NL8620289A

NL8620289A - Inrichting voor het sorteren en verpakken van eieren.

Info

Publication number: NL8620289A
Application number: NL8620289A
Authority: NL
Original assignee: Nambu Electric Co Ltd
Priority date: 1985-07-20
Filing date: 1986-07-16
Publication date: 1987-06-01
Also published as: US4765124A; JPH0229970B2; WO1987000623A1; JPH02233317A; JPH0786008B2

Description

1 ""** 8620289

Korte aand.: Inrichting voor het sorteren en verpakken van eieren.

Technisch gebied.

Deze uitvinding heeft betrekking op een sorteer- en verpakinrichting voor het sortéren en verpakken van eieren, zoals kippeëieren. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding 5 betrekking op een eisorteer- en verpakinrichting voor het mengen van eieren, die behoren tot verscheidene gewichtsklas-sen tot buiten de grens van elk van de klassen eieren om daarmee verpakkingen te verkrijgen met een voorafbepaald gewicht.

10 Stand van de techniek.

Kippeëieren worden bijvoorbeeld per 10 stuks in een kunststoffen houder verpakt verkocht, en wel gebaseerd op de gewichtsindelingen: SS (tussen 40 g en 46 g), S (tussen 46 g en 52 g), MS (tussen 52 g en 58 g), M (tussen 58 g en 64 g), 15 L (tussen 64 g en 70 g), 2L (tussen 70 g en 76 g) en niet-gestandadiseerd (groter dan 76 g), volgens de handelsnorm van het (Japanse) Ministerie van Landbouw, Bosbouw en Visserij.

Er zijn veel sorteer- en verpakinrichtingen van deze soort en de laatste jaren zijn de verpakkingsprestaties daarvan toege-20 nomen.

Omdat bij de verkoop in supermarkten en dergelijke de meest verkochte verpakkingen tot de klassen M en L behoren, zijn de prijzen per gewichtshoeveelheid van eieren, die behoren tot de klassen M en L groter, terwijl de prijzen per 25 gewichtseenheid van andere klassen eieren tegenwoordig kleiner zijn. Om dit nadelige effect te vermijden, worden eieren van de klassen M en L gemengd verkocht met eieren van andere klassen, om het gewicht van één verpakking uniform te houden.

Als tegenmaatregel hiervoor werden reeds geklas-30 seerde eieren met de hand gemengd en opnieuw verpakt, waardoor de kosten werden vergroot, en waardoor eveneens de frequentie van het breken van eieren toenam, zodat het nagenoeg onmogelijk werd een grote hoeveelheid eieren hiervan te verpakken. Uit de Japanse octrooipublicatie nr. Sho 57-29651 is 35 een werkwijze bekend voor het achtereenvolgens meten van het

fi A Pi Λ A A·· A

8 Ö £ 1! L 13 $ if _ - 2 - gewicht van losse voorwerpen met een verdeeld gewicht per eenheid om daarmede een voorafbepaald aantal voorwerpen te verkrijgen, waarbij het totale gewicht van deze voorwerpen binnen een bepaald gewichtsgebied valt; deze werkwijze is 5 echter de zogenaamde groepsgewijze werkwijze, en deze kan niet aangepast worden voor het automatisch verpakken van eieren, waarbij deze in een enkele rij, zonder stoppen worden getransporteerd en in een grote hoeveelheid worden behandeld.

Het doel van deze uitvinding is het verschaffen van 10 een sorteer- en verpakinrichting voor het op de juiste wijze kiezen en combineren van eieren, zonder beperkt te zijn door conventionele, op het gewicht gebaseerde indelingen voor elk van de klassen, waarbij de eieren zodanig worden verpakt, dat het totale gewicht van één verpakking binnen een voorafbe-15 paald gebied valt.

Beschrijving van de uitvinding.

De inrichting volgens de uitvinding is ingericht voor het bepalen van een streefgewicht van één verpakking, voor het als tot binnen het instelgewichtsgebied behorende 20 eieren beschouwen van binnen het toelaatbare foutgebied behorende eieren, het bepalen van keuzevoorwaarden voor een op de eenheidsgewichtswaarde gebaseerde combinatie, die verkregen wordt door de waarde van het streefgewicht te delen door het aantal eieren in één verpakking, en voor het achtereen-25 volgens uitvoeren van de combinatie in overeenstemming met de voorwaarden.

Verder zijn middelen aangebracht voor het kiezen van de kippeëieren binnen een gebied van één combinatie en voor het dan opnieuw beoordelen van afzonderlijke eieren van-30 uit het gebied van de voorgaande combinatie als het doel van de combinatie, zelfs wanneer de kippeëieren van het combina-tiegebied achtereenvolgens worden toegevoerd, zodat het aantal eieren, dat niet gebruikt kan worden voor de combinatie in gemengde verpakkingen, zal afnemen.

35 Korte beschrijving van de tekeningen.

Figuur 1 is een schema voor een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuur 2 is een gedetaileerd deelaanzicht van de s ? n ft O 6 6 |J $ £; Ij L O « T f - 3 - in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm;

Figuur 3 is een elektrisch blokschema voor de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm;

Figuren 4a en 4b zijn stroomschema's, die een voor-5 beeld weergeven van het programma, dat met de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm wordt uitgevoerd;

Figuren 5a en 5b zijn toelichtende aanzichten voor de geheugentoestand van de in figuur 1 getoonde geheugenin-richting; en 10 Figuren 6a en 6b zijn stroomschema's, die een ander voorbeeld tonen van het volgens de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm uitgevoerde programma.

De voorkeurswijze voor het uitvoeren van de uitvinding.

Voor het meer in detail verklaren van deze uitvin-15 ding, zal deze nu worden uitgelegd, waarbij gerefereerd wordt aan een in de tekeningen getoonde voorkeursuitvoeringsvorm.

Figuur 1 is een schematisch aanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van deze uitvinding, waarbij meters 1 achtereenvolgens het gewicht meten van vanuit de richting A 20 door een transportinrichting of met de hand aangevoerde eieren 2. Alhoewel in deze uitvoeringsvorm de meters 1 in een rij van zes zijn aangebracht voor het meten van de volgens zes parallele rijen toegevoerde eieren 2, is deze uitvinding hiertoe niet beperkt, maar kan de meter uitgevoerd zijn als 25 één enkele meter wanneer de eieren in één rij worden toegevoerd. De door de meters 1 bemeten eieren 2 worden achtereenvolgens vastgehouden door grijpdelen 4 van een transportinrichting 3 en worden in een rij in de richting B getransporteerd, zoals in figuur 2 is getoond. Als grijpdeel 4, kan een 30 grijpdeel worden toegepast, zoals dit beschreven is in de Japanse, terinzagegelegde octrooiaanvrage nr. Sho 57-13024. Het gewicht van elk van de eieren 2, dat wil zeggen het door de meter 1 gemeten eigewicht, wordt in dezelfde volgorde als de transportrolvolgorde van de eieren 2 opgeslagen, en wel met behulp van de besturing van een een microcomputer of iets dergelijks bevattende besturingsinrichting 5, zoals deze in figuur 3 is getoond. De betekenis van de hier aangehaalde zelfde volgorde is niet beperkt tot de fysiek identieke volg-

II2Ö28S

! f - 4 - orde, maar het is slechts noodzakelijk, dat een overeenkomst wordt verkregen tussen een opgeslagen eigewicht en een positie van een een dergelijk eigewicht vertonend ei in de transportinrichting 3. De transportinrichting 3 is voorzien 5 van het grijpdeel 4, zoals dat boven is beschreven, en omvat een eindloze ketting 7 voor het in de richting B bewegen van de grijpdelen 4, een motor 8 voor het aandrijven van de eindloze ketting 7 en dergelijke, waarbij de motor 8 verbonden is met een codeerorgaan 9 voor het detecteren van de verplaat-10 sing van de eindloze ketting 7, dat wil zeggen de verplaatsing van het grijpdeel 4. De door het codeerorgaan 9 gedetecteerde verplaatsing wordt toegevoerd naar de besturingsin-richting 5. De besturingsinrichting 5 voert programma's uit, die getoond worden door de in figuur 4a en 4b en in figuur 6a 15 en 6b weergegeven stroomdiagrammen, en bedient, afhankelijk van de resultaten van de uitvoering van de programma's, de vrijgavemechanismen 18-25 en de aandrijfmechanismen 26-33 die in overeenkomst met verpaklijnen 10-17 zijn aangebracht, leest de eigewichten van de meter 1 af en levert van een 20 (niet weergegeven) eidetector afkomstige signalen voor normale of abnormale eieren af en voert aan de geheugeninrichting 6 commando-opdrachten toe voor het opslaan van de eigewichten en dergelijke. Het door het grijpdeel 4 vastgehouden ei 2 door de eindloze ketting 7 naar een voorafbepaalde vrijgave-25 positie is getransporteerd, wordt gedetecteerd door een be-oordelingsmechanisme, zoals dit beschreven is in de Japanse octrooipublicatie nr. Sho 56-49221 (met inroeping van de prioriteit van de Amerikaanse octrooiaanvrage nr. 449871, van 11 maart 1974), waarbij dit beoordelingsmechanisme een vrij-30 gave-instructie toevoert aan de vrijgavemechanismen 18-25. De vrijgavemechanismen 18-25 maken de eieren 2 vrij uit de grijpdelen 4, welke eieren aangekomen zijn op de met de vrij-gavemechanismen overeenkomende verpakkingslijnen, als gevolg van de vrijgave-instructie van de besturingsinrichting 5. De 35 vrijgemaakte eieren 2 worden aangebracht in op de verpak-kingslijnen geplaatste verpakkingshouders, bijvoorbeeld een van kunststof vervaardigde houder 34, waarin 10 stuks kunnen worden verpakt. De aandrijfmechanismen 26-33 laten de respec- 8620289 r * - 5 - tieve bandtransporteurs van de verpakkingslijnen 10-17 een halve stap of een halve-hele stap of een gehele stap voorwaarts bewegen als gevolg van een desbetreffende instructie van de besturingsinrichting 5. Bij de halve-stap-instructie 5 van de besturingsinrichting 5 is het met eieren vullen van één rij van de houder 34 voltooid, en wordt de beweging over ongeveer de helft van de houder 34 uitgevoerd door de band-transporteur voor het met eieren vullen van de andere rij, terwijl bij de gehele-stap-instructie, het met eieren vullen 10 van de twee rijen van de houder 34 voltooid is en de beweging van ongeveer de afstand tussen de twee houders door de band-transporteur wordt uitgevoerd om de volgende houder met eieren te vullen. Alhoewel de houder 34 in elke rij vijf eieren kan bevatten, dat wil zeggen in totaal tien, is deze uitvin-15 ding hiertoe geenszins beperkt. Volgens de uitvinding wordt het verpakken van eieren, die buiten de normgewichtsklassen vallen uitgevoerd op de verpakkingslijn 10, worden eieren in de gewichtsklasse SS verpakt op de lijn 11, worden eieren in de gewichtsklasse S verpakt op de verpakkingslijn 12, worden 20 eieren voor de gewichtsklasse 2L verpakt op de verpakkingsli jn 14, worden eieren voor de gewichtsklasse L verpakt op de verpakkingslijn 15, worden eieren voor de gewichtsklasse M verpakt op de verpakkingslijn 16 en worden eieren voor de gewichtsklasse MS verpakt op de verpakkingslijn 17.

25 Dan zal de werking van de bovenbeschreven sorteer- en verpak-inrichting 50 worden verklaard aan de hand van het stroomdiagram.

De figuren 4a en 4b zijn stroomdiagrammen, die een voorbeeld weergeven van een programma, dat uitgevoerd wordt 30 volgens de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm. Aanvankelijk wordt bij stap 41 door de besturingsinrichting 5 het volgende uitgevoerd: het aan de vrijgavemechanismen 18-25 afgeven van een vrijgave-instructie? het aan de aandrijfmechanismen 26-33 afgeven van een halve-stap-instructie of een gehele-stap-35 instructie; het aflezen van een eigewicht van de meter 1 en het afgelezen eigewicht opslaan in de geheugeninrichting 6; het van de eidetector aflezen van informatie om te bepalen of het ei normaal is of niet; en het aflezen van de verplaatsing (w L· ^ ^ * I r - 6 - van het codeerorgaan 9. Als resultaat van het van het codeer-orgaan 9 aflezen van de verplaatsing bij de stap 42, wordt nagegaan of het grijpdeel 4 verplaatst is over een eenheids-lengte, dat wil zeggen de afstand £ tussen de grijpdelen 4 of 5 niet. Wanneer het grijpdeel niet over de afstand £ is verplaatst, keert de besturingsinrichting terug naar de stap 41. Wanneer het echter wel over de afstand £ is verplaatst, worden bij de stap 43 de geheugenposities P voor de in de transportvolgorde in het geheugen 6 opgeslagen eigewichten W 10 één positie verschoven en wordt het met het getransporteerde ei overeenkomende eigewicht daaruit verwijderd, en wordt het eigewicht van het naast het laatste ei gelegen ei opgeslagen in de geheugenpositie, die overeenkomt met het eerste ei in de transportvolgorde. Dat wil zeggen, dat in een als bijvoor-15 beeld in figuur 5a getoond geval, waarbij er elf geheugen-plaatsen zijn voor het eigewicht in de geheugeninrichting 6, en de eigewichten voor elf eieren van een als eerste van elf eieren getransporteerd gewicht, worden opgeslagen in de positie P1 tot de positie P11; bij stap 43 het in de postitie P1 20 opgeslagen eigewicht W1 wordt geëlimineerd, het in de positie P2 opgeslagen eigewicht W2 wordt opgeslagen in de positie P1, het in de positie P3 opgeslagen eigewicht W3 wordt opgeslagen op de positie W2, enz., en ten slotte het eigewicht van het op het het eigewicht W11 vertoonde ei volgende ei opnieuw 25 opgeslagen wordt in de positie Pil. Dan wordt bij stap 44 overwogen of de vier voorwaarden (hierna aangehaald als voorwaarde 1), dat het ei, dat overeenkomt met het op positie P11 opgeslagen eigewicht een normaal ei is (verkregen van de ei-detector), het ei niet bestemd is om gekozen te worden voor 30 een verpakking, voorafgaand aan het onderhavige tijdstip (verkregen uit de resultaten van stappen 46 en 52), of het ei niet bestemd is gebruikt te worden voor de keuze (verkregen uit de resultaten van de stappen 48 en 54) en of het gewicht van het ei zich bevindt tussen een voorafbepaalde bovenste 35 keuzegrensgewicht WU en een onderste keuzegrensgewicht WL of niet. Als niet voldaan is aan de eerste voorwaarde wordt de werking van de regelinrichting voortgezet bij stap 49.

Wanneer daarentegen voldaan wordt aan de eerste voorwaarde,

Sk- * 9 C| Cl

V IJ tj, V Sa. W V

- 7 - wordt bij stap 45 bepaald of het totale gewicht Wn, dat verkregen zou worden door het eigewicht van de positie P11 toe te voegen aan het totale gewicht van de reeds bepaalde som van eigewichten van de eieren zich binnen een gebied bevindt 5 tussen WL (1) en WU (1) of niet (hierna aangehaald als voorwaarde 2). WL (n) en Wü (n) kunnen bepaald worden door de volgende vergelijkingen: WL (n) = (n + 1) Wa - Wü Wü (n) = (n + 1) Wa - WL.

10 Het totale gewicht Wn van de eieren in de verpak king is beperkt tot: WL (n) < Wn < Wü (n), waarbij WU = bovenste gewichtsgrens voor één ei, dat gebruikt kan worden voor de combinatie; 15 WL = onderste gewichtsgrens voor één ei, dat gebruikt kan worden voor de combinatie;

Wa = instelgewicht (g) x 1/10; en

n = het aantal binnen de verpakking, en waarbij verder WL

(10) en WU (10) behandeld worden volgens de volgende verge-20 lijkingen: WL(10) = WTL, Wü (10) = WTU.

Bij stap 54 wordt dan ook bepaald of het totale gewicht Wn voldoet aan de volgende vergelijking of niet: WL(n) < Wn < WU (n).

25 Wanneer het eigewicht op de positie P11 niet vol doet aan de voorwaarde 2, gaat de behandeling van de bestu-ringsinrichting voort naar stap 49. Wanneer aan de voorwaarde 2 is voldaan, wordt bij stap 46 het ei, dat overeenkomt met het eigewicht in de positie P11 bestemd om in een verpakking 30 te worden gekozen. Bij stap 47 wordt bepaald of de keuze van het met het eigewicht op de positie P11 overeenkomende ei overeenkomt met het tiende ei in de keuze voor één verpakking of niet, en, als de keuze niet overeenkomt met het tiende, gaat de werking van de besturingsinrichting voort naar de 35 stap 49. Wanneer de keuze overeenkomt met de tiende, wordt bij stap 48 bepaald, dat het met het eigewicht van de positie 11 overeenkomende ei en de aan dit ei voorafgaande eieren niet gebruikt worden voor de hierna plaatsvindende keuze. Dan 8620288 - 8 - wordt bij de stap 49 de positie P1 ingesteld als variant X en wordt bij de stap 50 overwogen of het ei van de variant X voldoet aan de voorwaarde 1 of niet. Met andere woorden, wordt bij de stap 50 overwogen of het met het eigewicht van 5 de positie P1 overeenkomende ei voldoet aan de voorwaarde 1 of niet, en wordt de werking van de besturingsinrichting voortgezet na stap 55, wanneer aan de voorwaarde 1 niet is voldaan. Wanneer wel aan de voorwaarde 1 is voldaan, wordt bij de stap 51 overwogen of het eigewicht op de positie P1 10 voldoet aan dezelfde voorwaarde 2 als in de bij stap 45 uitgevoerde overweging, of niet, en wanneer niet aan de voorwaarde 1 (vertaler: 2) is voldaan, wordt de werking van de besturingsinrichting voortgezet bij stap 55. Wanneer aan de voorwaarde 1 (vertaler: 2) is voldaan, dan wordt bij stap 52 15 dezelfde bepaling uitgevoerd, als die bij stap 46 is uitgevoerd voor het ei, dat overeenkomt met het eigewicht in de positie P1. Bij stap 53 wordt dezelfde overweging als die bij stap 47 is uitgevoerd uitgevoerd voor het ei, dat overeenkomt met het eigewicht op de positie P1, en wanneer de keuze van 20 het ei, dat overeenkomt met het eigewicht van de positie P1 niet overeenkomt met het tiende, keert de besturingsinrichting terug naar de stap 44. Wanneer de keuze wel overeenkomt met de tiende, wordt bij stap 54 bepaald, dat het laatst getransporteerde ei, en de aan dit ei voorafgaande eieren tus-25 sen de eerste en de tiende eieren niet hierna gebruikt worden voor de keuze. Dan wordt bij de stap 55 overwogen of de variant X geschikt is voor Pil of niet, en wanneer de variant X geschikt is voor de positie P11, keert de werking van de besturingsinrichting terug naar de stap 41. Wanneer de 30 variant X niet geschikt is voor de positie P11, wordt bij stap 56 de voor de variant X ingestelde positie met één ver hoogd, dat wil zeggen, wanneer de variant X ingesteld is voor de positie P5, wordt de positie P5 met één verhoogd naar de positie P6, en wanneer deze is ingesteld voor P6, wordt P6 35 verhoogd met één tot de positie P7, en dan keert de werking van de besturingsinrichting terug naar de stap 50, waarbij de voorgaande procedures worden herhaald. De eieren, die bestemd zijn om zoals boven beschreven is te worden gekozen, worden

ft $ 9 n 9 ft €S

y 5; b y 4 y « - 9 - vrijgemaakt van het grijpdeel 4 en tot in de houder 34 gebracht door het afleveren van de vrijgave-instructie als gevolg van de uitvoering bij stap 41, wanneer de eieren door de transportinrichting 3 worden getransporteerd en in de 5 positie worden gebracht voor de verpakkingslijn 13. Wanneer dan het aanbrengen van vijf eieren in de houder 34 is voltooid, zendt de regelinrichting 5 een halve-stap-instructie aan het aandrijfmechanisme 29 bij het uitvoeren van stap 41, waarmee het aandrijfmechanisme 29 het transportorgaan doet 10 bewegen om de houder 34 over een halve stap in de richting C te verplaatsen. Wanneer de tien eieren zijn aangebracht, zendt de besturingsinrichting 5 de gehele-stap-instructie aan het aandrijfmechanisme 29 door het uitvoeren van de stap 41, waarmee een nieuwe houder gereed gemaakt wordt voor het ver-15 pakken.

De eieren, die niet gekozen zijn door de voorgaande handelingen, worden respectievelijk in overeenstemming met de gewone gewichtsindelingen aangebracht in de houders op de transportorganen 10-12 en 14-17.

20 Dan zal, in overeenstemming met de werkelijke in tabel 2 getoonde, op de stroomschema's van de figuren 4a en 4b gebaseerde werkelijke gewichtstabel worden verklaard.

86 2 0 2 8 § - 10 -

Tabel 1

Restrictietabel voor het totale gewicht aan eieren, wanneer het aantal binnen de verpakking gelijk is aan n

Aantal Gewicht in verpakking Gewicht in verpakking (Ondergrens) (Bovengrens)

1 WL ( 1) = 2Wa - WU WU ( 1) = 2Wa - WL

2 WL ( 2) = 3Wa - WU WU ( 2) = 3Wa - WL

3 WL ( 3) = 4Wa - WU WU ( 3) = 4Wa - WL

4 WL ( 4) = 5Wa - WU WU ( 4) = 5Wa - WL

5 WL ( 5) = 6Wa - WU WU ( 5) = 6Wa - WL

6 WL ( 6) = 7Wa - WU WU ( 6) = 7Wa - WL

7 WL ( 7) = 8Wa - WU WU ( 7) = 8Wa - WL

8 WL ( 8) = 9Wa - WU WU ( 8) = 9Wa - WL

9 WL ( 9) = 10Wa - WU WU ( 9) = 10Wa - WL

10 WL (19) = WTL WU (10) = WTU

* eieren voor de combinatie: WL < eigewicht < WU

* totaalgewicht aan eieren: WL (n) < Wn < WU (n)

Wa = ingesteld gewicht (g) x 1/10 25 WU = bovenste gewichtsgrens voor een voor de combinatie gebruikt ei WL = onderste gewichtsgrens voor een voor de combinatie gebruikt ei n = het aantal in de verpakking 30 Wn = totaalgewicht aan eieren, waarbij het aantal in de verpakking gelijk is aan n 8620289 -11-

Tabel 2 Werkelijke eigewichten-tabel Gewichtsvolgorde 123456

Eigewicht (g) 62.5 62.6 62.7 0.0 59.1 52.7

Combinatievolgorde al a4 a5 a2 a3

Gewichtsvolgorde 7 8 9 10 11 12

Eigewicht (g) 61.5 57.4 64.0 56.9 65.7 60.5

Combinatievolgorde a7 a6 a8 a9

Gewichtsvolgorde 13 14 15 16 17 18

Eigewicht (g) 63.2 57.1 59.2 63.1 61.6 57.6

Combinatievolgorde a10 b1 b2 b3 b4

Gewichtsvolgorde 19 20 21 22 23 24

Eigewicht (g) 66.0 56.4 63.0 57.3 59.0 63.9

Combinatievolgorde b5 b6 b7 b8

Gewichtsvolgorde 25 26 27 28 29 30

Eigewicht (g) 60.1 56.6 61.0 58.4 52.0 68.9

Combinatievolgorde b9 b10 d c2 c3 c4

Gewichtsvolgorde 31 32 33 34 35 36

Eigewicht (g) 58.9 63.1 63.0 59.0 57.4 61.9

Combinatievolgorde c5 c8 c6 c7

Gewichtsvolgorde 37 38 39 40 41 42

Eigewicht (g) 0.0 58.2 66.0 58.2 63.6 59.8

Combinatievolgorde c9

Gewichtsvolgorde 43 44 45 46 47 48

Eigewicht (g) 58.9 55.6 62.8 69.7 59.4 58.9

Combinatievolgorde c10 d1 d2 d3

Gewichtsvolgorde 49 50 51 52 53 54

Eigewicht (g) 0.0 59.0 62.8 64.7 60.7 69.5

Combinatievolgorde d4 d5 0.0 = niet gewogen ei, E1, 2, 3 = abnormaal ei, a, b, c = combinaties O, PX ,,«?. /¾ lU' y £a y - 12 -

Tabel 1 is een restrictietabel voor het totale gewicht aan eieren, waarbij het aantal binnen de verpakking gelijk is aan n. Wanneer een gemengde verpakking moet worden verkregen in overeenstemming met de restrictietabel en wan-5 neer de berekening wordt uitgevoerd door het aannemen van een ingesteld gewicht, bijvoorbeeld 590 gr., wordt de ondergrens voor het aantal n binnen de verpakking aanvankelijk berekend als een gewicht, dat verkregen wordt door het maximale gewicht van 76 gr van de zwaarste, in de gemengde verpakking te 10 combineren klasse 2L af te trekken van het gewicht van de twee met het gemiddelde gewicht 59 ten opzichte van het ingestelde gewicht van 590 gr, dat wil zeggen 2 x 59 - 76 = 42 g. De bovengrens wordt op dezelfde wijze berekend door het minimale gewicht van 52 g van de lichtste in de gemengde ver-15 pakking te combineren klasse MS af te trekken van het gewicht van de twee met een gemiddeld gewicht, dat wil zeggen 2 x 59 - 52 = 66 g. Dan wordt een ei met een gewicht van 62,5 g dat als eerste ei verschijnt tussen de eieren met de werkelijke in tabel 2 getoonde eigewichten als eerste ei gekozen in de 20 verpakking a.

Bij het tweede ei wordt de ondergrens bepaald als het gewicht, dat verkregen wordt door het maximale eigewicht af te trekken van het gewicht van driemaal de waarde van het gemiddelde gewicht, dat wil zeggen 3 x 59 - 76 = 101 g. Op 25 dezelfde wijze wordt de bovengrens verkregen door het minimale eigewicht 52 g af te trekken van driemaal het gemiddelde gewicht, dat wil zeggen 3 x 59 - 52 = 125 g. Omdat dit gebied de grensgewichten aanduidt voor de som van de eerste twee eieren, wordt hét gewicht, dat verkregen wordt door het ei-30 gewicht van 62,5 g, dat als eerste ei gekozen is af te trekken van het grensgewicht voor de tweede. De ondergrens bedraagt dan ook 101 - 62,5 = 38,5 g, terwijl de bovengrens 125 - 62,5 = 62,5 g bedraagt. Omdat het tweede ei van 62,6 g in tabel 2 zich buiten het gebied van de grensgewichten bevindt, 35 wordt het tweede ei niet gekozen.

Dan wordt het derde ei van 62,7 g niet gekozen als tweede combinatie, als gevolg van dezelfde reden. Omdat het vijfde ei van 59.1 g zich binnen het begrensde gebied be- : Q ftijo Ö i Μ M (L V L· Ö ö' i -13- vindt, wordt het gekozen om als tweede in de verpakking a aan de combinatie te worden toegevoegd.

Het grensgewicht voor het derde ei wordt op dezelfde wijze als boven beschreven berekend tussen 38,4 g-62,4 g.

5 In dit geval worden de eigewichten voor het tweede en het derde ei, die niet gekozen werden bij de voorgaande combinatie gecontroleerd of zij zich binnen het gebied van de grens-gewichten. Omdat in dit geval beide eigewichten zich buiten het gebied van de grensgewichten bevinden en dus niet worden 10 gekozen, wordt het volgende, zesde ei van 52,7 g gekozen en als derde ei toegevoegd aan de combinatie van de verpakking a.

Het gebied van het vierde ei wordt op dezelfde wijze als boven beschreven is berekend binnen het gebied van 15 44,7 g-68,7 g. Tevens wordt nu, wanneer de eigewichten van de tweede, en het derde ei niet gekozen werden in de voorgaande combinatie, als eerste onderzocht, en omdat het tweede ei van 62,6 g binnen het gebied valt wordt dit in dit geval gekozen als het vierde ei in de verpakking a.

20 Wanneer het gebied voor het vijfde ei op dezelfde wijze als boven beschreven wordt berekend, wordt het derde ei van 62,7 g gewicht gekozen als ei voor de vijfde combinatie in verpakking a.

Hierna wordt de berekening op dezelfde wijze uitge-25 voerd en de keuze voor het verkrijgen van de combinatie wordt, zoals in in de in tabel 2 getoonde combinatievolgorde is getoond, uitgevoerd, waarbij het achtste ei voor de zesde combinatie wordt gekozen, het zevende ei daarna voor de zevende combinatie en het veertiende ei voor de tiende combi-30 natie, zodat de combinatie voor tien eieren wordt verkregen. Toen de combinatie voor de tien eieren was voltooid, werden, omdat het negende ei van 64, het elfde ei van 65,7 g en het dertiende ei van 63,2 uitgesloten werden voor de huidige combinatie, zij respectievelijk verpakt in verpakkingen van de 35 desbetreffende klassen L en M, en wel als eieren, die niet gebruikt werden voor de combinatie.

Dan wordt de combinatie voor de verpakking b aangevangen, waarbij het vijftiende tot het achtiende ei toegepast 8620289 - 14 - worden voor de eerste tot de vierde combinatie in de verpakking b en, één ei wordt overgeslagen en het tiende tot het drieëntwintigste ei gebruikt worden voor de vijfde tot de achtste combinatie in de verpakking b. Hierna kan volgens de-5 zelfde procedure de combinatie van tabel 2 worden verkregen.

Figuren 6a en 6b tonen stroomschema's, die een ander voorbeeld tonen van een in de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm uitgevoerd programma. Bij deze stroomschema's wordt ten eerste door de besturingsinrichting 5 bij stap 71 10 een vrijgave-instructie afgegeven aan de vrijgave-mechanismen 18-25, wordt een halve-stap-instructie of een gehele-stap-instructie aan de aandrijfmechanismen 26-33 afgegeven, wordt een eigewicht afgelezen van de meetinrichting 1 en wordt het aldus afgelezen eigewicht opgeslagen in de geheugeninrichting 15 6, waarbij de van de eidetector afkomstige informatie wordt uitgelezen om te bepalen of er sprake is van een normaal ei of niet, en waarbij de verplaatsing van het decodeerorgaan 9 wordt afgelezen. Bij de stap 72, wordt, gebaseerd op het resultaat van de aflezing van de verplaatsing van het codeer-20 orgaan 9, vastgesteld, of het grijpdeel zich over één een-heidsafstand heeft verplaatst, dat wil zeggen over de afstand & tussen grijpdelen 4 of niet, en wanneer het grijpdeel niet verplaatst is over de afstand Si , keert de besturingsinrichting terug naar de stap 71. Wanneer het grijpdeel verplaatst 25 is over de afstand Si , zoals in figuur 5b getoond is bij de stap 73, worden de geheugenplaatsen P voor de in de tran-sportvolgorde in de geheugeninrichting 6 opgeslagen eigewich-ten W één verschoven en het eigewicht, dat overeenkomt met het als eerste getransporteerde ei wordt hierdoor geëlimi-30 neerd, terwijl het eigewicht van het naast het laatste ei getransporteerde ei opgeslagen wordt in de geheugenpositie, die overeenkomt met de laatste positie van de transportvolg-orde.

Dat wil bijvoorbeeld zeggen, dat wanneer er 11 35 geheugenposities P zijn voor het èigewicht in de geheugeninrichting 6, en de eigewichten voor 11, na het als eerste getransporteerde ei in de posities Pil—PI worden opgeslagen, het eigewicht W1 in de positie P11 wordt geëlimineerd bij p A 9 A 9 Ö (| I# y L y L I) - 15 - stap 73, het in de positie P10 opgeslagen eigewicht W11 opgeslagen wordt in de positie P11, het in de positie P9 opgeslagen eigewicht W9 wordt opgeslagen in positie P10, enz., en ten slotte, het eigewicht van het na het met het eigewicht W1 5 overeenkomende ei van de positie P2 overgebracht wordt naar de positie P1. Dan wordt bij stap 74 overwogen of de vier voorwaarden (hierna aangehaald als voorwaarde 1), dat het met het op de positie P1 opgeslagen eigewicht overeenkomende ei een normaal ei is (verkregen van de eidetector), het ei niet 10 bestemd is vooraf te worden gekozen in een verpakking (verkregen van de resultaten van de stappen 76, 82 en 87), het ei niet bestemd is te worden gebruikt voor de keuze (verkregen van de resultaten van de stappen 78, 84 en 89) en dat het eigewicht van dit ei zich bevindt tussen de vooraf bepaalde 15 bovenkeuzegrens WU en de voorafbepaalde grens onderkeuzegrens WL, of niet. Wanneer aan de eerste voorwaarde niet voldaan wordt, gaat de werking van de besturingsinrichting voort naar de stap 79. Wanneer aan de eerste omstandigheid wordt voldaan, wordt bij stap 75 overwogen of het totale gewicht Wn, 20 dat verkregen wordt door het eigewicht bij de positie P1 op te tellen bij het totale gewicht van de som van de eigewich-ten van de eieren, waarvan reeds bepaald is, dat deze worden gekozen, zich bevindt in het gebied tussen de waarde WL1 en WU1 (hierna aangehaald als voorwaarde 2), of niet. De waarden 25 WLn WUn kunnen bepaald worden door de volgende vergelijkingen.

WLn = (n + 1) Wa - Wü

WUn = (n + 1) Wa - WL

waarbij 30 Wa = WTÜ + WTL x 2 10 WTÜ: voorafbepaald bovenstreefgrensgewicht WTL: voorafbepaald onderstreefgrensgewicht n: een waarde, die wordt verkregen door 1 toe te voegen aan 35 het aantal reeds gekozen eieren, en WL10 = WU10 = WTU.

Bij stap 75 wordt dan ook overwogen of het totale gewicht Wn voldoet aan de volgende vergelijking of niet.

WLn ^ Wn ^ WUn, 8620289 - 16 - waarbij wordt aangenomen, dat de volgende vergelijking gebruikt wordt voor W10: WTL £ W10 < WTU.

Wanneer het eigewicht op de positie P1 niet aan de 5 voorwaarde 2 voldoet, gaat de besturingsinrichting verder naar de stap 79. Wanneer er sprake is van het tiende ei, wordt bij stap 78 vastgesteld, dat het ei, dat overeenkomt met het eigewicht op de positie P1 en de aan dit ei voorafgaande eieren niet gebruikt worden voor achtereenvolgende 10 keuzen. Dan wordt bij stap 79 de positie Pil ingesteld als een variant X en wordt bij de stap 80 bepaald of het ei voor de variant X aan de voorwaarde 1 voldoet of niet. Met andere woorden wordt bij stap 80 overwogen of het ei, dat overeenkomt met het eigewicht in de positie P11 voldoet aan de voor-15 waarde 1 of niet en wanneer niet voldaan is aan de voorwaarde 1, gaat de besturingsinrichting voort naar de stap 90. Wanneer aan de voorwaarde 1 is voldaan, wordt bij de stap 81 bepaald of aan dezelfde voorwaarde 2 als voor de bij de stap 75 voor het eigewicht op de positie P11 uitgevoerde overwe-20 ging wordt voldaan of niet, en, wanneer niet aan de voorwaarde 2 wordt voldaan, gaat de besturingsinrichting voort bij de stap 85. Wanneer hieraan is voldaan wordt bij stap 82 dezelfde overweging uitgevoerd zoals deze uitgevoerd is bij stap 76 voor het ei, dat overeenkomt met het eigewicht van de 25 positie Pi 1. Op stap 83 wordt dezelfde overweging uitgevoerd zoals die uitgevoerd is bij stap 77, en wel voor het ei, dat overeenkomt met het eigewicht in de positie P11 en, wanneer de keuze voor het met het eigewicht in de positie P11 overeenkomende ei niet overeenkomt met het tiende, gaat de be-30 sturingsinrichting voort bij stap 85. Wanneer de keuze overeenkomt met het tiende, wordt bij stap 84 bepaald, dat de vóór het als laatste onder de aan de tien voor keuze geschikte eieren, met inbegrip van het laatste ei, niet gebruikt worden voor volgende keuzen. Dan wordt weer bij stap 85 be-35 paald of het ei, dat overeenkomt met het eigewicht van de positie Pi 1 voldoet aan de voorwaarde 1 of niet, en wanneer niet aan de voorwaarde 1 wordt voldaan, gaat de werking van de besturingsinrichting voort naar de stap 90. Wanneer hier- I 2 0 9 8 δ \£>' 'v*y tea tó* *· - 17 - aan is voldaan wordt bij stap 86 de beoordeling of het eige-wicht van de positie 1 voldoet aan de voorwaarde 2 of niet op dezelfde wijze uitgevoerd als bij de stappen 75 en 81. Wanneer niet aan de voorwaarde 2 is voldaan, gaat de besturings-5 inrichting voort bij stap 90. Wanneer wel hieraan is voldaan wordt bij stap 87 bepaald, en wel op dezelfde wijze als bij stappen 76 en 82 dat het ei, dat overeenkomt met het eige-wicht van de stand 1 voor een verpakking moet worden gekozen. Bij stap 88 wordt dezelfde overweging gemaakt als bij de 10 stappen 77 en 83, en, wanneer de keuze voor het ei, dat overeenkomt met eigewicht op de positie P1 niet overeenkomt met het tiende, gaat de besturingsinrichting voort naar stap 90. Wanneer de keuze overeenkomt met de tiende, wordt bij stap 89 op dezelfde wijze als bij stap 78 bepaald, dat de eieren, die 15 vóór het ei, dat overeenkomt met het eigewicht bij de positie P1 getransporteerde eieren, met inbegrip van dit ei niet gekozen worden voor de volgende keuzen. Verder wordt bij de stap 90 overwogen of de variant X van toepassing is voor de positie P2 of niet en wanneer de variant geschikt is voor de 20 positie P2 gaat de besturingsinrichting terug naar de stap 71. Wanneer de variant echter niet geschikt is voor de positie P2 wordt bij stap 91 de voor de variant X ingestelde positie met 1 verlaagd, dat wil zeggen, wanneer de variant van toepassing is voor de positie P11, wordt de positie P11 25 verminderd tot de positie P10, of wanneer de positie van toepassing is voor P10, wordt de positie P10 verlaagd tot positie P9, en dan gaat de werking van de besturingsinrichting terug naar de stap 80, waarbij de voorgaande procedures worden herhaald. De eieren, waarvan vastgelegd is dat zij geko-30 zen zullen worden zoals boven is beschreven, worden vrijgemaakt uit het grijpdeel 4 en bij het afgeven van de vrij-gave-instructie bij het uitvoeren van stap 71 in de houder 34 gevoerd, waarna de eieren door de transportinrichting 3 naar de positie voor de verpaklijn 13 worden getransporteerd. Wan-35 neer het vullen van vijf eieren in de houder 34 is voltooid, levert de besturingsinrichting 5 de halve-stap-instructie aan het aandrijfmechanisme 29 door het uitvoeren van de stap 71, waardoor het aandrijfmechanisme 29 het transportorgaan doet

0 (ï 9 ü CS

y L, L· Ö W

I t - 18 - voortbewegen om de houder 34 een halve stap in de richting C te doen bewegen. Wanneer echter de tien eieren zijn aangebracht, levert de besturingsinrichting 5 de gehele-stap-instructie aan het aandrijfmechanisme 9 door het uitvoeren 5 van de stap 71, waardoor een nieuwe houder 34 gereed gemaakt wordt voor het verpakken.

De eieren, die verder niet gekozen zijn in de boven beschreven behandelingen worden in de houders op de trans-portorganen 10-12 en 14-17 geladen en wel in overeenstemming 10 met de respectieve gewone gewichtsindelingen.

Alhoewel bij deze uitvoeringsvorm de geheugenposi-ties in de geheugeninrichting 6 verklaard zijn met betrekking tot slechts P1-P11, is deze uitvinding daartoe niet beperkt, maar kunnen zij elk gewenst getal omvatten. Alhoewel in deze 15 uitvoeringsvorm het programma zodanig geschikt is, dat de besturingsinrichting voortgaat van de stappen 78 naar de stap 79 van de stap 84 naar de stap 85 en van stap 89 naar stap 90, is deze uitvinding hiertoe niet beperkt en, kan deze zo worden aangepast dat de besturingsinrichitng direct van elk 20 van de stappen 78, 84 en 89 doorgaat naar stap 71.

8820289

Claims

·; l t - 19 - Sorteer- en verpakinrichting voor eieren, omvattende: middelen voor het meten van het gewicht van toegevoerde eieren; middelen voor het opslaan van een aantal door de meetinrichting gemeten eigewichten; en beoordelingsmiddelen, 5 waarbij wordt beoordeeld of een in de opslagmiddelen opgeslagen eigewicht zich binnen een voorafbepaald gewichtsgebied bevindt of niet, en wanneer dat eigewicht zich niet binnen het gewichtsgebied bevindt, wordt bepaald of een ander in de geheugenmiddelen opgeslagen eigewicht zich binnen het ge-10 wichtsgebied bevindt of niet, waarbij, wanneer het andere eigewicht zich binnen het gewichtsgebied bevindt, vastgesteld wordt dat dit andere ei, dat een ander eigewicht heeft gekozen wordt als een ei voor de verpakking, en voor het bepalen van een volgend te kiezen ei, wordt overwogen of het ene ei-15 gewicht zich binnen een gewichtsgebied bevindt, dat opnieuw is ingesteld, en wel gebaseerd op het andere eigewicht, of niet; en middelen voor het verpakken van eieren, die overeenkomen met door de beoordelingsmiddelen gekozen eigewichten. 8620289