NL1004801C2 - Paardenbodem, werkwijze voor het vervaardigen van vulmateriaal voor paardenbodems, gebruik van het vulmateriaal, en manege. - Google Patents

Description

- 1 -

PAARDENBODEM, WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN VULMATERIAAL VOOR PAARDENBODEMS, GEBRUIK VAN HET VULMATERIAAL, EN MANEGE

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een paardenbodem, omvattende zand en kunststofvezels die met het zand gemengd als vulmateriaal voor de paardenbodem fungeren.

De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een 10 werkwijze voor het vervaardigen van vulmateriaal voor paardenbodems, het gebruik wat daarvan wordt gemaakt, alsmede op een paardenbak of manege die althans één laag van dat vulmateriaal bevat.

15 Een paardenbak/manege dient hier te worden beschouwd als een plaats waar regelmatig dieren, in het bijzonder paarden, al of niet met berijder, verblijven of lopen. Een dergelijke paardenbak of manege kan zich zowel binnen als buiten bevinden en het vormt meestal de plaats waar de 20 dieren worden uitgelaten, worden bereden, gemend of gedresseerd door personen die zich op verschillende niveau's in de ruitersport willen bekwamen of zich daartoe of tot paarden aangetrokken voelen. In de manege wordt daarbij veel op eenzelfde spoor op de met zand gevulde 25 paardenbodem gelopen, met als gevolg dat het zand wordt vast getrapt en zich verdicht tot een harde ondergrond die niet meegeeft als het paard hier overheen loopt. Deze harde ondergrond geeft telkens bij het daarop neerkomen van de benen van het paard aanleiding tot een aanzienlijk 30 mechanische stootbelastingen in de gewrichten, die op den duur tot vergrote slijtage aanleiding vormen. Anderzijds wordt door de lokaal uitgeoefende druk bij het belopen het zand vrij snel naar de zijkanten van het spoor gedrukt, dat daardoor ongewenst steeds dieper komt te liggen. Als daar 35 dan nog vocht en/of regenwater bij komt vormen zich ook nog plassen op de verharde en verdiepte ondergrond, hetgeen helemaal niet toelaatbaar is. Een oplossing wordt gevonden 1004801 - 2 - in het met grote regelmaat loshalen en opnieuw vlak maken van de paardenbodem, hetgeen een aanzienlijke inspanning en de inzet van personeel vergt.

5 Uit GB-A-2 292 091 zijn een dergelijke paardenbodem en werkwijze bekend. Onder meer wordt daarin gesteld, dat de bekende paardebodem beter meergeeft, veerkrachtiger is en een minder dicht oppervlak vormt met betrekking waartoe als gevolg van betere vochtvasthoudende eigenschappen volstaan 10 zou kunnen worden met verminderde bewatering.

Nadeel van de bekende, qua veerkracht, verbeterde paardenbodem is, dat deze relatief snel uitslijt.

15 De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel om onder meer een ondergrond, in het bijzonder een paardenbodem te verschaffen die aan de ene kant niet te hard en enigszins veerkrachtig is, doch aan de andere kant ook voldoende stevigheid biedt, om ondanks een regelmatig belopen ervan, 20 toch niet in korte tijd uit te slijten.

Daartoe bezit de paardenbodem overeenkomstig de uitvinding het kenmerk dat het vochtgehalte van het vulmateriaal tussen de 2% en 20% ligt.

25

Het is verrassenderwijs in de praktijk gebleken, dat de combinatie van de een vezelstructuur bezittende kunststofvezels, gemengd met zand tot een vulmateriaal waaraan het gespecificeerde vochtgehalte wordt gegeven, 30 perspectieven biedt om onder andere te dienen als een paardenbodem die de vereiste veerkracht en stabiliteit bezit, weinig ontmengt bij het regelmatig betreden ervan, weinig klitvorming vertoond, minder uitslijt en toch bij een buiten geplaatste paardenbak niet gemakkelijk verwaait. 35

Uit proeven is gebleken, dat het vochtgehalte een niet onbelangrijke aanvullende rol speelt bij het verder 1004801 - 3 - verhogen van de stabiliteit, zonder dat de veerkracht nadelig wordt beïnvloed. Bij een vochtgehalte van 8% bleek de stabiliteit het hoogst te zijn.

5 Een uitvoeringsvorm van de paardenbodem bezit overeenkomstig de uitvinding het kenmerk dat de paardenbodem tussen de 2 promille (gewichtspromille) en 3% (gewichtsprocent) kunststofvezels, bij voorkeur 8 promille kunststofvezels bevat.

10

Een te laag gehalte aan kunststofvezels leidt niet tot een voldoende verhoging van de in de praktische situatie gewenste stabiliteit- en elasticiteitsverhoging, terwijl een te hoog gehalte aan kunststofvezels de paardenbodem te 15 zacht, veerkrachtig, instabiel en bovendien naar verhouding te duur maakt om nog verkoopbaar en aantrekkelijk te zijn voor de kopende doelgroep. Uit vervormings- en drukproeven met behulp van zowel cilindervormige als wigvormige stempels is gebleken, dat uit het oogpunt van stabiliteit 20 een mengverhouding van 8 gewichtspromille kunststofvezels optimaal is.

Voorts is gebleken, dat bij versnippering en/of verhakseling van de kunststofvezels tot een gemiddelde 25 lengte van tussen de 5 mm en 75 mm, bij voorkeur tussen de 20 mm en 50 mm - een goed homogeen met zand mengbaar en niet te snel desintegrerend vulmateriaal ontstaat, dat zeer goed geschikt is voor onder meer paardenbodems, in het bijzonder als toplaag materiaal, of als funderingsmateriaal 30 in sportconstructies, of al of niet in constructies, waarin zeer stabiele asfaltlagen worden toegepast. Gebruikt als toplaag dient deze een gemiddelde dikte te bezitten die ligt tussen de 7 en 30 cm, doch bij voorkeur 20 cm bedraagt.

35

De kunststofvezels bevatten bij voorkeur polypropyleen (PP) en/of nylon. Het is verder gebleken, dat kunststofvezels Ï004801 - 4 - die afkomstig zijn uit kunstgrasmatten, zoals deze bijvoorbeeld op oefenplaatsen bij golfterreinen of op hockeyvelden worden toegepast bij uitstek geschikt zijn om de juiste kunststofvezels te leveren. Daar waar voorheen de 5 versleten of vol zand zittende kunstgrasmatten werden afgedankt en op de afvalbergen terecht kwamen, kunnen deze nu opnieuw milieuvriendelijk bruikbaar worden gemaakt voor een ander doel.

10 Uitgaande van de kunstgrasmatten worden overeenkomstig de werkwijze voor het vervaardigen van het vulmateriaal, deze kunstgrasmatten verkleind, en worden de verkleinde kunstgrasmatten gemengd met zand, waardoor het dan, bij het gespecificeerde vochtgehalte, vulmateriaal vormt voor onder 15 andere een paardenbodem met verhoogde stabiliteit.

Desgewenst worden de kunstgrasmatten versnipperd, gehakseld, gevezeld en/of gegranuleerd, om tot kunststofvezels te komen die de gewenste veerkracht en 20 stevigheid bezitten.

Aanvankelijk zal althans het kunstgras van het aanhangende of aangekoekte zand worden ontdaan. Dat kan ook voor de overblijvende matten plaats vinden, waardoor uiteindelijk 25 voldoende zand ontstaat om op zich weer te worden gebruikt als basismateriaal om na menging met de kunststofvezels het vulmateriaal te vormen. Op deze manier vindt geen enkele verspilling van grondstoffen plaats. Van voordeel is dat aan het zand van het vulmateriaal geen bijzondere eisen 30 worden gesteld. Normaal (wit) zand voldoet prima.

Het vulmateriaal is zeer geschikt om als bodembedekker, bodemlaag, ondergrond of onderlaag te dienen op plaatsen waar regelmatig terugkerende lokale mechanische belastingen 25 optreden, zoals bijvoorbeeld op plaatsen waarop mensen, dan wel dieren plegen te sporten of verblijven. Te denken valt onder meer aan gebruik als vulmateriaal, bodemlaag, en/of [10 o 4801 - 5 - bodembedekker op sportplaatsen in het algemeen, waardoor als het ware een verende flexibele ondergrond ontstaat. In het bijzonder, doch daartoe niet beperkt kan gedacht worden aan bijvoorbeeld, beach volleybal velden, in binnen- en/of 5 buitenmaneges, paardenbodems, paardenbakken, manegebakken, dressuurbakken, op of in ruiterpaden, looppaden, wandelpaden, op of in dijken, als onderlaag onder bijvoorbeeld gravel of als toplaag op een betonnen bodem, etcetera.

10

Een praktisch voorkeursuitvoeringsvorm van een paardenbak is opgebouwd uit een gedraineerde witzandlaag, waarop 10 cm lavaliet of puin wordt aangebracht, gevolgd door een afschoorlaag, fijne krulmateriaallaag of leemlaag van 2-3 15 cm, waarop 20 cm van het beschreven vulmateriaal is aangebracht.

1004801

Claims (18)

1. Paardenbodem, omvattende zand en kunststofvezels die met het zand gemengd als vulmateriaal voor de 5 paardenbodem fungeren, met het kenmerk dat het vochtgehalte van het vulmateriaal tussen de 2% en 20% ligt.

2. Paardenbodem met het kenmerk dat het vochtgehalte 8% bedraagt. 10

3. Paardenbodem volgens een van de conclusies 1 en 2, met het kenmerk dat de paardenbodem tussen de 2 promille en 3% (gewichtsprocent) kunststofvezels bevat.

4. Paardenbodem volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk dat de paardenbodem 8 promille kunststofvezels bevat.

5. Paardenbodem volgens een van de conclusies 1-4, 20 met het kenmerk dat de gemiddelde lengte van de kunststofvezels tussen de 5 mm en 75 mm ligt.

6. Paardenbodem volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de gemiddelde lengte van de kunststofvezels tussen de 25 20 mm en 50 mm ligt.

7. Paardenbodem volgens een van de conclusies 1-6, met het kenmerk dat het vulmateriaal de toplaag voor de paardenbodem vormt. 30

8. Paardenbodem volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de toplaag een gemiddelde dikte bezit die ligt tussen de 7 en 30 cm. 1 1004801

9. Paardenbodem volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de dikte van de toplaag 20 cm bedraagt. - 7 -

10. Paardenbodem volgens een van de conclusies 1-9, met het kenmerk dat de kunststofvezels polypropyleen (PP) en/of nylon bevatten.

11. Paardenbodem volgens een van de conclusies 1-10, met het kenmerk dat de kunststofvezels afkomstig zijn uit kunstgrasmatten.

12. Werkwijze voor het vervaardigen van vulmateriaal 10 voor paardenbodems, waarbij wordt uitgegaan van kunstgrasmatten die worden verkleind, het verkleinde kunstgras wordt gemengd met zand en dan vulmateriaal voor paardenbodems vormt, met het kenmerk dat verwerking plaats vindt tot vulmateriaal voor paardenbodems volgens een van 15 de conclusies 1-11.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk dat het kunstgras wordt versnipperd, gehakseld, gevezeld en/of gegranuleerd. 20

14. Werkwijze volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk dat het kunstgras aanvankelijk van oud zand wordt ontdaan.

15. Gebruik van het vulmateriaal, dat door toepassing van de werkwijze volgens een van de conclusies 12, 13 of 14 is verkregen als onderlaag en/of bodembedekker op plaatsen waar regelmatig terugkerende lokale mechanische belastingen optreden, zoals bijvoorbeeld op dijken, of op plaatsen 30 waarop mensen, dan wel dieren plegen te sporten of verblijven.

16. Gebruik van het vulmateriaal als onderlaag of bodembedekker op sportplaatsen, zoals bijvoorbeeld 35 volleybal velden, beach volleybal velden, en dergelijke , in maneges, paardenbodems volgens een van de conclusies 1- 11, paardenbakken, manegebakken, dressuurbakken, 1004801 - 8 - ruiterpaden, looppaden, wandelpaden, in en/of op dijken etcetera.

17. Manege althans voorzien van een paardenbodem 5 volgens een van de conclusies 1-11, welke het vulmateriaal bevat dat is verkregen door toepassing van de werkwijze volgens een van de conclusies 12, 13, of 14.

18. Manege opgebouwd uit een gedraineerde zandlaag, 10 waarop 10 cm lavaliet of puin wordt aangebracht, gevolgd door een afschoorlaag, fijne krulmateriaallaag, of leemlaag van 2-3 cm, waarop 20 cm paardenbodem volgens een van de conclusies 1-11 is aangebracht. 1004801