NL8800645A - Inrichting voor het bewerken van vis van het soort trachurus. - Google Patents

Description

* -1- VO 1064 inrichting voor het bewerken van vis van het soort trachurus.

De uitvinding betreft een inrichting voor het machinaal bewerken van vis van het soort trachurus voor het verkrijgen van filet of een bijvoorbeeld voor bakdoeleinden geschikt tussenprodukt in de vorm van een koploze, aan zijn buik geopende en ontwijde, alsmede van zijdelingse 5 schildschubben bevrijde visromp, met een de gekopte vis in de zwemrich-ting langs een geleidingsbaan transporterende transporteur, een werktuig voor het openen van de buikholte, bestaande uit twee symmetrisch ten opzichte van de geleidingsbaan onder vorming van een tussenruimte daartussen aangebrachte eirkelmessen, alsmede met naar behoefte aanwezige fi-10 leerwerktuigen van gebruikelijke constructie.

Bij het machinaal bewerken van vis is het hoofddoel een zo groot mogelijke produktie bij een zo hoog mogelijk commercieel nut te bereiken. Daartoe is het noodzakelijk, dat de bewerking met grote precisie uitgevoerd wordt, om bij het meest spaarzaam snijden te kunnen waarbor-15 gen, dat het te maken produkt vrij van kwaliteits-verminderende bestanddelen is. Zulke bestanddelen zijn bij vis van het soort trachurus onder andere de in het staartbereik aan de lichaamsflanken zich bevindende schildschubben, welke zowel bij het maken van filet alsook andere pro-dukten storend in aanblik zijn.

20 Er wordt derhalve naar gestreefd deze schildschubben te verwij deren om een storingsvrij verloop van de bewerking mogelijk te maken. Het verwijderen van de schildschubben geeft moeilijkheden in zoverre, dat het spilvormige staartdeel bij een dergelijke bewerking zeer nauwkeurig geleid moet worden, om een kwalitatief correct en spaarzaam scheiden te 25 bereiken. Het gewenste resultaat kan met grotere zekerheid worden verkregen, wanneer het vislichaam tijdens deze arbeidsfase in zijn buikholte met ondersteuning van de onderzijde van zijn wervelkolom, geleid kan worden. Voorwaarde daartoe is allereerst het openen van de buikholte, waarbij echter blijkt, dat de bij de vis van het soort trachurus aan het 30 einde van de buikholte in het bereik van de anus aanwezige harde structuur in de vorm van een de anusvin steunende veerstraaldrager (pterygo-phore) oorzaak is, dat het te bewerken staartdeel van de vis bij een dergelijke buikholtegeleiding over deze harde structuur heen gedrukt wordt, zodat een bewerking van dit bereik, ten minste voor het verkrijgen van de gewenste kwaliteit, niet mogelijk is.

c88D06£* ♦ -2-

Uit het Duitse Offenlegungsschrift 1.454.074 is een werkwijze voor het bewerken van vis in het bereik van zijn buikholte-einde bekend. Daarbij is het doel van deze werkwijze, het bij de zogenaamde gadiden als terugspringende holte uitgevoerde buikholte-einde zodanig te bewer-5 ken, dat dit bereik zich van de buikzijde naar het staarteinde toe een langzamerhand naderend verloop verkrijgt. Aldus moet worden bereikt, dat het spiesvormige of in het algemeen in de buikholte aangrijpende geleidingselement bij het transport van de vis in de zwemstand in het bereik van het buikholte-einde niet vastlopen.

10 Doel van de uitvinding is een inrichting te verschaffen, waarmede het bereik van het buikholte-einde, in het bijzonder bij vis van het soort trachurus zonder rendementsverlies zodanig bewerkbaar is, dat bij het transport daarvan in de zwemstand de nauwkeurige geleiding door in de buikholte ingrijpende geleidingselementen mogelijk is.

15 Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost door een inrich ting, welke gekenmerkt is, doordat tussen de beide cirkelmessen van het werktuig voor het openen van de buikholte en wel in het bereik achter het actieve deel van de sneden, een de tussenruimte opvullend, vast aan het frame bevestigd lei-element met een bovenkant aangebracht is, dat 20 een deel van de geleidingsbaan vormt en een naar de transportrichting van de vis wijzende voorkant in het bereik van het culminatiepunt van de sneden heeft.

De met de uitvinding bereikbare voordelen bestaan in het bijzonder daarin, dat de uit de eerste, aan het einde van de buikholte zich 25 bevindende buikspier (haemapophyse van de elfde wervel) en de vinstraal-drager (pterygophore) van de anaalvin samenstellende harde structuur door het splijten van laatstgenoemde van de buikspier als het ware opgewijd wordt, zodat de bedoelde buikspier evenals de volgende op grond van de wrijving ten opzichte van de geleidingsbaan naar het staarteinde 30 toe kan worden verbogen.

Om het de cirkelmessen moeilijk te maken het wervellichaam van de wervelkolom aan te snijden, is het lei-element zodanig aangebracht, dat dit met de sneden van de cirkelmessen met zijn bovenkant op het culminatiepunt iets daarbuiten steekt, waarbij voor het verbeteren van de ge-35 leidingsfunctie van het lei-element deze bovenkant van een holle keel voorzien is.

.8800645 -3-

Doordat de .voorkant' van het lei-element in een afbuigvlak overgaat, dat met de bovenkant daarvan een scherpe hoek insluit, wordt bereikt, dat de vrij gesneden buikzoom met de anaalvin en bijbehorende vinstraaldrager als buikstrook uit de geleidingsbaan gedrongen en afge-5 scheiden wordt, waarbij het insnijden daarvan in het bereik van het eind van de insnijding plaatsvindt, doordat de voorkant van het lei-element scherpkantig is.

Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is in de tekening weergegeven en wordt in het hiernavolgende nader beschreven.

10 Getoond zijn:

Fig. 1 een aanzicht van een werktuig volgens de uitvinding voor het openen van de buikholte in de vorm van een gedeelte van een visbe-werkingsmachine in axonometrische voorstelling; fig. 2 een zijaanzicht van de inrichting volgens fig. 1 met aan-15 duidingsgewijze voorstelling van de hoofdtransporteur; fig. 3 een doorsnede door het werktuig volgens de uitvinding;en

Fig. 4 het skelet van een vis van het soort trachurus.

De toelichting geschiedt aan de hand van de tekening volgens de opbouw van de werking van de weergegeven inrichting.

20 In een niet nader weergegeven frame van een visbewerkingsmachine, bijvoorbeeld een fileermachir.e, is een de vis steunende en richtende geleidingsbaan 1 ingericht in het ingangsbereik waarvan een werktuig 2 voor het openen van de buikholte van de vis aangebracht is, welke twee op een as 4 bevestigde cirkelmessen 3 heeft. De cirkelmessen 3 zijn op 25 geschikte wijze in de uurwerkzin en in verticale vlakken omlopend aangedreven en op hun as 4 onder vorming van een tussenruimte 5 symmetrisch ten opzichte van de geleidingsbaan 1 aangebracht. Het in de transport-richting achterliggende bovendeel van de tussenruimte 5 vult een lei-element 6, dat met zijn van een holle keel 8 voorziene bovenkant 7 iets 30 buiten het culminatiepunt van de sneden 9 van het cirkelmes 3 uitsteekt en een deel van de geleidingsbaan 1 vormt. Het lei-element 6 wijst met een scherpkantige voorzijde 10 tegen de aankomende vis en sluit met zijn vandaar naar onderen zich uitstrekkend afbuigvlak 11 een scherpe hoek in, waarvan de top de voorkant 10 van het lei-element 6 is. De machine is in 35 het bereik van het beschreven werktuig 2 met een de te bewerken vis aan zijn flanken transporterend omvattende toevoertransporteur 12 in de vorm ,8800645 τ' -4- van met meenemers 14 bezette parten 13 uitgerust, welke direct achter het werktuig 2 uit de geleidingsbaan door middel van omleidschijven 15 zijdelings omgeleid worden. In dit bereik neemt een van boven tussen de parten 13 van de toevoerransporteur 12 reikende, in het vlak van de cir-5 keimessen 3 omlopende transporteur 16 het transport van de vis over, doordat zijn meenemers 17 met prismatische uitsparingen in de rug daarvan aangrijpen.

De werking van de inrichting is als volgt:

Een bijvoorbeeld van het kopdeel van een kop- en fileermachine komende 10 visromp 18 komt op geschikte wijze tussen de parten 13 van de toevoer-transporteur 12, welke deze in de zwemstand naar het werktuig 2 voor het openen van de buikholte 19 toevoert. Terwijl de cirkelmessen 3 aan beide zijden de buikkant insnijden en dus beginnen de buikholte 19 te openen, bereikt het vooruitlopende rompvlak 20 het lei-element 6, dat in 15 de buikholte 19 binnendringt. Gelijktijdig komt de visromp 18 aan zijn rug met de meenemers 17 van de in dit bereik in de geleid9ngsbaan 1 tegen de transporteur 16 in contact.

De visromp 18 wijkt daardoor dankzij het verticaal richten van de deze omvattende contour van de meenemers 14 toenemend naar onderen uit, 20 tot de onderkanten van de wervel 21 van de ruggegraat 22 op de bovenkant 7 van het lei-element 6 liggen. Bij het verdere verloop van het transport komt de voorkant 10 van het lei-element 6 aan het einde van de buikholte 19 op de eerste 23 van de buikspieren 24 (haemapophyse van de elfde wervel), respectievelijk de met deze door bindweefsel overlappend ver-25 bonden vinstraaldrager 25 (pterygophore)van de anaalvin 26. Door de daarbij oplopende weerstand tracht de visromp 18 door uitwijken van de voorkant 10 om het vast aan het frame bevestigde lei-element 6 naar de buikkant toe, dat wil zeggen door het oprichten van zijn staartdeel, 30 uit te wijken. Dit werkt echter de transporteur 16 tegen, zodat de weerstandskrachten tenslotte zo groot worden, dat het bindweefsel tussen buikspier 23 en staartvinstraaldrager 25 stukgetrokken wordt. De lossende vinstraaldrager 25 werkt daarbij tijdens het afglijden van de eerste buikspier 23 als slede met het effect, dat deze buikspier niet 35 afgescheurd, doch, zo ook de volgende, verbogen wordt, waarbij een bepaalde terugstelkracht daarvan bewerkt, dat het staartdeel van de visromp 18 tegen de transporteur 16 gedrongen wordt. Dit laatste heeft tot gevolg, dat de cirkelmessen 3 ongeveer in het bereik van de anaalvin 26 .8800645 -5- τ uit de buikholte 19 treden, waarbij de scherpe voorkant 10 van het lei-element 6 waarborgt, dat het losgesnedene, de buikkant, de anaalopening en de achtervin 26 met de vinstraaldrager 25 omvattende buikstrook in het bereik van deze laatste afgescheurd wordt. De bedoelde buikstrook 5 wordt via het omleidvlak 11 uit de machine gedrongen en een probleemloos verder bewerken is nu mogelijk, in het bijzonder het afscheiden van de zijdelingse schildschubben 27.

.88C 0 e 4 5

Claims (5)

1. Inrichting voor het machinaal bewerken van vis van het soort trachurus voor het verkrijgen van filet of een bijvoorbeeld voor bak-doeleinden geschikt tussenprodukt in de vorm van een koploze, aan zijn buik geopende en ontwijde, alsmede van zijn zijdelingse schildschubben 5 bevrijde visromp, met een de gekopte vis in de zwemrichting langs een geleidingsbaan (1) transporterende transporteur (16), een werktuig (2) voor het openen van de buikholte (19), bestaande uit twee symmetrisch ten opzichte van de geleidingsbaan (1) onder vorming van een tussenruimte (5) daartussen aangebrachte cirkelmessen (3), alsmede met naar 10 behoefte aanwezige fileerwerktuigen van gebruikelijke constructie, met het kenmerk, dat tussen de beide cirkelmessen (3) van het werktuig (2) voor het openen van de buikholte en wel in het bereik achter het actieve deel van de sneden (9) een de tussenruimte (5) opvullend vast aan het frame bevestigd lei-element (6) met een bovenkant (7) aange-15 bracht is, dat een deel van de geleidingsbaan (1) vormt en een naar de transportrichting van de vis wijzende voorkant (10) in het bereik van het culminatiepunt van de sneden (9) heeft.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het lei-element (6) met zijn bovenkant (7) buiten de sneden (9) op hun culmi- 20 natiepunt iets uitstekend aangebracht is.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de bovenkant (7) van het lei-element (6) van een holle keel (8) voorzien is.

4. Inrichting volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk, 25 dat de voorkant (10) van het lei-element (6) in een omleidvlak (11) overgaat, dat met de bovenkant (7) daarvan een scherpe hoek insluit.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de voorkant (10) van het lei-element (6) scherpkantig is. * 880 0645