NL8800322A - Kantelbare roteerbare magneetkopeenheid. - Google Patents

Description

*

A

PHN 12.428 1 N.V. Philips’ Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Kantelbare roteerbare magneetkopeenheid”

De uitvinding heeft betrekking op een roteerbare magneetkopeenheid voor opname en/of weergave van signalen op een magneetband, welke kopeenheid bestaat uit ten minste één stilstaande en één roteerbare cilindrische trommel welke roteerbare trommel radiaal gelagerd is 5 en zich coaxiaal ten opzichte van de stilstaande trommel bevindt en welke roteerbare trommel ten minste één magneetkop omvat, welke mag-neetkop star met een kopdrager verbonden is, welke kopdrager kantelbaar is door middel van kanteling van een as en welke kopdrager tevens roteerbaar is.

10 Een dergelijke kopeenheid is bekend van EP 0.239*947 A2.

Hierbij is de kopdrager kantelbaar uitgevoerd om tijdens versneld en vertraagd weergeven van de informatie het op de magneetband aanwezige informatiespoor correct af te kunnen tasten. Het probleem dat hierbij optreedt vindt zijn oorzaak in het feit dat tijdens het versneld of ^ vertraagd weergeven een andere relatieve kop-band snelheid optreedt dan bij opnemen. Tijdens het opnemen en afspelen worden de signaalsporen onder een hoek op de magneetband geschreven respectievelijk van de magneetband gelezen. Tijdens versneld of vertraagd weergeven verandert de bandsnelheid. Bij ongewijzigde rotatiesnelheid van de magneetkoppen zal 20 de baan van de koppen over de band onder een andere hoek komen te staan. Dit leidt tot onjuiste weergave. Om dit te voorkomen moet de genoemde hoek gecorrigeerd worden. Dit wordt gerealiseerd door de rotatie-as van de koppen te kantelen om een as welke gaat door de rotatie-as van de trommel en door het middelpunt van het contactvlak 25 van de band met de trommel.

Bij deze kopeenheid is de magneetkopdrager vast verbonden met een secundaire as welke kantelbaar is en welke as met zijn onderste uiteinde gelagerd is in een uitholling in een primaire as welke aan-drijfbaar is en welke secundaire as nabij zijn bovenste uiteinde gela-30 ger(j is in eÊn arm welke de kantelhoek voorschrijft. De verbinding van de secundaire as met de primaire as komt tot stand door middel van een kogelscharnier. Om dit kogelscharnier is de secundaire as kantelbaar -------i_sds .8800322

V

t * PHN 12.428 2 ten opzichte van de primaire as en tevens vindt via dit kogelscharnier de aandrijving van de secundaire as door de primaire as plaats. Tijdens het roteren treedt in het kogelscharnier slip op zodra de secundaire as onder een hoek staat ten opzichte van de primaire as. Dit heeft ver-5 hoogde wrijving tot gevolg wat leidt tot slijtage en dus lagerspeling wat weer afwijkingen in de baan van de magneetkop tot gevolg heeft.

Het doel van de uitvinding is om een scanner te ontwikkelen waarbij de magneetkopdrager kantelbaar is en welke niet het bovengenoemde lageringsprobleem heeft.

W Hiertoe wordt de uitvinding gekenmerkt doordat de kopdrager ten minste radiaal gelagerd is op een kantelbare as.

Dit heeft als voordeel dat de lagering van de kopdrager stabieler is dan in de bekende uitvoering, doordat de kopdrager direct op een stilstaand deel, namelijk de as, gelagerd is. Hierdoor is de 15 lagering niet aan andere voorwaarden gebonden zoals het tevens functioneren als scharnierpunt voor de kantelbeweging van de kopdrager of het doorleiden van de rotatiebeweging. Een bijkomend voordeel hiervan is dat de massa van het onder een hoek met de horizontale richting roteerbaar gedeelte van de scanner kleiner is doordat nu alleen de kopdrager roteert en niet de gekantelde as. Hierdoor zijn de gyroscopische effecten en de hieruit voortvloeiende belasting op de lagering kleiner. Een ander voordeel is dat nu ook de mogelijkheid aanwezig is om de kopdrager te laten transleren langs de as.

Een voorkeursvorm van de magneetkopeenheid wordt gekenmerkt 25 doordat de aandrijving van de kopdrager plaats vindt via de roteerbare trommel en dat de verbinding van de kopdrager met de roteerbare trommel tot stand wordt gebracht door middel van ten minste één verbindingselement welk ten minste in rotatierichting star is en ten minste in verticale richting flexibel is. Door deze constructie wordt een koppeling verkregen welke de verbinding tussen kopdrager en trommel realiseert, ook wanneer de hoek en de afstand tussen de beide te koppelen elementen verandert.

Een verdere voorkeursvorm van de magneetkopeenheid wordt gekenmerkt doordat het kantelpunt van de kantelbare as uitgevoerd is in qc de vorm van een flexibel verbindingsstuk. Het voordeel van dit als scharnier uitgevoerd verbindingsstuk is dat het bijna geen wrijving veroorzaakt en zeer eenvoudig te produceren is.

.8800322 «r PHN 12.428 3

Nog een voorkeursvorm van de magneetkopeenheid wordt gekenmerkt doordat de as waarop de kopdrager gelagerd is kantelbaar is om elke as welke zich loodreeht op de rotatie-as van de roteerbare trommel bevindt. Dit heeft als voordeel dat naast de juiste hoekinstelling van 5 de kop ten opzichte van de band ten gevolge van een bandsnelheidsveran-dering ook de mogelijkheid bestaat om de uitsteekafstand van de kop ten opzichte van de trommel te wijzigen. Bijvoorbeeld het verbreken van het kop-band contact door middel van het van de band af kantelen van de koppen indien er geen kop-band contact gewenst is.

10 Nog een voorkeursvorm van de magneetkopeenheid wordt geken merkt doordat de kopdrager radiaal en axiaal gelagerd is op de kantelbare as. Hierdoor is het mogelijk om elke gewenste vorm van een infor-matiespoor te lezen of te schrijven. Ook kunnen hierdoor extreem grote afwijkingen gecorrigeerd worden.

15 De uitvinding zal nader worden toegelieht aan de hand van een in tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een magneetkopeenheid volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 een verticale doorsnede van de magneetkopeenheid,

Figuur 2 een horizontale doorsnede van de magneetkopeenheid

Ofl volgens figuur 1 ter plaatse van lijn II-II,

Figuur 3 een bovenaanzicht van een kantelbegrenzingsmecha-nisme van de magneetkopeenheid.

Figuur 1 toont een verticale doorsnede van een magneetkopeenheid 1 volgens een uitvoeringsvorm van de magneetkop. De in figuur 1

OC

weergegeven magneetkopeenheid 1 bestaat uit een vast opgestelde cilindrische trommel 2 welke langs de buitenwand voorzien is van een lineaal 20, welke zorg draagt voor de geleiding van een niet weergegeven magneetband langs de trommelwand. Deze trommel 2 is voorzien van een bodem waarop zich in het midden een starre as 11 bevindt, welke vast verbon-on den is met die bodem. De hartlijn van deze starre as 11 valt samen met de hartlijn van de tronmel 2. Op deze as 11 is een roterende trommel 3 gelagerd via een lagerbus welke vast verbonden is met de bodem van de trommel 3, welke bodem in het midden voorzien is van een cirkelvormige uitsparing waar de as 11 doorheen gaat.

35

In de wand 7 van de roterende trommel 3 bevinden zich twee rechthoekige uitsparingen 6. In elk van deze uitsparingen 6 bevindt zich een magneetkop 4 welke in verticale richting beweegbaar is. De .8800322

'V

? PHN 12.-428 4 magneetkoppen 4 zijn elk star verbonden met een uiteinde van een mag-neetkoppendrager 5. De magneetkoppendrager 5 bestaat uit een langwerpige rechthoekige strip met in het midden een cirkelvormige uitsparing en is ter plaatse van die uitsparing voorzien van een loodrecht op de 5 strip aangebrachte cilindrische lagerbus. De koppendrager 5 is met behulp van deze lagerbus op een as 8 gelagerd. De strip is met de roterende trommel 3 verbonden door middel van een flexibele ring 9 met een cirkelvormige doorsnede welke ring 9 flexibel is in radiale en axiale richting en stijf is in tangentiale richting.

10

De as 8 is flexibel verbonden met de as 11, zodanig dat de as 8 kan kantelen om het flexibel verbindingsstuk 10. De mate waarin de as 8 kan kantelen wordt voorgeschreven door een begrenzingsmechanisme 13 wat gevormd wordt door een plaatje 14 waaraan twee armen 17, 18 scharnierend bevestigd zijn, welke armen 17, 18 weer scharnierend ver-15 bonden zijn met het stilstaand gedeelte 19 van de kopeenheid 1. In het genoemde plaatje 14 bevindt zich een uitsparing waar de as 8 doorheen gaat. Deze uitsparing is voorzien van twee V-vormige aanslagen 15, 16.

Het bovenste gedeelte van de kopeenheid 1 wordt gevormd door een tweede stilstaande cilindrische trommel 12, welke zich concentrisch 20 ten opzichte van de eerder genoemde trommels 2, 3 bevindt en welke trommel 12 dezelfde buitendiameter heeft als deze eerder genoemde trommels 2 en 3.

Hieronder zal de wijze waarop de kopdrager kan kantelen worden toegelicht. Bij versneld of vertraagd weergeven moet de kopdrager 5 25 gekanteld worden. Dit geschiedt door de as 8 op welke de kopdrager 5 gelagerd is, te kantelen om een as welke gaat door de rotatie-as van de trommel 3 en door het middelpunt van het contactvlak tussen band en trommel 3* Deze kanteling welke over een kleine hoek plaatsvindt wordt gestuurd door het kantelbegrenzingsmechanisme 13, met name door het 30 parallellogrammechanisme wat gevormd wordt door de beide even lange armen 17, 18 welke de strip 14 scharnierend verbinden met het gestel 19.

Tijdens de pauze of stand-by fase staat de band stil terwijl de trommel 3 met de kop 4 blijft roteren. Tijdens deze fase is geen 35 kop-band contact noodzakelijk, het is zelfs gewenst indien dit niet plaats vindt in verband met slijtage van kop 4 en magneetband. Hiertoe is de kop 4 via de kopdrager 5 van het contactvlak band-trommel weg- . 880 0322.

PHN 12.428 5 klapbaar. De operationele- en stand-by positie worden gedefinieerd door de beide V-vormige aanslagen 15, 16 welke de kantelbare as 8 positioneren. Het mechanisme welke de as 8 verplaatst en in de gewenste positie houdt is niet in de figuren weergegeven daar de uitvoering afhankelijk 5 is van de omgeving waarin de kopeenheid zich bevindt.

Ten gevolge van de gekantelde stand van de kopdrager 5 ten opzichte van de trommel 3 tijdens versneld of vertraagd weergeven zal de afstand tussen beide delen tijdens de rotatie variëren. De koppeling tussen beide delen moet dus zo gerealiseerd worden dat deze variabele 10 afstand niet tot problemen leidt. Hiertoe is een koppeling 9 gerealiseerd welke flexibel is, zodanig dat de koppeling tussen de trommel 3 en de kopdrager 5 behouden blijft en dat de koppeling star is in de rotatieriohting van de beide delen.

De beschreven uitvoeringsvorm van de kopeenheid is ook met 15 een ander aantal magneetkoppen uitvoerbaar. De kopdrager kan op niet weergegeven wijze uitgevoerd worden in de vorm van een spaakwiel waaraan langs de omtrek de magneetkoppen via armen verbonden worden en welke magneetkoppen in uitsparingen aanwezig in de trommelwand transleerbaar zijn. De buitendiameter van het spaakwiel moet dan wel 20 kleiner zijn dan de binnendiameter van de trommelwand. De bovenste trommel kan ook roterend opgesteld worden en tot dit doel zelfs met de roterende trommel tot één geheel geïntergreerd worden. De luchtspleet tussen de onderste stilstaande en de roterende trommel kan uitgevoerd worden in de vorm van een axiaal spiraalgroeflager om de axiale 25 lagering van de roterende trommel op eenvoudige en stabiele wijze te verwezenlijken.

De kopeenheid is ook zo uit te voeren dat de kopdrager kan transleren in plaats van kantelen of een combinatie van beide bewegingen uit kan voeren. Dit laat zich zonder complicaties 30 verwezenlijken daar de kopdrager zelf rechtstreeks op een as gelagerd zit.

35 .8800322

Claims (5)

1. Roteerbare magneetkopeenheid (1) voor opname en/of weergave van signalen op een magneetband, welke kopeenheid (1) bestaat uit ten minste één stilstaande (2) en één roteerbare (3) cilindrische trommel welke roteerbare trommel (3) radiaal gelagerd is en zich coaxiaal ten 5 opzichte van de stilstaande trommel (2) bevindt en welke roteerbare trommel (3) ten minste één magneetkop (4) omvat, welke magneetkop (4) star met een kopdrager (5) verbonden is, welke kopdrager (5) kantelbaar is door middel van kanteling van een as (8) en welke kopdrager (5) tevens roteerbaar is met het kenmerk, dat de kopdrager (5) ten minste 10 radiaal gelagerd is op de kantelbare as (8).

2. Magneetkopeenheid (1) volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de aandrijving van de kopdrager (5) plaats vindt via de roteerbare trommel (3) en dat de verbinding van de kopdrager (5) met de roteerbare trommel (3) tot stand wordt gebracht door middel van ten minste één 15 verbindingselement (9) welke ten minste in rotatierichting star is en ten minste in verticale richting flexibel is.

3· Magneetkopeenheid (1) volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het kantelpunt van de kantelbare as (8) uitgevoerd is in de vorm van een flexibel verbindingsstuk (10).

4. Magneetkopeenheid (1) volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de as (8) waarop de kopdrager (5) gelagerd is kantelbaar is om elke as, welke zich loodrecht op de rotatie-as van de roteerbare trommel (3) bevindt.

5. Magneetkopeenheid (1) volgens één der voorgaande conclusies 25 met het kenmerk, dat de kopdrager (5) radiaal en axiaal gelagerd is op de kantelbare as (8). 30 35 • 880 0322