NL8701410A

NL8701410A - Spreidplug uit kunststof.

Info

Publication number: NL8701410A
Application number: NL8701410A
Authority: NL
Original assignee: Upat Max Langensiepen Kg
Priority date: 1976-10-06
Filing date: 1987-06-17
Publication date: 1987-10-01
Also published as: ES239615Y; NL7710936A; SE7711169L; NL181749B; CH627241A5; US4210057A; NL181749C; ES239615U; JPS5352856A; SE434978B; JPS581286B2

Description

r .

♦ *i V.O.9074

Spreidplug uit kunststof.

De aanvrage heeft betrekking op een spreidplug uit kunststof die een axiale, zich in het spreidgebied ten minste vernauwt,bij voorkeur axiaal begrensde opening voor de opname van een bevestigingsschroef of dergelijke bezit en over een deel van zijn lengte onder vorming van twee 5 spreidbenen gesleufd is, waarbij een wezenlijk deel van het spreidgebied in de pluglangsrichting een zaagtandvormige ribbe bezittend, in de uit-trekrichting stroef mantelprofiel bezit, waarbij in de sleuf in het spreidgebied van de plug in elkaar grijpende uitsteeksels en verdiepingen aangebracht zijn, die aan de zijkanten van hetzelfde spreidbeen op elkaar 10 volgend en afwisselend tegenover elkaar liggend aangebracht zijn.

Een dergelijke plug is bekend uit het Duitse Auslegeschrift 1909098. Deze bekende plug bezit evenwel een aantal nadelen. In de omgeving van de uitsteeksels en verdiepingen hebben de spreidbenen een naar verhouding kleine doorsnedevlak namelijk in de nabijheid van de sleuf. Dit kan ander-15 zijds uit vervaardigingstechnische gronden niet al te smal uitgevoerd worden.

Het doel van de uitvinding is derhalve een verzwakking van de spreidbenen ook in het gebied van de uitsteeksels en verdiepingen te vermijden; daarbij moeten de eenvoudige vervaardiging van de plug alsook de 20 stroefheid van zijn mantelprofiel, ook in de zin van een extra draaisper-werking verregaand behouden blijven. Het doel wordt bereikt doordat volgens de uitvinding de - in de asrichting van de plug gezien - uitsluitend in het middelste deel van het spreidgebied aangebrachte uitsteeksels en verdiepingen zig-zag-vormig ëen driehoekvormig langsprofiel bezitten en 25 de ribben Icings de sleufranden verlopende ribben zijn.

Bij een dergelijke plug volgens de uitvinding worden de door de :uit-steeksels en verdiepingen alsook diens mantelprofiel ontstane verzwakkingen van de dwarsdoorsnede van de spreidbenen door een bijzondere uitvoering van het profiel van de uitsteeksels en verdiepingen en de aanbrenging van 30 de ribbenlangs de sleufranden in hoofdzaak vermeden. Daarbij wordt in het gebied van de sleuf door middel van deze ribben een naar verhouding veel plugmateriaal toegepast, waardoor een gelijkmatige verdeling van het materiaal van de plug wordt verkregen, wat zeer gunstig is voor het vastleggen van de plug in een harde wand zoals beton. Anderzijds behoudt de plug een 35 stroef mantelprofiel dat zowel voor zijn samenwerken met zachtere band- a 7 014 10

* V

-2- materialen zoals bijvoorbeeld gasbeton gewenst alsook voor een extra draaisperwerking gunstig is. Het getande verloop van de ribbe ten minste na een zekere spreiding van de spreidbenen zorgen voor een extra sper-werking tegen verdraaiing en voor een deel ook tegen het uittrekken van 5 de plug. Proefnemingen hebben getoond dat ook minder driehoekvormige uitsteeksels en verdiepingen een genoegzame geleiding voor de bevesti-gingsschroef geven.

Volgens de uitvinding is het van voordeel dat ten minste een schuin op een mantellijn van de plug verlopende sleufbegrenzing ten minste een 10 van de ringvormige delen zodanig snijdt dat het naar het uiteinde van de plug toegekeerde voorvlak van het ringvormige deel met de sleuf een scherpe hoek insluit. Het mantelprofiel kan zich derhalve bijzonder goed vasthechten aan het pluggat. Door volgens de uitvinding de radiale lengte van de ribbe kleiner te maken dan de radiale lengte van de ringvormige 15 delen kunnen de ringvormige delen bijzonder goed in een zachte wand worden gedrukt en kunnen tevens ook goed in het gebied van de ribbe vastgehecht worden, waarbij ook een noemenswaardige verzwakking van de spreidbenen vermeden wordt.

Verder is het volgens de uitvinding van voordeel dat de lengte van 20 de zijkanten van de driehoekvormige uitsteeksels en verdiepingen en de afstand van de ringvormige benen zodanig op elkaar zijn afgestemd, dat de punten van de uitsteeksels en de verdiepingen in het gebied van de ringvormige benen of onmiddellijk daarnaast ter plaatse van de bredere basis van de conische gedeelten liggen, bij voorkeur dat de in de rich-25 ting van het insteekeinde van de plug zich bevindende randen van de.ringvor-mige delen ten minste ongeveer een tandpunt van de sleuf snijden, en waarbij ten minste één tussen het naar het buitenste plugeinde gekeerde voorvlak van een ringvormig deel en een zijkant van een door een uitsteeksel gevormde punt in de indraairichting van de bij de plug behorende 30 bevestigingsschroef is gericht. Bij deze uitvoeringsvorm neemt de stroefheid van het mantelprofiel aanzienlijk toe, en als ook elk spreidbeen steeds één uitsteeksel en één verdieping bezit, verkrijgt men nog een extra draaisperwerking. Wanneer de zijkanten van de uitsteeksels respectievelijk de verdiepingen onder een hoek van ongeveer 100° tot 140°, bij 35 voorkeur onder een hoek van ongeveer 120° ten opzichte van elkaar liggen verkrijgt men een stevige uitvoeringsvorm van de uitsteeksels en verdie- 8 7 0 1 4 1 0.

# ♦ -3- pingen. Proefnemingen hebben getoond dat een enkel uitsteeksel en verdieping aan elke sleufrand voldoende is, om in verbinding met de verdere uitvoeringsvorm van de plug een voldoende goede geleiding van de bevesti-gingsschroef te waarborgen. Als de opening van de plug op een afstand van 5 ongeveer op de plaats voor het insteekeinde eindigt, daar waar het aan het insteekeinde grenzende verdieping respectievelijk uitsteeksel aan de randen van de sleuf eindigt,krijgt men in verbinding met de uitvoeringsvorm van de sleuf, bij slechts vier uitsteeksels en verdiepingen een zeer goede geleiding voor de bevestigingsschroef, en gelijktijdig ook een 1Ό gelijkmatige verdeling van het plugmateriaal alsook een groot aanbod van plugmateriaal in het bijzonder ook aan het pluginsteekeinde. Zijn de uitsteeksels respectievelijk verdiepingen begrenzende zijkanten gelijkbe-nig uitgevoerd, is een zeer gelijkmatig spreiden van de plug mogelijk alsook een daarmee overeenkomende gelijkmatige geleiding van de bevesti-15 gingsschroef.

De uitvinding zal onderstaand aan de hand van enkele uitvoerings-voorbeelden en onder verwijzing naar de tekening nader worden uiteengezet. Hierin toont: fig. 1 een plug in perspectivisch zijaanzicht? 20 fig. 2 een deel-zijaanzicht van een plug overeenkomstig fig. 1? fig. 3 een zijaanzicht van de plug volgens fig. 2, waarbij de plug zich bevindt in een wand? fig. 4 een dwarsdoorsnede door de plug volgens de lijnen IV-IV van fig. 2? 25. fig. 5 een deel-langsdoorsnede met een enigszins schematisch aan zicht van de binnenzijde van een spreidbeen van de plug; fig. 6 een sterk geschematiseerd perspectivische weergave van een plug volgens fig. 1 die aan het buiteneinde in het verlengde van de sleuf is uitgebogen en waarvan de benen zowel gespreid als ten opzichte van 30 elkaar verdraaid zijn afgebeeld; fig. 7 een zijaanzicht van de plug volgens fig. 2 en 3, doch nu over een hoek van 90° verdraaid weergegeven; fig. 8 een doorsnede door de plug volgens de lijn VIII-VIII van fig. 7? 35 fig. 9 een gedeeltelijke langsdoorsnede van een gespreide plug en

de oragevende wand in een gebied behorende bij het omcirkelde gedeelte U

870 1 4 1 0 4 -4- van fig. 3; fig. 10 een gedeeltelijke dwarsdoorsnede door de plug overeenkomstig de lijn X-X van fig. 9,. waarbij de de sleuf begrenzende ribben zijn weggelaten; 5 fig. 11 een met de fig. 10 overeenkomende deel-dwarsdoorsnede door de van ribben voorziene plug.

De in de tekening weergegeven spreidplug 1 bestaat uit een kunst-stofdeel en is voorzien van een opening 2 voor het opnemen van een niet-weergegeven bevestigingsschroef of dergelijke. Deze opening 2 strekt 10 zich axiaal uit van het buitenste plugeinde 10 en verengt zich voor het spreidgebied 5 van de plug 1 en is in zijn axiale uitstrekking begrensd (vergelijk in het bijzonder fig. 2, 3, 5 en 6). Bovendien bezit de plug 1 een vanaf zijn insteekeinde 3 uitgaande, voor het buitenste plugeinde 10 eindigende in hoofdzaak axiaal georienteerde sleuf 4. Deze sleuf verdeelt 15 het plugspreidgebied in twee spreidbenen 6 en 7. Het met 8 aangegeven stroeve mantelprofiel van het plugspreidgebied 5 bezit meerdere achter elkaar bevestigde cilindrische delen 9, die aan hun bredere, naar het buitenste plugeinde 10 toegekeerde einden in cilindervormige ringvormige delen 11 overgaan. Daardoor ontstaat in het spreidgebied 5 - in de rich-20 ting van de langsas van de plug 1 gezien - een zaagtandvormig in de plug-uittrekrichting stroef mantelprofiel 8 (vergelijk bijvoorbeeld fig. 1 t/m 3).

In de asrichting van de plug 1 gezien, zijn uitsluitend in het middelste gedeelte van het spreidgebied 5 uitsteeksels 12 en verdiepingen 25 13 aangebracht, die aan de sleufranden 16 van hetzelfde spreidbeen 5 respectievelijk 6 opeenvolgend en afwisselend tegenoverelkaar aangebracht alsook zig-zag vormig met een driehoekvormig profiel uitgevoerd zijn. Verder zijn langs de randen 16 van de sleuven 4 ribben 15 aangebracht (vergelijk in het bijzonder fig. 1, 7, 8 en 11).

30 In de figuren 1 en 2 is te zien dat een schuin ten opzichte van een mantellijn van de plug 1 verlopende begrenzing van de sleuf 4 ten minste een van de ringvormige delen zodanig snijdt dat het naar het uiteinde 10 van de plug 1 toegekeerde voorvlak 17 van het ringvormige deel 11a met de sleuf 4 een scherpe hoek et insluit. In de figuren 1 en 4 is te zien 35 dat de radiale lengte van de ribben 15 kleiner is dan de radiale lengte van de ringvormige delen 11 van in dwarsdoorsnede betrekkelijk grote §701410 -5- basis van de conische gedeelten 9. De lengten van de zijkanten 22 en 23 respectievelijk 22a en 23a van de driehoekvonnige uitsteeksels 12 en verdiepingen 13 en de afstand van de ringvormige delen 11 zijn zodanig op elkaar afgestemd, dat de punten 18 van de uitsteeksels 12 en de ver-5 diepingen 13 in het gebied van de ringvormige delen 11 of onmiddellijk daarnaast ter plaatse van de bredere basis van de conische gedeelten 9 liggen. In de figuren 1 en 3 is een voorkeursuitvoeringsvorm te zien van de plug 1, waarbij de in de richting van het insteekeinde 3 van de plug 1 zich bevindende randen 21 van de ringvormige delen 11 ten minste 10 ongeveer een tandpunt van de sleuf 4 snijden. Op elke zijde van de plug 1 is een tussen het naar het buitenste plugeinde 10 gekeerde voorvlak 17 van een ringvormig deel 11 en een zijkant van een door een uitsteeksel .12 gevormde punt 19 in de indraairichting van de plug 1 behorende bevesti-gingsschroef gericht.Zoals uit fig. 1 en 3 is te zien bezit elk spreid-15 been 6 en 7 steeds êên uitsteeksel 12 en êén verdieping 13, die in de richting van de langsas 14 van de plug 1 met dezelfde afmeting uitgevoerd is. Uit fig. 3 blijkt dat de zijkanten 22 en 23 van de uitsteeksels 12 respectievelijk de zijkanten 22a en 23a van de verdiepingen 13 onder een hoek β van ongeveer 120° ten opzichte van elkaar liggen. De aan de beide 20 zijden van elk spreidbeen 5 en 6 naar elkaarvolgende en afwisselend tegenover elkaar liggende, in de uitgangspositie van de spreidbeen (fig. 1) in elkaar grijpende positie van het uitsteeksel 12 en verdieping 13 is ook goed te zien in de figuren 5 en 6. Aldaar en in fig.2 is eveneens aangegeven dat de opening 2 op een afstand A voor het insteekeinde 3 van 25- de plug 1 eindigt. Dit einde van de opening 2 ligt ongeveer daar waar het aan het insteekeinde grenzende verdieping 13 respectievelijk uitsteeksel 12 aan de randen 16 van de sleuf 4 eindigt. In de figuren 2 t/m 6 is te zien dat de de spreidbenen 6 en 7 vormende sleuf 4, afgezien van de uitsteeksel 12 en verdiepingen 13, in hoofdzaak vlak uitgevoerd is. De in 30 het middelste gebied van het spreidgebied 5 aangebrachte, afwisselend in elkaar grijpende uitsteeksels 12 en verdiepingen 13 bedekken daarbij steeds het diametraal tegenoverelkaar gelegen gebied van de sleuf 4 en begrenzen het aangrenzende gebied van de opening 2 . Door een aanzienlijke axiale uitstrekking van de uitsteeksels 12 en verdiepingen 13 en hun 35 positie in het middelste gebied van het spreidgebied 5 is in samenwerking met de overige bekende uitvoeringsvorm van de opening 2 een goede gelei- 87 0 1 4 10 -6- ding van de in te draaien bevestigingsschroef gewaarborgd. Binnen dit spreidgebied 5 liggen ook de reeds genoemde, in verbinding met de zig-zagvorm van de sleuf 4 en de ringvormige delen 11 gevormde punten 19. Ze liggen in de richting van de langsas 14 van de plug 1 gezien, in hoofd-5 zaak dieper in de plugwand 29 dan de eigenlijke draaiblokkering 20 (fig. 3). Daar deze punten 19 onder medewerking van de ringvormige delen 11 gevormd en ook in de onmiddellijk nabijheid van de ribben 15 aangebracht zijn, hebben zij een naar verhouding grote stabiliteit. Zij kunnen zich derhalve zowel in een zachte wand ingraven alsoook goed in een har-10 de wand vasthechten. Wanneer het tijdens het indraaien van de bevestigingsschroef noodzakelijke draaimoment alsook de spreidkrachten groter worden, kan de plug 1 ook in het middelste gedeelte van het spreidgebied 5 alsook op grotere diepte van de wand 29 tegen verdraaien geborgd worden. Dienovereenkomstig wordt de draaiblokkering 20 ontlast en wordt de 15 draaibelasting van de plugas ook in het gebied van de uitsteeksels 12 en verdiepingen 13 verminderd. Dit draagt eveneens bij tot een vermindering van de overbelasting van de plug 1 in dit gebied. De bovenzijde 25 en de onderzijde 26 van de ribben 15 verlopen parallel ten opzichte van de sleuf 4, zodat deze ribben 15 een in hoofdzaak rechthoekige dwars-20 doorsnede bezitten. Daarbij gaan de aan de sleuf 4 grenzende ribbe-oppervlakken onmiddellijk in de zijvlakken 31 van de sleuf 4 over, dat bijvoorbeeld duidelijk in fig. 4 zichtbaar is. Uit de figuren 7 en 8 blijkt duidelijk de positie van de ribben 15 in verhouding tot de profilering van het kegelvormige lichaam 9 en verder dat de radiale lengte 28 25 van de: ribben 15 iets kleiner is dan de doorsnede D van de plug 1. Aan de hand van de figuren 7 t/m 11 blijkt dat bij de plug 1 ook aldaar nog een vergelijkende wijze grote dwarsdoorsnede aanwezig is, waarbij enerzijds de verjongingen van de kegelvormige delen 9 met de uitsteeksels 12 en verdiepingen 13 samen komen en anderzijds de schroefwikkelingen 55 30 'van een bevestigingsschroef 50 in de plug 1 ingrijpen.In fig. 9 is de doorsnede van een spreidbeen 6 van de plug 1 overeenkomstig het omcirkelde gedeelte ü uit fig. 3 weergegeven. Daarbij zijn deze spreidbenen 6 reeds door middel van de bevestigingsschroef 50 uitgespreid en zijn de ringvormige delen 11 en tot op zekere hoogte ook de kegelvormige delen 9 35 in de zijwand 30 van de wand 29 ingedrongen. Wanneer op de bevestigingsschroef 50 een uittrekkracht in de zin van de pijl Pf werkt, treden in 8701410 -7- de wand W houdkrachten op, die overeenkomstig de pijlen Pf3 werken en daarbij aangrijpen op het voorvlak 17 van het ringvormige deel 11 (fig. 9). Daarbij kunnen de schroefgangen 55 van de bevestigingsschroef 50 ook in het smalle einde van een kegelvormig deel 9 ingesneden hebben, wat in 5 fig. 9 tot en met 11 weergegeven is. Wanneer men ziet vanaf de ribben 15, blijven dan in de in fig. 9 aangegeven positie van de plug 1 zonder bevestigingsschroef 50 of dragende plugdoorsnede uitsluitend nog het gearceerde gedeelte 57' over. Op de plaatsen van de schroefgangen 55 is deze doorsnede 57' nog verder verkleind, zodat in doorsnede gezien uit-10 sluitend dat deel van het vlak 57' ter beschikking staat, dat volgens fig. 10 behalve het gestreepte weergegeven buitencontour van de schroefgangen 55 resteeert. Daarbij zijn voor een vergelijking en het betere overzicht in fig. 10 de ribben 15 weggelaten, üit de figuren 9 en 10 is bovendien te zien dat in het kritische dwarsdoornedegebied volgens de lijnen X-X 15 en de onmiddellijke omgeving van het vlak 57' naast de gebruikelijke trekkrachten een ongunstige buigbelasting en afschuiving bij een plug kunnen optreden. Bovendien worden door de schroefgangen 55 kerfspanningen opgewekt. In fig. 11 is de met de fig. 10 vergelijkbare situatie volgens de lijnen X-X in fig. 9 weergegeven, waarbij de plug 1 de bijbehorende ribben 20 15 bezit. Bij het vergelijken van de figuren 10 en 11 ziet men dat de dragende dwarsdoorsnede 57 onder overigens dezelfde voorwaarden aanzienlijk groter is als bij de uitvoering zonder ribben volgens fig. 10. Het volume van het extra materiaal voor het onderbrengen van de ribben 15 op deze plaatsen is gering in vergelijking met de toename van de dwarsdoor-25 snede.

In fig. 5 en 6 is te zien dat de opening 2 ook nog iets boven het einde van het aan het insteekeinde 3 grenzende einde van de uitsteeksels 12 en verdiepingen 13 iets kan uitsteken, bijvoorbeeld met een lengte B, die ongeveer overeenkomt met de helft van de doorsnede D van de plug.

30 In fig. 3 markeert een ten opzichte van de sleuf 4 parallelle streep-punt-lijn 24 de geometrische basis van een verdieping 13. Derhalve is duidelijk zichtbaar gemaakt dat zowel de verdieping 13 alsook het zich daaraan onmiddellijk aangrenzende uitsteeksel 12 met betrekking tot deze uitsteeksels respectievelijk verdiepingen grenzende zijkanten gelijkbenig 35 zijn uitgevoerd.

3701410 9 ·* -8-

Bij de plug 1 worden op voordelige wijze de beide op zich tegengestelde vereisten verregaand verwerkelijkt, zodat het spreiddeel 5 van een gesleufde plug 1 enerzijds een zo gelijkmatig mogelijke materiaalverdeling met inachtname van de sleuf 4 bezit, en anderzijds het mantelpro-5 fiel 8 van het spreidgebied5eenzo goed mogelijk stroef oppervlak bezit, die zich goed laat vastklemmen bijvoorbeeld in een zachte wand, waarbij zowel bij de toepassing van de plug 1 in de gaten 29 bij hard alsook bij zacht materiaal ook nog in het middelste spreidgebied een zekere extra draaiblokkeerwerking bezit en waarbij ook een extra vastklemwerking met 10 betrekking tot de axiale verschuiving kan optreden.

S70 U 1 G

Claims

1. Spreidplug uit kunststof die een axiale, zich in het spreidgebied ten minste vernauwd bij voorkeur axiaal begrensde opening van de opname van een bevestigingsschroef of dergelijke bezit en over een deel van zijn lengte onder vorming van twee spreidbenen gesleufd is, waarbij een 5 wezenlijk deel van het spreidgebied in de pluglangsrichting een zaag-tandvormige ribbe bezittend, in de uittrekrichting stroef mantelprofiel bezit, waarbij in de sleuf in het spreidgebied van de plug in elkaar grijpende uitsteeksels en verdiepingen aangebracht zijn, die aan de zijkanten van hetzelfde spreidbeen op elkaar volgend en afwisselend tegen-10 overelkaar liggend aangebracht zijn, met het kenmerk, dat de - in de asrichting van de plug (1) gezien - uitsluitend in het middelste deel van het spreidgebied (5) aangebrachte uitsteeksels (12) en verdiepingen (13) zigzagvormig een driehoekvormig langsprofiel bezitten en de ribben langs de sleufranden (16) verlopende ribben (15) zijn.

2. Spreidplug volgens conclusie 1 waarbij de conische gedeelten in dwarsdoorsnede een relatief grote basis hebben, die met de nominale diameter van de plug ten minste van overeenkomstige korte cilindrische ringvormige delen zijn voorzien, met het kenmerk, dat ten minste een schuin op een mantellijn van de plug (1) verlopende sleufbegrenzing (4) 20 ten minste een (11a) van de ringvormige delen (11) zodanig snijdt, dat het naar het uiteinde (10) van de plug (1) toegekeerde voorvlak (17) van het ringvormige deel (11a) met de sleuf (4) een scherpe hoek (a) insluit.

3. Spreidplug volgende conclusie 2, met het kenmerk, dat de radiale 25 lengte van de ribbe (15) kleiner is dan de radiale lengte van de ring vormige delen (11).

4. Spreidplug volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de lengten van de zijkanten (22, 23; 22a, 23a) van de driehoekvormige uitsteeksels (12) en verdiepingen (13) en de afstand van de ringvormige 30 delen (11) zodanig op elkaar zijn afgestemd, dat de punten (18) van de uitsteeksels (12) en de verdiepingen (13) in het gebied van de ring- 870 1 4 1 Ö -10- vormige delen (11) of onmiddellijk daarnaast ter plaatse van de bredere basis van de conische gedeelten liggen, bij voorkeur dat de in de richting van het insteekeinde (3) van de plug (1) zich bevindende randen (21) van de ringvormige delen (11) ten minste ongeveer een tandpunt van de 5 sleuf (4) snijden.

5. Spreidplug volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat ten minste een tussen het naar het buitenste plugeinde (10) gekeerde voorvlak (17) van een ringvormig deel (11) en een zijkant van een door een uitsteeksel (12) gevormde punt (19) in de indraairichting van de bij de plug (1) 10 behorende bevestigingsschroef is gericht.

6. Spreidplug volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat elk spreidbeen (6, 7) steeds één uitsteeksel (12) en één verdieping (13) bezit.

7. Spreidplug volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de zij- 15 kanten (22, 23 respectievelijk 22a, 23a) van de uitsteeksels (12) respectievelijk de verdiepingen (13) onder een hoek ( β) van ongeveer 100° tot 140°, bij voorkeur onder een hoek (β) van ongeveer 120° ten opzichte van elkaar liggen.

8. Spreidplug volgens conclusie 1-7, met het kenmerk, dat de opening 20 (2) van de plug op een afstand (a) die ongeveer op de plaats vóór het insteekeinde (3) eindigt, daar waar de aan het insteekeinde grenzende verdieping (13) respectievelijk uitsteeksel (12) aan de randen (16) van de sleuf (4) eindigt.

9. Spreidplug volgens conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de uit-25 steeksels (12) respectievelijk verdiepingen (13) begrenzende zijkanten 22, 23; 22a, 23a) gelijkbenig zijn. 8701410