NL8700915A

NL8700915A - Inrichting en werkwijze voor het conditioneren van een versprodukt.

Info

Publication number: NL8700915A
Application number: NL8700915A
Authority: NL
Original assignee: Groko B V
Priority date: 1987-04-16
Filing date: 1987-04-16
Publication date: 1988-11-16
Also published as: EP0287180A1

Description

' \ > t 60.77.975

Groko B.V. te Breukelen

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET CONDITIONEREN VAN EEK VERSPRODUKT

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het conditioneren van een versprodukt, zoals groente, fruit, vlees en bloemen.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze 5 voor het conditioneren van dergelijke versprodukten.

Een dergelijke inrichting is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage NL 79.00875. Deze bekende, als koelmeubel uitgevoerde inrichting, biedt een oplossing voor het probleem dat ten gevolge van binnen het koelmeubel aanwe-10 zige, door koeling zeer droge lucht, de in het koelmeubel geplaatste versprodukten zeer snel uitdrogen. Deze uitdroging heeft vervolgens negatieve effecten op de versheid van de betreffende versprodukten. In het bovengenoemde octrooischrift wordt voorgesteld het daarin be-15 schreven koelmeubel uit te rusten met een stoomgenerator, die de in het koelmeubel aanwezige lucht bevochtigt. Deze stoomgenerator brengt het voor het bevochtigen noodzakelijke water in de gasvormige fase, waardoor het water gemakkelijk in de circulerende lucht of binnen het 20 koelmeubel gevoerd kan worden. Aldaar kan dan de stoom met de lucht van het koelmeubel gemengd worden, waardoor deze bevochtigd wordt. Eventueel kan de stoom met behulp van ventilatoren of dergelijke gemakkelijk getransporteerd worden.

25 Een bezwaar van deze bekende inrichting is, dat hierbij sprake is van een in de praktijk onvoldoende verlaging van het uitdrogingseffect van het koelen op versproduk- f - '

V

* -2- ten, welke verlaging gerealiseerd is door het door bevochtiging verhogen van de relatieve vochtigheid van door een koelinrichting gekoelde lucht.

Het is het doel van de uitvinding een inrichting voor het 5 conditioneren van een versprodukt te verschaffen, waarbij een sterkere verlaging van het uitdrogingseffeet van het koelen op versprodukten mogelijk is en daartoe heeft een inrichting volgens de uitvinding het kenmerk, dat deze inrichting is voorzien van vloeistofdoorvoermiddelen, die 10 in verbinding staan met een warmtewisselaar, welke is aangesloten op een vloeistofuitlaat, een en ander zodanig, dat aangevoerde vloeistof via de vloeistofdoorvoer-middelen, de warmtewisselaar en de vloeistofuitlaat op het versprodukt althans gedeeltelijk neerlaatbaar is. De 15 door de warmtewisselaar gekoelde vloeistof, bijvoorbeeld water, wordt bij voorkeur in de vorm van een nevel, via de vloeistofuitlaat boven het versprodukt neergelaten. Deze koude nevel zal vervolgens vanwege het hoge gewicht op dit versprodukt neerslaan. Door verdamping van de 20 koude nevel, zal warmte uit het versprodukt onttrokken worden, hetgeen een koeling van het produkt tot gevolg heeft. Bij de onderhavige inrichting wordt derhalve de waternevel niet gebruikt voor vermenging met gekoelde lucht, doch wordt deze aangewend voor bevochtiging van 25 het versprodukt en als gevolg voor koeling daarvan.

Een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de inrichting tevens vloeistofafvoermiddelen bevat, die ten minste een deel van niet-neergelaten vloeistof naar de vloeistofdoorvoer-30 middelen kunnen afvoeren. Hierdoor wordt gerealiseerd dat niet-neergelaten vloeistof opnieuw gebruikt kan worden om na passering van de warmtewisselaar en de vloeistofuitlaat, het versprodukt te koelen en te bevochtigen. De Ê " - 4 -3- * genoemde vloeistofdoorvoermiddelen kunnen bijvoorbeeld een vloeistoffilter en/of -pomp bevatten.

De uitvinding zal verder worden toegelicht aan de hand van in een tekening weergegeven figuren, waarvan 5 figuur 1 een inrichting volgens de uitvinding schematisch weergeeft; figuur 2 een gedeeltelijk vooraanzicht toont van de in figuur 1 weergegeven inrichting.

In figuur 1 is een toonmeubel 1 getekend, waarin groente-10 respectievelijk fruitkisten 2 zijn geplaatst. Het geheel is op een vloer 3 opgesteld. Een filter 4, dat op het normale waterleidingnet is aangesloten, ontdoet het toegevoerde leidingwater van daarin aanwezige mineralen, zoals kalk en dergelijke. Dit filter 4 is aangesloten op 15 een van een vlotter 5 voorzien waterreservoir 6, zodat geen continue aanvoer van leidingwater uit het waterleidingnet noodzakelijk is. Het waterreservoir 6 staat vervolgens via een pomp 7 in verbinding met een warmtewisselaar 8, welke het aangevoerde water tot een temperatuur 20 van 2 è 3°C koelt. Daarna kan het koele water via een toevoerleiding 9 aan een ultrasoon membraan 10 toegevoerd worden, dat door middel van in trillingen omgezette geluidsgolven, dit gekoelde water tot zeer fijne deeltjes vernevelt. Deze koude nevel wordt dan vlak boven de 25 kisten 2 uitgeblazen, waarna de nevel door het gewicht op de in de kisten 2 aanwezige produkten zal neerslaan. Door het verdampingsproces van de koude nevel wordt warmte uit de produkten onttrokken, hetgeen resulteert in een koeling daarvan. Verder bevat het toonmeubel 1 een cen- Λ *;· r ; i r: ·* i x.* -4- Λ * trifugaalventilator 11, welke dient voor de uitblazing van de nevel over de gehele lengte van het meubel 1. Een met het toonmeubel 1 verbonden afvoerleiding 12 zorgt voor de terugvoer naar het waterreservoir 6 van het 5 koelwater, dat niet door het membraan uitgeblazen is. Opgemerkt wordt dat het filter 4 zowel vöór de warmtewisselaar 8, zoals in deze figuur 1 is weergegeven, als na de warmtewisselaar kan worden geplaatst. Het filter 4 dient met name om verstopping van het membraan 10 door in 10 het leidingwater aanwezige kalk te voorkomen. Het zal duidelijk zijn dat de inrichting volgens de uitvinding in alle soorten koelmeubels, koelvitrines, koelstellingen etc. toegepast kan worden.

Figuur 2 toont een gedeeltelijk vooraanzicht van het in 15 figuur 1 getekende toonmeubel 1. Het ultrasone membraan 10 is hier verbonden met van uitlaatopeningen 14 voorziene leidingen 13, die zich over de gehele lengte van het toonmeubel 1 uitstrekken.

Claims

1. Inrichting voor het conditioneren van een verspro-dukt, met het kenmerk, dat deze inrichting is voorzien van vloeistofdoorvoermiddelen, die in verbinding staan met een warmtewisselaar, welke is aange- 5 sloten op een vloeistofuitlaat, één en ander zodanig dat aangevoerde vloeistof via de vloeistofdoorvoermiddelen, de warmtewisselaar en de vloeistofuitlaat op het versprodukt althans gedeeltelijk neerlaatbaar is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting tevens vloeistofafvoermiddelen bevat, die ten minste een deel van niet-neergelaten vloeistof naar de vloeistofdoorvoermiddelen kunnen afvoeren.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 15 dat de vloeistofdoorvoermiddelen een vloeistoffilter bevatten.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de vloeistofdoorvoermiddelen een vloei-stofpomp bevatten.

5. Inrichting volgens conclusie 2 en 4, met het ken merk, dat tussen het vloeistoffilter en de vloei-stofpomp een vloeistofreservoir met een vlotter is tussengeplaatst. ", ** Λ S Γ' . ·- v ,· 5 ·*» ψ -6-

6. Inrichting volgens conclusie 1, 2, 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat de vloeistofuitlaat een vloeistof-trilorgaan bevat.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat 5 het trilorgaan is verbonden met van vloeistofdoor- laatopeningen voorziene leidingen, die zich boven een ruimte uitstrekken, welke bestemd is voor het versprodukt.

8. Werkwijze voor het conditioneren van een verspro- 10 dukt, met het kenmerk, dat een vloeistof eerst naar een warmtewisselaar wordt gepompt, alwaar deze vloeistof wordt gekoeld en vervolgens via een vloeistofuitlaat over het versprodukt althans gedeeltelijk wordt neergelaten.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat ten minste een deel van niet-neergelaten vloeistof naar de warmtewisselaar wordt teruggevoerd.

10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de vloeistof vöór respectievelijk na koeling in 20 de warmtewisselaar wordt gefilterd. f ' " . '· '·· p: