NL8602832A - Besturingsstelsel met een aantal bronnen voor afgifte van besturingscommando's. - Google Patents

Description

C Ca/MSB Sony 1784

Besturingsstelsel met een aantal bronnen voor afgifte van besturingscommando's

De uitvinding heeft betrekking op een besturingsstelsel met een aantal bronnen voor afgifte van besturingscommando 's en met middelen voor het uitvoeren van op dergelijke commando's gebaseerde besturingen. Meer in het bijzon-5 der heeft de uitvinding betrekking op een dergelijke besturingsstelsel voor toepassing bij een uit een aantal afzonderlijk opgestelde componenten bestaande, elektronische installatie, zoals een televisieontvanger of dergelijke.

Sedert enige jaren bestaat er een tendens, om een 10 televisieontvanger toe te passen, welke uit een aantal afzonderlijk opgestelde componenten, zoals een televisieafstem-eenheid en een monitor, bestaat. Voorts past men bij televisie-ontvangers veelal afstandsbediening toe ter vergemakkelijking Vein kanaalkeuze, geluidssterkteregeling, bedrij fswij zekeuze 15 en dergelijke. Bij dergelijke afstandsbediening wordt gewoonlijk gebruik gemaakt van een met een besturingscommando gemoduleerde bundel infrarood licht als overdrachtsmedium. De gemoduleerde lichtbundel wordt ontvangen door een afstands-bedieningsontvanger of fotosensor,. welke in de televisie-20 afstemeenheid en/of de monitor is ingebouwd.

Eén van de voordelen van uit een aantal afzonderlijk opgestelde componenten bestaande televisieontvangers wordt gevormd door de mogelijkheid, dat de televisieafstem-eenheid en de bijbehorende monitor zich tijdens gebruik op 25 enige afstand van elkaar bevinden. Een dergelijke opstelling Vein een televisieafstemeenheid en een monitor vormen echter wel een belemmering bij de genoemde afstandsbediening van de televisieontvanger. Bij dergelijke, uit enige componenten bestaande televisieontvangers van gebruikelijk type is de 30 voor ontvangst van de besturingslichtbundel dienende afstands-bedieningsontvanger of fotosensor meestal in de televisieafstemeenheid opgenomen. Indien de laatstgenoemde zich in een dergelijk geval op enige afstand van de monitor bevindt, dient de gebruiker in geval van afstandsbediening 'het daartoe 35 in de hand gehouden bedieningsapparaat op de afstemeenheid te 8602332 - 2 - t ‘ 1 . i richten, in plaats van op de monitor, waarop gewoonlijk zijn aandacht is geconcentreerd. Dit wil zeggen, dat de gebruiker in geval van afstandsbediening zijn op het beeldscherm van de monitor geconcentreerde aandacht dient te onderbreken en zich 5 vervolgens tijdelijk erop dient te concentreren om het bedie-ningsapparaat betrekkelijk nauwkeurig op de televisieafstemeenheid te richten.

In verband hiermee zijn uit een aantal afzonderlijk opgestelde componenten bestaande televisieontvangers 10 sedert enige tijd uitgerust met een vorm van afstandsbediening, waarbij zowel in de televisieafstemeenheid als in de monitor een afstandsbedieningsontvanger of fotosensor is opgenomen.

De afstandsbediening kan in dat geval worden uitgevoerd door het in de hand gehouden bedieningsapparaat öf op de afstem-15'eenheid, Öf op de zich betrekkelijk ver verwijderd daarvan bevindende monitor te richten. Wanneer de televisieafstemeenheid en de monitor van een dergelijke televisieontvanger echter betrekkelijk dicht bij elkaar worden toegepast, zodat de afstandsbedieningsontvangers of fotosensors van beide zich 20 gelijktijdig binnen het gebied van de van het bedieningsapparaat .afkomstige bedieningslichtbundel bevinden, zullen de afstandsbedieningsontvanger beide gelijktijdig op een enkel door de afstandsbediening overgebracht besturingscommando reageren. Dit kan een ongewenste wederzijdse beinvloeiding van 25 de door de beide bedieningsontvangers in reactie op eenzelfde besturingscommando teweeggebrachte effekten veroorzaken en een doeltreffende afstandsbediening van de televisieontvanger bemoeilijken.

Teneinde dergelijke problemen als gevolg van 30 mogelijke wederzijdse beïnvloe-ding door de respektieve afstandsbedieningsontvangers van de televisieafstemeenheid en de monitor tegen te gaan, is men er reeds toe overgegaan, om uit een aantal afzonderlijk opgestelde componenten bestaande televisieontvangers zodanig uit te voeren, dat de televisiemonitor 35 wordt üitgerust met een stuursignaalingangsaansluiting, welke dient te worden verbonden met een aan èen besturingseenheid van de televisieafstemeenheid toegevoegde stuursignaaluitgangs-aansluiting. Wanneer bij een dergelijke uitvoering de stuur- BSO 2S3 2 I r tl - 3 - signaalingangsaansluiting van de monitor met de stuursignaal-uitgangsaansluiting van de afstemeenheid wordt verbonden, wordt de tot de monitor behorende afstandsbedieningsontvanger uitgeschakeld. Dit wil zeggen, dat afstandsbediening van de 5 monitor via de daaraan toegevoegde afstandsbedieningsontvanger slechts mogelijk is, wanneer de stuursignaalingangsaansluiting van de monitor wordt ontkoppeld van de stuursignaaluitgangs-aansluiting van de afstemeenheid. De in een dergelijk geval in de afstemeenheid en in de monitor aan te brengen schake-10 lingen voor regeling van de commandoprioriteiten zijn echter betrekkelijk gecompliceerd en kostbaar. Voorts dient in dit verband te worden opgemerkt, dat aangezien de afstandsbedieningsontvanger van de monitor tijdens koppeling van de stuursignaalingangsaansluiting van de monitor met de stuursignaal-15 uitgangsaansluiting van de afstemeenheid buiten werking is gesteld, de mogelijkheid tot rechtstreekse afstandsbediening vain uitsluitend de monitor onder die omstandigheden in ernstige mate is beperkt.

De uitvinding stelt zich derhalve ten doel, 20 een besturingsstelsel te verschaffen, dat selectief op van een aantal bronnen afkomstige besturingscommando’s reageert en geschikt is voor toepassing bij uit een aantal afzonderlijk opgestelde componenten bestaande, elektronische installaties, zoals televisieontvangers van dit type.

25 Voorts stelt de uitvinding zich ten doel, een besturingsstelsel van het genoemde type te verschaffen, dat selectief op van een aantal bronnen afkomstige besturingscom-mando's kan reageren zonder enige van dergelijke bronnen of respektievelijk bijbehorende afstandsbedieningsontvanger buiten 30 werking te stellen.

Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen Vein een dergelijk besturingsstelsel, dat besturing in overeenstemming met een door keuze uit een aantal gelijktijdig van een aantal bronnen ontvangen besturingscommando1s 35 bepaald commando teweeg kan brengen, waarbij de desbetreffende keuze op basis van vooraf bepaalde prioriteiten wordt gemaakt.

Volgens een aspect van de uitvinding, dient 8 SO 2 3 3 2 - 4 - I ( m » een dergelijk besturingsstelsel te zijn voorzien van een aantal bronnen voor afgifte van besturingscommando's met vooraf bepaalde respektieve prioriteiten, en van besturingsmiddelen met inbegrip van via onafhankelijke wegen in parallel relatie met 5 die bronnen gekoppelde ingangsmiddelen voor ontvangst van de respektieve besturingscommando's, middelen voor vorming en afgifte van een stuursignaal in overeenstemming met ëén van de aan de ingangsmiddelen ontvangen besturingscommando's en middelen voor keuze, bij gelijktijdige ontvangst van een aantal 10 van dergelijke besturingscommando's aan de ingangsmiddelen, van het in aanmerking komende besturingscommando in de volgorde van de vooraf bepaalde prioriteiten.

Volgens een ander aspect van de uitvinding dient een besturingsstelsel voor een via een aantal besturings-15 commandobronnen bestuurde, elektrische inrichting, te zijn gekenmerkt door een aantal via onderling onafhankelijke wegen met de besturingscommandobronnen gekoppelde ingangsaanslui-tingen of koppeleenheden, aan iedere waarvan een ten opzichte . van de andere ingangsaansluitingen vooraf bepaalde prioriteit 20 is toegewezen, en door met de ingangsaansluitingen gekoppelde besturingsmiddelen voor detectie of ten minste ëën van de ingangsaansluitingen een besturingscommando van een bijbehorende bron ontvangt, voor keuze, bij gelijktijdige ontvangst van een aantal van dergelijke besturingscommando's, van ëën 25 van de ingangsaansluitingen in overeenstemming met de vooraf bepaalde, aan de ingangsaansluitingen toegewezen prioriteiten, en voor afgifte van een bij het gekozen besturingscommando behorend stuursignaal voor bedrijf van de elektrische inrichting in overeenstemming met het gekozen besturingscommando.

30 Volgens een ander aspect van de uitvinding dient een besturingsstelsel voor een videoinstallatie, zoals een televisieontvanger, welke vanaf een bedieningspaneel en vanaf een afstandsbedieningsapparaat kan worden bestuurd, te zijn gekenmerkt door een eerste en een tweede ingangsaansluiting 35 voor respektieve ontvangst via verschillende wegen van enerzijds van het bedieningspaneel en anderzijds van 1st afstandsbedieningsapparaat afkomstige besturingscommando's, aan welke eerste en welke tweede ingangsaansluiting respektieve_.priori- 8302332 ' * / -.5- teiten zijn toegewezen, en door met de eerste en de tweede ingangsaansluiting gekoppelde besturingsmiddelen voor detectie of één van de ingangsaansluitingen een besturingscommando ontvangt, voor keuze, bij gelijktijdige ontvangst van besturings-5 commando's door de eerste en de tweede ingangsaansluiting, van één van de ingangsaansluitingen in overeenstemming met de daaraan toegewezen prioriteiten, en voor vorming en afgifte van een bij het gekozen besturingscommando behorende stuursignaal voor bedrijf van de videoinstallatie in overeenstem-10 ming met het gekozen besturingscommando.

Volgens nog een ander aspect van de uitvinding geldt, dat wanneer de videoinstallatie de vorm van een uit een aantal losse componenten bestaande televisieontvanger met een televisieafstemeenheid en een monitor heeft, iedere van 15 deze componenten is uitgerust met een eigen afstandsbedienings-ontvanger voor ontvangst van een van het afstandsbedienings-apparaat afkomstig besturingscommando, waarbij de tweede ingangsaansluiting met de afstandsbedieningsontvanger van de monitor is gekoppeld, terwijl voorts een derde ingangsaanslui-20 ting aanwezig is, welke met de afstandsbedieningsontvanger van de televisieafstemeenheid is gekoppeld en waaraan een respek-tieve prioriteit is toegewezen. In een dergelijk geval geldt bovendien, dat de besturingsmiddelen met de derde ingangsaansluiting zijn gekoppeld voor keuze van de via de eerste, 25 de tweede en de derde ingangsaansluiting ontvangen besturings-commando's in overeenstemming met de daaraan toegewezen prioriteiten.

De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende 30 tekeningen van enige uitvoeringsvormen, waartoe de uitvinding zich echter niet beperkt. In de tekeningen tonen:

Fig. 1 een blokschema van een besturingsstelsel volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding in geval van toepassing bij een uit een aantal losse componenten bestaande 35 televisieontvanger,

Figuur 2 een meer gedetailleerd schema van het besturingsstelsel volgens figuur 1, en

Figuur 3 een stroomschema, waarnaar ter ver- 8602332 f Γ - 6 - duidelijking van de werking van het besturingsstelsel volgens de figuren 1 en 2 zal worden verwezen.

Figuur 1 toont de toepassing van een besturingsstelsel volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding bij een 5 uit twee componenten, te weten een televisieafstemeenheid 1 en een daarvan onafhankelijke televisiemonitor 2, bestaande televisieontvanger. Het zal echter duidelijk zijn, dat de uitvinding ook kan worden toegepast op besturingsstelsel voor andere inrichtingen, welke zich lenen voor besturing door mid-10 del van een aantal van respektieve onafhankelijke besturings-commandobronnen afkomstige besturingscommando's.

Zoals figuur 1 laat zien, bevat de afstands-eenheid 1 een afstandsbedieningsontvanger 3 voor ontvangst van een besturingscommando via een sensor 4, welke een derge-15 lijk van een afstandsbedieningsapparaat 5 afkomstig besturingscommando detecteert. In die gevallen, waarin het afstandsbedieningsapparaat het besturingscommando levert in de vorm van een frequentiegemoduleerde bundel infrarood licht, kan de sensor 4 worden gevormd door een fotosensor. Het elektrische 20 uitgangssignaal van de sensor 4, dat met het gedetecteerde besturingscommando overeenkomt, wordt in de ontvanger 3 gedemoduleerd, waarna het daaruit resulterende elektrische signaal wordt toegevoerd aan een besturingsschakeling 6, welke een bijbehorend stuursignaal voor besturing van de 25 werking van de televisieafstemeenheid 1 en/of de werking van de monitor 2 afgeeft. Indien het ontvangen besturingscommando bijregeling van de monitor 2, bijvoorbeeld bijregeling van de beeldhelderheid of van de kleurinstelling daarvan, beveelt, wordt het door de besturingsschakeling 6 in de televisieafstem-30 eenheid 1 geproduceerde, bijbehorende stuursignaal via een stuursignaalaansluiting 6a via een besturingsleiding 6b toegevoerd aan een stuur-signaalaansluiting 7a van een tot de monitor 2 behorende besturingsschakeling 7. Indien het door de sensor 4 van het afstandsbedieningsapparaat 5 ontvangen 35 besturingscommando daarentegen bijregeling van de televisieafstemeenheid 1, zoals bijvoorbeeld overschakeling naar een ander.ontvangstkanaal of overschakeling naar een andere bedrijfswijze of dergelijke beveelt, wordt het door de bestu- 8602832 - 7 - ringsschakeling 6 geproduceerde, bijbehorende stuursignaal aan de gebruikelijke, inwendige deelschakelingen (niet afgeheeld) van de afstemeenheid 1 toegevoerd woor het teweegbrengen van de gewenste overschakelingen of andere bijregelingen.

5 Zoals figuur 1 laat zien, is bovendien een televisiesignaaluitgangsaansluiting la van de afstemeenheid 1 via een leiding lb gekoppeld met een televisiesignaalingangs-aansluiting 2a van de monitor 2; deze koppeling dient voor overdracht van het televisiesignaal, dat wil zeggen de in een 10 door keuze bepaald televisiekanaal ontvangen video- en audio-signalen vein een dergelijke televisiesignaal, aan de monitor 2 toe te voeren. De monitor 2 is voorzien van de gebruikelijke televisiesignaalweergeefschakelingen (niet in de tekeningen weergegeven) voor weergave of zichtbaar maken van het ont- 15 vangen televisiesignaal op het beeldscherm van een tot de monitor 2 behorende beeldweergeefkathodestraalbuis.

Evenals de afstemeenheid 1, is ook de monitor 2 uitgerust met een afstandsbedieningsontvanger 8 met een 4 sensor 9, welke bijvoorbeeld de gedaante van een fotosensor 20 heeft, voor respektieve ontvangst en detectie van een van het afstandsbedieningsapparaat 5 afkomstig besturingscommando in de vorm van een op geschikte wijze gemoduleerde bundel infrarood licht. Ook in dit geval wordt het in reactie op detectie van een besturingscommando door de sensor 9 afgegeven 25 elektrische signaal in de ontvanger 8 gederaoduleerd tot een stuursignaal, dat aan de besturingsschakeling 7 van de monitor 2 wordt toegevoerd.

Zoals figuur 1 voorts laat zien, is de besturingsschakeling 7 aangesloten aan een voor invoer met de 30 hand van instrukties dienende inrichting 10, zoals een op de monitor 2 aangebracht toetsenbord. De besturingsschakeling 7 van de monitor 2 ontvangt derhalve rechtstreeks stuursignalen van de instruktieinvoerinrichting of het toetsenbord 10 en voorts stuursignalen, welke in eerste instantie als bestu-35 ringscommando1 s van het .afstandsbedieningsapparaat 5 afkomstig zijn en de besturingsschakeling 7 hetzij via de sensor 9 en de ontvanger 8, hetzij via de sensor 4, de ontvanger 3 en de besturingsschakeling 6 bereiken. Wanneer door de besturings- 6302332 - 8 - » f + * schakeling 7 een rechtstreeks van de instruktieinvoerinrich-ting lo of via de sensor 9 en de ontvanger 8 van het afstands-bedieningsapparaat 5 afkomstig stuursignaal voor bijregeling van de afstemeenheid 1 wordt ontvangen, geeft de besturings-5 schakeling 7 van de monitor 2 het desbetreffende stuursignaal aan de besturingsschakeling 6 van de afstemeenheid 1 door via de stuursignaalaansluiting 7a, de besturingsleiding 6b en de stuursignaalaansluiting 6a.

Figuur 2 toont de besturingsschakeling 7 van 10 de televisiemonitor 2 meer in details. Zoals daaruit blijkt, is een versterker 11 van de afstandsbedieningsontvanger 8 met de sensor 9 gekoppeld voor vorming van een geschikt elektrisch stuursignaal, dat aan een ingangskoppeleenheid (X/F) 13 van een microprocessor 12 wordt toegevoerd. Deze laatstgenoemde 15 vertoont bovendien een ingangskoppeleenheid 15, welke via een versterkingstrap met een transistor met de stuursignaalaansluiting 7a is gekoppeld. De ingangskoppeleenheid 15 dient voor ontvangst van elektrische stuursignalen van de besturingsschakeling 6 van de afstemeenheid 1 via de reeds genoemde aan-20 sluiting 6a, leiding 6b en aansluiting 7a. Voor ontvangst van rechtstreekse stuursignalen van de instruktieinvoerinrichting 10 vertoont de microprocessor 12 tenslotte een ingangskoppeleenheid 16. Daarnaast is een enkele uitgangskoppeleenheid 20 aanwezig, welke· via een versterkingstrap met een transistor 25 Q2 en een uitgangsaansluiting 21 met de niet in de tekening afgebeelde besturingsschakeling van gebruikelijk type van de televisiemonitor 2 is gekoppeld.

De microprocessor 12 bevat op bekende wijze een centrale bewerkingseenheid 17, een geheugen 18 van het 30 ROM-type en éen geheugen 19 van het RAM-type. De centrale bewerkingseenheid 17 is op geschikte wijze met de ingangs-koppeleenheden 13, 15 en 16, de uitgangskoppeleenheid 20 en de respektieve geheugens 18 en 19 gekoppeld via een adres-verdeelleiding 22 en een informatieverdeelleiding 23. De 35 microprocessor 12 is uitgevoerd voor het vervullen van verschillende televisiemonitorbesturingen van gebruikelijk type, zoals synchronisatieregeling, luminantieregeling, chrominan-tieregeling, afbuigingsregeling en dergelijke, zoals algemeen 8602832 - 9 - bekend is. Bovendien voert de microprocessor 12 de hierna te beschrijven keuze van besturingscommando's, respektievelijk stuursignalen uit.

Bij de hiervoor aan de hand van figuur 2 be-5 schreven uitvoering van de besturingsschakeling 7 ontvangt de microprocessor 12 de van de afstandsbedieningsontvanger 8 afkomstige, elektrische stuursignalen via de ingangskoppel-eenheid 13. Bovendien ontvangt de microprocessor 12 de van de besturingsschakeling 6 van de afstemeenheid 2 afkomstige, 10 elektrische stuursignalen via de ingangskoppeleenheid 15, evenals de via de met de hand te bedienen instruktieinvoer-inrichting 10 rechtstreeks gevormde stuursignalen, welke via de ingangskoppeleenheid 16 binnenkomen. De microprocessor 12 voert een bewerking van de via de ingangskoppeleenheden 15 13, 15 en 16 binnenkomende stuursignalen uit, kiest één van deze ingangs-stuursignalen en levert dat stuursignaal of een daarmee overeenkomend stuursignaal via de uitgangskoppeleen-heid 20 aan de uitgangsaansluiting 21. De keuze van één uit de via de ingangskoppeleenheden 13, 15 en 16 toegevoerde 20 stuursignalen wordt door de microprocessor 12 uitgevoerd in overeenstemming met vooraf aan de verschillende ingangsstuur-signalen toegewezen prioriteiten. Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm krijgen bijvoorbeeld via de ingangskoppeleenheid 16 binnenkomende, van de instruktieinvoerinrichting 10 25 afkomstige stuursignalen de hoogste prioriteit, terwijl de via de ingangskoppeleenheid 13 verschijnende stuursignalen, welke betrekking hebben op door de sensor 9 van de monitor 2 gedetecteerde besturingscommando's, de laagste prioriteit ... hebben. Indien aan de ingangskoppeleenheden 16 en 15 gelijk-30 tijdig stuursignalen van de instruktieinvoerinrichting 10 en van de besturingsschakeling 6 van de televisieafstemeenheid 1 verschijnen, zal de microprocessor 12 derhalve daarvan het van de instruktieinvoerinrichting 10 afkomstige stuursignaal kiezen en de schakeling van de televisiemonitor 2 in overeen-35 stemming daarmee via de uitgangskoppeleenheid 20 besturen.

De gelijktijdig via de ingangskoppeleenheid 15 van de besturingsschakeling 6 van de afstemeenheid 1 ontvangen stuursignalen worden daarbij genegeerd. Op soortgelijke wijze 3602832 - 10 - geldt, dat indien gelijktijdig stuursignalen van de met de hand te bedienen instruktieinvoerinrichting 10 en van de a£-standsbedieningsontvanger 8 van de monitor 2 worden ontvangen, het van de inrichting 10 afkomstige stuursignaal voor bestu-5 ring van de monitor wordt gekozen, terwijl het van de afstands-bedieningsontvanger 8 van de monitor 2 afkomstige stuursignaal wordt genegeerd.

De werking van de microprocessor 12 bij de besturing van de uit losse componenten bestaande televisie-10 ontvanger volgens de onderhavige uitvinding zal nu worden beschreven aan de hand van het stroomschema volgens figuur 3.

In het algemeen zal het duidelijk zijn, dat de centrale be-werkingseenheid 17 van de microprocessor 12 het in het geheugen 18 van het ROM-type opgeslagen besturingsprogramma vol-15 gens figuur 3 uitvoert.

Aan het begin van het programma voert de microprocessor 12 in een hoofdroutine (a) van gebruikelijk type welke niet in detail zal worden beschreven en geen onderdeel van de onderhavige uitvinding vormt, algemene instel- en regel-•20 funkties voor de televisiemonitor 2 uit, zoals synchronisatie-, luminantie-, chrominantie- en afbuigingsregeling, waardoor de televisieontvanger voor weergave van een ontvangen televisiesignaal gereed gemaakt wordt; bovendien wordt een aantal bijbehorende verwante funkties, zoals de zichtbaarmaking van hét 25 tijdstip, uitgevoerd.

Na voltooiing van de hoofdroutine (a) gaat het programma naar een stap (b), waarbij wordt bepaald of aan enige van de ingangskoppeleenheden 13, 15 en 16 een, een besturingscommando vertegenwoordigend stuursignaal wordt ont-30 vangen, of niet. Indien dit niet het geval is, gaat het programma terug of doorloopt opnieuw de hoofdroutine (a).

Indien tijdens de stap (b) wordt vastgesteld, dat aan enige van de ingangskoppeleenheden 13, 15 en 16 een stuursignaal wordt ontvangen, gaat het programma verder naar 35 een stap c, tijdens welke wordt bepaald of het stuursignaal via de ingangskoppeleenheid 16 is ontvangen, of niet.

Indien tijdens stap (c) wordt vastgesteld, dat via de koppeleenheid 16 een stuursignaal wordt ontvangen, gaat 8602332 * - 11 - het programma verder naar een stap Cd), waarbij een met het via de ingangskoppeleenheid 16 ontvangen stuursignaal overeenkomend stuursignaal via de uitgangskoppeleenheid 20 wordt afgegeven en via de versterkertrap met de transistor Q2 aan de 5 uitgangsaansluiting 21 wordt toegevoerd. Duidelijk zal zijn, dat de afgifte via de uitgangskoppeleenheid 2 van een met het via de ingangskoppeleenheid 16 ontvangen stuursignaal overeenkomend stuursignaal in ieder geval plaats vindt, dat wil zeggen onafhankelijk van het feit of eventueel gelijktijdig één 10 of meer andere stuursignalen via êên van beide of beide andere ingangskoppeleenheden 13 en 15 worden ontvangen. Na stap (d) dat wil zeggen na afgifte via de uitgangskoppeleenheid 20 van een stuursignaal, dat overeenkomt met het via de ingangskoppeleenheid 16 ontvangen stuursignaal, keert het programma terug 15 naar stap (a).

Indien tijdens stap (c) wordt vastgesteld, dat geen stuursignaal via de ingangskoppeleenheid 16 wordt ontvangen, gaat het programma van de stap (c) naar een stap (e) waarbij wordt vastgesteld of een stuursignaal via de ingangs-20 koppeleenheid 15 wordt ontvangen, of niet.

Indien tijdens stap (e) wordt vastgesteld dat een stuursignaal via de ingangskoppeleenheid 15 wordt ontvangen, gaat het programma verder naar een stap (f), waarbij een met het via de ingangskoppeleenheid 15 ontvangen stuur-25 signaal overeenkomend stuursignaal via de uitgangskoppeleenheid 20 en de versterkertrap met de transistor Q2 aan de uitgangsaansluiting 21 wordt toegevoerd. Ook in dit geval geldt, dat de afgifte via de uitgangskoppeleenheid 20 van een stuursignaal, dat met een via de ingangskoppeleenheid 15 van de 30 besturingsschakeling 6 van de televisieafstemeenheid 1 ontvangen stuursignaal overeenkomt, tijdens stap (f) onder alle omstandigheden plaats vindt, dat wil zeggen onafhankelijk van het feit of gelijktijdig via de ingangskoppeleenheid 13 een ander stuursignaal wordt ontvangen. Na voltooiing van de stap 35 (f), dat wil zeggen na afgifte via de uitgangskoppeleenheid 20 van een met het via de ingangskoppeleenheid 15 ontvangen stuursignaal overeenkomend stuursignaal, keert het programma terug naar stap (a), dat wil zeggen naar de hoofdroutine.

8602332 - 12 -

Indien tijdens stap (e) wordt vastgesteld, dat geen stuursignaal via de ingangskoppeleenheid 15 wordt ontvangen, dan gaat het programma verder naar een stap (g) waarbij wordt vastgesteld of via de ingangskoppeleenheid 13 5 een stuursignaal wordt ontvangen, of niet.

Indien tijdens stap (g) blijkt, dat via de ingangskoppeleenheid 13 geen stuursignaal wordt ontvangen, keert het programma terug naar de hoofdroutine (a) . Wanneer daarentegen tijdens stap (g) wordt vastgesteld, dat via de 10 ingangskoppeleenheid 13 wel een stuursignaal wordt ontvangen, dan gaat het programma verder naar een stap (h), waarbij een met het via de ingangskoppeleenheid 13 van de afstandsbedie-ningsontvanger 8 ontvangen stuursignaal overeenkomend stuursignaal via de uitgangskoppeleenheid 20 en de versterker met 15 de transistor Q2 aan de uitgangsaansluiting 21 wordt toegevoerd. Na deze toevoer van een uitgangsstuursignaal aan de uitgangsaansluiting 21 tijdens de stap (h), keert het programma terug naar de hoofdroutine (a).

Het hiervoor aan de hand van figuur 3 beschre-20 ven, door de microprocessor 12 uitgevoerde programma vormt een waarborg, dat een aan enige van de ingangsaansluitingen of koppeleenheden 13, 15 en 16 van de microprocessor 12 toegevoerd ingangsstuursignaal zal resulteren in afgifte van een bijbehorend uitgangssignaal via de uitgangskoppeleenheid 20.

25 Bovendien geldt, dat bij gelijktijdige ontvangst van een aantal stuursignalen via de ingangskoppeleenheden 13, 15 en 16, via de uitgangskoppeleenheid 20 slechts het stuursignaal zal worden afgegeven, dat overeenkomt met het aan ëën van de ingangskoppeleenheden 13, 15 en 16 ontvangen ingangsstuursig-30 naai, namelijk het ingangsstuursignaal met de hoogste prioriteit. Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm van de uitvinding is de prioriteiten-volgorde de volgende: de hoogste prioriteit wordt gegeven aan via de met de hand te bedienen instruk-tieinvoerinrichting 10 gevormde en via de ingangskoppeleenheid 35 16 aangeboden stuursignalen; de op één na hoogste prioriteit wordt gegeven aan van de besturingsschakeling 6 van de televi-sieafstemeenheid 1 afkomstige en via de stuuringangsaansluiting 7a aan de ingangskoppeleenheid 15 verschijnende stuursignalen; 8602332 ψ — 13 - de laagste prioriteit wordt gegeven aan via de ingangskoppel-eenheid 13 van de versterkingstrap 11 van de afstandsbedie-ningsontvanger 8 ontvangen stuursignalen.

In verband hiermee zal, indien een gebruiker 5 het afstandsbedieningsapparaat 5 voor het doen uitgaan van een besturingscommando bedient, terwijl bijvoorbeeld tegelijkertijd via de instruktieinvoerinrichting 10 met de hand de kleur van het op de monitor 2 zichtbaar gemaakte beeld wordt bijgeregeld, het van de instruktieinvoerinrichting 10 afkomstige 10 stuursignaal, respektievelijk een daarmee overeenkomend stuursignaal, via de uitgangskoppeleenheid 20 worden afgegeven, terwijl het op het met behulp van het afstandsbedieningsapparaat gegeven besturingscommando overeenkomende stuursignaal wordt genegeerd. Op deze wijze is het derhalve mogelijk om 15 ongewenste wederzijdse beïnvloeding tussen de van de instruktieinvoerinrichting 10 en van het handbedieningsapparaat 5 afkomstige stuursignalen te verhinderen. Op soortgelijke wijze „ geldt, dat indien de bij bediening van het afstandsbedienings apparaat 5 afgegeven, gemoduleerde bundel infrarood licht 20 zowel door de fotosensor 4 van de afstemeenheid 1 als door de fotosensor 9 van de monitor 2 wordt gedetecteerd, zodat de ingangskoppeleenheden 13 en 15 gelijktijdig stuursignalen ontvangen, slechts het via de ingangskoppeleenheid 15 ontvangen stuursignaal wordt gekozen om via de uitgangskoppeleenheid 20 25 een met het van de afstandsbedieningsontvanger 3 en de bestu-ringsschakeling 6 van de afstemeenheid 1 afkomstige stuursignaal overeenkomend stuursignaal af te geven, terwijlhet via de ingangskoppeleenheid 13 vin de afstandsbedieningsontvanger 8 van de monitor 2 afkomstige stuursignaal zal worden genegeerd. 30 Het is derhalve bovendien mogelijk, om ongewenste wederzijdse beïnvloeding te verhinderen tussen de stuursignalen welke worden opgewekt wanneer de van het afstandsbedieningsapparaat 5 afkomstige bundel infrarood licht gelijktijdig door de sensoren 4 en 9 wordt ontdekt. Dit wil zeggen, dat ook wanneer 35 de afstemeenheid 1 en de monitor 2 zich dicht bij elkaar bevinden, geen problemen zullen optreden.

Zoals reeds eerder is opgemerkt, wordt bij een eerder voorgesteld besturingsstelsel voor een televisieontvan- 8602332 - 14 - r ger van het uit losse componenten bestaande type een speciale schakeling toegepast om de afstandsbedieningsontvanger van de monitor buiten werking te stellen, wanneer de stuursignaal-ingangsaansluiting van de monitor met de stuursignaaluitgangs-5 aansluiting van de afstemeenheid is gekoppeld, waarbij deze laatstgenoemde eveneens een afstandsbedieningsontvanger voor reactie op de van een afstandsbedieningsapparaat afkomstige besturingslichtbundel heeft. Afstandsbediening van de televisiemonitor via de afstandsbedieningsontvanger daarvan 10 is dan slechts mogelijk, wanneer de stuursignaalingangsaan-sluiting van de monitor van de stuursignaaluitgangsaansluiting van de afstemeenheid wordt ontkoppeld. Dit vormt een duidelijk onderscheid met het in het voorgaande beschreven besturings-stelsel volgens de uitvinding, waarbij zelfs wanneer de 15 leiding 6b de stuursignaalingangsaansluiting 7a van de monitor met de stuursignaaluitgangsaansluiting’6a van de afstemeenheid gekoppeld blijft houden, overdracht tussen de versterker 11 van de afstandsbedieningsontvanger 8 van de monitor en de ingangskoppeleenheid 13 onbelemmerd mogelijk blijft, behalve 20 dat bij gelijktijdige ontvangst van stuursignalen via de ingangskoppeleenheden 13 en 15, het via de ingangskoppeleenheid 15 van de besturingsschakeling 6 van de afstemeenheid 1 ontvangen stuursignaal de voorrang krijgt. Dit wil zeggen, dat afstandsbediening van de monitor 2 door middel van het afstands-25 bedieningsapparaat 5 mogelijk blijft door het laatstgenoemde eenvoudig rechtstreeks op de sensor 9 te richten, terwijl afstandsbediening van de afstemeenheid 1 mogelijk is door het afstandsbedieningsapparaat 5 vervolgens slechts op de sensor 4 te richten. In dergelijke gevallen bestaat geen gevaar, dat 30 uit ongewenste detectie van de bundel infrarood licht door beide sensoren 4 en 9 ongewenste onderlinge beïnvloeding tussen de beide besturingen optreedt. De afstemeenheid 1 en de monitor 2 kunnen derhalve op willekeurig gewenste plaatsen ten opzichte van elkaar worden opgesteld, zonder dat daarbij 35 het effekt van de afstandsbediening en het effekt van direkte bediening met elkaar in conflict komen.

Duidelijk zal voorts zijn, dat het besturings-stelsel volgens de onderhavige uitvinding geen speciale $602332 - 15 - schakeling vergt, aangezien aan de verschillende stuursignalen, respektievelijk de bijbehorende besturingscommando's, de nodige prioriteiten worden verleend. Het uit de stappen (b) - (h) in figuur 3 bestaande programma behoeft slechts te worden 5 toegevoegd aan het reeds bestaande hoofdprogramma (a) dat reeds in de microprocessor 12 is opgenomen. Bij de uitvoering van het toegevoegde progranmta (b) - (h) werkt de microprocessor 12 als een stuursignaalkiesinrichting voor bepaling van de relatieve prioriteiten van een aantal besturingscommando*s, 10 respektievelijk de daarmee overeenkomende stuursignalen, welke tegelijkertijd aan de verschillende ingangskoppeleen-heden worden ontvangen.

Bij het hiervoor aan de hand van figuur 3 beschreven programma geldt, dat indien een stuursignaal met een 15 betrekkelijk hoge prioriteit aan de koppeleenheid 16 of 15 wordt ontvangen op een tijdstip, waarop reeds in reactie op een eerder begonnen ontvangst van een stuursignaal van lagere prioriteit via respektievelijk de koppeleenheid 15 of 13 een stuursignaal via de uitgangskoppeleenheid 20 wordt afgegeven, 20 de latere ontvangst van het stuursignaal van hogere prioriteit wordt genegeerd, respektievelijk de reeds begonnen afgifte van een stuursignaal door de koppeleenheid 20 niet wordt beïnvloed. Indien gewenst, kan het programma volgens de uitvinding echter zodanig worden gemodificeerd, dat op ieder 25 tijdstip, waarop een stuursignaal van hogere prioriteit via de respektieve koppeleenheid 16 of 15 wordt ontvangen, de afgifte van een stuursignaal door de uitgangskoppeleenheid 20 zodanig wordt gewijzigd, dat de ontvangst van een dergelijk stuursignaal van hogere prioriteit tot zijn recht komt. Indien 30 bijvoorbeeld tijdens stap (2) in figuur 3 wordt bepaald, dat via de ingangskoppeleenheid 15 een stuursignaal wordt ontvangen, kan de volgende subroutine in plaats van de reeds beschreven stap (f) worden uitgevoerd:

Een met het via de ingangskoppeleenheid 15 ont-35 vangen stuursignaal overeenkomend stuursignaal wordt via de uitgangskoppeleenheid 20 afgegeven tijdens controle of niet een stuursignaal van hogere prioriteit via de ingangskoppeleenheid 16 wordt ontvangen. Indien dit het geval blijkt te 8602332 - 16 - zijn, terwijl op dat ogenblik een met een via de koppeleenheid 15 ontvangen stuursignaal van lagere prioriteit overeenkomend uitgangsstuursignaal door de koppeleenheid 20 wordt afgegeven, wordt deze laatstgenoemde afgifte onderbroken of vervangen door 5 afgifte van een uitgangsstuursignaal dat met het op dat ogenblik via de ingangskoppeleenheid 16 ontvangen stuursignaal overeenkomt.

Op soortgelijke wijze kan de in het voorgaande aan de hand van figuur 3 beschreven stap (h) worden vervangen 10 door de volgende subroutine:

Tijdens de afgifte via de koppeleenheid 20 van een met een via de ingangskoppeleenheid 13 ontvangen stuursignaal van lage prioriteit overeenkomend uitgangsstuursignaal gaat het programma verder en controleert of via de ingangs-15 koppeleenheden 16 en 15 eventueel stuursignalen van hogere prioriteit worden ontvangen, of niet. Indien aan de ingangskoppeleenheid een dergelijk stuursignaal wordt ontvangen, wordt de afgifte van het met het via de ingangskoppeleenheid 13 ontvangen stuursignaal overeenkomende stuursignaal onder- mb 20 broken, en wordt in plaats daarvan een met het via de koppeleenheid 16 ontvangen stuursignaal overeenkomend stuursignaal via de uitgangskoppeleenheid 20 afgegeven, zulks onafhankelijk van het feit of de ingangskoppeleenheid 15 op dat ogenblik eveneens een stuursignaal ontvangt. Indien na het begin 25 van ontvangst van een stuursignaal via de koppeleenheid 13 en van de afgifte van een overeenkomstig stuursignaal via de uitgangskoppeleenheid 20 slechts via de ingangskoppeleenheid 15 een verder stuursignaal wordt ontvangen, wordt de afgifte van het op het via de koppeleenheid 13 ontvangen stuursignaal 30 gebaseerde stuursignaal door de uitgangskoppeleenheid 20 onderbroken en wordt vervolgens een met het via de koppeleenheid 15 van hogere prioriteit ontvangen stuursignaal overeenkomend stuursignaal door de uitgangskoppeleenheid 20 afgegeven.

Duidelijk zal zijn, dat bij toepassing van de 35 zojuist beschreven modificaties van het eerder beschreven besturingsprogramma volgens de onderhavige uitvinding wordt zekergesteld, dat het via de uitgangskoppeleenheid 20 afgegeven stuursignaal op ieder ogenblik overeenkomt met het 8602832 - 17 - momentaan ontvangen stuursignaal van de hoogste prioriteit, onafhankelijk van het feit, of dit stuursignaal van de hoogste prioriteit via de ingangskoppeleenheid 13, 15 of 16 wordt ontvangen.

5 Samenvattend kan worden gesteld, dat de uit vinding een besturingsstelsel verschaft, waarbij sprake is van een aantal ingangen voor ontvangst via onafhankelijke wegen van stuursignalen met onderling verschillende prioriteiten, van een enkelvoudige uitgang voor afgifte van een 10 stuursignaal, en van stuursignaalkiesmiddelen, welke bij ontvangst van stuursignalen via één of meer van de genoemde ingangen het stuursignaal met de hoogste prioriteit, respek-tievelijk een daarmee overeenkomend signaal, afgeeft.

De uitvinding beperkt zich niet tot de in het 15 voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoeringsvormen. Verschillende wijzigingen kunnen in de beschreven componenten en in hun onderlinge samenhang worden aangebracht, zonder dat daarbij het kader van de uitvinding wordt overschreden.

8602832

Claims (11)

1. Besturingsstelsel, voorzien van een aantal bronnen voor afgifte van besturingscommando's met . vooraf bepaalde respektieve prioriteiten, en van besturings-middelen met inbegrip van via onafhankelijke wegen in parallel 5 relatie met die bronnen gekoppelde ingangsmiddelen voor ontvangst van de respektieve besturingscommando's, middelen voor vorming en afgifte van een stuursignaal in overeenstemming met êën van da aan de ingangsmiddelen ontvangen besturingscommando's en middelen voor keuze, bij gelijktijdige ontvangst 10 van een aantal van dergelijke besturingscommando's aan de ingangsmiddelen, van het in aanmerking komende besturings-commando in de volgorde van de vooraf bepaalde prioriteiten.

2. Besturingsstelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ingangsmiddelen een aantal koppel- 15 eenheden omvatten, welke ieder via een bijbehorende van de onafhankelijke wegen met een bijbehorende van de besturings-commandobronnen is gekoppeld.

3. Besturingsstelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat aan iedere van de koppeleenheden een 20 bepaalde prioriteit is toegewezen en dat de besturingsmidde-len de keuze van besturingscommando's in overeenstemming met de aan de respektieve koppeleenheden toegewezen prioriteiten uitvoeren.

4. Besturingsstelsel voor een via een 25 aantal besturingscommandobronnen bestuurde, elektrische inrichting, gekenmerkt door een aantal via onderling onafhankelijke wegen met de besturingscommandobronnen gekoppelde ingangsaansluitingen, aan iedere waarvan een ten opzichte van de andere ingangsaansluitingen vooraf bepaalde prioriteit is 30 toegewezen, en door met de ingangsaansluitingen gekoppelde besturingsmiddelen voor detectie of ten minste één van de ingangsaansluitingen een besturingscommando van een bijbehorende bron ontvangt, voor keuze, bij gelijktijdige ontvangst van een aantal van dergelijke besturingscommando's, van één 35 van de ingangsaansluitingen in overeenstemming met de vooraf bepaalde, aan de ingangsaansluitingen toegewezen prioriteiten, en voor afgifte van een bij het gekozen besturingscommando 8 8 0 2 3 3 2 -19 - behorend stuursignaal voor bedrijf van de elektrische inrichting in overeenstemming met het gekozen besturingscommando.

5. Besturingsstelsel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen}een met de prioritei- 5 ten overeenkomende volgorde de ingangsaansluitingen op de aanwezigheid van besturingscommando1s onderzoeken.

6. Besturingsstelsel volgens conclusie 5, gekenmerkt door de vorm van een digitale schakeling met inbegrip Vein een aantal als de genoemde ingangsaansluitingen die- 10 nende koppeleenheden.

7. Besturingsstelsel voor een videoinstalla-tie, welke vanaf een bedieningspaneel en vanaf een afstands-bedieningsapparaat kan worden bestuurd, gekenmerkt door: een eerste en een tweede ingangsaansluiting 15 voor respektieve ontvangst via verschillende wegen van enerzijds van het bedieningspaneel en anderzijds van het afstands-bedieningsapparaat afkomstige besturingscommando's, aan welke eerste en welke tweede ingangsaansluiting respektieve prioriteiten zijn toegewezen? en door met de eerste en de tweede 20 ingangsaansluiting gekoppelde besturingsmiddelen voor detectie of êën van de ingangsaansluitingen een besturingscommando ontvangt, voor keuze, bij gelijktijdige ontvangst van besturings-commando's door de eerste en de tweede ingangsaansluiting, van één van de ingangsaansluitingen in overeenstemming met de 25 daaraan toegewezen prioriteiten, en voor vorming en afgifte van een bij het gekozen besturingscommando behorende stuursignaal voor bedrijf van de videoinstallatie in overeenstemming met het gekozen besturingscommando.

8. Besturingsstelsel volgens conclusie 7, 30 met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen de ingangsaansluitingen na elkaar en in de volgorde van de prioriteiten op ontvangst van besturingscommando's daardoor onderzoeken.

9. Besturingsstelsel volgens conclusie 8, gekenmerkt door de vorm van een digitale schakeling met 35 inbegrip van een aantal als de genoemde ingangsaansluitingen dienende koppeleenheden.

10. Besturingsstelsel volgens conclusie 7, waarbij de videoinstallatie een televisieafstemeenheid .en een 8Ö02332 ί * - 20 - monitor omvat, welke ieder zijn uitgerust met een eigen afstandsbedieningsontvanger voor ontvangst van een van het afstandsbedieningsapparaat afkomstig besturingscommando, terwijl de tweede ingangsaansluiting met de afstandsbedienings-5 ontvanger van de monitor is gekoppeld, gekenmerkt door een met de afstandsbedieningsontvanger van de televisieafstem-eenheid gekoppelde, derde ingangsaansluiting, waaraan een respektieve prioriteit is toegewezen.

11. Besturingsstelsel volgens conclusie 10, 10 met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen met de derde ingangsaansluiting zijn gekoppeld voor keuze van de via de eerste, de tweede en de derde ingangsaansluiting ontvangen besturingscommando's in overeenstemming met de daaraan toegewezen prioriteiten. 8602832