NL8601705A - Geluidabsorberende ventilatieinrichting. - Google Patents

Description

? * VO 8281

Titel: Geluidabsorberende ventilatieinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een geluidabsorberende ventilatieinrichting voorzien van een huis met een zich daardoorheen uitstrekkend ventilatiekanaal dat althans ten dele is begrensd door dempmateriaal, 5 waarbij het ventilatiekanaal afdichtbaar is door een afsluitklep.

Bij een dergelijke geluidabsorberende ventilatieinrichting is het ventilatiekanaal omgekeerd Ü-vormig uitgevoerd en bevindt de afsluitklep zich aan de zijde 10 van de te ventileren ruimte. Weliswaar biedt dit een eenvoudige en gemakkelijke wijze voor het bedienen van de afsluitklep, doch gebleken is, dat dit in het bijzonder op het gebied van warmteisolatie nadelen met zich brengt.

Dit als gevolg van het naar buiten toe open blijven van 15 het ventilatiekanaal bij het zich in de gesloten stand bevinden van de afsluitklep. Terwijl in de huisconstructie veelal allerlei voorzieningen zijn getroffen om koude bruggen te voorkomen, blijft de afsluitklep, waarvan één der vlakken in direct contact staat met de lucht 20 in de te ventileren ruimte, met zijn andere vlak min of meer direct in contact met de buitenlucht. Niet alleen kan dit warmteverlies betekenen door tochtstromingen in het ventilatiekanaal, doch tevens het vormen van condens op het binnenvlak van de klep.

25 Met de uitvinding wordt beoogd een geluidabsorbe rende ventilatieinrichting van de in de aanhef bedoelde soort zodanig te verbeteren, dat bovenomschreven nadelen zich niet meer voordoen.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt, 30 doordat de afsluitklep is uitgevoerd als een om zijn bovenlangsrand zwenkbare klep, die in de open stand zowel dienst doet als regenkap als een wanddeel van het ve.ntila- n < A * 7 .* 5 -2- tiekanaal vormt. Door deze maatregelen wordt door afsluiting aan de buitenzijde een aanmerkelijk beter thermisch geïsoleerde constructie verkregen. Bovendien wordt op voordeel-biedende wijze van de afsluitklep gebruik gemaakt om 5 te komen tot eèn naar de buitenzijde naar onder toe open ventilatiekanaal, dat bij open klep op afdoende wijze is afgeschermd tegen regeninslag. Hierdoor wordt het aanbrengen van een omgekeerd U-vormig kanaal in het demp-materiaal overbodig en kan volstaan worden met een recht 10 kanaal in dat dempmateriaal, hetgeen het vervaardigen van de ventilatieinrichting vereenvoudigd.

Verrassenderwijs is gebleken, dat een ventilatiekanaal waarvan de wanden deels uit een hard en deels uit een zacht materiaal bestaan een betere geluidabsorptie 15 heeft dan een kanaal met vrijwel uitsluitend door dempmateriaal gevormde wanden. Door nu een vlak van de uit hard materiaal vervaardigde afsluitklep een deel van het ventilatiekanaal te laten vormen, wordt zodoende een betere geluidisolatie verkregen zonder verbreding 20 van de ventilatieinrichting, hetgeen een verrassend extra voordeel van de volgens de uitvinding voorgestelde maatregelen is. Dit extra voordeel is nog verder te vergroten, als overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding de afsluitklep een uiterste open zwenkstand 25 heeft, waarin de afsluitklep een binnenoppervlak heeft, dat zich althans over een deel van de hoogte van de afsluitklep evenwijdig uitstrekt aan een huisdeel dat overgaat in het ventilatiekanaal, waarbij de afstand tussen bedoeld binnenoppervlak en bedoeld huisdeel gelijk is aan de 30 hoogte van het ventilatiekanaal-. Alsdan vormt in de open stand van de afsluitklep althans een deel van het binnenvlak daarvan tezamen met bedoeld huisdeel een zuivere verlenging van het ventilatiekanaal, waarbij die verlenging wordt begrensd door wanden uit hard materiaal.

35 Gebruikmakend van het uitvoeren van de afsluit klep als zwenklichaam is het overeenkomstig een verdere 8601705 -3- * *.

uitvoeringsvorm van de uitvinding op relatief eenvoudige wijze mogelijk de dwarsdoorsnede van het ventilatiekanaal en zodoende de luchtdoorlaat en de mate van isolatie te wijzigen onder behoud van het bovenbesproken extra 5 voordeel en de optimale warmte- en geluidisolerende eigenschappen, als bedoeld huisdeel losmaakbaar en verwisselbaar is gekoppeld met het overige deel van het huis en de afsluitklep in verschillende uiterste open zwenkstanden afhankelijk van het toegepaste huisdeel instelbaar is.

10'; De plaatsing en uitvoering van de afsluitklep maken een verdere vereenvoudiging en standaardisering van de ventilatieinrichting mogelijk, als het huis is samengesteld uit twee delen, waarvan telkens althans de twee uiteindengebieden spiegelsymmetrisch zijn uitgevoerd 15 en waarvan het ene deel zwenkbaar de afsluitklep draagt en het andere deel op dezelfde wijze zwenkbaar een insekten-rooster. Tussen de spiegelsymmetrische uiteindegebieden kunnen de delen eenzelfde afmeting hebben - derhalve uit hetzelfde profiel bestaan - dan wel verschillende 20 afmetingen hebben. In het laatste geval is bijvoorbeeld met twee verschillende afmetingen een viertal verschillende typen ventilatieinrichtingen samen te stellen. Wordt dan nog voorzien in drie verschillende huisdelen met bijbehorende kiepstanden, dan zijn twaalf verschillende 25 typen geluidabsorberende ventilatieinrichtingen te realiseren. Bovendien verschaft de spiegelsymmetrische uitvoering de mogelijkheid het insektenrooster losmaakbaar zwenkbaar op te stellen, zodat dit op eenvoudige wijze is schoon te maken. Worden daarbij nog verwijderbare huisdelen 30 toegepast, dan is het dempmateriaal na omhoog zwenken van het insektenrooster en verwijderen van het daarachter liggende huisdeel op eenvoudige wijze te vervangen.

Het plaatsen van de afsluitklep aan de buitenzijde van de geluidabsorberende ventilatieinrichting bemoeilijkt 35 de bediening van de afsluitklep vanuit de te ventileren ruimte. Dit probleem is evenwel op relatief eenvoudige

Soö1705 ·* * -4- doch bijzonder effectieve wijze te ondervangen, als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding het bedieningsmechanisme voor de afsluitklep bestaat uit een daarop op afstand van de bovenlangsrand aangrijpen-5 de, stug buigbare kabel, die met wrijving schuivend tussen ten minste een tweetal stationaire aan het huis bevestigde nokken is geleid en middels een bedieningsorgaan over een afstand corresponderend met de gewenste uiterste open zwenkstand uitschuifbaar is. Op deze wijze is ook 10 een aanmerkelijke afstand tussen de afsluitklep en het bedieningsorgaan zonder problemen te overwinnen. Daarbij wordt bediening van de afsluitklep op eenvoudige wijze mogelijk, als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding het bedieningsorgaan een nok omvat 15 die schuifbaar geleid wordt over een cirkelvormige baan aangebracht op een schijf, die verder een aan de cirkelvormige baan concentrisch cirkelvormig vlak bezit waarop de kabel, die bevestigd is aan de nok, ligt alvorens zich in hoofdzaak rechtlijnig tussen de stationaire nokken 20 door uit te strekken naar de afsluitklep, waarbij de lengte van het cirkelvormige vlak waarover de kabel zich kan uitstrekken ten minste gelijk is aan de uitschuifafstand corresponderend met de gewenste uiterste open zwenkstand van de afsluitklep.

25 Onder verwijzing naar in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zal de geluidabsorberende ventilatie-inrichting volgens de uitvinding thans nader worden besproken en toegelicht. Daarbij toont:

Fig. 1 een geluidabsorberende ventilatieinrichting 30 volgens- de uitvinding in dwarsdoorsnede;

Fig. 2 het buitenste deel van de ventilatieinrichting met telkens verschillende ventilatiekanaaldoorsneden; en

Fig. 3 vier typen geluidabsorberende ventilatie-35 inrichtingen die met twee verschillende huisprofielen zijn te vervaardigen.

868} 1 7 0 5 * « -5-

In fig. 1 is in dwarsdoorsnede een geluidabsorbe-rende ventilatieinrichting weergegeven, die voorzien is van een huis samengesteld uit vier identieke profielen 1, twee strippen 2 uit slecht warmtegeleidend materiaal 5 en vier identieke kopplaten 3. De vier profielen zijn paarsgewijs spiegelsymmetrisch opgesteld, waarbij de twee bovengelegen en de twee ondergelegen profielen 1 in langsrichting telkens door een strip 2 zijn verbonden en de twee links en de twee rechts gelegen profielen 10 1 in hoogterichting door telkens twee kopplaten 3, waarbij twee aan één kopse zijde gelegen kopplaten 3 onderling geen direct contact maken ten einde een koude brug te voorkomen. De verbinding tussen de profielen 1 en de strippen 2 vindt plaats door klemmen en insnappen, 15 terwijl de verbinding tussen de profielen 1 en de kopplaten 3 middels schroeven 4 geschiedt, waartoe elk profiel 1 is voorzien van twee open rillen 5 met cirkelvormige dwarsdoorsnede. Verder is elk profiel 1 voorzien van een binnenwaarts wijzende flens 6, die een opsluit- en 20 vasthoudrand vormt voor in het huis onder te brengen stroken 7 uit isolerend materiaal. Tot slot is elk profiel 1 voorzien van een open ril 8 met cirkelvormige dwarsdoorsnede .

De rillen 8 van de onderlegen profielen 1 dienen 25 voor het opnemen van een corresponderend gevormde rand 9 van een huisdel 10, dat verder voorzien is van een zich aanvankelijk verticaal omhoog en vervolgens binnenwaarts hellend uitstrekkende wand, die eindigt in een zich horizontaal uitstrekkend deel, dat dienst doet als 30 opsluit- en vasthoudrand voor een strook 11 uit isolerend materiaal, welke strook 11 is gelegen tussen de beide huisdelen 10 en op de ondergelegen strook 7. De ril 8 van het links bovengelegen profiel 1 dient voor het zwenk-baar opnemen van een scharnieras 12, die zich uitstrekt 35 langs de bovenlangsrand van een doosvormige afsluitklep 13, die aan de onderzijde afsluitend kan aanliggen tegen «601705 * % -6- het huisdeel 10. Voor het waarborgen van een goede afdichting is aan de afsluitklep 13 een metalen deel 14 bevestigd, dat wordt aangetrokken door een magneet 15 bevestigd aan het naast liggende huisdeel 10. De ril 8 van het 5 rechts bovengelegen profiel 1 dient voor het zwenkbaar opnemen van een corresponderend gevormde rand 16 aan het bovenuiteinde van een insektenrooster 17, dat middels een in zijn ondergebied aangebracht metalen deel 18, dat wordt aangetrokken door een magneet 19, in zijn gesloten 10 stand wordt gehouden. Door deze constructie is het insektenrooster door lostrekken en omhoog zwenken op eenvoudige wijze ook aan de huisbinnenzijde schoon te maken. Bovendien is in die omhoog gezwenkte stand het aangrenzende huisdeel 10 te verwijderen, waarna het dempmateriaal toegankelijk 15 wordt voor vervanging zonder aanmerkelijke demontage van de ventilatieinrichting.

Voor het bedienen van de afsluitsklep 13 is een bedieningsmechanisme aanwezig voorzien van een schijf 20 met een cirkelvormige nokkenbaan 21 voor het geleiden 20 van een nok 22, die over de nokkenbaan 21 schuifbaar op de schijf 20 wordt vastgehouden, bijvoorbeeld door een verdere, niet-weergegeven nok die in een inwendig in de schijf 20 aangebrachte cirkelvormige baan loopt.

De nok 22 is verder gekoppeld aan een stug buigbare kabel 25 23, bijvoorbeeld een kabel met een metalen kern en een kunststoffen omhulling. Deze kabel 23 loopt over een cirkelvormige baan in de schijf 20 en vervolgens rechtlijnig door het huis naar een plaats in het ondergebied van de afsluitklep 13, waar de kabel 23 met die klep 13 is 30 verbonden. In het rechtlijnige gebied loopt de kabel tussen twee niet-weergegeven nokken door die de kabel een licht buigend traject geven, waardoor de kabel met wrijving schuivend tussen deze nokken door beweegt bij verplaatsing van de 'nok 22. De door de nokken opgewekte 35 wrijving is zodanig bemeten, dat de afsluitklep 13 ook onder windbelasting in zijn open stand, waarbij de nok ISO 17 0 5 S' ' ' *r -7- 22 zich in de met een streeplijn aangeduide stand 22' bevindt, blijft staan. In het rechtlijnige traject kan de kabel 23 nog verder door nokken worden ondersteund of door een gleuf lopen ten einde het rechte verloop 5 te waarborgen. De kabelgeleidingsnokken en/of -gleuven zijn aan te brengen op de kopplaten 3, hetgeen zonder problemen mogelijk is, daar het bedieningsmechanisme, zoals gebruikelijk, zich aan een zijdelings uiteinde van de ventilatieinrichting bevindt.

10 In fig. 2a is de afsluitklep 13 van de ventilatie inrichting volgens fig. 1 in de open stand weergegeven.

De uiterste zwenkstand van de klep 13 is daarbij bepaald door afstelling van het bedieningsmechanisme. Bedoelde afstelling is zodanig gekozen, dat de afstand a gelijk 15 is aan de afstand b oftewel de hoogte van het ventilatiekanaal door het huis. In de open stand vormt de klep 13 een regenkap. Daarnaast maakt een deel van het klepbin-nenvlak deel uit van de ventilatiekanaalwand en wel tezamen met het hellende en horizontale deel van het huisdeel 20 10 en de flens 6. Een ventilatiekanaalwand uit hard materiaal, welke harde wand verder nog wordt gevormd door de andere flens 6 en het daaraan evenwijdige deel van het andere huisdeel 10. Het ondervlak van de bovengélegen strook en het bovenvlak van de strook 11 vormen de zachte 25 ventilatiekanaalwand. Uit proefnemingen is gebleken, dat een optimale geluiddemping is te verkrijgen door een bepaalde verhouding te kiezen tussen de lengte harde en zachte ventilatiekanaalwand.

De figuren 2b en 2c tonen een ventilatieinrich-30 ting met telkens in hoogterichting anders bemeten huisde-len 10' en 10", waardoor de hoogte van het horizontale ventilatiekanaal is te wijzigen zonder dat daarbij de profielen 1, de afsluitklep 13 en het insektenrooster 17 hoeven te worden gewijzigd. Deze wijziging van de 35 hoogte van het ventilatiekanaal wordt bewerkstelligd door het wijzigen van de lengte van het binnenwaarts § o δ 1 7 ö 5 * -8- hellende deel van het huisdeel. Ten einde daarbij de afstanden a' en b' respectievelijk a" en b" gelijk te houden zijn de helling van de uiterste zwenkstand van de afsluitklep 13, hetgeen door wijziging van de afstelling 5 van het bedieningsmechanisme op eenvoudige wijze mogelijk is, alsmede van het binnenwaarts hellende deel van het huisdeel 10’respectievelijk 10" aangepast. De verschillen tussen de huisdelen 10, 10* en 10" zijn zichtbaar gemaakt in fig. 1.

10 In de figuren 3a-d is aangeduid hoe met behulp van slechts twee profielen 1 en 1' vier verschillende typen ventilatieinrichtingen zijn samen te stellen, waarbij fig. 3a overeenkomt met de uitvoeringsvorm volgens fig.

1. Wordt dit nog gecombineerd met drie verschillende 15 huisdelen 10, 10' en 10", die alle onafhankelijk van het toepassen van profiel 1 en/of 1’ steeds inzetbaar zijn, dan zijn twaalf verschillende typen geluidabsorberen-de ventilatieinrichting te realiseren. Hierbij wordt opgemerkt, dat beide uiteinden van de profielen 1 en 20 1' onderling identiek zijn en dat beide profielen slechts onderling verschillen in de profielbreedte tussen die gelijke uiteinden, hetgeen uiteraard wel inhoudt, dat de kopplaten 3 moeten zijn afgestemd op of profiel 1 óf profiel 1'. Hetzelfde geldt voor de lengte van de 25 kabel 23.

Opgemerkt wordt, dat er binnen het kader van de uitvinding vele wijzigingen en varianten mogelijk zijn. Zo is bijvoorbeeld nabij de afsluitklep 13 nog het aanbrengen van een verder insektenrooster mogelijk, 30 bijvoorbeeld bij het begin van het horizontale ventilatiekanaal. Verder is de vormgeving van de diverse elementen uitsluitend bij wijze van voorbeeld gegeven en is deze op velerlei wijzen te variëren. Ook.kunnen de profielen 2 uit een hard slecht warmtegeleidend materiaal zijn 35 vervaardigd, waarop de profielen 1 dan met schroeven vastzetbaar zijn. Zijn de profielen 1 zelf uit een slecht

Θ80170S

% -9- warmtegeleidend materiaal vervaardigd, dan kunnen de twee boven- of de twee ondergelegen profielen 1 één geheel vormen; hetzelfde geldt overigens voor de kopplaten 3.

§5.017 05

Claims (6)

1. Geluidabsorberende ventilatieinrichting voorzien van een huis met een zich daardoorheen uitstrekkend ventilatiekanaal dat althans ten dele is begrensd door dempmateri-aal, waarbij het ventilatiekanaal afdichtbaar is door 5 een afsluitklep, met het kenmerk, dat de afsluitklep is uitgevoerd als een om zijn bovenlangsrand zwenkbare klep, die in de open stand zowel dienst doet als regenkap als een wanddeel van het ventilatiekanaal vormt.

2. Geluidabsorberende ventilatieinrichting volgens 10 conclusie 1, met het kenmerk, dat de afsluitklep een uiterste open zwenkstand heeft, waarin de afsluitklep een binnenoppervlak heeft, dat zich althans over een deel van de hoogte van de afsluitklep evenwijdig uitstrekt aan een huisdeel dat overgaat in het ventilatiekanaal, 15 waarbij de afstand tussen bedoeld binnenoppervlak en bedoeld huisdeel gelijk is aan de h'oogte van het ventilatiekanaal .

3. Geluidabsorberende ventilatieinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat bedoeld huisdeel losmaak- 20 baar en verwisselbaar is gekoppeld met het overige deel van het huis en de afsluitklep in verschillende uiterste open zwenkstanden afhankelijk van het toegepaste huisdeel instelbaar is.

4. Geluidabsorberende ventilatieinrichting volgens 25 een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het huis is samengesteld uit twee delen, waarvan telkens althans de twee uiteindengebieden spiegelsymmetrisch zijn uitgevoerd en waarvan het ene deel zwenkbaar de afsluitklep draagt en het andere deel op dezelfde wijze 30 zwenkbaar een insektenrooster.

5. Geluidabsorberende ventilatieinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bedieningsmechanisme voor de afsluitklep bestaat uit een daarop op afstand van de bovenlangsrand aangrijpende, *a -¾ ¥% Ί “f Λ ^ $ i é V V -list ug buigbare kabel, die met wrijving schuivend tussen ten minste een tweetal stationaire aan het huis bevestigde nokken is geleid en middels een bedieningsorgaan over een afstand corresponderend met de gewenste uiterste 5 open zwenkstand uitschuifbaar is.

6. Geluidabsorberende ventilatieinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het bedieningsorgaan een nok omvat die schuifbaar geleid wordt over een cirkelvormige baan aangebracht op een schijf, die verder een 10 aan de cirkelvormige baan concentrisch cirkelvormig vlak bezit waarop de kabel, die bevestigd is aan de nok, ligt alvorens zich in hoofdzaak rechtlijnig tussen de stationaire nokken door uit te strekken naar de afsluitklep, waarbij de lengte van het cirkelvormige vlak waarover de kabel 15 zich kan uitstrekken ten minste gelijk is aan de uitschuif-afstand corresponderend met de gewenste uiterste open zwenkstand van de afsluitklep. ê S 0 17 05