NL8800495A - Inrichting voor het stapelen en verder transporteren van schijfvormige voorwerpen, in het bijzonder biskwies. - Google Patents

Description

w* -1- VO 1033

Inrichting voor het stapelen en verder transporteren van schijfvormige voorwerpen, in het bijzonder biskwies._

Een inrichting voor het stapelen en wegtransporteren van schijfvormige voorwerpen, in het bijzonder biskwies, met een toevoertranspor-teur voor een kolom vlakliggende voorwerpen, een op de toevoertranspor-teur aansluitende, naar onderen gekromde baan, waarvan de voorwerpen 5 door middel van een stapelvormer afgelicht en aan de kopzijde tot een stapel aaneengesloten worden, is uit het Britse octrooischrift 2.044.230 bekend. Bij deze bekende inrichting wordt een kolom van op onregelmatige afstanden uit een doorloopbakoven geleverde, vlakliggende biskwies in een stapel met de vlakke zijden tegen elkaar aanliggende biskwies omge-10 vormd, welke op een transportband weggetransporteerd wordt. Daartoe worden de biskwies op een gekromde baan in nagenoeg verticale stand gebracht en door een constant draaiend getand stapelwiel tegen het achtereinde van de horizontale stapel opgesteld. Bij deze inrichting ontstaan problemen, wanneer op elkaar volgende biskwies te kleine of te grote af-15 stand onderling hebben. In het eerste geval wordt het stapelproces gestoord, in het laatste wrijft het stapelwiel met zijn tanden onnodig lang tegen de achterste biskwie van de stapel.

Tussen deze bekende inrichting en de verpakkingsmachine worden de biskwies normaliter nog over aanzienlijke trajecten getransporteerd en 20 verzameld. Vóór de verpakkingsmachine wordt de continue stapel in groepen verdeeld en de groepen in elk geval nog gecontroleerd, bijvoorbeeld gewogen. Bij deze extra handelingen lopen in het bijzonder de kanten van de biskwies gevaar.

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag een inrichting 25 van het boven omschreven type zodanig uit te voeren, dat een sparende behandeling van de biskwies mogelijk wordt. Dit probleem wordt opgelost, doordat op de baan vóór de stapelvormer een voeler aangebracht is, welke met een motor van het stapsgewijs verder schakelen van de stapelvormer verbonden is, dat een magazijn voor het opnemen van de stapel aan-30 wezig is en dat de magazijn-inhoud bij een gegeven aantal voorwerpen in de stapel of bij een gegeven stapellengte in een palet voor verder transport gebracht kan worden.

Door de in afhankelijkheid van een voeler geschakelde stapelvormer wordt vermeden, dat deze bij grote afstanden van de voorwerpen langs het laatste voorwerp van de stapel wrijft.

.8800495 n» -2-

Bij de uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt de stapel in een magazijn gevormd en bij het bereiken van een vooraf bepaald aantal stuks biskwies of een vooraf bepaalde groepslengte in een palet gevoerd. In deze palet zijn dan de biskwies tijdens de behandeling tot in de ver-5 pakkingsmachine optimaal beschermd.

Uit het Duitse Auslegeschrift 2.713.205 is weliswaar reeds een stapelvormer bekend, welke afhankelijk van een voeler stapsgewijze geschakeld wordt. Deze stapelvormer is echter voor de inrichting volgens het hierboven geciteerde Britse octrooischrift 2.044.230 niet geschikt. 10 Een zuigwiel voor het doorgeven van wafelstukken in gietvormen is uit het Duitse Offenlegungsschrift 3.610.953 bekend. Deze inrichting stelt echter voorop, dat de wafelstukken op regelmatige afstanden aangeleverd worden.

Hierna worden uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding aan de 15 hand van de tekening toegelicht. Daarin toont: fig. 1 een scheamtisch zij-aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding; fig. 2 een doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1; fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III in fig. 1; 20 fig. 4 een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 3; fig. 5 een doorsnede volgens de lijn V-V in fig. 1; fig. 6 een doorsnede analoog aan fig. 3 door een tweede uitvoe ringsvorm van de stapelvormer; en fig. 7 een doorsnede volgens de lijn VII-VII in fig. 6.

25 In fig. 1 is schematisch een zij-aanzicht van een inrichting vol gens de uitvinding weergegeven. Door een toevoertransportband 1 worden uit een bakoven op onregelmatige afstanden biskwies 2 aangeleverd. De transportband 1 geeft de biskwies door aan twee met gelijke snelheid omlopende, zijdelings op afstand gelegen transportbanden 3. Tussen de 30 transportbanden 3 draait een smal cilindrisch zuigwiel 4 met horizontale draaiingsas 5. De omtrek 6 van het zuigwiel 4 vormt een gekromde baan 7, welke aan het vooreinde van de band 3 iets daarbuiten uitsteekt en aldus de biskwies 2 daar ovemeemt.

De omtrekssnelheid van het wiel 4 is groter dan de snelheid van 35 de banden 3, opdat de biskwies 2 op de baan 7 een onderlinge afstand hebben, ook wanneer zij op de band 1 dicht op elkaar zouden volgen. De .8800495 h % -3- cilindrische wand 8 van het zuigwiel 4 is geperforeerd en eenzijdig via een schijf 9 met de as 5 verbonden (fig, 2). Binnen de wand 8 is een segmentvormige zuigruimte 10 met een zuigaansluiting 11 aangebracht.

Deze is met een zuigventilator verbonden. De biskwies 2 steken aan weers-5 . kanten buiten de omtrek 6 van het zuigwiel uit. Op de baan 7 is een lichtkast 14 bestaande uit een lichtbron 15 en een fotofiode 16 zijdelings direct naast het zuigwiel 4 aangebracht. De lichtkast 14 registreert de doorgang van de biskwies 2.

In de transportrichting A direct achter de lichtkast is, grenzend 10 aan de omtrek 6 van het wiel 4, een stapelvormer 20 aangebracht. De zuigruimte 10 strekt zich van iets voor de overgangsplaats tussen de banden 3 en het zuigwiel 4 tot aan deze stapelvormer 20 uit. In de uitvoeringsvorm volgens fig. 1, 3 en 4 bestaat de stapelvormer 20 uit twee om onderling evenwijdige assen 21 draaibare vleugelwielen 22. De assen 21 15 lopen nagenoeg evenwijdig aan de raaklijn van de wielomtrek 6 op de plaats van. de stapelvormer 20.

Elk vleugelwiel 22 heeft twee met hun assen evenwijdig lopende vleugels 23, waarvan de lengte ongeveer met de diameter van de biskwies 2 overeenstemt. De vleugels 3 zijn aan het vrije einde boogvormig ver-20 dund. De vleugelwielen 22 hebben slechts een kleine zijdelingse afstand ten opzichte van het zuigwiel 4. Ongeveer in het vlak van de basis van de vleugels 23 is, grenzend aan de zuigwielomtrek 6, een aanslag 24 met een elastische buffer 25 aangebracht. Daartegen over slaat de voorkant van de aankomende biskwies 2 aan (fig. 3). De beide assen 21 zijn via 25 tandwielen 26 met elkaar verbonden en draaien in tegengestelde zin.

Een van de tandwielen 26 wordt door een tappenmotor 27 aangedreven.

In de basisstand zijn de vleugels 23 op de in fig. 4 weergegeven wijze gericht. Zodra de lichtkast 14 het passeren van een biskwie 2 meldt, worden de vleugelwielen 22 door middel van de motor 27 volgens een voor-30 af bepaalde vertraging, overeenstemmend met de omtrekssnelheid van het wiel 4 en het baantraject tussen kast 14 en buffer 25 over 180° in de pijIrichting B gedraaid. Bij deze beweging wordt de aankomende biskwie door de omtrek 6 van het zuigwiel 4 opgelicht en met de kopzijde op een stapel 32 aangesloten. De weergegeven uitvoeringsvorm van de vleugel-35 wielen 22 heeft het voordeel,dat de door een biskwie afgelegde weg zeer kort is en derhalve de versnelling en de daarmede verbonden belasting .8800495 -4- van de biskwies klein zijn. Bovendien kunnen bij deze uitvoeringsvorm de biskwies 2 bij het inlopen in de stapelvormer door vaststaande geleidingen 28 met convergerende inloopbereiken 20 zijdelings geleid worden.

5 De stapel 32 wordt in een naar buiten open prismatische kamer 33 van een meerkamer-revolvermagazijn 34 gevormd.

Het magazijn 34 is om een loodrecht op de assen 21 staande, dus nagenoeg radiaal ten opzichte van de omtrek 6 van het zuigwiel 4 gerichte as 35 door een tweede stappenmotor 36 indexeerbaar. De kamer 33a 10 voor de zich vormende stapel 32 is naar buiten toe ten dele door een vaststaande cilindersegmentvormige geleidingsplaat 37 afgesloten. De plaat 37 is in fig. 1 voor een beter overzicht weggelaten. Evenzo is aldaar de kamer 33a van boven getekend, terwijl deze in werkelijkheid zijdelings ligt (fig. 5). In elke kamer 33 is een oplichtbodem 38 in 15 langsrichting verschuifbaar geleid en door een onder veerwerking staande rembek 39 iets afgeremd opdat deze de oplichtbodem 38 niet onder invloed van de zwaartekracht verschuift.

In fig. 5 is in de links onder getekende kamer 33 de oplichtbodem 38 naar voren toe verschoven weergegeven, terwijl in werkelijkheid 20 alle oplichtbodems 38, behalve die in de te vullen kamer 33a, zich aan de achterzijde bevinden. In deze kamer 33a wordt de oplichtbodem 38 bij elke schrede van de stapelvormer 20 door een derde stappenmotor 40 via een schroefspil 41 en een meenemer 42 over een afstand overeenstemmend met de dikte van de biskwies 2 naar achteren getrokken. De meenemer 42 25 is in een voering 43 in langsrichting verschuifbaar en draaiingsvast geleid.

Na een vooraf gekozen aantal schakelschreden van de stapelvormer 20 en de meenemer 42 indexeert het magazijn 34 in de pijIrichting C (fig. 5). De afgetelde groep 47 van biskwies 2 mist nu in de volgende 30 kamer 33b en de meenemer 42 komt in de nu lege kamer 33a in ingrijping met de aflichtbodem. Deze wordt door middel van de motor 40 naar voren, direct grenzend aan de stapelvormer 20, verschoven, waarop in de kamer 33a een nieuwe stapel gevormd wordt. Bij een volgend indexeren van het magazijn 34 wordt de kamer 33b in een gereedstaande lege palet 48 gelost. 35 De palets 48 zijn vierhoekig van vorm en bestaan uit kunststof.

Tussen twee overliggende zijvlakken strekt zich een cilindrische, naar .6800495 5 6 -5- één zijde convergerende uitsparing 49 uit voor het los opnemen van groepen 47 van biskwies 2. De lege palets 48 zijn op een evenwijdig aan de as 35 hellende schuinte 50 geregen. De voorste palet 48 stoot tegen een anker 51 van een elektromagneet 52. Na het indexeren van het magazijn 34, 5 wanneer dus de voorste gereedstaande palet 48 gevuld is, wordt de magneet 52 bekrachtigd en de palet vrijgegeven. Deze glijdt over de schuinte 50 naar onderen op een transpostband 53 en wordt weggetransporteerd.

In de figuren 6 en 7 is een variant van de stapelvormer 20 weergegeven. Deze bestaat uit twee in tegengestelde zin aangedreven, sym-10 metrisch ten opzichte van het middenvlak van het zuigwiel 4 aangebrachte transportwormen 57. De evenwijdige draaiingsassen 58 van de women 57 lopen nagenoeg radiaal ten opzichte van de omtrek 6 van het zuigwiel 4 en zijn evenwijdig aan de as 35 van het magazijn 34 gericht. Zij zijn via stellen kegelwielen 59 met aandrijfassen 60 overeenkomstig de assen 15 21 in fig. 3 verbonden en wederom door de stappenmotor 27 aangedreven, welke hier echter voor elke schakelschrede de assen 58 over een gehele omwenteling draait.

De wormen 57 hebben aan hun voorste, tot een zeer kleine spoed gereduceerd eindgedeelte 61, een vergrote diameter. De diameter van het 20 resterende wormdeel is zodanig bemeten, dat de wormen 57 een kleine zijdelingse afstand ten opzichte van het zuigwiel 4 hebben.

De functie van de stapelvormer 20 volgens de figuren 6 en 7 is dezelfde als die volgens de figuren 3 en 4, doch maken het de wormen 57 mogelijk een nog zachtere versnelling van de biskwies 2 te bewerkstelli-25 gen en maken een nog kleinere afstand van de door het zuigwiel 4 gesteunde biskwies 2 van de stapel 32 mogelijk. Op grond hiervan is het bij deze uitvoeringsvorm ook mogelijk, de stapelvormer 20 boven de as 5 van het zuigwiel 4 aan te brengen en dienovereenkomstig de as 35 van het magazijn 34, alsmede de schuinte 50 omgekeerd te doen hellen. Bij 30 deze variant vervalt de oplichtbodem 37 in de magazijnkamers 33. Daardoor wordt het ook mogelijk, het magazijn 34 afhankelijk van de stapel-lengte te indexeren. Deze variant is bijzonder doelmatig, wanneer de dikte van de biskwies 2 relatief sterk varieert.

.88Q 0495

Claims (10)

1. Inrichting voor het stapelen en wegtransporteren van schijfvormi-ge voorwerpen, in het bijzonder biskwies, met een toevoertransporteur voor een kolom vlakliggende voorwerpen, een op de toevoertransporteur aansluitende, naar onderen gekromde baan, waarvan de voorwerpen door 5 middel van een stapelvormer afgelicht en aan de kopzijde tot een stapel aangesloten worden, met het kenmerk, dat op de baan (7) vóór de stapelvormer (20) een voeler (14) aangebracht is, welke met een motor (27) voor het stapsgewijs verder schakelen van de stapelvormer (20) verbonden is, dat een magazijn (34) voor het opnemen van de stapel (32) aangebracht 10 is en dat de magazijninhoud bij een gegeven aantal voorwerpen (2) in de stapel (32) of bij een gegeven stapellengte in een palet (48) voor verder transport gebracht kan worden.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de voeler (14) als lichtkast uitgevoerd is.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de baan (7) uit een in de transportichting beweegbaar, luchtdoorlatend element (6) gevormd is, dat in de transportrichting met grotere snelheid dan de toevoersnelheid van de toevoertransporteur (1, 3) aandrijfbaar is en dat het vanaf de overbrengplaats tussen toevoertransporteur (1, 3) en 20 baan (7) tot aan de stapelvormer (20) reikende baansegment aan zijn binnenzijde met een afzuigbron (10, 11) verbonden is.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het element door de omtrek (6) van een om een horizontale as (5) draaibaar zuigwiel (4) gevormd is.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de stapel vormer (20) onder het horizontale vlak door de as (5) aangebracht is, dat het magazijn (34) vanaf de omtrek (6) van het zuigwiel (4) naar onderen helt en dat in het magazijn (34) een motorisch aandrijfbare af-lichtbodem (38) aangebracht is, welke synchroon met de beweging van de 30 stapelvormer (20) stapsgewijze verschuifbaar is.

6. Inrichting volgens één van de conclusie 1-5, met het kenmerk, dat de stapelvormer (20) twee om evenwijdige assen (21) in tegengestelde zin draaibare vleugelwielen (22) met elk twee evenwijdig aan de as lopen .8800495 -7- J de vleugels (23) omvat, en dat de vleugelwielassen (21) nagenoeg evenwijdig aan de raaklijn van de baan (7) bij de stapelvormer (20) verlopen.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de vrije einden van de vleugels (23) boogvormig verdund zijn.

8. Inrichting volgens één van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de stapelvormer (20) twee symmetrisch ten opzichte van het baanvlak aangebrachte, in tegengestelde zin om nagenoeg radiaal ten opzichte van de baan (7) verlopende assen (58) aangedreven transportwormen (57) omvat.

9. Inrichting volgens één van de conclusies 1-8, met het kenmerk, 10 dat het magazijn als om een nagenoeg radiaal ten opzichte van de baan (7) gerichte as (35) intermitterend aangedreven revolverkopmagazijn (34) met meerdere radiaal naar buiten toe open magazijnkamers (33) uitgevoerd is.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de te vul-15 len palet (48) evenwijdig aan de magazijnas (35) onder het magazijn (34) door een aanslag (51) vastgehouden wordt en na het schakelproces van het magazijn (34) vrijgegeven wordt. .8800/is «