NL8601174A

NL8601174A - Inrichting voor het door flotatie elimineren van onzuiverheden.

Info

Publication number: NL8601174A
Application number: NL8601174A
Authority: NL
Original assignee: Sunds Defibrator
Priority date: 1976-04-12
Filing date: 1986-05-09
Publication date: 1986-09-01
Also published as: CH614636A5; NL180076C; IT1073184B; AT358499B; DE2712947A1; SE7704203L; FR2544225B1; CA1096515A; JPS56161849A; FI68093C; FR2347984A1; FI770993A; IT8348476A0; NL180076B; SE425145B; GB1570345A; NL7703627A; IT1218334B; JPS5623659B2; ES458029A1

Description

* é ., .- 4 “ -1- 25558/CV/tl

Korte Aanduiding: Inrichting voor het door flotatie elimineren van onzuiverheden.

"Afsplitsing van aanvraag 7703627, gebaseerd op afsplits ings beschikking d.d. 17 maart 1986." 5

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het door flotatie elimineren van onzuiverheden in de vorm van vaste deeltjes, welke zich in een vloeistof bevinden,waarbij de inrichting is voorzien van althans een flotatiecel,een inlaat voor het toelaten van de vloeistof 10 in de cel,beluchtigingsmiddelen voor het verkrijgen van een luchtstroom voor het vormen van bellen in de vloeistof,welke bellen zich hechten aan onzuiverheden om met de onzuiverheden een oppervlakteschuim op de vloeistof in de cel te vormen, een uitlaat voor het afzonderlijk afvoeren van een op de vloeistof in de cel drijvend oppervlakteschuim en van gereinigde 15 vloeistof uit de cel.

Bij een bekende inrichting van bovengenoemde soort voor het verwijderen van inkt uit een papierbrij wordt lucht rechtstreeks in het onderste gedeelte van de cellen ingebracht door middel van onderdruk en onder gebruikmaking van een waaier,welke ook dient om de vezelachtige suspen-20 sie in de cel sterk te mengen en te verdelen.

De rechtstreekse toevoer van lucht aan de papierbrij maakt het mogelijk om de luchtdruk en daardoor de diameter van de bellen te regelen afhankelijk van het volume van de toegevoerde lucht ,welk·. volume binnen bepaalde grenzen instelbaar is. Een toename van het luchtvolume maakt 25 het hierbij mogelijk om de druk op te voeren en dientengevolge de diameter van de luchtbellen te vergroten ,maar daarbij is het onmogelijk om de diameter van de bellen gelijktijdig· met een toename van de luchtstroom te verkleinen,hetgeen echter in sommige gevallen juist gewenst kan zijn voor de afscheiding van bepaalde onzuiverheden.

30 Bij een flotatieinrichting van bovengenoemde soort is de scheiding van het onzuiverheden bevattende schuim van de gereinigde vloeistof een belangrijke functie omdat indien de scheiding niet op een geschikte wijze wordt uitgevoerd,de inrichting niet efficient zal werken.

Met de uitvinding wordt beoogd een inrichting van bovengenoemde 35 soort te verkrijgen waarbij zonder gebruikmaking van mechanische uitrusting het mogelijk is onzuiverheden bevattend schuim doelmatig te scheiden van gereinigde vloeistof.

8S01174 SM ·Ί> 4 -2- 25558/CV/tl

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat de inrichting verder is voorzien van schuimuitstootmiddelen voor het richten van een luchtstroom in het oppervlakschuim ten einde het schuim naar en uit zijn uitlaat te blazen,waarbij de schuimuitstootmiddelen verder zijn voorzien 5 -van zuigmiddelen en leidingmiddelen voor recyclen van de lucht in de luchtstroom.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding.

10 Fig. 1 toont schematisch een aanzicht op een trapsgewijs uitgevoer de inrichting.

Fig. 2 toont een horizontale doorsnede over fig.1,gezien volgens de lijn II- II in fig.1.

Het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting omvat vier 15 flotatiecellen, 1,2,3 en 4. Deze cellen zijn ringvormig en axiaal boven elkaar geplaatst,zodat zij vier etages vormen van een toren met verschillende bodems 5. Het zal duidelijk zijn,dat deze toren een van vier afwijkend aantal etages kan bezitten.

Een papierbrei in de vorm van een vezelige suspensie,welke een 20 schuimmiddel bevat, wordt met behulp van een pomp 6 via een leiding 7 gevoerd naar de ingang 11A van de cel 1 na eerst door een mengkamer 8 te zijn bewogen. Deze kamer omvat een nauwe doortocht waar de vezelachtige suspensie doorheen stroomt in een dunne laag,terwijl tegelijkertijd lucht wordt toegelaten dwars op de bewegingsbaan van de laag brei via een 25 leiding 9,die is aangesloten op een niet nader weergegeven bron van onder druk staande lucht via een klep 10.

De mengkamer 8 staat in verbinding met de ringvormige cel 1 via een leiding 11, die tangentieel uitmondt in de cilindrische wand van de cel in de nabijheid van de bodem 5,zodat de vezelachtige suspensie in 30 draaiing wordt gebracht om een centrale leiding 12 van de ringvormige cel.

De in de suspensie gevormde bellen hechten zich aan onzuiverheden en stijgen naar het oppervlak in de vorm van schuim. Het schuim wordt uit de cel afgevoerd via een uitgang 18,die is aangebracht in de leiding 12,en wel gedeeltelijk door de turbulente beweging van de suspensie en gedeelte-35 lijk door een luchtstroom, die daarboven is gevormd. Een verticale plaat 50,die is opgesteld boven hetniveau van de brei leidt het schuim naar de 8301174 ' * * * -3- 25558/CV/tl uitgang. Het schuim wordt verzameld in een trechter 13 welke door de leiding 12 is omgeven en wordt verzameld in een met water gevulde afvaltank 37. De luchtstroom voor de afvoer van het schuim wordt ingebracht in het bovenste gedeelte van de cel via een leiding 14,die is aangesloten op 5 een aanzuiginrichting 15,die is opgesteld boven een axiale de vorm van een afgeknotte kegel 16 bezittende buis voor de terugwinning van de afvoer lucht voor het schuim. De buis is concentrisch in de centrale schuimafvoerleiding 12 opgesteld en gemeenschappelijk voor alle boven elkaar opgestelde cellen. De schuim afvoérende lucht wordt toegelaten 10 in de cel door de opening 17 en verlaat deze door de uitgang 18 onder het meeslepen van het schuim,dat onder invloed van de zwaartekracht naar de trechter 13 loopt,terwijl de lucht door de buis 16' ontsnapt . De buis 16 strekt zich uit tot in de naburige cel 2 en vormt daar een in hoogterichting nauwer wordende conus die is opgesteld tegenover de gro-15 tere buis voor het rondvoeren van de afvoer van het schuim bewerkstelligende lucht in deze naburige cel 2 en de andere cellen 3 en 4.

De buis 16’ vormt de overloop van een cycloon welke zodoende een centrifugale snelheid geeft aan het schuim waardoor het mogelijk is om het schuim te scheiden van de lucht,die in de buis wordt aangezogen 20 onder de werking van de aanzuiginrichting 15,vanwaar de lucht wordt teruggevoerd naar de leiding 14 om opnieuw te worden gebruikt voor het afvoeren van het schuim.

De gedeeltelijk in de cel 1 gereinigde brei verlaat deze cel via een leiding 19,die een pomp 20 bevat waardoor het mogelijk wordt de druk 25 op te voeren. De leiding 19 mondt uit in een mengkamer van de volgende cel 4,die is gelegen op de laatste etage van de toren. Het daar plaatsvindende proces is gelijk aan het in de eerste cel optredende proces en zo verder ook in de overige cellen. De cellen worden opeenvolgend gevoed met de brei of het de vezels bevattende water,dat steeds meer gezuiverd 30 is,terwijl het in de andère cellen verzamelde schuim op zijn beurt wordt teruggevoerd in de onderste cel.

Het de afvalmaterialen bevattende schuim van de eerste cel en van de andere cellen kan hetzij worden teruggevoerd hetzij worden afgevoerd bij iedere etage om in een afzonderlijke inrichting te worden behandeld 35 afhankelijk van het soort product,waarvoor de brei bestemd is.

3 λ " -* *] 7 4

v.; > # i * J J

#£- * -4- 25558/CV/tl

De inrichting omvat nog een deksel 40,welke de cel van de laatste etage afsluit. Verder is een controle kijkglas 41 aangebracht met een mogelijkheid voor snelle afvoer voor de reiniging. Verder is iedere cel voorzien van een klep 42 voor het ledigen van de cel. In de luchttrans-5 portleiding van het schuim is een klep 46 aangebracht. De buis 12 is voorzien van een tussenbodem 43 voor de opname van rondgevoerd afval. Verder is een leiding 44 aangebracht voor de afvoer'van afvalstoffen in de cel 1 en een leiding 45 voor de afvoer van de brei opgenomen in de cel 2 en daarin behandeld voor het verkrijgen van de gereinigde brei.

10 De beschreven inrichting heeft betrekking op een inrichting voor het verwijderend van inkt uit een papierbrij,maar het zal duidelijk zijn dat de inrichting ook voor andere doelen kan worden gebruikt,zoals het reinigen van legeringen of het reinigen van vezels bevattend water.

s £ n 1 1 1 4 -y y -jf -è a y 1

Claims

1. Inrichting voor het door flotatie elimineren van onzuiverheden in de vorm van vaste deeltjes,welke zich in een vloeistof bevinden,waarbij de inrichting is voorzien van althans een flotatiecel,een inlaat voor het toelaten van de vloeistof in de cel,beluchtigingsmiddelen voor het ver-5 krijgen van een luchtstroom voor het vormen van bellen in de vloeistof, welke bellen zich hechten aan onzuiervheden can met de onzuiverheden een oppervlakteschuim op de vloeistof in de cel te vormen,een uitlaat voor het afzonderlijk afvoeren van een op de vloeistof in de cel drijvend oppervlakteschuim en van gereinigde vloeistof uit de cel,met het kenmerk,dat 10 de inrichting verder is voorzien van schuimuitstootmiddelen voor het richten van een luchtstroom in het oppervlakteschuim ten einde het schuim naar en uit zijn uitlaat te blazen,waarbij de schuimuitstootmiddelen verder zijn voorzien van zuigmiddelen en leidingmiddelen voor recyclen van de lucht in de luchtstroom.

2. Inrichting volgens conclusie 1,waarbij de cel althans in hoofdzaak cilindrisch is,met het kenmerk,dat de inlaat in het onderste gedeelte van de cel is en tangentieel is ten opzichte van de buitenwand daarvan voor het verkrijgen van een althans in hoofdzaak cirkelvormig stromingspatroon van de binnenkomende vloeistof om de as van de cel,terwijl de 20 uitlaat voor het schuim is voorzien van een axiale afvoerpijp welke in de cel uitmondt door de celbodem en. zich uitstrekt naar de schuimlaag.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat de leidingmiddelen zijn voorzien van een buisvormige pijp,die axiaal is opgesteld in de afvoerpijp met een open eind blootgesteld aan de met de schuim in 25 de afvoerpijp af gevoerde lucht en met zijn tegenoverliggende einde in verbinding staand met de zuigmiddelen.

4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een aantal cellen,die coaxiaal op elkaar zijn gestapeld en met de afvoerpijp in verbinding zijn.

5. Inrichting volgens conclusie 4,met het kenmerk,dat de buisvormige pijpen zijn opgesteld om met elkaar in verbinding te staan indien de cellen zo zijn opgestapeld,terwijl de inrichting verder is voorzien van een enkel zuigorgaan voor tiet bedienen van de met elkaar in verbinding staande buisvormige pijpen en voor het geven van de stromen naar de 35 schuimuitstootmiddelen van de cellen, 830 1174 -6- 25558/CV/tl ύ-j ·ν ο t

6. Inrichting volgens conclusie 5,met het kenmerk,dat het beluchtigings-orgaan van iedere cel is uitgerust met middelen voor het regelen van de afmeting van de bellen voortgebracht door luchtinjectie daardoor in de vloeistof,en welkte is voorzien van leidingen voor het verbinden van de 5 uitlaat van gereinigde vloeistof van iedere cel behalve een,met de inlaat van een andere cel voor het verkrijgen van seriebehandelingen van de vloeistof in het aantal cellen.

7. Inrichting volgens conclusie 6,met het kenmerk,dat de inrichting is voorzien van een axiale pijp voor het recyclen van de schuimafvoer- 10 lucht,welke pijp gemeenschappelijk is voor alle cellen.

8. Inrichting volgens een der conclusies 4 tot 7>met het kenmerk,dat de pijp voor de recycling van de schuimafvoerlucht van de onderste cel zich uitstrekt in de naburige cel onder het vormen van een conus in de opwaartse richting en opgesteld tegenover de bredere pijp voor de recycling van 15 de schuimafvoerlucht van de naburige cel en van de andere cellen. r ?. o i i 7 &