bestaat en de cilinder met .8801144 -6- 27386/CV/tL 7 instelbare totale lengte aan de zwenkbare drager (10) is aangekoppeld , terwijl de zuiger (15) onder tussenschakeling van een scharnierend aan deze aangekoppeld stangorgaan (16) met een as (17) in een rechtlijnige coulisse (18) met twee versprongen eindstanden (19,20) voor de as in-5 grijpt.

8. Inrichting volgens de conclusies 1 tot 7,met het kenmerk,dat de as (17) in de coulisses (18) verschuifbaar is met behulp van een handhef-boom (21),welke enerzijds in een op de as aangrijpend scharnierstuk (12) in langsrichting verschuifbaar en anderzijds met een scharnierstuk uit 10 een stand haaks op de as te verzwenken is.

9. Inrichting volgens de conclusies 1 tot 8,met het kenmerk,dat bij bedrijfsstand van het drukelement (14) het aankoppelpunt van het stangorgaan (16) aan de zuiger (15) van de cilinder-zuigereenheid in over dode puntstand buiten de verbindingslijn.tussen het aankoppelpunt (12) van de 15 cilinder (13) aan de zwenkbare drager (10) en het aankoppelpunt van het stangorgaan aan de as (17) ligt.

10. Inrichting volgens de conclusies 1 tot 9,met het kenmerk,dat op de zuiger (15) van de cilinder-zuigereenheid een aanslag (24) is aangebracht, op welke een op een as (17) zittende rol (25) in over dode puntstand 20 van de cilinder-zuigereenheid aanligt.

11. Inrichting volgens de conclusies 1 tot 10,met het kenmerk,dat het aankoppelpunt (12) van de cilinder (13) van de cilinder-zuigereenheid op de zwenkbare drager (10) voor uitschakeling van speling bij versleten remblokken en voor het vereffenen van vervaardigingstoleranties met 25 behulp van een excentriek verstelbaar uitgevoerd is. .8801144