NL9100897A - Ventilatierooster met scharnierbare regelklep. - Google Patents

Description

Titel; Ventilatierooster met scharnierbare regelklep.__

De uitvinding heeft betrekking op een ventilatierooster, omvattend een in hoofdzaak rechthoekig frame met een luchtdoorlaatopening en een om een zich in de lengterichting van het ventilatierooster uitstrekkende as scharnierbare regelklep, die de luchtopening kan afsluiten of, althans deels, vrijgeven, waarbij voorts een rooster is voorzien via welk de door de regelklep en de luchtdoorlaatopening doorgelaten lucht in een te ventileren ruimte kan stromen, en waarbij het frame twee einddelen heeft en één der einddelen van bedieningsmiddelen voor de regelklep is voorzien.

Dergelijke ventilatieroosters zijn uit de praktijk bekend, bijvoorbeeld het onder de naam Climavent in het verkeer gebrachte rooster. Bij de bekende ventilatieroosters is voor de bediening van de regelklep nabij één der uiteinden van het rooster een trek/duwmechanisme bijvoorbeeld in de vorm van een Bowden-kabel voorzien, met behulp waarvan de regelklep verder of juist minder ver open gezwenkt kan worden. Een bezwaar van deze bekende ventilatieroosters is, dat met een trek/duw-mechanisme een nauwkeurige instelling zeer moeilijk is te verwezenlijken.

Dit geldt in het bijzonder, indien na verloop van tijd dit mechanisme zwaarder verstelbaar wordt. Voorts is een dergelijk mechanisme niet zeer geschikt voor toepassing bij relatief lange roosters, omdat het niet goed mogelijk is een klap met een lengte van bijvoorbeeld 60 cm of meer over de hele lengte goed afdichtend te sluiten met een bedieningsmechanisme dat aan één der uiteinden aangrijpt, tenzij de klep zeer torsiestijf en dus zwaar en duur is uitgevoerd.

De uitvinding beoogt de geschetste bezwaren te ondervangen en in het algemeen een doeltreffend, robuust, makkelijk en nauwkeurig bedienbaar ventilatierooster ter beschikking te stellen. Hiertoe wordt volgens de uitvinding een ventilatierooster van de boven beschreven soort daardoor gekenmerkt, dat de bedieningsmiddelen tenminste één zich vanaf het genoemde ene einddeel langs de regelklep uitstrekkend overbrengingsorgaan omvatten, dat op tenminste één plaats op afstand van de beide uiteinden van de regelklep met de regelklep is gekoppeld.

In het volgende zal de uitvinding nader worden beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening van enkele uitvoeringsvoorbeelden.

Figuur 1 toont schematisch in vooraanzicht gedeeltelijk open gewerkt, een voorbeeld van een ventilatierooster volgens de uitvinding; figuur 2 toont het ventilatierooster in figuur 1 in bovenaanzicht; figuur 3 toont het ventilatierooster van figuur 1 in zij-aanzicht volgens de pijl III in figuur 1; figuur 4 t/m figuur 6 tonen schematisch dwarsdoorsneden volgens de lijnen, IV-IV, V-V en VI-VI in figuur 1 ; en figuur 7 toont schematisch een perspectivisch eindaanzicht van een ventilatierooster volgens de uitvinding.

De figuren 1 t/m 3 tonen schematisch een vooraanzicht, gezien vanuit de te ventileren ruimte, een bovenaanzicht en een zij-aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een ventilatierooster 1 volgens de uitvinding. Het getoonde ventilatierooster is geschikt om samen met een glasruit, al dan niet van spouwglas, in een kozijn te worden geplaatst. Hiertoe heeft het ventilatierooster een onderprofiel 2, dat aan de onderzijde open is en dat onder tussenkomst van de gebruikelijke afdichtmaterialen een glasruit kan opnemen. De breedte van het profiel 2 kan variëren naar gelang de dikte van de glasruit. Evenwijdig aan het profiel 2 strekt zich een aan de bovenzijde bij voorkeur afgesloten boven profiel 3 uit. Het bovenprofiel omvat een buitenwaarts reikende aanslaglijst, die nader is getoond in figuur 4 en die bij voorkeur even dik is als de in het onderprofiel op te nemen glasruit. Hetzelfde geldt voor de beide, op het bovenprofiel en het onderprofiel aan de kopse einden daarvan aansluitende eindstukken 4 en 5. Het onderprofiel ligt uitsluitend binnen het tussen de eindstukken of tenminste de buitenste delen van de eindstukken liggende gebied en reikt in gemonteerde toestand niet tot in de kozijnsponning. De buitenwaarts reikende aanslaglijst van het bovenprofiel vormt samen met de (buitenste delen van de) eindstukken zowel aan de binnenzijde, dat wil zeggen de zijde van de te ventileren ruimte, als de buitenzijde een aanslagvlak, dat in hetzelfde vlak ligt als het binnen- respectievelijk buitenoppervlak van de glasruit. De ruit kan dus samen met het rooster op dezelfde wijze worden behandeld als een ruit zonder rooster. Uitsparingen in het kozijn zijn niet nodig en ook kunnen doorgaande glaslatten of andere bevestigingsmiddelen worden toegepast. Deze maatregelen zijn op zichzelf reeds bekend uit aanvraagster Nederlandse octrooi 185031. Het getoonde rooster heeft aan de buitenzijde een in de figuren 1 t/m 3 niet zichtbare, scharnier-bare klep, waarmee de luchtstroom door het rooster geregeld kan worden. De klep is in de figuren 4 t/m 6 met 6 aangegeven. Aan de binnenzijde is het getoonde rooster voorzien van een lamellenrooster 7, dat in het volgende nog nader zal worden beschreven.

De eindstukken 4 en 5 hebben in het getoonde voorbeeld elk een tussen het bovenprofiel en het onderprofiel reikend deel 8 respectievelijk 9, waarbij het deel 9 is voorzien van overbrengingsmiddelen voor de aandrijving van de regel-klep 6. De eindstukken kunnen voorts zijn voorzien van flenzen en/of nokken, die in en/of om delen van de profielen 4 en 5 grijpen dan wel samenwerken met geschikte tussenstukken. In het getoonde voorbeeld hebben de eindstukken voorts elk een naar binnen gekeerde profielrand 25, zoals getoond in de figuren 4 t/m 6, die passend in althans een deel van het rooster grijpt. Zoals in de figuren 4 en 6 het beste is te zien omvatten de overbrengingsmiddelen een zich schuin naar beneden uitstrekkende korte as 10, die in een huis 11 is gelagerd, waarin tevens een van een tandwiel 12 voorziene staaf 13 is gelagerd. De staaf 13 strekt zich in de lengterichting van het rooster dwars op de as 10 uit. De as 10 is binnen het huis 11 uitgevoerd als worm, die in het tandwiel 12 grijpt, en daarmee een haakse overbrenging vormt. De as 10 is buiten het eindstuk 5 voorzien van een kogelgewricht 14, waaraan in bedrijf een bedieningsstang 15 is bevestigd. Door de afhangende bedieningsstang te draaien, wordt de staaf 13 in rotatie gebracht.

De staaf 13 is in het getoonde voorbeeld vervaardigd van stafmateriaal met vierkante doorsnede en strekt zich in het ventilatierooster uit tot ongeveer halverwege de lengte daarvan. De staaf is bijvoorbeeld middels een lager-busje met een inwendig vierkante en uitwendig cirkelvormige doorsnede gelagerd in een tussen het bovenprofiel 3 en het onderprofiel 2 aangebrachte steun 16 (figuur 5).

Tussen het eindstuk 5 en de middensteun 16 kunnen desgewenst nog extra van lagers voorziene steunen zijn aangebracht met regelmatige tussen-afstanden, zoals in figuur 1 bij 17 getoond.

In het getoonde voorbeeld is de middensteun 16 met een klikverbinding vormsluitend op een dwarsstuk, dat zich tussen naar elkaar gerichte flenzen 18,19 van het onder- en het bovenprofiel bevindt, gemonteerd. Andere montagemethoden zijn echter mogelijk.

Het is ook mogelijk het onder- en bovenprofiel althans deels als randprofiel van een enkel profiellichaam te vormen, zoals bijvoorbeeld in figuur 6 is te zien. Het onderprofiel, dat van een koudebrugonderbreking 20 is voorzien, vormt de onderste profielrand van een bijvoorbeeld aluminium lichaam 21 met een bovenste holle profielrand 22. In het lichaam 21 zijn luchtdoorlaat-openingen gevormd, die dan door flenzen 18,19 begrensd worden, alsmede geheel of deels door dwarsstukken, zoals bij 23 aangegeven ter hoogte van de middensteun, en zoals bij 17 aangegeven.

In het getoonde voorbeeld is de bovenste holle profielrand 22 afgedekt door een kunststof profiel 24, dat tevens een aanslaglijst voor de kozijnsponning en de glaslatten vormt en dat met naar binnen reikende randen 24a,24b achter complementair gevormde randen van de profielrand 22 is geklikt.

In het getoonde voorbeeld is het bovenprofiel voorzien van een regenkapgedeelte 26 met aangevormd scharnier-gedeelte 27 van het bovenprofiel. Het scharniergedeelte omvat een in doorsnede in hoofdzaak cirkelvormig profiel-deel, dat over ongeveer 90° open is voor het opnemen van een aan de klep 6 gevormde scharnierpen 28. In het getoonde voorbeeld is het in doorsnede in hoofdzaak cirkelvormige profieldeel in het naar buiten gekeerde onderste kwadrant open. De aldus gevormde sleuf 29 maakt een scharnierende beweging van de klep 6 mogelijk tussen de in figuur 5 en figuur 6 getoonde gesloten stand en de in figuur 4 getoonde open stand.

Voor de bediening van de klep 6 is nabij de midden-steun 16 op de staaf 13 draaivast een hefboomarm 30 bevestigd, waarvan het vrije einde scharnierend met een tussenarm 31 is verbonden. Het van de hefboomarm afgekeerde einde van de tussenarm is weer scharnierbaar met de binnenzijde van de klep 6 gekoppeld.

De tussenarm 31 is hiertoe in het getoonde uitvoerings-voorbeeld voorzien van een haakvormig uiteinde 32, dat tussen de flenzen 33,34 van een aan de binnenzijde van de klep 6 gevormd gootvormig langsprofiel reikt en achter de ene flens 33 grijpt, die ook haakvormig is uitgevoerd.

De klep 6 is bij voorkeur van aluminium vervaardigd en kan met voordeel als extrusiedeel worden geproduceerd.

Het regenkapgedeelte 26 is in het getoonde voorbeeld voorzien van een boven het scharniergedeelte 27 gevormde afhangende profielrand 80. Evenzo is op het onderprofiel 2 onder de klep 6 een opstaande profielrand 81 gevormd.

Achter de profielrand 80 kan desgewenst de bovenrand van een afdekkap worden gehaakt, zoals bij wijze van voorbeeld met onderbroken lijnen getoond in figuur 4 bij 82. Een dergelijke afdekkap is bij voorkeur aan de uiteinden afgewerkt met eindschotten, waarvan er in figuur 4 één met onderbroken lijnen is getoond bij 83. De eindschotten zijn van middelen, zoals bijvoorbeeld de uitsparing 84, voorzien die samenwerken met de opstaande profielrand 81 om de afdekkap te fixeren. Hiertoe kunnen echter ook afzonderlijke steunorganen worden gebruikt, al dan niet in combinatie met een fixering door de eindschotten. Het is bijvoorbeeld denkbaar om bij lange afdekkappen tussen de eindschotten nog extra steunen aan te brengen.

Het rooster 7 is in het getoonde voorbeeld als lamellenrooster uitgevoerd, doch zou ook bijvoorbeeld een gaatjes-rooster kunnen zijn. Het getoonde lamellenrooster is, zoals in figuur 1 is te zien uit een aantal naast elkaar geplaatste losse secties, die bijvoorkeur een standaardlengte hebben opgebouwd. Elke sectie heeft tenminste één draagstrip 35, die zich aan de buitenzijde van het rooster bevindt.

Elke sectie van het lamellenrooster heeft voorts aan de bovenzijde en aan de onderzijde naar boven respectievelijk naar onder open haakvormige bevestigingsorganen 37,38, die om corresponderende randen 39,40 van het bovenprofiel en het onderprofiel grijpen. De rand 39 is in dit voorbeeld een smalle flens van het kunststof afdekprofiel 24. De haakvormige bevestigingsorganen kunnen aan de draagstrippen zijn gevormd of aan de tussenliggende roostersecties, of zelfs aan beide. Bij 36 zijn zich dwars op de lamellen uitstrekkende flenzen van de eindstukken 4 en 5 getoond.

Deze flenzen sluiten het lamellenrooster aan de kopse einden daarvan op.

In de getoonde situatie zijn de lamellen enigszins schuin benedenwaarts naar de te ventileren ruimte gericht, zodat in bedrijf de luchtstroom ook schuin naar benenden gericht is. De secties van het lamellenrooster zijn echter bij voorkeur, zoals getoond, zodanig gevormd, dat naar wens montage in omgekeerde stand, dat wil zeggen met het haakvormige bevestigingsorgaan 38 boven en het haakvormige bevestigingsorgaan 37 onder, mogelijk is. De lamellen zijn dan schuin omhoog gericht.

Op deze wijze is een nog nauwkeuriger regeling van de gewenste ventilatie mogelijk. Het is mogelijk alle secties op dezelfde wijze te monteren, doch men kan ook een aantal lamellen naar schuin boven en een aantal lamellen schuin naar beneden doen wijzen.

Het losnemen van een sectie van een lamellenrooster is op eenvoudige wijze mogelijk door met de hand een kracht uit te oefenen als met pijlen 41 in figuur 5 is aangegeven en de desbetreffende sectie naar buiten te trekken.

In het getoonde voorbeeld heeft de regelklep 6 een in de gesloten stand in hoofdzaak vertikale lip 42, die tegenover een sleuf 43 in het onderprofiel ligt. In deze sleuf kan een niet getoonde afdichtstrip worden bevestigd.

Figuur 7 toont schematisch een ander uitvoerings-voorbeeld van een ventilatierooster volgens de uitvinding. Het in figuur 7 getoonde rooster heeft ook aan de bovenzijde een aluminium profiel met koudebrugonderbreking 70. Voorts heeft de in figuur 7 getoonde uitvoeringsvorm aan de buitenzijde een zich over de gehele hoogte van het rooster voortzettende afhangende kap 71. Tussen de kap 71 en het onderprofiel 2 kunnen steunorganen 72 zijn aangebracht. Voorts kunnen evenals met betrekking tot de in figuur 4 getoonde kap 82 is aangegeven eindschotten zijn toegepast, die al dan niet tevens een steunfunctie kunnen hebben. Onder de kap 71 bevindt zich voorts weer een scharnierende regelklep 73, die in dit voorbeeld tegen een vanaf het onderprofiel rechtop staande enigszins naar buiten gebogen strip 74 de luchtdoorgang kan afsluiten.

De strip 74 kan van soepel materiaal zijn vervaardigd.

De secties van het lamellenrooster 7 hebben in dit voorbeeld bovenste en onderste smalle langsranden, die in corresponderende gootprofielen 75,76 losneembaar worden vastgehouden.

Opgemerkt wordt, dat na het voorgaande diverse modificaties voor de deskundige voor de hand liggen. Zo kan desgewenst direkt tegen het lamellenrooster of gaatjesrooster aan de binnenzijde daarvan muskietengaas zijn aangebracht. Ook is het in beginsel mogelijk de lamellen beweegbaar te monteren, en van bedieningsmiddelen te voorzien op soortgelijke wijze als bij zonweringslamellen het geval is.

Voorts zouden meerdere, over de lengte van de regel-klep verdeeld gepositioneerde bedieningsorganen 30,31 kunnen zijn toegepast.

Ook zou in plaats van een lamellenrooster 7 of zelfs in combinatie daarmee, dan wel in plaats van een afdekkap een suskast aangebracht kunnen worden, die op soortgelijke wijze wordt bevestigd.

Deze en söortgelijke modificaties worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

Claims (15)

1. Ventilatierooster, omvattend een in hoofdzaak rechthoekig frame met een luchtdoorlaatopening en een om een zich in de lengterichting van het ventilatierooster uitstrekkende as scharnierbare regelklep, die de luchtopening kan afsluiten of, althans deels, vrijgegeven, waarbij voorts een rooster is voorzien via welk de door de regelklep en de luchtdoorlaatopening doorgelaten lucht in een te ventileren ruimte kan stromen, en waarbij het frame twee einddelen heeft en één der einddelen van bedieningsmiddelen voor de regelklep is voorzien, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen tenminste één zich vanaf het genoemde ene einddeel langs de regelklep uitstrekkend overbrengingsorgaan omvatten, dat op tenminste één plaats op afstand van de beide uiteinden van de regelklep met de regelklep is gekoppeld.

2. Ventilatierooster volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het overbrengingsorgaan een zich in de lengterichting van de regelklep langs het frame uitstrekkende staaf omvat, die in het genoemde ene einddeel van een vertanding is voorzien, die samenwerkt met een op een bedieningsas aangebracht wormorgaan.

3. Ventilatierooster volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de staaf althans in het middengebied van het ventilatierooster is gelagerd in een in het frame aangebrachte steun en dat de staaf nabij de steun is voorzien van een draaivast op de staaf bevestigde hefboomarm, die met de regelklep is gekoppeld.

4. Ventilatierooster volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de hefboomarm via een scharnierend met het vrije einde van de hefboomarm gekoppelde tussenarm met de regelklep is gekoppeld.

5. Ventilatierooster volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de tussenarm een haakvormig einde heeft, dat tussen de flenzen van een aan de binnenzijde van de regelklep gevormd gootprofiel reikt en achter tenminste één der flenzen grijpt.

6. Ventilatierooster volgens één der conclusies 2 t/m 5, met het kenmerk, dat de staaf uit stafmateriaal met rechthoekige dwarsdoorsnede is vervaardigd.

7. Ventilatierooster volgens één der conclusies 3 t/m 6, met het kenmerk, dat de steun tussen en naar elkaar gekeerde flenzen van een bovenprofiel en een onderprofiel van het frame is gemonteerd.

8. Ventilatierooster volgens één der conclusies 3 t/m 6, met het kenmerk, dat de steun is gemonteerd op een tussen het bovenprofiel en het onderprofiel gevormd dwarsstuk.

9. Ventilatierooster volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de regelklep met de bovenste langs-rand scharnierend is bevestigd in een in doorsnede open cirkelvormig profieldeel dat onder een regenkap is gevormd.

10. Ventilatierooster volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de regenkap voorbij het zwenkgebied van de regelklep is voorzien van een over in hoofdzaak de totale hoogte van het ventilatierooster afhangende afdekkap.

11. Ventilatierooster volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de afdekkap met de bovenrand losneembaar door een profielrand van de regenkap wordt vastgehouden.

12. Ventilatierooster volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de afdekkap eindschotten heeft, die ter fixatie van de afdekkap met een profielrand van het onderprofiel samenwerken.

13. Ventilatierooster volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het rooster een lamellenrooster is, dat losneembaar en omkeerbaar aan het frame bevestigd is, waarbij de lamellen zich in tenminste één der standen een ten opzichte van het horizontale vlak schuine stand innemen.

14. Ventilatierooster volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het lamellenrooster is opgebouwd uit losse secties, die elk afzonderlijk middels een klikbeweging aan het frame van het ventilatierooster bevestigd kunnen worden.

15. Ventilatierooster volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bovenste profieldeel van het frame een buitenwaarts reikende aanslaglijst heeft, die samen met corresponderende delen van de twee einddelen zich rondom het ventilatierooster uitstrekkende lijst met binnenste respectievelijk buitenste aanslagvlakken vormt, die zodanig ten opzichte van een onderste profieldeel van het frame zijn gepositioneerd, dat de binnenste en buitenste aanslagvlakken in hoofdzaak in hetzelfde vlak liggen als het binnenste respectievelijk buitenste oppervlak van een in het onderste profieldeel opgenomen glasruit.