NL1015622C2 - Ventilatie-inrichting. - Google Patents

Description

r »

Korte aanduiding: Ventilatie-inrichting

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een ventilatie-inrichting bestemd om in een gevel te worden geplaatst, omvattende een huis waardoor zich een ventilatiekanaal vanaf een opening aan de buitenzijde naar een opening aan de binnenzijde uitstrekt, waarbij 5 het ventilatiekanaal wordt begrensd door een onderste wand en een bovenste wand en de afstand tussen de onderste wand en de bovenste wand vele malen kleiner is dan de breedte van het ventilatiekanaal, en, vanaf de opening aan de buitenzijde in de richting van de opening aan de binnenzijde, achter de opening aan de buitenzijde een 10 inlaatgedeelte heeft met een middenlijn die althans nabij de opening omhoog gericht een aanzienlijke hoek maakt ten opzichte van een horizontaal vlak en voor de opening aan de binnenzijde een uitlaatgedeelte heeft met een middenlijn die een hoek met het horizontale vlak maakt die kleiner is dan de hoek van het 15 inlaatgedeelte.

Een dergelijke ventilatie-inrichting is bekend. Een probleem bij deze ventilatie-inrichtingen is dat de luchtstroom bij het intreden van het ventilatiekanaal wordt verstoord door abrupte overgangen zoals een sterke kromming of knik waardoor met name aan de 20 onderste wand in het inlaatgedeelte loslating van de luchtstroom optreedt met als gevolg dat de stromingsweerstand toeneemt waardoor de totale gemiddelde luchtsnelheid afneemt en dus de doorstroomcapaciteit afneemt. Om deze reden wordt in de praktijk bij voorkeur een inlaatgedeelte toegepast waarbij de begrenzingswanden 25 continue wanden zijn met een lichte kromming.

De uitvinding heeft tot doel om de doorstroomcapaciteit van een ventilatie-inrichting van het in de aanhef genoemde type te vergroten.

Dit doel wordt bereikt door een ventilatie-inrichting volgens 30 de aanhef van conclusie 1, waarbij de bovenste wand in het inlaatgedeelte uit een of meer continue krommen is gevormd, en 10 1 562 2 - 2 - de onderste wand in het inlaatgedeelte wordt gevormd door ten minste drie op elkaar aansluitende in hoofdzaak platte vlakken waarbij de vlakken in doorsnede haaks op de gevel een segment van een veelhoek vormen.

5 Verrassenderwijs is gebleken dat een ventilatie-inrichting met een inlaatgedeelte zoals hierboven beschreven een betere doorlaat van de luchtstroom tot gevolg heeft.

Om geluid te verminderen dat door het ventilatiekanaal binnentreedt zijn ter hoogte van het middengedeelte van het 10 ventilatiekanaal een bovenste isolatiekamer en een onderste isolatiekamer aangebracht die met een geluiddempend materiaal zijn gevuld.

De onderste isolatiekamer wordt aan de inlaatzijde begrensd door de onderste wand van het inlaatgedeelte en aan de uitlaatzijde 15 door een in hoogte verstelbaar wandelement.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van een ventilatie-inrichting volgens de uitvinding is de onderste wand in het inlaatgedeelte scharnierend langs de onderrand verbonden met het huis waardoor de onderste wand in het inlaatgedeelte in verschillende standen 20 gescharnierd en vastgezet kan worden. Hierdoor is het mogelijk om op eenvoudige wijze de dwarsdoorsnede van het ventilatiekanaal alsmede de geluidsisolerende werking van de inrichting te wijzigen. Bij de montage van de ventilatie-inrichting in de gevel kan de onderste wand in het inlaatgedeelte, al naar gelang de vereiste geluidsisolatie en 25 ventilatiecapaciteit op de betreffende locatie, door een monteur in een van een aantal vooraf bepaalde standen vastgezet worden en het verstelbare wandelement aan de uitlaatzijde kan op een met de gekozen stand overeenkomstige hoogte ingesteld worden.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de 30 tekening waarin fig. 1 een doorsnede haaks op het vlak van de gevel van een ventilatie-inrichting volgens de uitvinding toont.

In fig. 1 is een ventilatie-inrichting getoond die een huis 1 omvat. Het voorste uiteinde 8 van het huis 1 dat zich aan de voorzijde van de gevel bevindt wordt gevormd door een bovenste 35 eindprofiel 2 en een onderste eindprofiel 3. Het achterste uiteinde 9 van het huis 1 wordt gevormd door een bovenste eindprofiel 6 en een onderste eindprofiel 7. De eindprofielen 2 en 6 werken samen met een er tussen geplaatst profiel 4. De eindprofielen 3 en 7 werken samen 015622 - 3 - met een er tussen geplaatst profiel 5. De profielen 4 en 5 hebben in de hier weergegeven uitvoeringsvorm een bepaalde lengte, maar kunnen ook een andere lengte hebben al naar gelang de gewenste lengte van het huis 1 voor het in de gevel aanbrengen van de ventilatie-5 inrichting. Een huis 1 is dus flexibel uit standaardprofielen samen te stellen.

Het huis 1 heeft een bovenste isolatiekamer 10 die aan de onderzijde wordt begrensd door een wanddeel 11, dat deel uitmaakt van het eindprofiel 2, en een wanddeel 12 dat samenwerkt met het 10 eindprofiel 6. In deze isolatiekamer 10 kan een kussen van geluiddempend materiaal worden ondergebracht.

Een onderste isolatiekamer 13 wordt aan de bovenzijde begrensd door een wand 14 en een verstelbaar wandelement 15. De wand 14 is middels een scharnier 16 aan de onderrand scharnierbaar 15 verbonden met het huis 1. De hoogte van de isolatiekamer 13 is instelbaar door de wand 14 rond het scharnier 16 te roteren. De wand 14 kan aan de uiteinden in de breedterichting worden vastgezet aan daar aangebrachte kopschotten (niet getoond) door middel van schroeven. Het instelbare wandelement 15 is aan het onderste uiteinde 20 voorzien van een tand 18 die kan samenwerken met een vertanding 17. De met de stand van de wand 14 overeenkomstige hoogte van het instelbare deel 15 is daarmee instelbaar. Bij voorkeur is de hoogte van een hoogste punt 15a van het wandelement 15 daarbij ongeveer 5 mm lager dan het vrije uiteinde van de wand 14. In de isolatiekamer 13 25 kan een kussen van geluiddempend materiaal worden ondergebracht. Bij het verkleinen van de kamer 13 kan dit materiaal door de wand 14 en het verstelbare wandelement 15 worden ingedrukt.

Tussen de isolatiekamers 10 en 13 strekt zich een ventilatiekanaal 19 van de voorzijde naar de achterzijde uit. Aan de 30 voorzijde van het ventilatiekanaal 19 bevindt zich een inlaatgedeelte 20. Aan de achterzijde bevindt zich een uitlaatgedeelte 22 dat zich naar de achterzijde toe verwijdt.

Het inlaatgedeelte 20 wordt begrensd door de wand 14 en een van het eindprofiel 2 deel uitmakende bovenste wand 21 die twee 35 gekromde gedeeltes 21a en 21b omvat, waarbij de gedeeltes 21a en 21b ten opzichte van elkaar versprongen zijn op een punt 21c.

De wand 14 omvat in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld vijf vlakke delen 14a, 14b, 14c, 14d en 14e, die op elkaar aansluiten en 1015622 « - 4 - ten opzichte van elkaar een flauwe hoek maken. Het gevolg hiervan is dat in doorsnede haaks op de gevel de wand 14 een segment van een veelhoek vormt.

Een mogelijke verklaring van het voordeel van deze vorm ten 5 opzichte van een continue gevormde wand is dat door de flauwe hoeken lichte loslating van de luchtstroom aan de wand 14 ontstaat waardoor de wrijvingsweerstand van de lucht aan de wand 14 wordt verminderd, waardoor de doorstroomcapaciteit van de ventilatie-inrichting wordt vergroot. De hoeken tussen de vlakken 14a t/m 14e zijn bij voorkeur 10 ten hoogste 30° omdat anders de loslating van de lucht een turbulente stroming in het inlaatgedeelte veroorzaakt waardoor een druk daalt met als gevolg een minder groot drukverschil over de lengte van het ventilatiekanaal en dus een lagere doorstroomcapaciteit.

In het uitlaatgedeelte 22 is een klep 23 aangebracht die via 15 een profiel 26 met het huis is verbonden en waarbij de klep 23 met het profiel 26 is verbonden via een scharnier 27. In fig. 1 is met 23a de klep in een volledig open stand en met 23b de klep in een gesloten stand aangeduid. De klep kan echter ook in een willekeurige tussenliggende stand gezet worden. In de gesloten stand ligt het 20 vrije uiteinde 28 van het klepvlak tegen een afdichtstrip 24 aan waardoor een ongewenste luchtdoorlaat wordt vermeden. In de volledig open stand vormt een zijde 23c een deel van de wand van het ventilatiekanaal.

Verder is aan de achterzijde van het huis 1 een 25 insektenrooster 25 aangebracht dat er voor zorgt dat insekten bij een geopende klep niet via het ventilatiekanaal 19 het gebouw kunnen binnendringen.

1015622

Claims (7)

1. Ventilatie-inrichting bestemd om in een gevel te worden 5 geplaatst, omvattende een huis waardoor zich een ventilatiekanaal vanaf een opening aan de buitenzijde naar een opening aan de binnenzijde uitstrekt, waarbij het ventilatiekanaal wordt begrensd door een onderste wand en een bovenste wand en de afstand tussen de onderste wand en de bovenste wand vele malen kleiner is dan de 10 breedte van het ventilatiekanaal, en, vanaf de opening aan de buitenzijde in de richting van de opening aan de binnenzijde, achter de opening aan de buitenzijde een inlaatgedeelte heeft met een middenlijn die althans nabij de opening omhoog gericht een aanzienlijke hoek maakt ten opzichte van een horizontaal vlak en voor 15 de opening aan de binnenzijde een uitlaatgedeelte heeft met een middenlijn die een hoek met het horizontale vlak maakt die kleiner is dan de hoek van het inlaatgedeelte, met het kenmerk, dat de bovenste wand in het inlaatgedeelte uit een of meer continue krommen is gevormd, en 20 de onderste wand in het inlaatgedeelte wordt gevormd door ten minste drie op elkaar aansluitende in hoofdzaak platte vlakken waarbij de vlakken in doorsnede haaks op de gevel een segment van een veelhoek vormen.

2. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 1, waarbij de onderste wand in het inlaatgedeelte scharnierend is verbonden met het huis.

3. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 2, waarbij de onderste wand van het inlaatgedeelte in ten minste een stand kan worden 30 vastgezet.

4. Ventilatie-inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij nabij het aan de binnenzijde gelegen uiteinde van het ventilatiekanaal een afsluitklep is aangebracht die een open stand 35 heeft waarin een zijde van de afsluitklep deel uitmaakt van de wand van het ventilatiekanaal en een gesloten stand heeft waarin het ventilatiekanaal is afgesloten. - 6 -

5. Ventilatie-inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij aan het nabij de opening aan de binnenzijde een in hoogte instelbaar wandelement is aangebracht. 5

6. Ventilatie-inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het huis is opgebouwd uit meerdere profielen.

7. Ventilatie-inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, 10 waarbij de onderste wand en de bovenste wand van het ventilatiekanaal een middengedeelte hebben dat wordt gevormd door geluidsabsorberend materiaal. 1015622