NL8602641A - Inrichting voor elektromagnetische vergrendeling van een grendelcilinder voor een mechanisch-elektronisch grendelstelsel. - Google Patents

Description

NO 34080 j Do/JSÊ'^

Inrichting voor elektromagnetische vergrendeling van een grendelcilinder voor een mechanisch-elektronisch grendelstelsel,

De onderhavige uitvinding ligt op het gebied van de beveiligingstechniek en heeft betrekking op een inrichting voor elektro-magnetische vergrendeling van een grendelcilinder met een rotor, aan het einde waarvan op een rotatievertragende wijze een drijver is bevestigd en met een 5 de rotor in hoofdzaak omgevende stator, alsmede in een bepaalde stand ten opzichte van de grendelcilinder geplaatste elektromagnetische gren-delmiddelen en een met de grendelmiddelen te koppelen stuurorgaan.

Gebaseerd op een elektronisch grendelstelsel op een grendelcilinder volgens de stand van de techniek (bijvoorbeeld de Zwitserse octrooiaan- · 10 vrage 6903/82) voor het blokkeren of toestaan van een relatieve beweging tussen de rotor en de stator, is het de opgave van de onderhavige uitvinding een elektromagnetisch grendelstelsel zo verder te ontwikkelen, dat het een verbeterde beveiliging met betrekking tot de openings/slui-tingsfunktie verschaft, in het geval van storingen zoals energiestorin-15 gen en dergelijke of wanneer veiligheids- of beveiligingselementen falen, alsmede in het geval van een poging tot geforceerd binnendringen.

Het probleem wordt door de onderhavige uitvinding opgelost doordat de grendelmiddelen een elektromagnetisch orgaan hebben met een tweedelige trekstaaf met een op êên trekstaafdeel werkende terugstelveer als-20 mede een met het andere trekstaafdeel verbonden taster. In het geval van een elektromagnetisch te vergrendelen grendelcilinder, wordt volgens de uitvinding de rotor of door de daarbij behorende mechanische sleutel of door het elektromagnetisch grendelstelsel volgens de uitvinding vrijgegeven.

25 Een elektromagnetisch vergrendelbare grendelcilinder heeft het voordeel, dat deze via elektromagnetische middelen bijvoorbeeld elektronisch, tijdgestuurd, geprogrammeerd etc. kan worden vrijgegeven. Een bij de grendelcilinder behorende sleutel kan dan elektronische en mechanische of alleen mechanische openingsmiddelen hebben. Het elektromagne-30 tisch grendelstelsel kan ook, bijvoorbeeld in op afstand gestuurde wijze, onafhankelijk van de sleutel worden vrijgegeven.

De uitvinding wordt hierna meer gedetailleerd beschreven in relatie tot een niet-begrenzende uitvoeringsvorm en de bijbehorende tekeningen, waarin: 35 Fig. 1 een voorbeeld van een elektromagnetisch grendelmiddel vol gens de stand van de techniek toont dat verder door de uitvinding moet worden ontwikkeld; δβΟ 2 e 4 V > i 2

Fig, 2 en 3 een langsdoorsnede van het elektromagnetische grendel-middel volgens de uitvinding tonen opgesplitst in een elektromagnetisch basisdeel en een aftastdeel;

Fig. 4 en 4A t/m 4C een voorbeeld van een verschuifbaar verbindings-5 orgaan tonen in de vorm van een ring voor het koppelen van het aftastdeel in drie aanzichten daarvan en de ontvouwing van dit verbindingsor-gaan;

Fig. 5A, 5B en 5C de grendelmiddelen volgens de uitvinding in drie werktoestanden tonen; 10 Fig. 6A en 6B een toegevoegd beveiligingsmiddel in de blokkeringszo ne van de inrichting tonen.

Fig. 1 toont een elektromagnetisch grendelmiddel 10 volgens de stand van de techniek, dat voor elektromagnetische vergrendeling op een gren-delcilinder kan worden toegepast. Er kan bijvoorbeeld een cilindrische 15 behuizing 25 worden onderscheiden, die de elektrische en mechanische grendeldelen omsluit. Een de magneetspoel 23 dragende haspel 24 is vast in de cilindrische behuizing aangebracht. Het door het inwendige deel van de spoel 23 lopende anker 21 draagt aan ëin einde een arreterings-ring 27, die voldoende groot is om als longitudinale bewegingsbegrenzer 20 tegen de aan het einde van de behuizing geplaatste stop 29 te dienen. Een tussen de haspel 24 en de arreteringsring 27 werkende drukveer in de vorm van een terugstelveer brengt het anker 21 in een duidelijk gedefinieerde stand ten opzichte van de behuizing 25 en ook ten opzichte van een bijv. aan het rotoreinde van de grendelcilinder bevestigd verschuif-25 baar verbindingsorgaan. Het door de bekrachtigde wikkeling geproduceerde magnetische veld trekt het anker 21 tegen de kracht van de drukveer 26 in naar de ankerstop 22 waarbij gelijktijdig een ruimte 21' in langs-richting is verschaft voor een met het anker gekoppelde taster 28, zodat de verkregen ruimte speling in de verbinding toelaat.

30 De figuren 2 en 3 tonen een speciale uitvoeringsvorm van een elek tromagnetische grendelinrichting 20,28 die met een hierna te beschrijven stuurverbindingsorgaan samenwerkt (fig. 4, 4A, 4B, 4C). Een elektromagnetisch deel 20 met een bekrachtigingswikkeling 41 en een speciale tweedelige voorgespannen trekstaaf 401, 402 werkt in op een aftastdeel 28, 35 waarin een deel van de tweedelige trekstaaf is opgenomen. In dit geval heeft het aftastdeel 28 een verschuifbare pen 50 en een verschuifbare flank 50*, die langs het eerdergenoemde stuur- of verschuifbaar verbindingsorgaan 60 worden bewogen. In de weergegeven uitvoeringsvorm is dit een ringvormig deel, dat bijvoorbeeld op de grendelcilinderrotor wordt . 40 bevestigd» De figuren 4 t/m 4C tonen een voorbeeld van een volledig sa- 8602641 "3e % 3 gesteld s tuurverb inding s o rg aan, zoals het bij voorkeur in samenhang met de uitvinding wordt toegepast en waarvan de werking hierna zal worden beschreven.

De figuren 2 en 3 tonen in detail het elektromagnetisch grendelmid-5 del. Fig. 2 toont het elektrisch basisdeel 20 met de bekrachtigings-spoel en het trekstaafdeel 401, terwijl fig. 3 het aftastdeel 28 toont met de verschuifbare pen 50 en de verschuifbare flank 50*, alsmede het andere trekstaafdeel 402. Het opsplitsen van de trekstaaf in twee delen heeft de volgende speciale eigenschappen. Er is een wederzijdse domine-10 rende interaktie tussen het stuurverbindingsorgaan en een elektrische bekrachtigingspuls, d.w.z. bij aanwezigheid van een bekrachtigingsspanning en vbbr het over een bepaalde rotatiehoek draaien, kleven de twee trekstaafdelen 401 en 402 magnetisch aan elkaar. Bij het overschrijden van deze hoek, wordt een magnetische binding als gevolg van de gevormde 15 luchtspleet door het verbindingsorgaan verhinderd.

Om werking op een elektronisch laagvermogen, maar veilige wijze, mogelijk te maken moet bij het aantrekken van de magneet de magnetische flux op een maximum zijn. Op het moment waarop de spanning het onderling vasthouden van de trekstaaf tot stand brengt, moet de luchtspleet bijge-20 volg nul zijn. Dit wordt gegarandeerd door een tolerantiecompensatieveer 52, een drukveer tussen het tasterlichaam 51 en het trekstaafdeel 402 aangebracht op het vooreinde, die door middel van een arreteringsring 48 tegen de veerwerking op het tasterlichaam 51 verschuifbaar is bevestigd, terwijl deze ook licht voorgespannen is. Toleranties in de verbinding 25 van het stuurdeel 37 kunnen er toe leiden dat het tasterlichaam 51 uit zijn luchtspleet naar de nulstand wordt verplaatst, d.w.z. waarbij de verschuifbare flank 50* in de richting van de trekstaaf wordt geduwd of waarbij de verschuifbare pin 50 in de tegengestelde richting wordt getrokken. Als funktie van de vervaardigingstoleranties van de componenten 30 wordt deze druk/spanning door de tolerantiecompensatieveer opgenomen, zonder ook maar een wijziging van de luchtspleet in de nulstand. In het geval van een extra voorspanning van de veer tijdens het ingrijpen in het verschuifbare verbindingsorgaan, worden de vervaardigingstoleranties van het verbindingsorgaan op bewegingsachtige wijze gecompenseerd. De op 35 de trekstaafdelen werkende druk verhindert bovendien wijzigingen in de nulstand in het geval van gewilde of niet-gewilde trilling van de gren-delcilinder, hetgeen de betrouwbaarheid van de werking aanzienlijk verhoogt .

Fig. 2 toont het bekrachtigingsdeel van de elektromagneet met een 40 haspel 44 en een daarop gewikkelde bekrachtigingsspoel 41, met een deel 8602641

Ci· -¾ 4 401 van de trekstaaf 401/402 en met een drukveer 45 als de terugstel-veer. In een sleuf van de trekstaaf is een arreteringsring 48 aangebracht die de spanning van de terugstelveer opneemt. De spoel wordt door een in dit geval cilindrische behuizing 42 omgeven, waarin een opening 5 is verschaft voor de elektrische verbindingen 47. Voor de gewenste werking met minimale energievereisten, moet het bekrachtigingsdeel door bedekkingen 46 worden gesloten, die dienen om het magnetische circuit te sluiten en, zoals getoond, gelijktijdig de arreteringsring te ondersteunen. Het reeds in samenhang met fig, 3 besproken aftastdeel 28 wordt 10 tijdens het assembleren in het bekrachtigingsdeel opgenomen (zie ook fig. 5A, 5B en 5C). Tussen het elektromagnetische deel 20 en het aftastdeel· 28 is een derde drukveer in de vorm van een borgveer 55 verschaft. De taster van het aftastdeel 28, die in dit geval door een verschuifbare pen 50 en een verschuifbare flank 50* op een tasterlichaam 51 is gerea-15 liseerd, grijpt in op een stuurdeel dat in de onderhavige uitvoeringsvorm de vorm van een ringvormig verschuifbaar verbindingsorgaan 60 heeft dat over of op de omtrek van de stator is aangebracht, wanneer deze laatste draaibaar is aangebracht of anderszins op de omtrek van de gren-delcilinderrotor. Deze taster 50, 50* kan in een plaatvormig verschuif-20 baar verbindingsorgaan 60 ingrijpen (of in een andere uitvoeringsvorm door middel van een aftastpen in een overeenkomstig geconstrueerde verschuifbare sleuf) en wordt door stuurelementen gestuurd, zoals nokken en verdiepingen gevormd in het verschuifbare verbindingsorgaan. Het verschuifbare verbindingsorgaan 60 heeft in dit geval borgflanken 63 waarop 25 de verschuifbare flank 50* kan aangrijpen, d.w.z. een verdraaiing van de op de vergrendeling werkende drijver over een hoek die het openen of sluiten van de laatstgenoemde mogelijk maakt is afhankelijk van de stand van de verschuifbare flank 50* met betrekking tot de borgflank 63. De gewenste sluitings/openingsfunktie kan door het mechanisch vrijgeven van 30 de sleutel (tuimelaars) of door het elektromagnetisch vrijgeven via de grendelmiddelen tot stand worden gebracht. Een serieschakeling van mechanische en elektromagnetische vergrendeling is eveneens mogelijk.

De figuren 4 en 4A t/m 4C tonen de ringvormige uitvoeringsvorm van het stuurdeel in drie kijkrichtingen, alsmede de ontvouwing van het bij-35 behorend stuurorgaan 60. De neutrale of niet-werkzame stand van de cilinder pp het verbindingsorgaan voor het openen of sluiten is 0°. Een draaiing in bijvoorbeeld de richting + 180° veroorzaakt het sluiten van de grendel en een draaiing in de richting - 180° het openen van de grendel. Beide funkties zijn gelijkwaardig, zodat.het verbindingsorgaan sym-40 metrisch is met betrekking tot nul. Wanneer de trekmagneet stroomloos is 8602641 5 of wordt, wordt het aftastdeel 28 tegen de in het rechterdeel A van de tekening getoonde wand van het verbindingsorgaan gedwongen als gevolg van de spanning van de veren 52 en 55, d,w.z. een tolerantiecompensatie-veer en een borgveer. Na ongeveer 15° veroorzaakt een draaiing van het 5 stuurverbindingsorgaan het achtereenvolgens scheiden van de twee trek-staafdelen 401/402, omdat de verschuifbare flank 50* van het aftastdeel 28 onder de drukkracht van de veer 55 aanvankelijk in de verdieping loopt en dan als gevolg van de verschuifbare pen 50 naar de stuurnok 61 aan de andere zijde van het verbindingsorgaan doorloopt, waarbij het 10 trekstaafdeel 402 gedwongen verder uitwijkt, terwijl de afmetingen van de luchtspleet 40 toenemen. Na ruwweg een verdraaiing over 45° in dezelfde richting, wordt als gevolg van de werking van de borgveer 55 de verschuifbare flank 50* door een van de borgranden 63 geblokkeerd. De nu uitgevoerde 1/8 omwenteling is niet voldoende voor het in werking treden 15 van de grendel. Een duidelijk bepaalde blokkerings- of borgstand van de taster 28 wordt bovendien door de voortdurend werkende drukkracht van de borgveer bewerkstelligd. Wanneer deze beveiligingswerking faalt, bijvoorbeeld in het geval van breuk van de borgveer, wordt in het geval van een poging tot opening zonder een magnetische trekwerking de taster 28 20 door middel van geleidingsnokken 61 in een duidelijk bepaalde blokke-ringsstand verplaatst en in deze stand slaat de verschuifbare flank 50* tegen de borgflank 63. De invloed van de borgveer is een extra beveiligingsmaatregel om een blokkeringswerking in het normale geval te ondersteunen.

25 Fig. 4 toont de ontvouwing van het eerderbesproken stuurverbin dingsorgaan waarmee het aftastdeel 28 in de verschillende standen kan worden gebracht. De plaatvormige opbouw van het verbindingsorgaan, welke vanuit vervaardigingsstandpunt van voordeel is, kan duidelijk in fig. 4C worden gezien. De stuurplaat van het verschuifbare verbindingsorgaan 60 30 is op zodanige wijze opgebouwd dat deze over het grootste deel van zijn lengte het aftastdeel in de open of gesloten stand houdt. De stuurplaat heeft verder ook stuurelementen in de vorm van nokken 61 en verdiepingen met flanken 62 en 63 die de open/sluitfunkties mogelijk maken en in samenhang met de bekrachtigingspulsen uit te voeren autorisatiebeperkin-35 gen. Fig. 4A toont het verbindingsorgaan met twee spiegelbeeldig symmetrisch ten opzichte van de nulstand aangebrachte verdiepingen en hun blokkeringsranden 63 en toegangsranden 62 gezien vanaf A. Fig, 4B toont het stuurverbindingsorgaan met de twee blokkerings- of stuurnokken 61 gezien vanaf B. In beide gevallen is een bevestigingspen 65 getoond die 40 het bevestigen van het als een verbindingsring opgebouwde stuurdeel 37 860254 1 « 6 op een draaiïngvertragende wijze op het mechanische sluitdeel rotor/sta-tor mogelijk maakt,

Tenslotte toont fig, 4C half in doorsnede en half in vooraanzicht de verbindingsring vanaf de richting C op zodanige wijze, dat alle 5 stuurelementen gelijktijdig kunnen worden gezien, namelijk de plaat van het verschuifbare verbindingsorgaan 60, de blokkerings- of stuurnok 61, de toegangsrand 62 en de blokkeringsrand 63.

De figuren 5A, 5B en 5C tonen drie werkgevallen. Deze bestaan uit de normale of basisstand (fig. 5A) met een luchtspleet gelijk aan nul en 10 de taster 28 onder de spanning van de borgveer 55 (naar keuze ook onder de werking van de tolerantiecompensatieveer 45). Deze stand komt bijvoorbeeld overeen met de 0°-stand. Als gevolg van de magnetisch verwaarloosbare restluchtspleet van de samengedrukte trekstaafdelen 401/402, is slechts een klein aanvangsvermogen vereist voor het bekrachtigen van het 15 magnetische circuit en dit komt overeen met het gewenste minimum borg-of houdvermogen.

Wanneer de geleidingsnok 61 langs de taster 28 glijdt, waarbij de spoel bekrachtigd is en de trekstaafdelen zijn verbonden, wordt de volledige trekstaaf 401/402 uit de spoel getrokken tegen de werking van de 20 ‘ terugstelveer 45 in (fig. 5B), om onder een hoek van 30° langs dit be-veiligingsdeel te lopen. Na langs geleidingsnok 61 te zijn gelopen, trekt dezelfde terugstelveer 45 de taster terug totdat de verschuifbare flank 50* niet tegen de blokkeringsflank 63 aanligt en dit is dan een juiste openings- of sluitingsdraaiïng.

25 In het geval van een niet bekrachtigde spoel, loopt de verschuifba re flank 50* van de taster 28 langs de geleidingsnok 61 (extra ondersteund door de terugstelveer 55) en langs flank 62 in de verdieping van het verbindingsorgaan, zodat als gevolg van de spanning van de terugstelveer en de borgveer, de twee trekstaafdelen 401/402 worden geschei-30 den en een luchtspleet L wordt gevormd. De afmeting van deze luchtspleet wordt vergroot door het langs de geleidingsnok 61 lopen (fig. 5C 30° zoals in fig. 5B) en bij het verder draaien slaat de verschuifbare flank 50* van de taster 28 tegen de blokkeringsflank 63 van het verbindingsorgaan en wordt draaiing verhinderd. Als gevolg van de lage elektrische 35 spanning en de luchtspleet kan zelfs een op dit moment optredende be-krachtigingspuls deze onjuiste openings- of sluitingsdraaiïng niet mogelijk kunnen maken. Pas na het terugstellen naar de normale stand kan opnieuw een juiste werking worden gestart, d.w.z. slechts wanneer de luchtspleet gelijk aan de nulstand is hersteld. De aangelegde bekraeh-40 tigingsspanning is dan opnieuw voldoende om een magnetische flux te be- i _ 8602641 «Γ *? 7 werkstelligen.

Tijdens de werking werken de spanningen van de borgveer 55 en de terugstelveer 45 tegen elkaar in. Om hierbij duidelijk gedefinieerde toestanden te verschaffen is de volgende maatregel genomen, zonder de 5 inrichting duurder te maken. Om een mogelijke blokkering van de draaiing in het geval van bekrachtiging te voorkomen, moet de herstelkracht van de veer 45 de borgkracht van de borgveer 55 overschrijden. Dezelfde veer kan daarom voor beide funkties worden gebruikt en als gevolg van een kortere terugstelveerbehuizing heeft de terugstelveer een voorspanning 10 en door de blokkeerveerbehuizing langer te maken blijft de onbalans in krachten behouden ondanks overeenkomstige veeruitwijkingen. Hetzelfde veertype (veerconstante + veergeometrie) kan dus voor twee verschillende funkties worden gebruikt. De tolerantiecompensatieveer 52 heeft echter bij voorkeur een hogere veerconstante dan de twee andere veren. De vrije 15 slag is alleen bestemd om te voorkomen dat de L - nul toestand door com-ponenttoleranties wordt verstoord en is niet bestemd om deel te nemen aan de borg- en terugstelveerfunkties.

Een extra maatregel voor het vergroten van de beveiliging omvat, volgens fig. 6A en 6B, het als licht tapsgewijs verlopende holte uitvoe-20 ren van de borg- of blokkeerflank 63 waarbij de met de blokkeerflank samenwerkende taster 28 op het lichaam 51 van een ringvormige sleuf 74 wordt voorzien. In het geval van het in fig. 6A getoonde stuurdeel 70 heeft het verschuifbare verbindingsorgaan 71 een gleufachtige opbouw, hetgeen uiteraard ook mogelijk is in het geval van een plaatvormig ver-25 schuifbaar verbindingsorgaan. Wanneer de taster 28 tegen de blokkeerflank aanloopt grijpen de sleuf en het konisch gedeelte ineen, zodat de taster eenvoudig in axiale richting wordt geblokkeerd.

Om de beveiliging na de blokkeerhoek van 45°te vergroten is het mogelijk een verdere geleidingsnok 61 met een compenserende verdieping te 30 verschaffen. Op deze wijze wordt het mogelijk om aan de eis van een specifieke bekrachtigingspulslengte te voldoen, zodat het openings- of sluitingsproces niet wordt belemmerd. In het geval van een onverwachte overwinning van het eerste obstakel, bijvoorbeeld in het geval van een veerbreuk, is er nog een verder obstakel om onjuiste opening of sluiting 35 te voorkomen.

Aan de grendelcilinder kan dus een ingewikkelde sluttings/openings-voorwaarde worden toegevoegd. Voor het in werking stellen van de grendel kan dus een platte sleutel met de bij de cilinder behorende verdiepingen worden gebruikt, welke alleen dient om de rotor vrij te geven, maar het 40 is ook mogelijk om een met elektrische middelen uitgeruste sleutel te 8602641 *' *v 8 gebruiken die de ingewikkelde ontgrendeling tussen de stator en de behuizing bewerkstelligt. De beschreven axiale bewegingen van het aftast-pad en het anker worden door middel van de sleutel, op krachtige wijze, door een openingsdraai van de sleutel met de hand uitgevoerd. De noodza-5 kelijke veerspanningen, bijvoorbeeld van veer 45 voor het starten van de draaiing worden door middel van handkracht tot stand gebracht, zodat de elektromagnetische grendelmiddelen op een zeer energiebesparende wijze kunnen worden bediend. Dit betekent dat een zeer grote hoeveelheid van het vermogen door bediening van de sleutel wordt toegevoerd. Om de sleu-10 tel een bekende verschijningsvorm te geven, in het geval van elektronisch gestuurde grendelwerking, heeft de schacht van de sleutel bij voorkeur gefreesde rijen van verdiepingen met een "valse" code, welke niet de rotor/stator-barrière kan vrijgeven.

De voornoemde stand van de techniek toont hoe de elektromagnetische 15 grendelinrichting volgens de uitvinding op een grendelcilinder is aangebracht.

20 25 30 35 40 8602841 i _

Claims (7)

1. Inrichting voor een grendelcilinder met een rotor, aan het einde waarvan op een draaiïngsvertragende wijze een drijver is bevestigd en 5 met een de rotor in hoofdzaak omgevende stator, alsmede met in een bepaalde stand ten opzichte van de grendelcilinder geplaatste elektromagnetische grendelmiddelen en een met de grendelmiddelen te koppelen stuurorgaan, met het kenmerk, dat de grendelmiddelen (20,28) een elektromagnetisch deel (20) hebben met een tweedelige trekstaaf (401,402) 10 met een op één trekstaafdeel werkende terugstelveer (45) alsmede een met het andere trekstaafdeel (402) verbonden taster (28).

2. Inrichting voor een grendelcilinder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat voor het onderhouden van een luchtspleet gelijk aan de nul-toestand met de in het aftastdeel (28) tegen elkaar getrokken trekstaaf- 15 delen (401/402) een tasterlichaam (51) met middelen (50, 50*) onder invloed van een tolerantiecompensatieveer (52) en verplaatsbaar ten opzichte van het trekstaafdeel (402) is verschaft.

3. Inrichting voor een grendelcilinder volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt door een met de taster (28) samenwerkend stuurdeel (37) dat 20 een ringvormig opgebouwd verschuifbaar verbindingsorgaan met een plaatvormig verbindingsorgaan (60) heeft waarbij aan êên of beide zijden van de plaat stuur- en beveiligingselementen in de vorm van geleidende nokken (61) en verdiepingen met een blokkeerflank (63) en een oploopflank (62) zijn verschaft.

4. Inrichting voor een grendelcilinder volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat een borgveer (55) die de taster (28) ten opzichte van het stuurdeel (60) positioneert is verschaft.

5. Inrichting voor een grendelcilinder volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de borgveer (55) welke de taster positioneert op omgekeerd 30 evenredige wijze ten opzichte van de terugstelveer (45) werkt en in het geval van dezelfde veerconstante een lagere veerspanning heeft.

6. Inrichting voor een grendelcilinder volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de borgveer (55) en de terugstelveer (45) veren met dezelfde veerconstante en dezelfde geometrische afmetingen zijn.

7. Inrichting voor een grendelcilinder volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de blokkeerflanken (63) van het verschuifbaar verbindingsorgaan (61) tapsgewijs verlopende holten (72) hebben en het tasterlichaam (51) in de buurt van de blokkeerflank (50*) en op het niveau van het begin van de konische rug een sleuf (74) heeft voor de axiale zelf- 40 houdende vergrendeling van de taster (28). 86 0 2 8 4 f