NL8602322A - Werkwijze voor het aanbrengen van een onderbouwconstructie voor een kunstgrasveld en kunstgrasveld met een dergelijke onderbouwconstructie. - Google Patents

Description

-1- 25795/Vk/mvl A * ϊ

Korte aanduiding: Werkwijze voor het aanbrengen van een onderbouwconstruc-tie voor een kunstgrasveld en kunstgrasveld met een dergelijke onderbouwconstruct i e.

5

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een onderbouwconstructie voor een kunstgrasveld door op een aanwezige of opgebrachte zandlaag een fundering aan te brengen die voor het grootste deel bestaat uit natuurlijk rond zand of rivierzand 10 met hieraan toegevoegd een materiaal van organische oorsprong. De uitvinding heeft verder betrekking op een kunstgrasveld dat door het beoefenen van diverse sporten, met name voor voetbal, kan worden gebruikt, met een dergelijke onderbouwconstructie.

In het afgelopen decennium is een steeds grotere belang-15 stelling ontstaan voor kunstgrasvelden omdat het met deze velden mogelijk is de sport te beoefenen onder nagenoeg alle weersomstandigheden zonder dat men bevreesd hoeft te zijn dat het veld moet worden afgekeurd en omdat een kunstgrasveld veel intensiever kan worden gebruikt dan een natuurlijk grasveld. Een met zand ingestrooid kunstgrasveld kan zonder 20 problemen ongeveer 2000 uren per jaar worden gebruikt, terwijl de gemiddelde bespelingsgraad van een natuurlijk grasveld 250-300 uren per jaar bedraagt. Ook zijn de onderhoudskosten aanzienlijk lager voor een kunstgrasveld daar deze per jaar, per veld ongeveer f. 3.000,— bedragen terwijl dit voor een natuurlijk grasveld gemiddeld f. 20.000,— per veld 25 per jaar bedraagt. Deze voordelen hebben ertoe geleid dat steeds meer kunstgrasvelden worden aangelegd, die met name worden gebruikt voor het spelen van hockey. Dergelijke kunstgrasvelden zijn ook in de octrooi-literatuur bekend, met name sinds de publikatie van het Amerikaanse octrooischrift 3.995.079, gepubliceerd in 1976. Er is toen veel aandacht 30 besteed aan het aanbrengen van een vulmateriaal tussen de vezels die het kunstgras vormen, zodat enerzijds de kunstgrasvelden goedkoper konden worden aangelegd omdat minder vezelmateriaal nodig was en anderzijds het veld eigenschappen kreeg die beter vergelijkbaar waren met die van een natuurlijk veld. Voor het spelen van hockey op een kunstgrasveld is met 35 name de vlakheid van het veld van belang en verder de demping of zachtheid. Anderzijds is voor een voetbalveld de demping het meest van belang omdat bij voetbal de spelers meer bewegingen uitvoeren zoals springen en 8602322 ♦ -2- 25795/Vk/mvl *» het maken van slidings dan bij de hockey-sport. Men heeft geprobeerd de demping van een kunstgrasveld te variëren door de zandlaag die tussen de vezels werd gestrooid gedeeltelijk te vervangen door een ander materiaal zoals door rubberdeeltjes, die met elkaar werden verbonden met behulp van 5 een bindmiddel, zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.396.653. Op deze met een bindmiddel samengebrachte rubberkorrels werd dan een zandlaag gestrooid. In de praktijk bleek een dergelijke constructie echter niet te voldoen omdat de ingestrooide lagen een te verend karakter hadden. Verder is een kunstgrasveld beschreven in het Amerikaanse 10 octrooischrift 4.497.853 waarin een onderbouwconstructie is toegepast met hierin een laag van kokosvezels, afgeschermd door een water niet-doorlatende laag. Deze constructie is duur omdat deze is opgebouwd uit een onderbouwconstructie die ten minste uit drie verschillende lagen bestaat en bovendien heeft het aldus verkregen kunstgrasveld niet de gewenste demping.

15 Een verbeterde onderbouwconstructie voor een kunstgrasveld dat met name kan worden toegepast voor voetbal omdat een hogere demping is verkregen, is vermeld in het Europese octrooischrift 0.136.747. De daarin beschreven onderbouwconstructie is samengesteld uit ongebroken zand dat is gemengd met ten minste 1 gew.% vezelvormig materiaal, waartoe poly-20 propyleenvezels, Nylonvezels of glasvezels zijn genoemd. Uit verdere metingen en waarnemingen is gebleken dat het optimale resultaat dat kan worden verkregen met een onderbouwconstructie voor een kunstgrasveld met betrekking tot de vlakheid en het dempend vermogen kan worden verbeterd door een onderbouwconstructie volgens de uitvinding. Deze onderbouwcon-25 structie kan worden aangelegd volgens een werkwijze zoals in de aanhef vermeld en deze wordt hierdoor gekenmerkt, dat 60-70 gew.% rivierzand gelijkmatig is verdeeld tussen een hoeveelheid van 40-30 gew.% rubberdeelt jes. Bij het aanleggen van kunstgrasvelden waarbij rubberkorrels werden toegepast in de bovenlaag, zoals vermeld in het Amerikaanse 30 octrooischrift 4.396.653, zijn zodanig slechte resultaten verkregen met de toepassing van rubberdeeltjes, met name door de optredende ontmenging wanneer geen bindmiddel werd toegepast en door de verende werking wanneer wel een bindmiddel werd toegepast tussen de rubberdeeltjes, dat het gebruik van rubberdeeltjes bij kunstgrasvelden als ongewenst is beschouwd.

35 Daarom is het te meer verrassend dat nu is gevonden dat bij het gebruik van rubberdeeltjes op een specifieke wijze in de onderbouwconstructie wel een goed resultaat kan worden verkregen. Het gebruik van veerkrachtige 8602322 % -3- 25795/Vk/mvl deeltjes in een grondlaag is op zich wel beschreven in de Britse octrooiaanvrage 2.132.903, doch daarbij zijn de deeltjes van het veerkrachtige materiaal zoals korrels van synthetische rubber, kunststofmaterialen, kurk en dergelijke aangebracht tussen een vézelvormige struktuur van bij-5 voorbeeld polyamidevezels. Deze constructie is duur door het gebruik van de polyamidevezels en heeft een aanzienlijk lossere struktuur dan de laag bestaande uit de matrix van rubberdeeltjes, waarbij de holle ruimten zijn opgevuld met zand zoals volgens de onderhavige octrooiaanvrage toegepast. Bovendien is uit proefnemingen gebleken dat de dempingswaarde 10 voor een voetbalveld met een onderbouwconstructie volgens de uitvinding beter is dan bij de grondlaag zoals beschreven in genoemde Britse octrooiaanvrage.

Met de constructie volgens de uitvinding is het mogelijk gebleken dat de onderbouwconstructie voldoet aan de hoge eisen die 15 worden gesteld aan een kunstgrasveld voor het hierop beoefenen van de voetbalsport. Daarbij gaat het vooral om het speelcomfort en de demping van de totale constructie. Het dempend vermogen van de totale constructie wordt in hoofdzaak bepaald door de constructie van de onderbouw. Dit dempend vermogen is vooral van belang bij het neerkomen van de sporter 20 na een sprong, waarbij de sporter het gevoel moet hebben neer te komen als bij een natuurlijk veld. Indien het dempend vermogen te gering is, dan is het speeloppervlak naar verhouding hard en is de kans op het ontstaan van blessures te groot. Daarom is het zeer moeilijk een onderbouwconstructie voor een kunstgrasveld te construeren die als eindresul-25 taat heeft dat het aangebrachte kunstgrasveld zoveel moge lijk door de sporter wordt ervaren als een veld van natuurlijk gras. Dit is pas mogelijk gebleken met de constructie volgens de onderhavige octrooiaanvrage en niet met de toepassing van de naar verhouding elastische tussenlaag met in de kunststofvezels gebonden rubbergranulaat. Bovendien is er bij 30 bekende constructies zoals beschreven in de Britse octrooiaanvrage 2.132.903 en de Amerikaanse octrooischriften 4.396.653 en 4.497.853 geen natuurlijke opbouw van de lagen, waardoor de verschillen in eigenschappen tussen de verschillende samenstellende lagen te groot is, hetgeen de sporter, bij het uitvoeren van plotselinge bewegingen, als onaangenaam 35 ervaart.

Volgens een voorkeursuitvoering bij de werkwijze volgens de uitvinding kunnen de rubberdeeltjes afkomstig zijn van mechanisch vermalen autobanden, waarbij het grootste deel van de rubberdeeltjes een 8602322 f -4- 25795/Vk/mvt t \ zeefmaat heeft van 2-11 mm en vrij is van textiel en van staal. Bij de opvulling van de rubbermatrix door zanddeeltjes wordt tijdens het mengen van zand en rubberdeeltjes tot 10 gew.% water toegevoegd om de opvulling van de open ruimten tussen de rubberdeeltjes te bevorderen. Het zand/rubber-5 mengsel wordt op de fundering opgebracht in een hoogte van 4-20 cm, bij voorkeur in een hoogte van ongeveer 7 cm. Wanneer de korrels weinig bewegingsvrijheid hebben kan de fundering naar verhouding weinig energie absorberen en wordt de grondlaag als "hard" ervaren. Anderzijds komt een hoog dempend vermogen overeen met een hoge energie-absorptie. Om nu bij 10 de fundering volgens de uitvinding bij grote belastingen de energie in voldoende mate te absorberen, wordt een laagdikte van minimaal 6 cm gebruikt.

Om ontmenging van de rubber/zandlaag te voorkomen worden bij voorkeur rubber- en zandkorrels toegepast met een ongeveer gelijk gewicht, hetgeen betekent dat door het soortelijk lagere gewicht van rubber grotere 15 rubberdeeltjes worden gebruikt dan de zandkorrels. Zodoende vormen de rubberkorrels het dempend skelet van de fundering waarbij verplaatsingen of vervormingen zoveel mogelijk worden afgeremd door de zandvulling.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van het volgende voorbeeld.

20 Voorbeeld

Het terrein waar een kunstgrasveld moet worden aangelegd wordt afgegraven tot de vorstgrens. Op de onderste grondlaag wordt eventueel een drainagesysteem aangelegd bestaande uit buizen voor het afvoeren van eventueel overtollig water. Daarna wordt een zandbed aangebracht tot een hoogte 25 van ongeveer 12 cm onder de rand, welk zand wordt gekozen uit matig grof zand dat waterdoorlatend is met een deeltjesgrootte van 180 ym-300 ym. Hierop werd de funderingslaag aangebracht bestaande uit een mengsel van 67 gew.% rivierzand en 33 gew.% rubberdeeltjes, welke rubberdeeltjes waren verkregen van mechanisch gemalen autobanden. De rubberdeeltjes hadden een zeefmaat 30 van 7-11 mm en het zand bestond uit natuurlijk rond zand of rivierzand, waarvan de deeltjesafmetingen lagen tussen 0,2 en 2 mm en waarbij 80% groter was dan 0,5 mm. Het rubber/zandmengsel was verkregen door in een intensieve menger aan het rubber zand toe te voeren, zodat de open ruimten tussen de rubberdeeltjes werden opgevuld met zand. De aldus op het zandbed 35 aangebrachte rubber/zandlaag vormde een rubberskelet waarvan de open ruimten waren gevuld met zanddeeltjes, zodat de beweeglijkheid van de rubberdeeltjes sterk werd beperkt door het zand. Op dit rubber/zandbed werd vervolgens dan 8602322 * * -5- 25795/Vk/mvl ir een velvormig, water doorlatend materiaal aangebracht en vervolgens de kunstgrasmat.

Het deze constructie was een kunstgrasveld verkregen geschikt voor het beoefenen van de voetbalsport.

5 8602322

Claims (6)

1. Werkwijze voor het aanbrengen van een onderbouwconstruc-tie voor een kunstgrasveld door op een aanwezige of opgebrachte zandlaag 5 een fundering aan te brengen die voor het grootste deel bestaat uit natuurlijk rond zand of rivierzand met hieraan toegevoegd een materiaal van organische oorsprong, in een hoeveelheid van meer dan 1 gew.%, berekend op de hoeveelheid zand, met het kenmerk, dat 60-70 gew.% rivierzand gelijkmatig is verdeeld tussen een hoeveelheid van 40-30 gew.% 10 rubberdeeltjes.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rubberdeeltjes afkomstig zijn van mechanisch vermalen autobanden, waarbij het grootste deel van de deeltjes een zeefmaat heeft van 2-11 mm en vrij is van textiel en van staal.

3. Werkwijze volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat de opvulling van de rubbermatrix door zanddeeltjes wordt bevorderd door tijdens het mengen van zand en rubberdeeltjes tot 10 gew.% water toe te voegen.

4. Werkwijze volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat 20 het zand/rubbermengsel op de fundering wordt opgebracht in een hoogte van 4-20 cm,

5. Werkwijze volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de rubberdeeltjes en zandkorrels een nagenoeg gelijk gewicht hebben.

6. Kunstgrasveld bestaande uit een onderbouwconstructie en 25 een bovenlaag met kunstvezels, met het kenmerk, dat een onderbouwconstructie is toegepast zoals beschreven in conclusies 1-5. Eindhoven, september 1986 8602322