NL8703067A - Verbindingslat voor toepassing met tenminste twee wandof plafondplaten. - Google Patents

Description

t NL/34.720-Kp/f.

»

Verbindingslat voor toepassing met tenminste twee wandof plafondplanken.

De uitvinding heeft betrekking op een verbindingslat voor toepassing met tenminste twee wandof plafondplanken.

Het Amerikaanse octrooischrift no.

5 2.942.704 beschrijft een runner voor een plafondsysteem.

Het Amerikaanse octrooischrift 3.000.474 laat een andere verbindingslatstructuur zien.

Het Amerikaanse octrooischrift no.

1.312.056 beschrijft een stootvoeg met een bubbelachtige 10 configuratie, aangebracht bij de naad van de planken.

Het is een doel van de uitvinding het verschaffen van een met stof beklede decoratieve verbindingslat, die een speciaal esthetisch uiterlijk aan de Stootvoeg van wand- of plafondplanken, in het bijzonder 15 wandplanken, verleent.

De uitvinding is gericht op een verbindingslat met een vertikale rib en horizontale flenzen, die zich loodrecht ten opzichte van de vertikale rib uitstrekken. Tenminste één set horizontale flenzen strekt 20 zich uit vanaf de vertikale rib in het midden ervan voor het met elkaar verbinden van spanningen of groeven in het midden van de wand- en plafondplanken, waartussen de verbindingslat is aangebracht. Andere horizontale flenzen strekken zich uit vanaf de basis van de verbindingslat om 25 het mogelijk te maken, dat de verbindingslat kan worden vastgemaakt aan een wandstructuur. Het boveneinde van de verbindingslat is bedekt met een stof voor de vorming van een met stof beklede bubbelachtige structuur, die een decoratief effect vormt tussen de voegranden van twee 30 aanliggende planken.

Een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt beschreven aan de hand van een tekening.

Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van de verbindingslat, terwijl 35 fig. 2 een eindaanzicht is van de verbindingslat, die is aangebracht tussen de twee aangrenzende wandplanken.

f 7 ; r · ·.

V

-2-

Zoals in de fig. 1 en 2 afgeheeld, is een verbindingslat 2 voor toepassing voorzien van tenminste twee wandplanken 22 en 24. De in fig. 1 afgeheelde verbin-dingslat 2 heeft een vertikale rib 4. Horizontale lange 5 flenzen 6 en 8 strekken zich loodrecht op de rib op gelijke afstand aan weerszijden van de basis ervan uit. Horizontale korte flenzen 10 en 12 strekken zich op gelijke afstand van deze zijde van de rib 4 uit in de buurt van het middelpunt van de vertikale verlenging van de rib 4. Een stofmateriaal 10 14 bedekt de zijden 16 en 18 en het einde 20 van de verti kale rib 4 in het gebied vanaf de korte flenzen 10, 12 tot aan het eind van de rib 4 tegenover het einde van de rib 4 met de lange flenzen 6,8. Het gedeelte van de vertikale rib 4 bedekt met het stofmateriaal 14 is vergroot met een 15 halfoirculaire doorsnede, gevormd aan het einde 20 van de vertikale rib 4.

In fig. 2 zijn de twee wandplanken 22 en 24 met een front 26, een rug 28 en tenminste één smalle zijde 30 geplaatst met een smalle zijde 30 in een nabij-20 gelegen en enigszins van elkaar af gelegen relatie met hun rug 28 tegen een structuurwand 32. De wandplankvoorzij-de 26 is bedekt met een stofmateriaal 28. De verbindingslat 2 is aangebracht tussen de smalle zijden 30 van de wandplanken 22, 24 voor het opvullen van de ruimte tussen de 25 smalle zijden 30 van de wandplanken 22, 24 met slechts één einde 22 van de verbindingslat 2 zichtbaar in de ruimte tussen de wandplanken 22, 24. Het gedeelte van de verbindingslat 2, die zichtbaar is is. het stofbeklede gedeelte van de verbindingslat 2. De halfcirculaire doorsnede van 30 de verbindingslat 2 is zichtbaar en het is bedekt met een stofmateriaal 14, zodat de verbindingslat 2 een verbinding vormt tussen de twee wandplanken 22, 24 om het verschaffen van het uiterlijk van de halfcirculaire naad tussen de aangrenzende wandplanken 22, 24. De wandplanken 35 22, 24 zijn aan hun aangrenzende smalle zijden voorzien van groeven 34 en 36, die door verspaning zijn aangebracht in het midden van de aangrenzende smalle zijden 30 van de wandplanken 22, 24, terwijl de korte flenzen 10 en 12 zijn ondergebracht in deze groeven 34, 36, waarbij de verbin-40 dingslat 2 de wandplanken 22, 24 ten opzichte van elkaar <*> " y .·.

/ · % -3- in positie houdt. De langen flenzen 6, 8 zijn vastgemaakt aan de structuurwand 32 door middel van nagels of andere middelen 33 met het gevolg, dat de verbindingslat 2 de wandplanken 22, 24 vasthoudt ten opzichte van de structuur-5 wand 32.

De hier genoemde verbindingslat is niet beperkt tot een met stof bedekt of bekleed einddetail.

Het gedecoreerde in zicht zijnde eind van de verbindingslat die een naad tussen de wandplanken 22, 24 vormt, kan ook 10 gedecoreerd worden met een vinylbekleding, een gevlochten bedekking of een geverd oppervlak. Een of andere decoratieve bedekking wordt genomen, zodanig, dat dit past bij of accentueert de bekleding van de wandplank.

r 7 ' * λ ' ~

Claims (4)

1. Verbindingslat voor toepassing met tenminste twee wand- of plafondplarïken, gekenmerkt door een vertikale rib (4), 5 horizontale lange flenzen (6, 8), die zich aan weerszijden van de basis van de rib (4) loodrecht daarop op gelijke afstand uitstrekken, horizontale korte flenzen (10, 12), die zich aan weerszijden van de rib (4) op gelijke afstand 10 loodrecht daarop uitstrekken in de buurt van het midden van de vertikale verlenging van de rib (4); en een stofmateriaal (14) , dat de zijden (16, 18) en het einde (20) van de vertikale rib (4) in het gebied van de korte flenzen (10, 12) tot het einde (20) 15 van de rib (4) tegenover het einde van de rib (4) met de lange flenzen (6, 8) bedekt.

2. Verbindingslat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gedeelte van de vertikale rib (4),bedekt met het stofmateriaal (14),is 20 vergroot met een halfcirculaire doorsnede, gevormd aan het einde (20) van de vertikale rib (4).

3. Verbindingslat volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat deze is aangebracht tussen een groot aantal wand- of plafondplanken (22, 24) 25 elk met een front (26), rugzijde (28) en tenminste één smalle zijde (30) , waarbij de planken (22, 24) met hun smalle zijden (30) zijn aangebracht in een aangrenzende en enigszins van elkaar verwijderde relatie met hun rugzijde (28) tegen een structuurwand (32) , waarbij de plank-30 fronten (26) bedekt zijn met een stofmateriaal (28), waarbij de verbindingslat (2) aangebracht is tussen de smalle zijden (30) van de planken (22, 24) voor het opvullen van de ruimte tussen de smalle zijden (30) van de planken (22, 24), waarbij slechts één einde (20), bedekt 35 met het stofmateriaal (14) van de verbindingslat (2) zichtbaar is in de ruimte tussen de planken (22, 24)waarbij de verbindingslat (2) een verbinding vormt tussen de planken (22, 24) door verschaffing van een naadachtig f* ? ( ” V ·% -'· *# C / i / -5— A 4 aanzien. tussen de aangrenzende wandplanken, waarbij de horizontale lange flenzen (6/8) zich uitstrekken tussen de structuurwand (32) en de rugzijde (28) van de planken (22, 24), waarbij de flenzen (6, 8) zijn doorboord door 5 middelen (33) voor het vastmaken van de flenzen (6, 8) aan de structuurwand (32), waarbij de planken (22, 24) aan hun aangrenzende zijden (30) zijn voorzien van groeven (34, 36) in het midden van de smalle zijden (30), waarbij de korte flenzen (10/ 12) daarin zijn opgenomen, 10 waarbij de verbindingslat (2) de planken (22, 24) ten opzichte van de structuurwand (32) in positie houdt.

4. Verbindingslat volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de horizontale korte flenzen (10, 12) zich naar keuze op gelijke afstand 15 ten opzichte van de rib (4) loodrecht daarop uitstrekken in de buurt van het middelpunt van de longitudinale verlenging van de vertikale rib (4). r *> { ' " Γ r' ( t *