NL1003635C2 - Ventilatie-inrichting. - Google Patents

Ventilatie-inrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1003635C2
NL1003635C2 NL1003635A NL1003635A NL1003635C2 NL 1003635 C2 NL1003635 C2 NL 1003635C2 NL 1003635 A NL1003635 A NL 1003635A NL 1003635 A NL1003635 A NL 1003635A NL 1003635 C2 NL1003635 C2 NL 1003635C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
opening
air
ventilation
ventilation device
housing
Prior art date
Application number
NL1003635A
Other languages
English (en)
Inventor
Derk Gerardus Eijkenbroek
Original Assignee
Derk Gerardus Eijkenbroek
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Derk Gerardus Eijkenbroek filed Critical Derk Gerardus Eijkenbroek
Priority to NL1003635A priority Critical patent/NL1003635C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1003635C2 publication Critical patent/NL1003635C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B7/00Special arrangements or measures in connection with doors or windows
    • E06B7/02Special arrangements or measures in connection with doors or windows for providing ventilation, e.g. through double windows; Arrangement of ventilation roses
    • E06B7/04Special arrangements or measures in connection with doors or windows for providing ventilation, e.g. through double windows; Arrangement of ventilation roses with ventilation wings
    • E06B7/06Special arrangements or measures in connection with doors or windows for providing ventilation, e.g. through double windows; Arrangement of ventilation roses with ventilation wings with one ventilation wing only
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F13/00Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
    • F24F13/02Ducting arrangements
    • F24F13/04Air-mixing units
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F13/00Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
    • F24F13/08Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates
    • F24F13/18Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates specially adapted for insertion in flat panels, e.g. in door or window-pane
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F13/00Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
    • F24F13/24Means for preventing or suppressing noise
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F13/00Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
    • F24F13/26Arrangements for air-circulation by means of induction, e.g. by fluid coupling or thermal effect
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F7/00Ventilation
    • F24F7/007Ventilation with forced flow
    • F24F7/013Ventilation with forced flow using wall or window fans, displacing air through the wall or window

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Ventilation (AREA)

Description

Korte aanduiding: Ventilatie-inrichting.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een ventilatie-inrichting volgens de aanhef van conclusie 1.
Een dergelijke ventilatie-inrichting is bekend uit NL 9302185. Een bijzonder veel voorkomende opstelling van dergelijke 5 ventilatie-inrichtingen is langs de bovenrand van een glasruit.
De bekende ventilatie-inrichting dient om op basis van natuurlijke ventilatie van buitenaf ventilatielucht toe te laten tot de binnenruimte.
De via de ventilatie-inrichting in de binnenruimte 10 binnenstromende ventilatielucht is vaak kouder dan de lucht in de binnenruimte, hetgeen enerzijds gewenst is maar ook aanleiding geeft tot een verminderd thermisch comfort voor in die ruimte aanwezige personen. In dit kader wordt onder verminderd thermisch comfort met name verstaan het optreden 15 van een door die personen als koude tocht ervaren luchtstroming in die ruimte. Deze tocht wordt veroorzaakt door de uit de ventilatie-inrichting binnenstromende koude ventilatielucht. Wanneer door in de binnenruimte aanwezige personen een koude tocht wordt ervaren, gaat men er vaak toe over de ventilatie-2 0 inrichting af te sluiten, waardoor de binnenruimte in het geheel niet meer wordt geventileerd, hetgeen ongewenst is.
De onderhavige uitvinding beoogt een ventilatie-inrichting te verschaffen, die een binnenstromen van ventilatielucht in de te ventileren binnenruimte mogelijk maakt zonder dat in die 25 ruimte aanwezige personen een koude tocht ervaren.
Dit oogmerk wordt bereikt met een ventilatie-inrichting volgens conclusie 1.
Voorkeursuitvoeringsvormen van de ventilatie-inrichting volgens de uitvinding zijn vastgelegd in de volgconclusies. 30 In de navolgende beschrijving zal aan de hand van de tekening een aantal uitvoeringsvoorbeelden van de ventilatie-inrichting volgens de uitvinding worden beschreven.
In de tekening toont: fig. 1 schematisch, in een doorsnede haaks op het vlak 35 van een glasruit, een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de 1003635 - 2 - ventilatie-inrichting volgens de uitvinding, figs. 2a-e, schematisch verschillende uitvoeringsvoorbeelden van de binnenmodule van de in figuur 1 weergegeven ventilatie-inrichting.
5 fig. 3 schematisch, in een doorsnede haaks op het vlak van een wand, in het bijzonder de buitengevel van een gebouw, een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de ventilatie-inrichting volgens de uitvinding.
In figuur 1 is de ventilatie-inrichting 1 geplaatst langs 10 de bovenrand van een isolerende glasruit 2 die de scheiding vormt tussen de buitenomgeving 3 en een te ventileren ruimte 4 van een gebouw. De ventilatie-inrichting 1 heeft een langwerpig huis dat is samengesteld uit een in een opening in de wand plaatsbare wandmodule 10 en een daarmee aan de zijde 15 van de te ventileren ruimte 3 gekoppelde binnenmodule 20. Door het huis van de ventilatie-inrichting strekt zich een luchtkanaal 5 uit voor het doorlaten van ventilatielucht van de buitenomgeving 3 naar de te ventileren ruimte 4. Het luchtkanaal 5 strekt zich uit vanaf een door de wandmodule 10 begrensde 2 0 eerste opening 6, die zich aan de buitenzijde van de wand bevindt, tot aan een door de binnenmodule 20 begrensde tweede opening 7, die zich aan de binnenzijde van de wand bevindt. Te herkennen is dat de wandmodule 10 en de binnenmodule 2 0 elk een deel van het luchtkanaal 5 vormen.
25 Het luchtkanaal 5 is, gezien loodrecht op het vlak van de tekening, in hoofdzaak rechthoekig van doorsnede, waarbij de langs de bovenrand van de glasruit 2 gemeten breedte van het luchtkanaal 5 vele malen groter is dan de werkzame hoogte daarvan.
30 Voor het afsluiten van het luchtkanaal 5 is de wandmodule 10 voorzien van een klep 11, die met niet weergegeven bedieningsmiddelen om zijn bovenrand zwenkbaar is tussen een in de figuur 1 getoonde openingsstand en een sluitstand.
De binnenmodule 20 begrenst verder een derde opening 35 8, die zich aan de binnenzijde van de glasruit 2 bevindt. Deze derde opening 8 staat in verbinding met het luchtkanaal 5 in het huis, op een zodanige wijze dat, bij aanwezigheid van een - 3 - stroming van ventilatielucht door het luchtkanaal 5 van de eerste opening 6 naar de tweede opening 7, via de derde opening 8 een natuurlijke aanzuiging van lucht plaatsvindt uit de te ventileren ruimte 4 (pijl A), welke aangezogen lucht in het luchtkanaal 5 5 stroomt en bij de tweede opening 7 uit het huis in de ruimte 4 stroomt. De via de derde opening 8 uit de te ventileren ruimte 4 aangezogen lucht stroomt door een aanzuigkanaal 21 naar een instroomopening 22, waar de aangezogen lucht in het luchtkanaal 5 stroomt. Het aanzuigkanaal 21 is, gezien loodrecht op het 10 vlak van de tekening, in hoofdzaak rechthoekig van doorsnede, waarbij de langs de bovenrand van de glasruit 2 gemeten breedte van het aanzuigkanaal 21 bij voorkeur ongeveer hetzelfde is als de breedte van het luchtkanaal 5 voor de ventilatielucht.
De via de instroomopening 22 in het luchtkanaal 5 15 stromende lucht mengt zich met de via de eerste opening 6 binnengekomen buitenlucht en het luchtmengsel stroomt via de tweede opening 7 in de te ventileren ruimte 4. Wanneer de buitenomgeving 3 kouder is dan de lucht in de ruimte 4, hetgeen regelmatig het geval is, wordt het effect verkregen dat de via 20 de tweede opening 7 in de ruimte 4 stromende ventilatielucht minder koud is dan de buitenlucht. Hierdoor wordt door in de ruimte 4 aanwezige personen aanzienlijk minder, of zelfs in het geheel geen koude tocht ervaren, welke koude tocht bij de ventilatie-inrichtingen volgens de stand van de techniek vaak 25 wel wordt waargenomen.
Niet weergegeven in figuur 1 is dat de ventilatie-inrichting kan zijn voorzien van klepmiddelen, bijvoorbeeld in het aanzuigkanaal 21, voor het regelen van de aanzuiging van lucht via de derde opening 8. Op deze wijze kan de 3 0 temperatuur van de via de tweede opening 7 in de ruimte 4 stromende ventilatielucht beïnvloeden.
Ook niet weergegeven is een uitvoeringsvariant van de ventilatie-inrichting volgens de uitvinding, waarbij in het luchtaanzuigkanaal 21 een door een krachtbron, bijvoorbeeld 35 een elektromotor, aandrijfbare ventilator is opgesteld. Met een dergelijke ventilator kan een geforceerde aanzuiging van lucht via de derde opening 8 worden bewerkstelligd, waardoor - 4 - bijvoorbeeld een groter opwarmingseffeet van de via de eerste opening 6 binnenstromende buitenlucht kan worden bereikt.
In figuur 1 is te herkennen dat de derde opening 8 zich beneden het luchtkanaal 5 bevindt, waardoor het in het 5 luchtkanaal 5 komen van de warme lucht uit de ruimte 4 wordt vergemakkelijkt. Verder is te herkennen dat de inst roomopening 22 van het luchtaanzuigkanaal 21 zich bevindt in het onderste deel van het luchtkanaal 5 voor de ventilatielucht, zodat de warmere aangezogen lucht van onderaf wordt toegevoerd aan de 10 koudere stroom buitenlucht in het luchtkanaal 5, dit bevordert de menging van beide luchtstromen in het stroomafwaarts van de instroomopening 22 gelegen deel van het luchtkanaal 5.
De derde opening 8 bevindt zich dichtbij de binnenzijde van de glasruit 2 en strekt zich in hoofdzaak aan de bovenzijde 15 van de glasruit 2 en dwars daarop uit. Hierdoor wordt bereikt dat op een zonnige maar koude winterdag, de zich direct achter de glasruit 2 bevindende, door de zon opgewarmde lucht omhoog stijgt en daar de derde opening 8 bereikt en via die opening 8 in het luchtkanaal 5 stroomt.
20 Teneinde de aanzuiging van lucht via de derde opening 8 te bevorderen, is de werkzame stromingsdoorsnede van het luchtkanaal 5 voor de ventilatielucht, gezien in de stromingsrichting van de ventilatielucht, stroomopwaarts van de instroomopening 22 van het aanzuigkanaal 21 kleiner dan 25 stroomafwaarts van de instroomopening. Bijvoorbeeld bedraagt de in de tekening aangegeven hoogte hl 25 millimeter en de hoogte h2 30 millimeter, terwijl de breedte van het luchtkanaal 5 overal dezelfde is.
Het bovengenoemde hoogteverschil wordt in dit voorbeeld 3 0 gerealiseerd door de direct stroomopwaarts van de instroomopening 22 gelegen wand 27, die in feite een obstructie vormt voor de via de eerste opening 6 binnenstromende lucht en daardoor een de aanzuiging van lucht via de derde opening 8 bevorderende onderdruk bewerkstelligt ter plaatse van de instroomopening 3 5 22. Deze wijze van bevorderen van de aanzuiging van lucht via de derde opening 8 kan ook worden gebruikt zonder de hierboven beschreven toename van de werkzame stromingsdoorsnede van het 1003635 - 5 - luchtkanaal 5.
In dit voorbeeld is er ter bevordering van de aanzuiging van lucht via de derde opening 8 verder in voorzien dat de werkzame doorsnede van de derde opening 8 en het daarop 5 aansluitende aanzuigkanaal 21 groter is dan het verschil tussen de werkzame doorsnede van het luchtkanaal 5 stroomafwaarts en stroomopwaarts van de instroomopening 22. Tevens is door middel van de wand 27 de instroomopening 22 voor de via de derde opening 8 aangezogen lucht zodanig uitgevoerd dat de via de 10 instroomopening 22 in het luchtkanaal 5 stromende lucht is gericht in de richting van de tweede opening 7.
Gezien in doorsnede in hoofdzaak haaks op het vlak van de wand van het gebouw, heeft het luchtkanaal 5 voor de ventilatielucht een op de eerste opening 6 aansluitend en omhoog 15 gericht eerste gedeelte 14, waarop een in hoofdzaak horizontaal tweede gedeelte 15 van het luchtkanaal 5 aansluit, waarbij de instroomopening 22 van het aanzuigkanaal 21 zich bevindt aan de onderzijde van het luchtkanaal 5. Deze opstelling van de instroomopening 22 leidt tot een goede aanzuiging van lucht 2 0 via de derde opening 8 en een goede menging van de aangezogen lucht met de buitenlucht.
De instroomopening 22 bevindt zich nabij het stroomopwaartse einde van het in hoofdzaak horizontale tweede gedeelte 15 van het luchtkanaal 5.
25 Uit figuur 1 blijkt dat de binnenmodule 20 de derde opening 8, het luchtaanzuigkanaal 21 en de instroomopening 22 in het tweede deel 15 van het luchtkanaal 5 omvat. Verder is de binnenmodule 20 voorzien van geluiddempende middelen voor het dempen van door het luchtkanaal 5 komende geluid van buiten. 30 De binnenmodule 20 omvat een bovenste deel, dat is samengesteld uit twee aluminium prof iellij sten en een daartussen aangebrachte plaat. Verder omvat de module 20 een onderste deel, dat is samengesteld uit twee profiellijsten en een daartussen aangebrachte plaat. Het bovenste en onderste deel zijn aan hun 35 uiteinden verbonden door in de tekening niet weergegeven kopdelen. De profiellijsten zijn zodanig uitgevoerd dat zij met de platen een holte begrenzen voor het opnemen van een laag
Π Π 3 e* 0 K
- 6 - geluiddempend materiaal 23, 24. Het geluiddempende materiaal bestaat in dit voorbeeld uit steenwol. Deze holten kunnen ook holle re sonant iekamers vormen die het geluid dempen. Voor het losneembaar koppelen van de binnenmodule 20 met de in de wand 5 te plaatsen wandmodule 10 is de module 20 aan voorzien van een zich over de lengte daarvan uitstrekkende koppelrand 25. De koppelrand 25 kan zwenkbaar samenwerken met de open ril 16 in de module 10. Voor het met een klikverbinding vastzetten van de module 20 is deze voorzien van een verende haakrand 26 die 10 kan aangrijpen op de open ril 18 van de module 10. Over de tweede opening 7 van het luchtkanaal 5 is een rooster 30 geplaatst.
Gebleken is dat wanneer de werkzame stromingsdoorsnede van het luchtkanaal 5 in de module 20 gelijk is aan de werkzame stromingsdoorsnede van de module 10 de luchtdoorlaatcapaciteit 15 van de ventilatie-inrichting bestaande uit de modules 10 en 20 en het rooster 30 groter is dan de luchtdoorlaatcapaciteit van een ventilatierooster dat alleen de module 10 met daarop geplaatst rooster 30 omvat. Tevens is gebleken dat wanneer de derde opening 8 wordt afgesloten de luchtdoorlaatcapaciteit 20 voor het doorlaten van ventilatielucht van de eerste opening 6 naar de tweede opening 7 toeneemt. Bij hoge luchtsnelheden in het ventilatiekanaal 5 wordt een afkoeling van de ventilatielucht waargenomen. Deze afkoeling kan door de menging met via de derde opening 8 aangezogen lucht worden gecompenseerd. 2 5 Verder blijkt uit figuur 1 dat de koppeling van het rooster 30 aan de module 20 op de zelfde wijze is gerealiseerd als de bevestiging van de module 20 aan de module 10. Door het nemen van deze maatregel is de module 20 uitermate geschikt om reeds bestaande en in een wand geplaatste wandmodules te 30 verbeteren, zodat de via de eerste opening 6 binnenstromende buitenlucht wordt opgewarmd voordat deze in de te ventileren ruimte 4 komt en tevens via de eerste opening 6 binnenkomend geluid wordt gedempt, waarbij dan ook nog de luchtdoorlaatcapaciteit wordt vergroot. Hiertoe behoeft dan 35 alleen het in vele gevallen op de binnenzijde van de wandmodule 10 aanwezige rooster 30 te worden verwijderd, de binnenmodule 20 aan de wandmodule 10 te worden vastgeklikt en het rooster 1003635 - 7 - 30 aan de binnenmodule 20 te worden geklikt. Hierbij blijft het uiterlijk van de ventilatie-inrichting na het aanbrengen van de binnenmodule 20 vrijwel gelijk. Voor schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden, met name gewenst vanwege het verzamelen 5 van stof in het lucht kanaal 5, kan de module 20 eenvoudig tijdelijk worden verwijderd.
Het is duidelijk dat de in dit voorbeeld getoonde in de gevel plaatsbare module 10 slechts één mogelijkheid vormt en dat de uitvindingsgedachte toepasbaar is bij elke andere 10 ventilatievoorziening. Ook kan de uitvoering van de binnenmodule 20 verschillend zijn. Voor een nieuw te vervaardigen ventilatie-inrichting is het voor het realiseren van de uitvindingsgedachte niet noodzakelijk om de inrichting, zoals in dit voorbeeld is beschreven modulair uit te voeren. De modulaire uitvoering biedt 15 echter een aantal voordelen, zoals eenvoudige aanpassing van de geluiddempende werking aan de vereisten, eenvoudige montage, en betere reinigingsmogelijkheden.
In de figuren 2a-e zijn varianten getoond van de aan de hand van figuur 1 beschreven binnenmodule 20. Bij figuur 20 2a bevinden de derde opening 8, het aanzuigkanaal 21 en de instroomopening 22 zich aan de bovenzijde van het luchtkanaal 5. Bij figuur 2b zijn zowel boven als onder het luchtkanaal 5 een derde opening 8, een aanzuigkanaal 21 en een instroomopening 22 voorzien. Zowel bij de in figuur 1 getoonde 25 uitvoeringsvorm, als bij de in figuren 2a en 2b getoonde uitvoeringsvormen bevindt de instroomopening 22 zich op een afstand verwijderd van de tweede opening 7, nabij de met de wandmodule te koppelen zijde van de binnenmodule. Hierdoor vindt de menging van buitenlucht en via de derde opening 8 aangezogen 30 lucht in het luchtkanaal 5 plaats.
Bij de in figuren 2c en 2d getoonde varianten stroomt de via de derde opening(en) 8 aangezogen lucht pas vlak voor de tweede opening 7 in het luchtkanaal 5. De daadwerkelijke menging van de buitenlucht en de via de derde opening 8 35 aangezogen lucht vindt dan grotendeels direct buiten het huis, stroomafwaarts van de tweede opening 7 plaats. De menging vindt echter plaats voordat de ventilatie-lucht de in de te ventileren 10 0 36 3 5 - 8 - ruimte bevindende personen bereikt.
Figuur 2e toont een variant, waarbij de via de derde opening 8 aangezogen lucht ongeveer halverwege in het door de binnenmodule 20 gevormde deel van het luchtkanaal stroomt.
5 In figuur 3 is de ventilatie-inrichting 31 geplaatst in een gevelwand 32 die de scheiding vormt tussen de buitenomgeving 33 en een te ventileren ruimte 34 van het gebouw. De ventilatie-inrichting 31 heeft een langwerpig huis. Door het huis van de ventilatie-inrichting strekt zich een luchtkanaal 10 35 uit voor het doorlaten van ventilatielucht van de buitenomgeving 33 naar de te ventileren ruimte 34. Het luchtkanaal 35 strekt zich uit vanaf een door het huis begrensde eerste mond 36 aan de buitenzijde van de wand 32, tot aan een door het huis begrensde tweede mond 3 7 aan de binnenzijde van 15 de wand 32.
Het luchtkanaal 3 5 is, gezien loodrecht op het vlak van de tekening, in hoofdzaak rechthoekig van doorsnede, waarbij de langs de bovenrand van de wand 32 gemeten breedte van het luchtkanaal 35 vele malen groter is dan de werkzame hoogte 20 daarvan. Voor het afsluiten van het luchtkanaal 35 voorzien in een schuifklep 51.
Het huis van de ventilatie-inrichting 31 begrenst verder een derde mond 38, die zich aan de binnenzijde van de wand 32 bevindt. Deze derde mond 38 staat in verbinding met het 25 luchtkanaal 35 in het huis, op een zodanige wijze dat, bij aanwezigheid van een stroming van ventilatielucht door het luchtkanaal 35 van de eerste mond 36 naar de tweede mond 37, via de derde mond 3 8 een natuurlijke aanzuiging van lucht plaatsvindt uit de te ventileren ruimte 34, welke aangezogen 30 lucht in het luchtkanaal 35 stroomt en bij de tweede mond 37 uit het huis in de ruimte 34 stroomt. De via de derde mond 38 uit de te ventileren ruimte 34 aangezogen lucht stroomt door een aanzuigkanaal 41 naar een instroommond 42, waar de aangezogen lucht in het luchtkanaal 35 stroomt. Het aanzuigkanaal 41 heeft 35 met voordeel dezelfde breedte als het luchtkanaal 35 voor de ventilatielucht.
Gezien in doorsnede in hoofdzaak haaks op het vlak van 1003R3 5 - 9 - de wand van het gebouw, heeft het lucht kanaal 35 voor de ventilatielucht een op de eerste mond 36 aansluitend en omhoog gericht eerste gedeelte 54, waarop een in hoofdzaak horizontaal tweede gedeelte 55 van het luchtkanaal 35 aansluit dat aan de 5 boven en onderzijde door geluiddempende middelen, bijvoorbeeld minerale wol of resonantiekamers 56,57, wordt begrensd. De instroommond 42 van het aanzuigkanaal 41 zich bevindt in het op het tweede gedeelte 55 aansluitende derde gedeelte 58 van het luchtkanaal 35, welke derde gedeelte 58 is gekenmerkt door 10 het in de richting van de tweede mond 3 7 groter worden van de werkzame doorsnede van het luchtkanaal 35. Deze opstelling van de instroommond 42 leidt tot een goede aanzuiging van lucht via de derde mond 38 en een goede menging van de aangezogen lucht met de buitenlucht.
15 De ventilatie-inrichting 1 kan worden voorzien van klepmiddelen in het aanzuigkanaal 21 voor het regelen van de aanzuiging van lucht via de derde opening 8. Op deze wijze kan de temperatuur van de via de tweede opening 7 in de ruimte 4 stromende ventilatielucht worden beïnvloed.
100303 5

Claims (14)

1. Ventilatie-inrichting bestemd om te worden aangebracht in een van een glasruit voorzien raam van een gebouw, welke glasruit een binnenzijde en een buitenzijde bepaalt, omvattende een huis met een luchtkanaal voor het doorlaten van ventilatie-5 lucht, dat zich uitstrekt vanaf een door het huis begrensde eerste opening, die zich in de in het raam gemonteerde toestand van het huis aan de buitenzijde bevindt, naar een tweede opening, die zich in de gemonteerde toestand van het huis aan de binnenzijde bevindt en uitmondt in een binnenruimte van het 10 gebouw, waarbij aan de binnenzijde een binnenmodule losneembaar aan het huis is bevestigd om het luchtkanaal in de richting van de binnenruimte te verlengen zodanig, dat de tweede opening op afstand van de glasruit uitmondt in de binnenruimte, met het kenmerk, dat in de binnenmodule (20) een derde opening (8) 15 is aangebracht die in verbinding staat met het luchtkanaal (5) , zodanig dat in de gemonteerde toestand van het huis via de derde opening (8) binnenlucht vanuit de binnenruimte (4) naar het luchtkanaal (5) kan stromen.
2. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 1, waarbij de derde opening (8) zodanig in verbinding staat met het luchtkanaal (5) , dat bij aanwezigheid van een stroming van ventilatielucht door het luchtkanaal (5) van de eerste opening (6) naar de tweede opening (7) een natuurlijke aanzuiging van binnenlucht via de 25 derde opening (8) plaatsvindt.
3. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 1, waarbij in de verbinding tussen de derde opening (8) en het luchtkanaal (5) een door een krachtbron aandrijfbaar luchtaanzuigmiddel 3. is geplaatst voor een geforceerde aanzuiging van lucht via de derde opening (8).
4. Ventilatie-inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij klepmiddelen zijn voorzien voor 35 het regelen van de aanzuiging van ventilatie- en binnenlucht. - 11 -
5. Ventilatie-inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij in de gemonteerde toestand van het huis de derde opening (8) zich beneden het luchtkanaal (5) voor de ventilatielucht bevindt. 5
6. Ventilatie-inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij in de gemonteerde toestand van het huis, de derde opening (8) zich nabij de glasruit (2) bevindt. 10
7. Ventilatie-inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de derde opening (8) op een afstand ligt van het luchtkanaal (5) en de binnenmodule (20) een op de derde opening (8) aansluitend luchtaanzuigkanaal (21) 15 heeft, dat via een instroomopening (22) aansluit op het luchtkanaal (5) voor de ventilatielucht.
8. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 7, waarbij de instroomopening (22) van het luchtaanzuigkanaal (21) zich bevindt 2. in het onderste deel van het luchtkanaal (5) voor de ventilatielucht.
9. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 7 of 8, waarbij de werkzame stromingsdoorsnede van het luchtkanaal (5) voor 25 de ventilatielucht, gezien in de stromingsrichting van de ventilatielucht vanaf de eerste opening (6) naar de tweede opening (7), stroomopwaarts van de instroomopening (22) van het luchtaanzuigkanaal (21) kleiner is dan stroomafwaarts van de instroomopening (22). 30
10. Ventilatie-inrichting volgens een of meer van de conclusies 7-9, waarbij stroomopwaarts van de instroomopening (22) een obstructie aanwezig is in het luchtkanaal (5) voor via de eerste opening (6) in het luchtkanaal (5) stromende 3. ventilatielucht, zodanig dat, gezien in de richting van de eerste opening (6) naar de tweede opening (7), achter de obstructie een de natuurlijke aanzuiging van lucht via de derde opening 100363 5 - 12 - (8) opwekkende onderdruk ontstaat.
11. Ventilatie-inrichting volgens een of meer van de conclusies 7-10, waarbij de instroomopening (22) voor de via 5 de derde opening (8) aangezogen lucht zodanig is uitgevoerd dat de via de instroomopening (22) instromende lucht is gericht in de richting van de tweede opening (7) van het luchtkanaal (5) . 10
12 . Ventilatie-inrichting volgens een van de conclusies 7-11, waarbij de binnenmodule geluiddempende middelen omvat voor het dempen van door het luchtkanaal (5) komend geluid.
13. Ventilatie-inrichting volgens een of meer van de 15 voorgaande conclusies, waarbij het huis aan zijn aan de binnenmodule (20) grenzende zijde is voorzien van eerste koppelmiddelen, dat de binnenmodule (20) aan zijn aan het huis grenzende zijde is voorzien van tweede koppelmiddelen, die met de eerste koppelmiddelen kunnen samenwerken. 20
14. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 12, waarbij de binnenmodule (20) aan zijn van het huis gekeerde zijde is voorzien van derde koppelmiddelen, waarvan de vorm in hoofdzaak overeenkomt met de eerste koppelmiddelen, zodanig dat zij kunnen 25 samenwerken met delen die met de eerste koppelmiddelen van het huis gekoppeld kunnen worden. 100 36 0 '
NL1003635A 1996-07-18 1996-07-18 Ventilatie-inrichting. NL1003635C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1003635A NL1003635C2 (nl) 1996-07-18 1996-07-18 Ventilatie-inrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1003635 1996-07-18
NL1003635A NL1003635C2 (nl) 1996-07-18 1996-07-18 Ventilatie-inrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1003635C2 true NL1003635C2 (nl) 1997-05-02

Family

ID=19763236

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1003635A NL1003635C2 (nl) 1996-07-18 1996-07-18 Ventilatie-inrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1003635C2 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1015622C2 (nl) * 2000-07-05 2002-05-22 Prefair B V Ventilatie-inrichting.
NL2000127C2 (nl) * 2006-07-05 2008-01-08 Vero Duco Nv Modulaire behuizing voor inbouw in een gevelopening.

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1984000204A1 (en) * 1982-06-23 1984-01-19 Knut Bergdahl A device for supplying air to a room
FR2658593A1 (fr) * 1990-02-20 1991-08-23 Electricite De France Bouche d'entree d'air.

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1984000204A1 (en) * 1982-06-23 1984-01-19 Knut Bergdahl A device for supplying air to a room
FR2658593A1 (fr) * 1990-02-20 1991-08-23 Electricite De France Bouche d'entree d'air.

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1015622C2 (nl) * 2000-07-05 2002-05-22 Prefair B V Ventilatie-inrichting.
BE1014292A3 (nl) * 2000-07-05 2003-08-05 Prefair B V Ventilatie-inrichting.
NL2000127C2 (nl) * 2006-07-05 2008-01-08 Vero Duco Nv Modulaire behuizing voor inbouw in een gevelopening.

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10900229B2 (en) Hanger profile and ceiling assembly
US2296635A (en) Ventilator
US4445426A (en) Slanted housing fan enclosure
RU2708105C1 (ru) Компактная система приточной вентиляции (устройство в целом), устройство для принудительной подачи воздуха и вентиляционная решетка (самостоятельные части устройства)
KR100399310B1 (ko) 에너지 절약형 다기능 환기 창호
US3416329A (en) Air conditioning unit
NL2006400C2 (nl) Gebouw met verbeterd ventilatiesysteem alsmede ventilatie-inrichting daarvoor.
CA1178072A (en) Atmospheric air intake apparatus for coolers
CA2559641C (en) Solar air heating system
NL1003635C2 (nl) Ventilatie-inrichting.
KR100980199B1 (ko) 창호용 환기장치의 장착연결구조
CN206831750U (zh) 基于科恩达效应的窗玻璃气膜降温装置
CN103062822B (zh) 具有新风功能的浴室取暖器
RU2523224C2 (ru) Клапан приточной вентиляции
ITMI962702A1 (it) Gruppo di feritoie ad alette di ventilazione per un condotto di scarico ventilatore
RU150829U1 (ru) Окно с устройством приточной вентиляции
KR102325063B1 (ko) 버스정거장 부스용 에어커튼장치
JP3141914U (ja) エアーカーテン装置
CN212431218U (zh) 一种室外壳体一体式自然通风器
CN212984305U (zh) 一种具有通风结构的幕墙
NO347505B1 (en) A multifunctioning window airing system comprising a bladeless fan
US20170370612A1 (en) Air conditioning indoor unit
NL193669C (nl) Geluiddempend ventilatiesamenstel.
WO2016093773A1 (en) Device and method for ventilation
KR200238298Y1 (ko) 에너지 절약형 다기능 환기 창호

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20050201