NL8701668A - Speelgoedark. - Google Patents

Description

4 NL 34.353-Me/hp 4

Speelgoedark

Het bijbelse verhaal van Noach en de zondvloed is reeds lang favoriet bij kinderen en leent zich in het bijzonder voor het vertellen aan kleine kinderen die geboeid zijn door het twee-aan-twee binnenhalen van de dieren van de we-5 reld in de ark. Als zodanig is de ark, die ofwel specifiek zo is ontworpen, of die kan worden herkend vanwege de unieke gestileerde vorm daarvan, in vele gevallen als speelgoed gereproduceerd. Voorbeelden daarvan zijn terug te vinden in de volgende octrooischriften: Amerikaans model nr. 140.088, 10 Amerikaans model nr. 229.846 en Amerikaans model nr. 230.366.

Alhoewel dergelijk speelgoed een hulpmiddel vormt bij het vertellen van het verhaal van Noach en de zondvloed, en als een speelgoed dient voor het kind, ofwel in de vorm van een trekspeelgoed of een drijvende boot, is het in zover-15 re van weinig waarde als materieel leerhulpmiddel voor het aanmoedigen en leren van handvaardigheid, vormgeving, ruimtelijk inzicht en dergelijke.

De onderhavige uitvinding bestaat uit een speelgoed "Ark van Noach" voorzien van de ark, Noach en zijn 20 vrouw, een aantal paren dieren, en een loopplank, die alle op een zodanige manier met elkaar in verband staan, dat dit een vereenvoudige vertelling van het verhaal van het inzamelen van de dieren mogelijk maakt, en tegelijkertijd een oefening verschaft in handvaardigheid en ruimtelijk inzicht bij het 25 samenvoegen en hanteren van de onderdelen.

Het wordt eveneens beoogd dat geselecteerde basisonderdelen van het speelgoed zelf zijn gevormd van uit meer delen bestaande verband met elkaar houdende elementen die kunnen worden samengevoegd en uit elkaar genomen, waarbij in 30 elk geval de oefening van mechanische basisvaardigheden wordt vereist.

Meer in het bijzonder omvat de ark drie elementen, een kamervormende romp, een dek dat in wrijvingsingrijping is met en in snapvergrendeling is met en over de romp, en een 35 kajuit, die door het dek is ondersteund en daarmede door snappen is vergrendeld. In elk geval bevatten de snapvergren-delingsmiddelen vergrote hanteerbare lippen, die in het bijzonder geschikt zijn als een vereenvoudigd ontgrendelmiddel 5701668 ς -2- voor kleine kinderen. De door de romp gevormde kamer maakt het bewaren van andere onderdelen mogelijk, zoals de loopplank, Noach en zijn vrouw en dergelijke. De kajuit, die zich als bovenste op de ark bevindt, bevat een bijzonder gevormd 5 dakgedeelte, waarbij het nokgebied een handgreep vormt, die een gemakkelijk vastpakken en dragen van het speelgoed door een kind mogelijk maakt.

De dieren zelf zijn in paren verschaft, waarbij de dieren van elk paar dubbele buitenprofielen bezitten met los-10 neembare passende verbindingselementen voor een zij-aan-zij-vereniging van de dieren tot een eenheid van twee duplicaat-dieren. Elke diereenheid verschilt van de andere diereenhe-den, zowel ten aanzien van de diervorm als ten aanzien van de verbindingselementen, teneinde een verkeerde vereniging te 15 voorkomen.

De loopplank is specifiek gevormd voor het losneembaar aangrijpen van de dekreling van de ark, teneinde een hellend oppervlak te verschaffen waarlangs de dieren kunnen worden verplaatst. Een serie treden is op de loopplank aan-20 gebracht, welke treden zijn gevormd voor het nauwkeurig opnemen van de voeten van de dieren en derhalve een ondersteuning voor de dieren verschaffen, teneinde het vrijstaan van de dieren op de loopplank mogelijk te maken. Het dek van de ark omvat een in een serie vakken verdeelde middenverdieping, 25 waarbij elk vak een paar staande diereenheden opneemt, welke diereenheden buitenwaarts naar de tegenovergestelde zijden van de ark zijn gekeerd. Het dek omvat eveneens een voorste en een achterste kuip, welke kuipen kleine popachtige voorstellingen van Noach en zijn vrouw opnemen.

30 De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding weergeeft.

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van het speelgoed volgens de onderhavige uitvinding, waarbij alle on-35 derdelen zijn samengevoegd.

Fig. 2 is een langsdoorsnede van de ark volgens fig. 1.

Fig. 3 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn 3-3 in fig. 2.

8701668 * -3-

Fig. 4 is een met fig. 2 overeenkomende langsdoor-snede, waarbij de afzonderlijke onderdelen van de ark evenwel los van elkaar zijn weergegeven.

Fig. 5 is een met fig. 3 overeenkomende dwarsdoor-5 snede, waarbij de loopplank op zijn plaats is gemonteerd en waarbij diereenheden zich zowel in de ark als op de loopplank bevinden.

Fig. 6 is een perspectivisch aanzicht van de los van elkaar weergegeven onderdelen van het speelgoed, waarbij 10 een diereenheid is weergegeven.

Fig. 7 is een binnenzijaanzicht van êên dierdeel.

Fig. 8 is een vooraanzicht van het dierdeel volgens fig. 7.

Fig. 9 is een binnenzijaanzicht van het bijbehoren-15 de dierdeel.

Fig. 10 is een vooraanzicht van het dierdeel volgens fig. 9.

Fig. 11 is een perspectivisch aanzicht van een diereenheid, dat bestaat uit een paar samengevoegde dierde-20 len.

Fig. 12 is een op grotere schaal weergegeven dwarsdoorsnede volgens de lijn 12-12 in fig. 11, waarbij de verbindingsmiddelen zijn weergegeven.

In de tekening is de ark in zijn geheel aangeduid 25 met het verwijzingscijfer 10. De ark 10 is gevormd van drie gemakkelijk scheidbare onderling verbonden delen, de romp 12, het dek 14 en de kajuit 16.

De romp 12, die het voetstuk van het speelgoed vormt, is een uit een stuk gevormd deel voorzien van een 30 vlakke bodem 18 met gebogen zijden 20 met nagebootste overlappende beplanking, die zich vanaf de bodem 18 verheft. De tegenover staande zijden 20 vormen smalle uiteinden aan boeg en achtersteven met een nagebootste kiel 22 die in het midden langs de romp verloopt en in bovenwaarts gerichte voor- en 35 achterstevens 24 eindigt.

De zijwanden 20 eindigen in een continu tussen de bovenste uiteinden van de stevens 24 verlopende bovenrand, waarbij de zijwanden 20 en de rompbodem 18 een kimkamer vormen. Een paar vergrendelingslippen 26 strekken zich boven-40 waarts boven de bovenrand van de wanden uit als een in een 8701668 -4- geheel gevormde vlakke voortzetting van de voor- en achterstevens 24. Elk van deze lippen 26 is op een plaats direct boven de romprand uitgevoerd met een buitenwaarts gerichte nok 28 die een zijwaarts gerichte grendelschouder vormt. Het 5 wordt beoogd, dat elk van de lippen 26 inherent veerkrachtig en buigzaam is voor een selectieve ingrijping en terugtrekking van de samenwerkende grendelnok 28, zoals in het vervolg zal worden toegelicht. De feitelijke buigzaamheid van elk van de lippen 26 kan worden verhoogd door het aanbrengen van een 10 paar gleuven of sleuven 29, die zich uitstrekken over de werkzame lengte van de tegenovergestelde zijden van de lip en benedenwaarts verlopen in de romp onder de bovenrand daarvan, waardoor een verhoogde buiging van de lip onder en onafhankelijk van het bovenste randgedeelte van de romp mogelijk is 15 gemaakt. Zoals duidelijk zal zijn, zijn de lippen 26 relatief breed en steken over een aanzienlijke afstand boven de bovenranden van de zijwanden 20 van de romp uit. Dit is in het bijzonder van belang bij het verschaffen van een gemakkelijke toegang daartoe en hantering daarvan door zeer jonge kinde-20 ren.

Het dek 14 omvat een omtreksreling 30 die over de bovenrand van de romp 12 is opgenomen over de volledige omtrek daarvan, welke reling 30 een over de volle lengte benedenwaarts verlopende flens 32 omvat, die het bovenste gedeel-25 te van de romp 20 omsluit. In de lengterichting langs het uitwendige van elk van de zijwanden 20 is een in een geheel daarmede gevormde ribbe 34 aangebracht, die een zitting voor de onderrand van de omtreksflens 32 vormt. Deze ribbe 34 zal tegelijkertijd een schuurlat van de boot voorstellen.

30 De dekreling 30 steekt aan beide uiteinden van het dek 14 buitenwaarts uit langs het middellijngebied van het dek teneinde uitsteeksels 36 te vormen, waarbij de omtreksflens 32 continu om dergelijke uitsteeksels verloopt en als een versterkingsmiddel functioneert. De uitsteeksels op hun 35 beurt zijn aangepast aan en omsluiten de bovenste gedeelten van de twee kielstevens 24.

Elk van de uitsteeksels 36 bevat een zich hierdoor uitstrekkende langgerekte dwarssleuf 38. Bij het plaatsen van het dek 14 over de romp 12 zijn de bovenwaarts uitstekende 40 lippen 26 althans ongeveer in lijn gelegen met de sleuven 38 8701668 -5- voor het opnemen van de lippen daardoorheen wanneer het dek benedenwaarts naar zijn zitting op de romp wordt bewogen. Teneinde een automatische snappende vergrendeling door de sleuven 38 te verschaffen, zijn de lippen 26 zodanig ge-5 plaatst, dat een lichte binnenwaartse langsbuiging benodigd is, teneinde het doorvoeren van de betreffende nokken 28 door de sleuven mogelijk te maken, waarna de inherente veerkracht van de lippen 26 de nokken 28 buitenwaarts zal schuiven in een boven de reling of een uitstekend gedeelte 36 daarvan 10 gelegen vasthoudstand. Zoals in de fig. 2 en 4 wordt gesuggereerd, kan het buitenoppervlak van elk van de lippen 26, dat zich boven de nokken 28 bevindt, taps verlopen van een smal bovenste uiteinde naar de benedenwaarts gerichte de nok vormende schouder, teneinde een automatische binnenwaartse bui-15 ging van de lippen 26 ten opzichte van de lengte van de romp mogelijk te maken, wanneer het dek en de romp in ingrijping met elkaar worden gebracht. Terwijl op deze wijze een positieve onderlinge vergrendeling tussen het dek en de romp is verschaft, wordt het ontgrendelen van het dek gemakkelijk be-20 werkstelligd door een gelijktijdige of afzonderlijke binnenwaartse beweging van de lippen, teneinde de nok of de nokken te ontgrendelen, gevolgd door een buitenwaartse verschuiving van het dek ten opzichte van de romp. De vergrote afmetingen van de lippen vergemakkelijken de hantering daarvan door de 25 zeer jonge kinderen. Voorts maakt de buigzame aard van de lippen een afzonderlijke ontgrendeling van allereerst één lip en vervolgens de andere mogelijk.

Het dek 14 zelf omvat een vergrote middenverdieping 40, die is begrensd door de tegenovergestelde zij gedeelten 30 van de reling 30 en door een voor- en achterschot 42. De verdieping is verdeeld in een aantal over de volledige breedte verlopende, bovenwaarts gerichte vakken 44, die zijn begrensd door in één geheel gevormde bovenwaarts uitstekende in de dwarsrichting verlopende verdeelorganen of verdeelribben 35 46.

Elk van de schotten 42 omvat een zich vanaf de bodem van de verdieping 40 verheffend onderste verticaal wand-gedeelte 48 en een bovenwaarts en buitenwaarts hellend wand-gedeelte 50. Een in de dwarsrichting langgerekte grendelsleuf 40 52 is door het buitenwaarts hellende wandgedeelte 50 aange- 3701668 -6- bracht onmiddellijk boven het verticale wandgedeelte 48 van elk schot.

Direct buitenwaarts van de schotten 42 en meer in het bijzonder de bovenste hellende wandgedeelten 50 daarvan 5 bevinden zich een paar voorste en achterste kuipen 54 in de vorm van cilindrische uitsparingen die de poppen 56, welke respectievelijk Noach en de vrouw van Noach voorstellen, verwijderbaar opnemen. Elk van de poppen 56 omvat een cilindrisch voetstuk dat in de bijbehorende kuip 54 is opgenomen 10 en een bovenste gedeelte dat een figuur voorstelt.

De kajuit 16 is een uit een stuk vervaardigde eenheid, die ofwel op het dek 14, in de verdieping 40 daarvan genest, ofwel als een vrijstaand huisje kan worden gebruikt. Indien de kajuit 16 in de dekverdieping is georiënteerd, om-15 vat deze voor- en achterwanden 58 met daardoorheen gevormde grote ramen 60. De tegenoverstaande zijwanden 62 bezitten grote deuringangen of deuropeningen 64, die een toegang tot en een uitgang uit de kajuit verschaffen. Een zadeldak 66 is uitgevoerd met een in de langsrichting verlopend centraal 20 nokgedeelte 68. Het dak 66 omvat aan elke zijde van het centrale nokgedeelte 68 vergrote handopneemopeningen 70, die het vastpakken van het nokgedeelte 68 op de wijze van een gebruikelijke handgreep mogelijk maken, zowel voor de kajuit 16 als een afzonderlijke eenheid als voor de gehele ark bij de ge-25 monteerde kajuit 16, zoals nog zal worden toegelicht.

Teneinde een losneembare bevestiging van de kajuit 16 aan het dek 14 en in de verdieping 40 daarvan te bewerkstelligen, omvat elk van de eindwanden 58 een in êën geheel daarmede gevormde brede vlakke hanteerlip 62, die in het mid-30 den in de betreffende raamopening 60 vanaf de onderste rand of een venstergbankgedeelte daarvan bovenwaarts uitsteekt.

Elk van de lippen 72 bevat een buitenwaarts uitstekende nok 74, die snappend kan worden vergrendeld in de bijbehorende schotsleuf 52. In principe komt de lengte van de kajuit tus-35 sen de eindwanden 58 althans ongeveer overeen met de lengte van de verdieping 40, waarbij de eindwanden 58 direct binnenwaarts van het voor- en achterschot 42 kan worden geplaatst. Op deze wijze zullen bij het door de hellende wandgedeelten 50 geleide inbrengen van de kajuit 16 in de verdieping 40 de 40 lipnokken 74 in aangrijping komen met de hellende wandgedeel- 8701668 -7- ten 50 van de schotten 42, waardoor een geringe binnenwaartse buiging van de lippen 72 optreedt totdat de nokken 74 in lijn zijn gelegen met de sleuven 52. Op dat punt zal de inherente veerkracht van de lippen 72 een buitenwaarts terugspringen 5 hiervan en een dienovereenkomstige vergrendeling van de nokken 74 in de sleuven 52 veroorzaken. Teneinde de buigzaamheid van de lippen 72 te verhogen en het buiggebied tot onder de raamkozijnrand van de ramen 60 te verplaatsen, is elk van de lippen 72 in feite onder de bijbehorende raamrand verlengd 10 door een paar verticale zij sleuven 76 in de eindwanden 58 direct aangrenzend aan elke zijde van elke lip 72. Zoals duidelijk zal zijn, zijn de lippen 72 gemakkelijk toegankelijk en eenvoudig hanteerbaar voor het vergemakkelijken van het samenvoegen en uit elkaar nemen door jonge kinderen. Even 15 zeer vormen de nokken 74 een positieve onderlinge vergrendeling, wanneer deze in ingrijping zijn met de bijbehorende sleuven 52, waardoor het gehele arksamenstel door de door het dak gevormde draaghandgreep kan worden gedragen.

In het bijzonder in fig. 2 is te zien, dat de ka-20 juit volledig in de buitenste twee verdiepingvakken is gezeten bij een ingrijping van de nokken 74 in de bijbehorende schotsleuven 52, waardoor een stevige onderlinge bevestiging wordt verschaft. Het zal eveneens duidelijk zijn dat de breedte van de kajuitzijwanden 62 aan elke zijde van de mid-25 delste deur 64 nauwkeurig is aangepast aan de breedte van de eindvakken, teneinde elke verschuiving van de kajuit 16 in de langsrichting ten opzichte van de dekverdieping 40 te voorkomen.

De overige, bovenwaarts geopende verdiepingvakken 30 44 zijn in het bijzonder bedoeld voor het opnemen van dier-eenheden 78, die daarin rug-aan-rug zijn opgesteld. De lengte van twee diereenheden, alsmede de breedte van de diereenheden zijn zodanig, dat een vrije inbrenging daarvan en een verwijdering uit de verdiepingvakken 44 mogelijk is.

35 Zoals uit de tekening blijkt, zijn aparte diereen heden verschaft voor een variëteit aan verschillende soorten dieren. In elk geval bestaan de diereenheden 78 uit twee dierdelen 80 en 82 met dubbele buitenprofielen of buitenvormen, die in principe vlakke delen zijn met een in de omtreks-40 richting verlopende verstijvingsflens 84, die vanaf het bui- 8701668 4 -8- tenoppervlak daarvan uitsteekt. In de samengevoegde toestand zijn de binnenoppervlakken van de dierdelen 80 en 82 tegen elkaar gelegen, waarbij de flenzen 84 buitenwaarts naar tegenovergestelde zijden van de eenheid uitsteken. De flenzen 5 84 verschaffen behalve sterkte en verstijving eveneens aan het onderste uiteinde van de gevormde poten een relatief breed grondvlak, dat het vrijstaan van de diereenheid 78 mogelijk maakt.

De dierdelen 80 en 82 van elke diereenheid 78 om-10 vatten losneembare verbindingsmiddelen voor een vereniging daarvan, waardoor een twee-aan-twee relatie ontstaat in overeenstemming met het verhaal van Noach. Dergelijke verbindingsmiddelen omvatten een specifiek gevormde opening 86, die in het midden door het lichaam van het dierdeel 80 is aange-15 bracht, en een overeenkomstig gevormd uitsteeksel 88, dat zich vanaf het binnenoppervlak of de binnenzijde van het tweede dierdeel 82 uitstrekt. Zoals in het detail van fig. 12 is te zien, kan het uitsteeksel zijn voorzien van een rand begrenzende flens 90 met een inwendige lijf 82, dat evenwij-20 dig verloopt aan de zijde van het dierdeel 82, doch dat ten opzichte daarvan enigszins is versprongen, teneinde een passende verdieping 94 in het buitenoppervlak van het dierdeel 82 te vormen. Het uitsteeksel 88 is specifiek bedoeld voor de wrijvingsingrijping in de opening 68 voor een losneembare 25 vergrendeling van de dierdelen in een zij-aan-zij relatie, teneinde de eenheid 78 te vormen.

Het is in het bijzonder de bedoeling dat de verbindingsmiddelen, dat wil zeggen de opening 68 en het in de opening brengbare uitsteeksel 88 van elke diereenheid, verschil-30 len van die van alle andere diereenheden, teneinde verkeerd samenvoegen van de dierdelen te verhinderen. Derhalve zal een kind bij het juist samenvoegen van de dierdelen door een vergelijking van de profielen, worden beloond door een positieve onderlinge vergrendeling tussen de samengevoegde dieren. In-35 dien de dieren niet passen zou een onderlinge vergrendeling niet mogelijk zijn en derhalve een indicatie aan het kind verschaffen, dat een verder onderzoek of proefneming noodzakelijk is teneinde de dierdelen correct te paren.

Teneinde zowel de diereenheden in de ark te brengen 40 en de diereenheden daaruit te verwijderen op een realistische 870 1 6 6 8 -9- wijze, is een langgerekte loopplank 96 aangebracht. De loopplank 96, die eveneens een uit een stuk gevormd deel is, omvat een aantal treden 98, die zich in de dwarsrichting over de loopplank 96 uitstrekken en boogvormige groeven vormen, 5 zodanig dat deze complementair zijn met de boogvormige onderste uiteinden of voeten van de diereenheden 78, waardoor de diereenheden 78 op de loopplank kunnen staan, zoals in fig. 5 is gesuggereerd. Zoals duidelijk zal zijn, maakt dit uiteraard ook een tussenruimte tussen de boogvormige treden 89 no-10 dig, die is aangepast aan de tussenruimte van de poten van de diereenheden. Het wordt eveneens opgemerkt, dat alhoewel de diereenheden een verschillend profiel bezitten, toch enige principiële overeenkomsten daartussen bestaan, waaronder de tussenruimte tussen de poten en de vorm van de poten, en de 15 aanwezigheid van althans ongeveer verticale achterranden.

De loopplank 96 omvat een benedenwaarts gekeerd klemmend bovenste randgedeelte 100, dat over de dekreling 30 kan grijpen, waarbij de loopplank 96 een zodanige lengte bezit, dat deze buitenwaarts vanaf de dekreling met een rela-20 tief geringe helling verloopt naar een buitenste op de grond rustend uiteinde.

De loopplank 96 zal eveneens tegenoverstaande in de langsrichting verlopende zij relingen 102 omvatten, die het middelste trapvormende gedeelte van de loopplank 96 stabili-25 seren, alsmede zijbegrenzingen verschaffen, die de diereenheden 78 op de loopplank kunnen houden wanneer de diereenheden daarlangs worden verplaatst.

De loopplank 96 kan, wanneer deze niet in gebruik is, worden opgeslagen in de grote kamer, die in de romp 12 30 onder het dek 14 aanwezig is. Op overeenkomstige wijze kunnen de popfiguren 56 en ten minste enige, zo niet alle, diereenheden 78 hierin worden bewaard, waarbij de ark door middel van de in het dak gevormde handgreep als een drager voor de verschillende onderdelen dient.

35 De gemonteerde ark verschaft via de dekvakken een stabiele opneemruimte voor de diereenheden, terwijl tegelijkertijd een gemakkelijke toegang daartoe mogelijk is voor zowel het inbrengen als verwijderen van de diereenheden. Als een handvaardigheidsuitdaging voor kleine kinderen, kunnen de 40 onderdelen van de ark naar keuze worden samengevoegd en uit 8701668 -10- elkaar genomen, in de eerste plaats door middel van het hanteren van grote gemakkelijk grijpbare lippen, die nokken bevatten voor de snapverbinding met bijbehorende van sleuven voorziene delen. Zoals in het bijzonder is te zien in fig. 1 5 waarin de onderdelen zijn samengevoegd, zijn de lippen gemakkelijk toegankelijk, terwijl zij onmerkbaar opgaan in de gehele vorm en constructie van de ark.

De diereenheden zelf verschaffen, behalve dat zij een uitdaging vormen voor jonge kinderen ten aanzien van het 10 paren van de bij elkaar behorende dierdelen, een vereenvoudigd middel voor het verbinden van de juist gepaarde delen, alsmede het vervolgens losmaken van de dierdelen. Met betrekking tot het van elkaar losmaken van de dierdelen, zal duidelijk zijn dat het middelste lijf 90, dat aanwezig is in het 15 flens begrenzende uitsteeksel 88 op het dierdeel 82, het voor het kind mogelijk zou maken enkel en alleen daar tegen te drukken, teneinde de delen van elkaar los te maken.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, dat op verschillende 20 wijzen binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd.

8701668

Claims (26)

1. Speelgoedark gekenmerkt door scheidbare elementen voorzien van een romp, een dek en een kajuit, waarbij de romp is voorzien van een bodem, tegenover elkaar geplaatste zijden, een boeg en een achtersteven, welke zijden 5 vanaf de bodem bovenwaarts verlopen en zich in de langsrich-ting tussen de boeg en de achtersteven uitstrekken, terwijl zij daartussen buitenwaarts buigen teneinde een kimkamer te vormen, waarbij de romp een door de zijden gevormde bovenrand bezit, terwijl zowel de boeg als de achtersteven een romplip 10 omvatten, die boven de bovenrand van de romp uitsteekt, waarbij het dek een omtreksreling omvat, die over de bovenrand van de romp opneembaar is, welke reling een paar verticaal hierdoorheen gevormde openingen bezit voor het opnemen van de romplippen, terwijl elke romplip een zijwaarts gerichte nok 15 omvat, die in ingrijping kan komen met de reling bij het opnemen van de lip door de bijbehorende opening teneinde het terugtrekken van de lip te verhinderen, waarbij de lippen veerkrachtig buigzaam zijn voor het met de hand in lijn brengen van de nokken met de openingen voor een terugtrekken van 20 de lippen daardoorheen, terwijl voorts een middenverdieping in het dek is aangebracht, waarbij de kajuit de verdieping bedekt en losneembaar is vergrendeld met het dek.

2. Speelgoedark volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middenverdieping een voor- en achter-25 schot omvat, waarbij elk schot een opening bezit, terwijl de kajuit is voorzien van een voor- en achterwand, welke wanden in de verdieping direct binnenwaarts van de schotten zijn opgenomen, een kajuitlip aan zowel de voorwand als de achterwand van de kajuit, een borgnok aan elke kajuitlip, die zich 30 zijwaarts naar buiten uitstrekt voor een vergrendelde ingrijping in de bijbehorende schotopening, waarbij de kajuit-lippen veerkrachtig buigzaam zijn voor een met de hand buigen daarvan voor het terugtrekken van de samenwerkende nokken uit de bijbehorende schotopeningen.

3. Speelgoedark volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de kajuit is voorzien van een zich in de dwarsrichting tussen de voor- en achterwand uitstrekkend dak, dat is voorzien van een middelste nokgedeelte, en een hand- 8701658 -12- opening aan elke zijde van het nokgedeelte voor het vastgrijpen van het nokgedeelte op de wijze van een handgreep.

4. Speelgoedark volgens een der voorgaande conclusies in combinatie met een aantal diereenheden, met het Skenmerk, dat de verdieping is voorzien van een serie zijwaarts aan elkaar grenzende bovenwaarts geopende vakken, die de diereenheden kunnen opnemen.

5. Speelgoedark volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat deze is uitgevoerd met een loopplank, die 10 is voorzien van een de reling aangrijpend bovenste uiteinde, terwij1 de loopplank is bedoeld voor het schuin verlopen vanaf het met de reling in ingrijping zijnde bovenste uiteinde naar een buitenwaarts op een afstand van de romp en onder het dek gelegen onderste uiteinde, waarbij de loopplank over zijn 15 lengte tussen het bovenste en onderste uiteinde treden bezit, terwijl de diereenheden zijn voorzien van voetgedeelten, waarbij de treden zodanig zijn gevormd, dat deze zijn aangepast aan de voetgedeelten van de diereenheden en deze voetgedeelten kunnen opnemen.

6. Speelgoedark volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de verdiepingvakken elk een lengte bezitten, die althans ongeveer gelijk is aan de samengestelde lengte van een paar in lijn geplaatste diereenheden, waarbij elk vak een breedte bezit, die althans ongeveer gelijk is aan 25 de breedte van een enkele diereenheid.

7. Speelgoedark volgens een der conclusies 4-6, met het kenmerk, dat elke diereenheid bestaat uit een paar diervormige delen met dubbele buitenprofielen en losneembare in elkaar passende verbindingselementen voor een 30 zij-aan-zijvereniging van de delen.

8. Speelgoedark volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de diervormige delen van elke diereenheid verschillen van die van elke andere diereenheid.

9. Speelgoedark volgens conclusie 8, met het 35 kenmerk, dat de in elkaar passende verbindingselementen van elke diereenheid verschillen van die van elke andere diereenheid.

10. Speelgoedark volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de diervormige delen van elke diereenheid 40 zijn voorzien van naar elkaar toegekeerde binnenzijden en 8701668 -13- buitenwaarts gerichte buitenzijden, waarbij de in elkaar passende verbindingselementen van elke diereenheid zijn voorzien van een opening door een diervormig deel, die uitmondt aan de binnenzijde daarvan, en een zich vanaf de binnenzijde van de 5 tweede diervormige delen uitstrekkend uitsteeksel, dat qua vorm overeenkomt met de opening in het ene diervormige deel en dat met wrijving daarin kan worden opgenomen.

11. Speelgoedark volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het dek is voorzien 10 van een paar bovenwaarts geopende uitsparingen aan de voor-en achterzijde van de verdieping voor het plaatsen van speelgoed figuren.

12. Speelgoedark, gekenmerkt door een ark die is voorzien van scheidbare elementen, die een romp en 15 een dek omvatten, waarbij de romp is voorzien van een bodem, tegenover elkaar geplaatste zijden, een boeg en een achtersteven, welke zijden vanaf de bodem bovenwaarts verlopen en zich in de langsrichting tussen de boeg en de achtersteven uitstrekken, terwijl zij daartussen buitenwaarts buigen ten-20 einde een kimkamer te vormen, waarbij de romp een door de zijden gevormde bovenrand bezit, terwijl zowel de boeg als de achtersteven een romplip omvatten, die boven de bovenrand van de romp uitsteken, waarbij het dek een omtreksreling omvat, die over de bovenrand van de romp opneembaar is, welke re-25 ling een paar verticaal hierdoorheen gevormde openingen bezit voor het opnemen van de romplippen, terwijl elke romplip een zijwaarts gerichte grendelnok omvat, voor de losneembaar vergrendelde ingrijping met de reling bij het opnemen van de lip door de bijbehorende opening, een middenverdieping in het 30 dek, en een aantal diereenheden, waarbij de verdieping is voorzien van een serie zijwaarts aangrenzende bovenwaarts geopende vakken, die de diereenheden kunnen opnemen, terwijl de verdiepingvakken elk een zodanige lengte bezitten dat een paar in lijn geplaatste diereenheden kunnen worden opgenomen 35 en elk een breedte bezitten, die althans ongeveer gelijk is aan de breedte van een enkele diereenheid.

13. Speelgoedark volgens conclusie 12, m e t het kenmerk, dat elke diereenheid bestaat uit een paar diervormige delen met dubbele buitenprofielen en los-40 neembare in elkaar passende verbindingselementen voor een 8701668 -14- zij-aan-zijvereniging van de delen.

14. Speelgoedark volgens conclusie 13f met het kenmerk, dat de diervormige delen van elke diereenheid verschillen van die van elke andere diereenheid.

15. Speelgoedark volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de in elkaar passende verbindingselementen van elke diereenheid verschillen van die van elke andere diereenheid.

16. Speelgoedark volgens conclusie 15, met 10 h e t kenmerk, dat de diervormige delen van elke diereenheid zijn voorzien van naar elkaar toegekeerde binnenzijden en buitenwaarts gerichte buitenzijden, waarbij de in elkaar passende verbindingselementen van elke diereenheid zijn voorzien van een opening door een diervormig deel, die 15 uitmondt aan de binnenzijde daarvan, en een zich vanaf de binnenzijde van de tweede diervormige delen uitstrekkend uitsteeksel, dat qua vorm overeenkomt met de opening in het ene diervormige deel en dat met wrijving daarin kan worden opgenomen.

17. Speelgoedark volgens een der conclusies 12-16, met het kenmerk, dat deze is uitgevoerd met een loopplank, die is voorzien van een de reling aangrijpend bovenste uiteinde, terwijl de loopplank is bedoeld voor het schuin verlopen vanaf het met de reling in ingrijping zijnde 25 bovenste uiteinde naar een buitenwaarts op een afstand van de romp en onder het dek gelegen onderste uiteinde, waarbij de loopplank over zijn lengte tussen het bovenste en onderste uiteinde treden bezit, terwijl de diereenheden zijn voorzien van voetgedeelten, waarbij de treden zodanig zijn gevormd, 30 dat deze zijn aangepast aan de voetgedeelten van de diereenheden en deze voetgedeelten kunnen opnemen.

18. Speelgoeddiereenheid, gekenmerkt door een paar diervormige delen met dubbele buitenprofielen en losneembare in elkaar passende verbindingselementen voor 35 een zij-aan-zijvereniging van de delen, waarbij de diervormige delen zijn voorzien van naar elkaar toegekeerde vlakke binnenzijden en buitenwaarts gerichte buitenzijden, terwijl de in elkaar passende verbindingselementen zijn voorzien van een opening in de binnenzijde van een diervormig deel en een 40 zich vanaf de binnenzijde van het tweede diervormige deel 8701658 -15- uitstrekkend uitsteeksel, waarbij het uitsteeksel qua vorm overeenkomt met de opening in het ene diervormige deel en daarin met wrijving kan worden opgenomen, waarbij de binnenzijde van de diervormige delen in een elkaar bedekkende rela-5 tie zijn verbonden.

19. Speelgoeddiereenheid volgens conclusie 18, gekenmerkt door een omtreksflens om elk van de diervormige eenheden, die zijwaarts vanaf de buitenzijde daarvan uitsteekt.

20. Speelgoeddiereenheid volgens conclusie 19 met het kenmerk, dat het uitsteeksel is voorzien van een randbegrenzende flens, die zijwaarts vanaf het tweede diervormige deel uitsteekt in een binnenwaarts op afstand gelegen relatie met de omtrek daarvan.

21. Speelgoed, gekenmerkt door een aan tal afzonderlijk verplaatsbare onderdelen en een drager daarvoor, waarbij de drager is voorzien van een dek met daarin gevormde bovenwaarts gerichte vakken, die naar keuze de verplaatsbare onderdelen opnemen, terwijl een kajuit de dekvak- 20 ken bedekt, waarbij middelen de kajuit losneembaar aan het dek bevestigen, welke kajuit is voorzien van een dak en door het dak gevormde, zijwaarts op afstand gelegen openingen, die daartussen een handgreep vormen.

22. Speelgoed volgens conclusie 21, geken- 25. e r k t door een een kamer vormend voetstuk onder het dek, en middelen voor het losneembaar vergrendelen van het dak aan het voetstuk.

23. Speelgoedark gekenmerkt door een romp en een dek, waarbij de romp is voorzien van een bodem, 30 tegenover elkaar geplaatste zijden en een kiel met een voorsteven en een achtersteven, welke zijden vanaf de bodem bovenwaarts verlopen en zich in de langsrichting tussen de stevens uitstrekken, terwijl zij daartussen buitenwaarts buigen teneinde een kimkamer te vormen, waarbij de romp een door 35 de zijden gevormde bovenrand bezit, terwijl elk van de stevens een lip omvatten, die boven de romp uitsteekt als een voortzetting van de steven, waarbij het dek een omtreksre-ling omvat, die over de bovenrand van de romp opneembaar is, welke reling een paar verticaal hierdoorheen gevormde ope- 40 ningen bezit voor het opnemen van de lippen, terwijl elke lip 8701668 -16- een zijwaarts gerichte nok omvat, die in ingrijping kan komen met de reling bij het opnemen van de lip door de bijbehorende opening teneinde het terugtrekken van de lip te verhinderen, waarbij de lippen veerkrachtig buigzaam zijn voor het 5 met de hand in lijn brengen van de nokken met de openingen voor een terugtrekken van de lippen daardoorheen.

24. Speelgoedark volgens conclusie 23, gekenmerkt door een sleuf aan elke zijde van elke lip, die in de romp binnenwaarts van de bovenrand daarvan en evenwijdig 10 aan de bijbehorende lip is gevormd, welke sleuven de werkzame hoogte van de lippen verlengen en de buigzaamheid daarvan versterken.

25. Speelgoedark volgens conclusie 23 of 24, gekenmerkt door een middenverdieping in het dek, welke 15 verdieping is voorzien van een voor- en achterschot, en een kajuit met een voor- en achterwand, welke wanden in de verdieping direct binnenwaarts van de schotten zijn opgenomen, waarbij elk schot is voorzien van een onderste verticaal gedeelte en een bovenste buitenwaarts hellend gedeelte, welke 20 hellende gedeelten geleidingsoppervlakken voor het plaatsen van de kajuit in de verdieping vormen, en complementaire organen op de schotten en de kajuitwanden, die de kajuit losneembaar in de verdieping vergrendelen.

26. Speelgoedark volgens conclusie 25, met 25 h e t kenmerk, dat de complementaire organen zijn voorzien van een buigzame verticale lip op elke kajuitwand, een buitenwaarts uitstekende nok op elke lip, en een nokopne-mende opening in elk schot aangrenzend aan de overgang tussen de bovenste hellende gedeelte en het onderste verticale 30 gedeelte. 870 1 66 8