NL8301835A - Geluidisolerende ventilatiekast. - Google Patents

Description

VO 4868 -1-

Geluidisolerende ventilatiekast.

De uitvinding heeft betrekking op een geluidisolerende ventilatiekast bestaande uit een doosvormig huis met een in- en een uitlaatopening, waarvan althans een in de huisonderzijde is aangebracht en die onderling in verbinding staan middels een in het huis gevormde, 5 door isolatiemateriaal begrensde spleet, die zich vanaf de in de huisonderzijde gelegen opening in hoofdzaak verticaal naar boven toe uitstrekt en in het bovengebied naar een in hoofdzaak horizontale richting is omgebogen, waarop weer een verticaal omlaag lopende spleet aansluit, die naar de andere opening leidt.

10 Een dergelijke bijvoorbeeld uit de Nederlandse octrooi aanvrage 78.03900 bekende geluidisolerende ventilatiekast is veelal bestemd om te worden opgenomen in een raampartij voor een aan hoge geluidsbelastingen blootstaande gevel. Dergelijke raampartijen worden veelal met dubbel of zelfs driedubbel glas en zonder openslaande delen 15 uitgevoerd. Op deze wijze is het geluidsniveau binnenskamers tot een aanvaardbare waarde terug te brengen. Het aanbrengen van gebruikelijke ventilatievoorzieningen, zoals een direkte verbinding met de omgeving vrijgevende ventilatieschuiven, zouden het effekt van de met veel moeite en kosten verkregen geluiddempende constructie voor een aan-20 merkelijk deel teniet doen. Vandaar het bijvoorbeeld op de plaats van een bovenlicht of over de volle breedte van en boven een raam inbouwen van geluidisolerende ventilatiekasten van de bovenbedoelde soort.

Deze dienen aan een aantal vereisten te voldoen. Uiter-25 aard moeten deze kasten een bepaalde geluiddempende werking hebben. Daarnaast dient evenwel ook een voldoende ventilatiecapaciteit te worden geboden. Het dempen van geluid wordt nagestreefd door het kiezen van een labyrintvorm voor de ventilatiedoorlaat in de kast, hetgeen evenwel een verhoging van de stromingsweerstand en zodoende 30 een vermindering van de ventilatiecapaciteit met zich meebrengt.

Maximale ventilatie en maximale geluiddemping werken elkaar derhalve 8301835 -2- tegen.

Een verder probleem van een dergelijke ventilatiekast is de inbouwmogelijkheid in een raampartij. Daarbij moet niet alleen gedacht worden aan nieuwbouw, doch ook aan het aanbrengen van ge-5 luidisolerende voorzieningen in de bestaande bouw. In het eerste geval bestaat de mogelijkheid de raampartij af te stemmen op het opnemen van de ventilatiekasten. Evenwel betekent ook dan het inbouwen veelal het moeten aanbrengen van een groot aantal stellatten, af-timmerlatten, afwerkprofielen, afdichtstrips, vloeibaar of kneedbaar 10 afdichtmateriaal en dergelijke, zoals onder meer moge blijken uit de bovengenoemde Nederlandse octrooiaanvrage 78.03900. Dat de montage achteraf van dergelijke geluidisolerende ventilatiekasten in de bestaande bouw een veelvoud van bedoelde problemen met zich meebrengt lijkt geen nadere toelichting te behoeven.

15 Met de uitvinding wordt beoogd een geluidisolerende ventilatiekast te verschaffen die een optimum geeft tussen geluid-demping en ventilatiecapaciteit alsmede snel en zonder veel problemen is te monteren zowel in nieuwbouw als in bestaande bouw.

Dit wordt bij een geluidisolerende ventilatiekast van 20 de in de aanhef genoemde soort verwezenlijkt, als het huis bestaat uit twee spiegelsymmetrische delen, die verbindbaar zijn met een centraal gelegen plaatvormig element, waarvan de afmeting in hoogte-richting groter kan zijn dan die van het huis en dat in het bovengebied van zijn binnen het huis gelegen deel voorzien is van een gleuf, 25 een en ander zodanig, dat in het huis een in hoofdzaak omgekeerd U-vormige doorlaat wordt verkregen. Door deze maatregelen wordt door toepassing van het centraal gelegen, plaatvormige element allereerst een bijzonder eenvoudige montagemogelijkheid zowel bij nieuwbouw als bij bestaande bouw tot stand gebracht, doordat deze plaat als het 30 ware los kan worden gezien van de totale ventilatiekastconstructie en in die zin is af te stemmen op de op te vullen open ruimte in de raampartij en daarin gezien de plaatvorm op vrij eenvoudige wijze is te plaatsen zonder toepassing van allerhande opvul- en afdicht-middelen, zoals dat bij een doosvormige kast noodzakelijk is. Daarbij 8301835 -3- is als materiaal voor deze plaat een materiaal met goede geluidisole-rende eigenschappen te kiezen, waarbij in het kader van de uitvinding een voorkeur wordt uitgesproken voor een gipsvezelplaat. Als wezenlijke bron van eventuele geluidsoverlast is dan nog de gleuf aanwezig.

5 Uit een veelvoud van proefnemingen is daarbij gebleken, dat een opti mum tussen geluiddemping en ventilatiecapaciteit is te verkrijgen als links en rechts aansluitend op de gleuf het doorlaatkanaal in het huis L-vormig is uitgevoerd, een en ander zodanig, dat een omgekeerd U-vormige doorlaat wordt verkregen, derhalve een kanaal waarvan 10 zowel de in- als de uitlaat in de onderzijde van het huis zijn gesitueerd, waardoor een kanaal wordt verkregen met slechts twee bochten - relatief geringe weerstand - en desondanks een dusdanige demping van het geluid, dat in dit opzicht een zeer bevredigend, zo niet verrassend resultaat wordt verkregen.

15 Een extra' voordeel van de overeenkomstig de uitvinding getroffen maatregelen wordt verkregen door de spiegelsymmetrische uitvoering van beide huisdelen, dat wil zeggen dat met een minimum aan profielvormen een geluidisolerende ventilatiekast is samen te stellen, hetgeen de vervaardigingskosten doet dalen en derhalve de kans op 20 inbouwen, dat wil zeggen de economische mogelijkheid tot toepassen - en zodoende het eerder en veelvuldiger scheppen van een aangenaam .leefklimaat binnenshuis -, doet toenemen.

De isolerende ventilatiekast is in principe geheel te realiseren met een plaatvormig element, geluiddempend materiaal en : 25 slechts twee typen profielen, als overeenkomstig een verdere uit voeringsvorm van de uitvinding elk huisdeel bestaat uit een deksel-profiel met een althans de huisbovenzijde vormend bovenvlak en een althans een huiszijwand vormende, omlaag reikende schort en uit een bodemprofiel met een althans een deel van de huisonderzijde vormend 30 ondervlak, waarbij de schort tot in hoofdzaak het niveau van het ondervlak omlaag reikt en de vrije uiteinden van het dekselprofiel en het bodemprofiel op afstand van elkaar gelegen de in- of uitlaat-opening begrenzen. Het geluiddempende materiaal is daarbij op eenvoudige, doch betrouwbare wijze aan te brengen, als overeenkomstig 35 een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding het bodemprofiel voor- 8301835 -4- zien is van middelen voor het dragen en steunen van het isolatiemateriaal, dat binnen de omgekeerd U-vormige doorlaat is gelegen en het dekselprofiel van soortgelijke middelen voor het isolatiemateriaal buiten de doorlaat. Uit proefnemingen is gebleken, dat het de voor-5 keur verdient, dat het buiten de doorlaat gelegen isolatiemateriaal althans aan het doorlaatoppervlak is voorzien van een dit afdekkend vlies en het binnen de doorlaat gelegen isolatiemateriaal niet. Het materiaal met afdekvlies geeft een betere demping van lagere freqen-ties en het materiaal zonder vlies een betere demping van hoge 10 frequenties, terwijl toepassing van het materiaal met vlies buiten de doorlaat een geringere weerstand tegen luchtstroming biedt dan omgekeerd, daar in eerstbedoeld geval dè buitenbocht van de doorlaat, / welke bocht de ombuiging van de luchtstroming hoofdzakelijk dient te bewerkstelligen, het gladst is uitgevoerd.

15 Bij dergelijke ventilatiekasten is de binnenskamers ge legen mond van het doorlaatkanaal in het huis veelal afsluitbaar door middel van een sluitorgaan, zoals een ventilatieschuif bij de Nederlandse octrooiaanvrage 78.03900, terwijl de tegenovergelegen mond veelal wordt afgedekt door een gaas of rooster. Het toepassen van 20 een ventilatieschuif betekent het verhogen van de weerstand en zodoende het verlagen van de ventilatiecapaciteit. Een maximaal vrijgeven van de kanaalmond, en zodoende een zo klein mogelijke stromingsweerstand, wordt mogelijk, als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de sluitorganen bestaan uit een klep gevormd uit een 25 profiel met een vlak plaatvormig klepdeel en een daarop aansluitend van een holte voorzien profieldeel, waarin van opzij kleplager- en bevestigingsorganen kunnen grijpen. Wederom moet op de eenvoud van deze voordeel biedende oplossing worden gewezen: Een simpel profiel dat middels een tweetal insteekbare lagertappen monteerbaar is. Bij het in 30 de sluitstand brengen van de klep is deze te dempen door het isolatiemateriaal, hetgeen tevens de mogelijkheid biedt het aanbrengen van een afdichtrubber achterwege te laten. Het wederom op uiterst eenvoudige wijze kunnen aanbrengen van een effectieve klepbediening is overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding te verwezenlijken, 8301835 -5- als de klep bedienbaar is middels een orgaan voorzien van een aangrijp-deel waarop een standinsteldeel aansluit met een buitenoppervlak, dat zich in hoofdzaak volgens een cilinderoppervlak uitstrekt en met een tegenover het cilinderoppervlak zich radiaal uitstrekkend beves-5 tigingsdeel, dat geborgd tot in de profieldeelholte reikt, waarbij een op een huiswand gemonteerd veerorgaan kan samenwerken met het cilinderoppervlak voor het in zijn stand vasthouden van het bedieningsorgaan. Een dergelijk bedieningsorgaan is gezien het zich over de volle lengte van de klep uitstrekkende holle profieldeel op elke gewenste 10 plaats, en meer in het bijzonder zowel links als rechts te plaatsen.

Naast het open- of dichtzetten kan de klep als gevolg van de aanwezigheid van het veerorgaan ook in tussengelegen standen worden gezet, welke eenduidiger zijn vast te leggen door het aanbrengen van uitsparingen in het cilinderoppervlak, in welke uitsparingen het veer-15 orgaan kan grijpen.

Onder verwijzing naar een in de enkele figuur van de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zal de geluidisolerende ventilatiekast volgens de uitvinding thans nader worden besproken en toegelicht.

20 De in de enkele figuur weergegeven geluidisolerende ventilatiekast is in hoofdzaak samengesteld uit een gipsvezelplaat 1 en telkens twee, identieke, spiegelsymmetrisch opgestelde deksel-profielen 2, 3 en bodemprofielen 4, 5.

De gipsvezelplaat 1 is voorzien van een gleuf 6, die 25 zich over nagenoeg de volle breedte - loodrecht op het vlak van tekening - van de plaat uitstrekt. Zou dit de plaat 1 in bepaalde toepassingsgevallen te zeer verzwakken, dan kunnen een of een aantal de gleuf 6 overbruggende verbindingselementen plaatselijk worden aangebracht. Hoewel de plaat 1 in de tekening niet tot boven of onder 30 de profielen 2-5 uitsteekt, is dit zonder meer mogelijk afhankelijk van de door de plaat op te vullen opening. In de tekening is verder niet weergegeven hoe de plaat 1 verbonden wordt met het de op te vullen opening omgevend wanddeel, bijvoorbeeld een kozijn. Gezien evenwel het feit, dat een plaat op velerlei, algemeen bekende wijzen 8301835 -6- met een raamwerk is te verbinden, lijkt een verder daarop ingaan overbodig.

Het dekselprofiel 2 is opgebouwd uit een ten opzichte van de horizontaal licht hellend afdekdeel 7 met een aan de ene zijde 5 daarop aansluitende flens 8 voor het verbinden met de plaat 1 en met een aan de andere zijde daarop aansluitend, verticaal neerwaarts reikend schortdeel 9, waarvan het vrije eindgebied is omgezet tot een flens 10. Op identieke wijze is het dekselprofiel 3 opgebouwd uit een afdekdeel 11, een flens 12, een schortdeel 13 en een flens 14.

10 Het bodemprofiel 4 is opgebouwd uit een in hoofdzaak vlak en zich horizontaal uitstrekkend bodemdeel 15 met een aan de ene zijde daarop aansluitende flens 16 voor het verbinden met de \ / plaat 1 en met aan de andere zijde een omhoog hellend daarop aansluitende flens 17. Verder maakt van het bodemprofiel 4 nog een steun- 15 ribbe 18, die zich. verticaal binnenwaarts uitstrekt vanaf het bodem- een deel 15, en/zich aan de buitenzijde van het bodemdeel 15 bevindende haakvormige flens 19 deel uit. Op identieke wijze is het bodemprofiel 5 opgebouwd uit een bodemdeel 20, flenzen 21 en 22, een steunribbe 23 en een haakvormige flens 24.

20 Tegen de binnenzijde van het dekselprofiel 2 respec tievelijk 3 is een laag 25 respectievelijk 26 geluiddempend materiaal aangebracht, welke laag aan de binnenzijde is bekleed met een vlies 27 respectievelijk 28. De ruimte tussen de gipsvezelplaat 1 en de steunribbe 18 respectievelijk 23 is opgevuld met geluiddempend 25 materiaal 29 respectievelijk 30, evenals dat het geval is met de ruimte boven de flens 17 respectievelijk 22, waar zich geluiddempend materiaal 31, respectievelijk 32 bevindt. Het geluiddempend materiaal 25, 26, 29 - 32 is daarbij zodanig gevormd en geplaatst, dat ter weerszijden van de gleuf 6 daarop aansluitend spiegelsymmetrische 30 luchtdoorlaten 33 en 34 worden gevormd, zodat in zijn totaliteit een omgekeerd U-vormig doorlaatkanaal wordt gevormd.

De mond van de luchtdoorlaat 33 wordt afgedekt door een gaas 35, dat enerzijds op de flens 10 rust en anderzijds in de haakvormige flens 19 steekt, terwijl de mond van de luchtdoorlaat 34 8301835 -7- afsluitbaar is door middel van een klep 36, die bestaat uit een vlak klepdeel 37 en een open profieldeel 38 met cirkelvormige dwarsdoorsnede. De stand van de klep 36 is regelbaar door middel van een bedieningsorgaan 39, dat kan samenwerken met een veerorgaan 40.

5 Het bedieningsorgaan 39 bestaat uit een haakvormige greep 41, die met de hand of een daartoe geschikte stok bedienbaar is, en een stand-insteldeel 42 met een cilindervormig buitenvlak, dat voorzien is van uitsparingen 43, waarin een rondgebogen uiteinde van het veerorgaan 40 kan reiken voor het verend borgen van de gewenste stand. Het andere 10 uiteinde van het veerorgaan 40 steekt in de haakvormige flens 24, terwijl een met een streeplijn aangeduid borgmiddel 44 zorgdraagt voor het op zijn plaats houden van het veerorgaan. 40. De koppeling tussen i de klep 36 en het bedieningsorgaan 39 vindt plaats middels een van het w standinsteldeel 42 uitgaande flens 45, die met een verdikte kop 46 15 geborgd zit in het open profieldeel 38. Ter verduidelijking wordt opgemerkt, dat de klep 36 zich over de volle breedte van het deksel-profiel 3 uitstrekt, terwijl het bedieningsorgaan 41 slechts een beperkte breedte heeft. Uit de bovenomschreven en in de tekening weergegeven constructie zal dan duidelijk zijn, dat het bedieningsorgaan 20 41 door verschuiven van de verdikte kop 46 in het open profieldeel 38 op elke gewenste plaats kan worden gebracht. Het lageren van de klep 36 vindt plaats middels niet weergegeven tappen, die reiken door de ventilatiekast aan beide uiteinden begrenzend eindwanden tot in het open profieldeel 38 en aldaar klemmend of anderszins zijn geborgd.

25 Opgemerkt wordt, dat er binnen het kader van de uit vinding zeer veel wijzigingen en varianten mogelijk zijn. Zo zijn er binnen het huis nog meerdere en anders gevormde en geplaatste steun-ribben aan te brengen. Verder zouden bijvoorbeeld de afdékdelen vloeiend gebogen kunnen overlopen in de schortdelen, evenals de 30 bodemdelen in de vrije flenzen. Daarnaast dienen ook de vormgeving en uitvoering van klep en bedieningsorgaan slechts als mogelijke uitvoeringsvorm te worden gezien.

8301835

Claims (7)

1. Geluidisolerende ventilatiekast bestaande uit een doosvormig huis met een in- en een uitlaatopening, waarvan althans een in de huisonderzijde is aangebracht en die onderling in verbinding staan middels een in het huis gevormde, door isolatiemateriaal be-5 grensde spleet, die zich vanaf de in de huisonderzijde gelegen opening in hoofdzaak verticaal naar boven toe uitstrekt en in het bovengebied naar een in hoofdzaak horizontale richting is omgebogen waarop weer een t- verticaal omlaag lopende spleet aansluit, die naar de andere opening leidt, met het kenmerk, dat het huis bestaat uit twee spiegelsymme-10 trische delen die verbindbaar zijn met een centraal gelegen plaatvormig $ element, waarvan de afmeting in hooogterichting groter kan zijn dan die van het huis en dat in het bovengebied van zijn binnen het huis gelegen deel voorzien is van een gleuf, een en ander zodanig, dat in het huis een in hoofdzaak omgekeerd U-vormige doorlaat wordt ver-15 kregen.

2. Geluidisolerende ventilatiekast volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elke huisdeel bestaat uit een dekselprofiel met een althans de huisbovenzijde vormend bovenvlak en een althans een huiszijwand vormende, omlaag reikend schort en uit een bodemprofiel 20 met een althans een deel van de huisonderzijde vormend ondervlak, waarbij de schort tot in hoofdzaak hetniveau van het ondervlak omlaag reikt en de vrije uiteinden van het dekselprofiel en het bodemprofiel : op afstand van elkaar gelegen de in- of uitlaatopening begrenzen.

3. Geluidisolerende ventilatiekast volgens conclusie 2, 25 met het kenmerk, dat het bodemprofiel voorzien is van middelen voor het dragen en steunen van het isolatiemateriaal dat binnen de omgekeerd U-vormige doorlaat is gelegen en het dekselprofiel van soortgelijke middelen voor het isolatiemateriaal buiten de doorlaat.

4. Geluidisolerende ventilatiekast volgens conclusie 3, 30 met het kenmerk, dat het buiten de doorlaat gelegen isolatiemateriaal althans aan het doorlaatoppervlak is voorzien van een dit afdekkend vlies en het binnen de doorlaat gelegen isolatiemateriaal niet. 8301835 A -9- ♦

5. Geluidisolerende kast volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het centrale plaatvormige element bestaat uit een gipsvezelplaat.

6. Geluidisolerende ventilatiekast volgens een der voor- 5 gaande conclusies, waarbij althans een der huisopeningen door middel van sluitorganen afsluitbaar is, met het kenmerk, dat de sluitorganen bestaan uit een klep gevormd uit een profiel met een vlak plaatvormig klepdeel en een daarop aansluitend van een holte voorzien profieldeel, waarin van opzij kleplager- en bevestigingsorganen 10 kunnen grijpen.

7. Geluidisolerende ventilatiekast volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de klep bediênbaar is middels een orgaan voorzien van een aangrijpdeel waarop een standinsteldeel aansluit, met een j buitenoppervlak dat zich in hoofdzaak volgens een cilinderoppervlak 15 uitstrekt en met een tegenover het cilinderoppervlak zich radiaal uitstrekkend bevestigingsdeel dat geborgd tot in de profieldeelholte reikt, waarbij een op een huiswand gemonteerd veerorgaan kan samenwerken met het cilinderoppervlak voor het in zijn stand vasthouden van het bedieningsorgaan. 8301835