NL8800219A - Roteerbare magneetkopeenheid voor een magneetbandapparaat. - Google Patents

Description

V

* ΡΗΝ 12.400 1 N.V..Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Roteerbare magneetkopeenheid voor een magneetbandapparaat".

De uitvinding heeft betrekking op een roteerbare magneetkopeenheid voor opname en/of weergave van signalen op een magneetband, welke kopeenheid ten minste één magneetkop omvat die zich in hoofdzaak binnen de omtrek van een roteerbare eylindrische trommel bevindt en om 5 welke trommel over een gedeelte van de omtrek een magneetband geslagen is die langs genoemd gedeelte van de omtrek bewogen wordt, waarbij de radiale lagering van de trommel gerealiseerd wordt door ten minste één spiraalgroeflager. Een dergelijke kopeenheid is bekend van EP 0.180.852 A1, waarbij de radiale lagering door middel van spiraalgroeflagers ^ plaats vindt op de as waarop ook de trommel bevestigd zit. De koppen van deze eenheid kunnen alleen een roterende beweging uitvoeren.

Een kopeenheid waarbij de magneetkoppen naast een rotatie tevens een translatie kunnen uitvoeren is bekend van DE-OS 25 35 780.

Hierbij transleren de koppen axiaal ten opzichte van de trommel, in 15 daarvoor in de trommelwand aangebrachte uitsparingen, waarbij de translatie door middel van een nokmechanisme wordt gestuurd. De lagering van de trommel geschiedt door middel van op de as van de trommel aanwezige lagers, opgesteld op afstand onder de trommel. Door middel van een lagering op de trommelas is de kopdrager ten opzichte van de 20 trommel transleerbaar.

Bij een roteerbare kopeenheid worden hoge eisen gesteld aan de radiale lagering van de trommel. In het bijzonder is het hierbij van belang dat de positionering van de magneetkop ten opzichte van de band nauwkeurig is. Ten gevolge van de lagering van de trommel op een zekere 25 radiale en axiale afstand ten opzichte van het vrije uiteinde van de magneetkop doen zich evenwel bij de hiervoor genoemde bekende magneet-kopeenheden, bij optredende tolerantie in de lagering, afwijkingen in de positionering van de magneetkop voor. Bij de transleerbare magneetkoppen in de kopeenheid volgens DE-OS 25 35 780 treden deze toleranties 30 vanwege de meervoudige lagering versterkt op. De uitvinding beoogt bij een dergelijke magneetkopeenheid bij toepassing van een stabiel spiraalgroeflager de positionering van de magneetkop ten opzichte van ,8600213 τ ♦ ΡΗΝ 12.400 2 de band voortdurend nauwkeurig te handhaven.

De uitvinding wordt hierdoor gekenmerkt dat de trommel geheel of ten dele door een cylindrisch huis omgeven is, het groevenpatroon van het spiraalgroeflager in één van de onderling aangrenzende 5 wanden van de trommel en het huis gelegen is en het huis een uitsparing bezit, waardoor de magneetband geleid wordt tijdens het bewegen langs genoemd gedeelte van de omtrek van de trommel. Aldus wordt een constructie verkregen waarbij de trommel gelagerd wordt op zijn mantel-vlak, waardoor tijdens bedrijf de radiale afstand tussen de lagering en 10 de rotatiebaan van het vrije einde van de magneetkop zo gering mogelijk is.

Een voorkeursvorm van de kopeenheid volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het spiraalgroeflager in de binnenwand van het huis aanwezig is. Hierdoor wordt bewerkstelligd dat de axiale afstand 15 tussen de lagering en de rotatiebaan van het vrije einde van de magneetkop zo gering mogelijk is.

Door combinatie van de twee hiervoor genoemde kenmerken wordt een constructie verkregen, waarbij het spiraalgroeflager in de directe nabijheid van de uitsparing in het cylindrisch huis aanwezig is 20 waardoor tijdens bedrijf de afstand tussen de lagering en de rotatiebaan van het vrije einde van de magneetkop zo gering mogelijk is. Dit resulteert in een minimale positioneringsfout van de kop ten opzichte van de band bij een eventueel optredende lagertolerantie.

Een verdere voorkeursvorm van de kopeenheid met het kenmerk 25 dat het cylindrische huis vast opgesteld staat. Dit om de constructie niet onnodig gecompliceerd te maken.

Een verdere voorkeursvorm van de kopeenheid met het kenmerk, dat op het huis nabij de uitsparing verende middelen aanwezig zijn, die de band tijdens het bewegen door de uitsparing met de bandrand tegen 30 het bandgeleidend vlak van de uitsparing drukken. Hierdoor is de positie van de band ten opzichte van de roterende en translerende trommel altijd exact bepaald, wat noodzakelijk is voor de goede werking van het apparaat.

Een verdere voorkeursvorm van de kopeenheid met het kenmerk 35 dat het bandgeleidend vlak van de uitsparing een hoek insluit met een vlak loodrecht op de roatatie-as van de trommel. Hierdoor bewerkstelligt men dat de signaalsporen schuin op de band geschreven of van de 8800219 te * * PHN 12.400 3 band gelezen worden.

Een andere voorkeursvorm van de kopeenheid met het kenmerk dat het bandgeleidend vlak van de uitsparing evenwijdig loopt aan een vlak loodrecht op de rotatie-as van de trommel. Door deze uitvoerings- 5 vorm kan men de signaalsporen in langsrichting op de band schrijven of van de band lezen.

Een verdere voorkeursvorm van de kopeenheid met het kenmerk dat de trommel, welke de koppen draagt, roteerbaar, als ook transleerbaar bewegend opgesteld is en voor het uitvoeren van deze beide bewe-10 gingen aandrijfbaar met aandrijfmiddelen verbonden is. Hierdoor kan men de signaalsporen boven of onder elkaar wegschrijven of aflezen, dit is vooral bij sporen die, in de lengterichting van de band liggen, van belang om zodoende toch een hoge signaaldiehtheid op de band te verkrijgen. Door een geschikte combinatie van rotatie en translatie, kan er 15 ook een visgraatpatroon op de band geschreven worden. Een ander voordeel van het axiaal transleerbaar zijn van de trommel is dat de koppen met de trommel mee transleren in plaats van ten opzichte van de trommel transleren.

Nog een ander voordeel van de hiervoor genoemde translerende 20 mogelijkheid is dat de translerende beweging geheel vrij is en niet wordt voorgeschreven door een vast patroon in de tijd, bijvoorbeeld door middel van een nokmechanisme of met behulp van een geleidebaan.

Hierdoor kan men verschillende wijzen van lezen van en schrijven op de magneetband realiseren zonder daarbij de constructie van de kopeenheid 25 te wijzigen.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van een roteerbare mag- neetkopeenheid en van tekeningen van de signaalsporen zoals deze op de magneetband geschreven en/of ervan gelezen worden.

30

Hierbij tonen:

Figuur 1 een verticale doorsnede van een roteerbare magneet- kopeenheid volgens de uitvinding waarbij het bandgeleidend vlak van de uitsparing evenwijdig loopt aan een vlak loodrecht op de rotatie-as van de trommel, 35

Figuur 2 een verticale doorsnede van een roteerbare magneet-kopeenheid volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij het bandgeleidend vlak van de uitsparing een hoek insluit met een .8800213 4 * PHN 12.400 4 vlak loodrecht op de rotatie-as van de trommel, ' Figuur 3 het patroon waarmee de signalen in de lengterich ting, op de band geschreven en/of van de band gelezen worden bij de uitvoeringsvorm van de magneetkopeenheid volgens Fig. 1, 5

Figuur 4 het visgraadpatroon waarmee de signalen op de band geschreven en/of van de band gelezen worden bij de uitvoeringsvorm van de magneetkopeenheid volgens Fig. 1.

De in figuur 1 weergegeven roteerbare magneetkopeenheid omvat, een op een niet-weergegeven gestel aangebracht, stilstaand cylin- 10 drisch huis 1 waarin een uitsparing 2 zich over de gehele omtrek bevindt. Deze uitsparing 2 neemt over een deel van de omtrek 2a de totale dikte van de cylinderwand weg. Over het resterende deel van de omtrek 2b bevindt de uitsparing 2 zich in de binnenzijde van de cylinderwand.

De hoogte van de uitsparing 2 is gelijk aan de breedte van een door de-15 uitsparing geleide magneetband 6 plus de hoogte van bladvormige verende middelen 5.

De magneetband 6 beweegt in het gedeelte 2a van de uitsparing waar de totale dikte van de cylinderwand weggenomen is. De bladvormige verende middelen 5 zijn aan de bovenzijde van de uitsparing 2 20 aan het huis 1 bevestigd en drukken tegen de bovenrand van de magneetband 6. Hierdoor maakt de onderrand van de magneetband 6 contact met een bandgeleidend vlak 7, die de onderzijde van de uitsparing 2 vormt. Dit bandgeleidend vlak 7 loopt evenwijdig aan een vlak loodrecht op de ^ rotatie-as 3 van een cylindrische trommel 9, welke concentrisch opgesteld is ten opzichte van het huis 1.

Deze trommel 9 is in het huis 1 gelagerd door middel van twee dynamische spiraalgroeflagers 8. De groevenpatronen 8a en 8b bevinden zich in de binnenzijde van de cylinderwand van het huis 1 in de direkte nabijheid van de uitsparing 2.

30

In de trommel 9 zijn in het midden van de trommelwand 11 twee magneetkoppen 4 bevestigd die om de 180° op gelijke hoogte in de trommelwand 11 geplaatst zijn. De koppen 4 zijn zodanig in de trommelwand 11 geplaatst dat de op de vrije einden aanwezige opname/aftastzij- den ervan op een concentrische cirkel liggen met een diameter die gro-35 ter is dan of gelijk is aan de diameter van de buitenwand van de trommel 9 en waarvan de overige delen zich binnen deze cirkel bevinden. Zo kunnen de opname/aftastzijden van de koppen 4 contact maken met de mag- ,8800213 *-

F

PHN 12.400 5 neetband 6 welke tengevolge van het bewegen door de uitsparing 2 tegen de roterende trommel 9 wordt gedrukt.

De trommel 9 is aan de onderzijde verbonden met een as 14 welke zich in verticale richting naar beneden uitstrekt en waarop zich magneetpolen 15 bevinden. De bovenste magneetpolen 15 bestaan elk uit een concentrische ring 15a en zijn in de buitenwand van de as 14 onder elkaar aangebracht. De onderste magneetpolen 15 bestaan elk uit een rechthoek 15b en zijn in de buitenwand van de as 14 langs elkaar aange-bracht en wel zodanig dat de lengte-as van de rechthoek evenwijdig is aan de rotatie-as 3· De horizontaal geplaatste magneetpolen 15a werken samen met een vast op het niet-weergegeven gestel aangebrachte spoel 16a en zorgen via de as 14 voor de verticale translatie van trommel 9 en de hierin bevestigde magneetkoppen 4. De verticaal geplaatste magneetpolen 15b werken samen met een vast op het niet-weergegeven gestel-15 aangebrachte spoel 16b en zorgen ook weer via de as 14 voor de rotatie van de trommel 9 en de magneetkoppen 4.

De signaaloverdracht van de roterende magneetkoppen 4 naar vast op het gestel aanwezige delen geschiedt via transformatorringen 12. Deze trans formatorringen 12 bevinden zieh in een cylinder 13, welke cylinder 13 star verbonden is met het niet-weergegeven gestel.

In figuur 2 is in een andere uitvoeringsvorm een cylin-drisch huis 17 getoond. Hierbij is een uitsparing 18, in de eylinder-wand van het huis 17, zodanig aangebracht dat het bandgeleide vlak 19 een hoek insluit met een vlak loodrecht op de rotatie-as 3 van de trom-mei 9 welke evenals andere onderdelen in Fig. 2 niet weergegeven zijn.

In figuur 3 en 4 zijn de patronen van de signaalsporen weergegeven. De met een "0” gemerkte rechthoeken zijn sporen van de ene magneetkop, de met een "Xn gemerkte rechthoeken zijn sporen van de andere magneetkop. In figuur 3 is het patroon weergegeven bij de uit- vl> voering van de magneetkopeenheid volgens Fig. 1, waarbij het bandgelei-dend vlak van de uitsparing 2 in het huis 1 evenwijdig loopt aan een vlak loodrecht op de rotatie-as 3 van de trommel 9· De volgorde van lezen en schrijven is in Fig. 3 van rechts naar links en afwisselend van 3g onder naar boven en van boven naar onder, terwijl de magneetband 6 naar rechts beweegt. Tussen twee opeenvolgende sporen wordt telkens de breedte van een spoor overgeslagen. Hiertussen komt het spoor te liggen dat geschreven wordt indien de kop in tegengestelde verticale richting 8800213 τ ΡΗΝ 12.400 6 transleert. Afwisselend wordt door de ene en door de andere kop geschreven of gelezen.

In figuur 4 is het visgraadpatroon weergegeven bij de uitvoering van de magneetkopeenheid volgens Fig. 1. Het visgraadpatroon 5 wordt verkregen door een geschikte combinatie van rotatie en translatie van de trommel 9. De volgorde van schrijven is weer van rechts naar links, De ene kop schrijft nu de sporen vanaf de bovenkant naar het midden van de tape 6, de andere kop schrijft de sporen vanaf de onderkant naar het midden van de tape 6. Afwisselend wordt weer door de ene 10 en door de andere kop geschreven of gelezen. Ook hier beweegt de magneetband 6 weer naar rechts.

In de uitvoering van de magneetkopeenheid volgens Fig. 2, waarbij het bandgeleidend vlak van de uitsparing 18 in het huis 17 een hoek insluit met een vlak loodrecht op de rotatie-as 3 van de trommel 15 9, wordt het huidige helical scan patroon op de magneetband 6 geschreven. Hierbij voert de trommel 9 alleen een roterende beweging uit en wordt de axiale beweging verhinderd.

Het hiervoor beschreven uitvoeringsvoorbeeld van de magneetkopeenheid volgens de uitvinding kan ook uitgevoerd worden met het 20 groevenpatroon van het spiraalgroeflager in de buitenwand van de roterende trommel. Dit groevenpatroon moet zich dan echter wel op voldoende afstand van de magneetkoppen bevinden om te voorkomen dat bij translatie van de trommel, de groeven ter hoogte van de uitsparing geraken waardoor de stabiele lagerwerking verloren zou gaan. Het is ook moge-25 lijk dat de magneetkopeenheid met maar eén spiraalgroeflager uitgevoerd wordt. Dit heeft echter een minder stabiele lagering tot gevolg.

Zonder enig probleem kan de magneetkopeenheid in plaats van met twee koppen ook met één kop of met meer koppen uitgevoerd worden.

Er is ook een goede werking van de magneetkopeenheid mogelijk zonder 30 translatie van de trommel. Echter bij de uitvoering volgens figuur 1 wordt in dit laatste geval de signaaldichtheid op de band verlaagd. Het is ook mogelijk dat het huis roteert, echter met een lager toerental dan dat van de trommel. Een mogelijkheid is om het huis te laten roteren zodanig dat de omtreksnelheid van het huis gelijk is aan de snel-35 heid van de band, hierdoor treedt dan geen wrijving en geen slijtage op ter plaatse van het band-huis contact.

.8800215

Claims (7)

1. Roteerbare magneetkopeenheid voor opname en/of weergave van signalen op een magneetband, welke kopeenheid ten minste één magneetkop (4) omvat die zich in hoofdzaak binnen de omtrek van een roteerbare cylindrische trommel (9) bevindt en om welke trommel (9) over een ge-5 deelte van de omtrek een magneetband (6) geslagen is die langs genoemde gedeelte van de omtrek bewogen wordt, waarbij de radiale lagering van de trommel (9) gerealiseerd wordt door ten minste één spiraalgroeflager (8), met het kenmerk, dat de tromel (9) geheel of ten dele door een oylindrisch huis (1) omgeven is, het groevenpatroon (8a, 8b) van het spiraalgroeflager (8) in één van de onderling aangrenzende wanden van de trommel (9) en het huis (1) gelegen is en het huis (1) een uitsparing (2) bezit, waardoor de magneetband (6) geleid wordt tijdens het bewegen langs genoemd gedeelte van de omtrek van de trommel (9).

2. Magneetkopeenheid volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 15 het spiraalgroeflager (8) in de binnenwand van het huis (1) aanwezig is.

3. Magneetkopeenheid volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het cylindrische huis (1) vast opgesteld staat.

^ 4. Magneetkopeenheid volgens conclusie 1, 2 of 3 met het ken merk, dat op het huis (1) nabij de uitsparing (2) verende middelen (5) aanwezig zijn, die de band (6) tijdens het bewegen door de uitsparing (2) met de bandrand tegen een bandgeleidend vlak (7) van de uitsparing (2) drukken.

5. Magneetkopeenheid volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat 25 het bandgeleidend vlak (7) van de uitsparing (2) een hoek insluit met een vlak loodrecht op de rotatie-as (3) van de trommel (9).

6. Magneetkopeenheid volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het bandgeleidend vlak (7) van de uitsparing (2) evenwijdig loopt aan een vlak loodrecht op de rotatie-as (3) van de trommel (9). 30

7. Magneetkopeenheid volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de trommel (9), welke de koppen (4) draagt, roteerbaar, als ook transleerbaar bewegend opgesteld is en voor het uitvoeren van deze beide bewegingen aandrijfbaar met aandrijfmiddelen verbonden 35 iS’ .8800213