NL9302186A - Ventilatie-inrichting. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Ventilatie-inrichting.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een ventilatie-inrichting omvattende een huis, dat een zich tussen de buitenzijde en de binnenzijde van het huis uitstrekkend luchtdoorlaatkanaal begrenst, een zwenkbare klep, die om een zich in hoofdzaak evenwijdig aan de bovenrand daarvan uitstrekkende zwenkas ten opzichte van het huis naar buiten kan zwenken voor het afsluiten of vrijgeven van een aan de buitenzijde van het huis gelegen opening van het luchtdoor laatkanaal, en bedieningsmiddelen voor het zwenken van de klep.

Dergelijke ventilatie-inrichtingen zijn algemeen bekend en zijn bestemd om in een gevel te worden geplaatst, in het bijzonder in de buitengevel van een gebouw. Hierbij is de klep een vlak plaatlichaam dat in de gesloten stand om de opening van het luchtdoorlaatkanaal tegen het huis aanligt.

De bekende ventilatie-inrichtingen hebben het nadeel dat zij het luchtdocrlaatkanaal in een geopende stand van de klep onvoldoende afschermen tegen weersinvloeden. In het bijzonder is in een geopende stand van de klep aan beide zijden een driehoekvormige opening aanwezig waardoor regen of andere neerslag-ongehinderd kan binnendringen.

De onderhavige uitvinding beoogt bovengenoemd probleem op te heffen.

Dit oogmerk wordt bereikt door een ventilatie-inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die is gekenmerkt doordat de ventilatie-inrichting afschermmiddelen omvat die in een geopende stand van de klep de aan beide zijden tussen de klep en het huis aanwezige zijgebieden afschermen. De uitvinding is gebaseerd op het inzicht dat via deze zijgebieden door de langs een gevel heersende luchtstromen neerslag ongehinderd in het luchtdoor laatkanaal kan komen. Door het afschermen van deze openingen wordt op eenvoudige wijze een verbeterde ventilatie-inrichting verkregen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de afschermmiddelen vast met de klep verbonden starre plaatvormige elementen. Bij voorkeur zijn de afschermmiddelen zodanig uitgevoerd dat deze zich in de volledig geopende stand van de klep tot in het huis uitstrekken. Dit waarborgt een volledige afscherming van het luchtdoorlaatkanaal tegen weersinvloeden.

In een voordelige uitvoeringsvorm grijpen de bedienings-middelen voor de klep aan op de afschermmiddelen, bij voorkeur op de binnenzijde van de afschermmiddelen.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van een m de enkele figuur van de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de ventilatie-inrichting volgens de uitvinding.

De tekening toont een ventilatie-inrichting 1 volgens de uitvinding die geschikt is om in een gevel te worden geplaatst, in het bijzonder in de buitengevel van een gebouw. De ventilatie-inrichting omvat een huis 2, dat een luchtdoor laatkanaal 3 begrenst. Aan de buitenzijde van het huis l is een zwenkbare klep 4 aanwezig, die om een zich in hoofdzaak evenwijdig aan de bovenrand daarvan uitstrekkende zwenkas 5 ten opzichte van het huis 2 naar buiten kan zwenken voor het afsluiten of vrijgeven van de in het buitenvlak van het huis gelegen opening van het luchtdoorlaatkanaal 3. De ventilatie-inrichting omvat verder in hoofdzaak driehoekvormige afschermpla-ten 7 die in een geopende stand van de klep 4 de aan beide zijden tussen de “klep 4 en het huis 2 aanwezige zijgebieden af schermen. Door deze maatregel wordt grotendeels voorkomen dat neerslag ongehinderd kan binnendringen in het luchtdoorlaatkanaal 3. De afschermplaten 7 zijn in dit voorbeeld vast aan de klep 4 aangebracht en hebben zodanige afmetingen dat zij zelfs in de volledig geopende zwenkstand van de klep tot in het huis 2 steken.

In de tekening zijn verder de bedieningsmiddelen voor de klep 4 te herkennen. Aan de binnenzijde van het huis 2 bevindt zich een cirkelbooggeleiding 8, waarin een trek/duw-kabel 9 loopt, die aan een uiteinde is gekoppeld met een langs de cirkelbooggeleiding beweegbare bedieningsknop 10. Het andere uiteinde van de kabel 9 is verbonden een afschermplaat 7. Hierdoor wordt bereikt dat de kabel 9 beschermd is tegen weersinvloeden en vervuiling, hetgeen gunstig is voor het functioneren van de bedieningsmiddelen. Met name wordt voorkomen dat de kabel 9 bij het langdurig geopend zijn van de klep 4 zo sterk vervuilt dat sluiten van de klep 4 slechts met een grote krachtinspanning mogelijk is.

Het is duidelijk dat door het aanbrengen van afschermidde-len alsmede door het laten aangrijpen van de bedieningsmiddelen van de klep op deze afschermmiddelen een ten opzichte van de stand van de techniek verbeterde ventilatie-inrichting wordt verschaft. Opgemerkt wordt dat de afschermmiddelen niet altijd vast met de klep verbonden behoeven te zijn. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de klep is voorzien van een terugstelveer die de klep wil sluiten. Ook kunnen de afschermmiddelen flexibel zijn uitgevoerd en dan zowel met de klep als met het huis verbonden zijn. Verder kan de uitvoering van met name de bedieningsmiddelen op verschillende wijzen worden gerealiseerd. Zo zal het mogelijk zijn een vertanding aan te brengen op een als star lichaam uitgevoerde af schermplaat en de klep dan door het roterend aandrijven van een op de vertanding aangrijpend rondsel te doen zwenken.

Claims (5)

1. Ventilatie-inrichting omvattende een huis, dat een zich tussen de buitenzijde en de binnenzijde van het huis uitstrekkend luchtdoorlaatkanaal begrenst, een zwenkbare klep, die om een zich in hoofdzaak evenwijdig aan de bovenrand daarvan uitstrekkende zwenkas ten opzichte van het huis naar buiten kan zwenken voor het afsluiten of vrijgeven van een aan de buitenzijde van het huis gelegen opening van het luchtdoor laatkanaal, en bedieningsmiddelen voor het zwenken van de klep, met het kenmerk, dat de ventilatie-inrichting (1) afschermmiddelen (7) omvat die in een geopende stand van de klep (4) de aan beide zijden tussen van de klep (4) en het huis (2) aanwezige zijgebieden afschermen.

2. Ventilatie-inrichting volgens conclusie l, met het kenmerk, dat de afschermmiddelen (7) aan beide zijden van de klep (4) vast daarmee verbonden starre plaatvormige elementen omvatten.

3. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de afschermmiddelen (7) zodanig zijn uitgevoerd dat deze "zich in de volledig geopende stand van de klep (4) tot in het huis (2) uitstrekken.

4. Ventilatie-inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen (9) voor de klep (4) aangrijpen op de afschermmiddelen (7).

5. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen (9) voor de klep (4) op de binnenzijde van de afschermmiddelen (7) aangrijpen.