NL8601153A

NL8601153A - Ziekenhuisbed.

Info

Publication number: NL8601153A
Application number: NL8601153A
Authority: NL
Original assignee: Oetiker Hans
Priority date: 1985-05-09
Filing date: 1986-05-06
Publication date: 1986-12-01
Also published as: IT8620272A0; FR2581539A1; AU5727886A; NO165376C; DE3615572C2; IT1191768B; ES554823A0; NL192499C; CH670383A5; US4685159A; IL78447A0; BR8602023A; FI861732A; AT385893B; NO165376B; GB2174596B; DK216486D0; DK216486A; AU585608B2; IL78447A

Description

NL 33.474-Me/hp

Nft - * Z iekenhui sbed

De uitvinding heeft betrekking op een ziekenhuisbed met een onderstel, dat is voorzien van onderling stijf verbonden langs- en dwarsdragers, bedframe en ten minste êén tussenframe.

5 Dergelijke ziekenhuisbedden, die kunnen worden ge heven en neergelaten, om een langsas kunnen worden gekanteld en in verschillende standen kunnen worden versteld, zijn reeds bekend, üit het Amerikaanse octrooischrift 3.739.406 is bijvoorbeeld een ziekenhuisbed bekend, waarbij een bedframe 10 kantelbaar is ten opzichte van het onderstel, terwijl dit bedframe kan worden geheven en neergelaten door aan beide uiteinden hiervan aangebrachte, telescopisch uitzetbare organen, terwijl het bedframe is voorzien van twee einddelen, welke scharnierbaar met het middendeel van het bedframe zijn 15 verbonden. In dit bekende ziekenhuisbed worden evenwel twee onafhankelijk bediende, telescopisch uitzetbare aandrijvingen toegepast voor het heffen en neerlaten van het hoofdeinde en voeteneinde van het bed. Dit heeft tot gevolg dat de verstelmechanismen relatief ingewikkeld zijn en het aantal verschil-20 lende standen waarin het bed kan worden versteld, beperkt is.

üit het Amerikaanse octrooischrift 3.724.004 is een ziekenhuisbed bekend, dat in zoverre met het bekende ziekenhuisbed uit het bovengenoemde octrooischrift overeenkomt, dat afzonderlijke bedieningen voor het hoofdeinde en voeteneinde 25 benodigd zijn. Bovendien zijn bij dit bekende ziekenhuisbed ingewikkelde constructies aanwezig, zoals de differentieel-eenheid, terwijl bovendien de versteleenheid is onderworpen aan een grote belasting. De onderhavige uitvinding verschilt van deze beide bekende ziekenhuisbedden daarin, dat het zie-30 kenhuisbed kan worden geheven en neergelaten door de toepassing van een parallellogramverbindingssysteem, waaraan een tussenframe met een jukachtige constructie scharnierbaar om een langsas is bevestigd, terwijl het jukachtige tussenframe het bedframe scharnierbaar om een enkele dwarsas draagt. De 35 toepassing van hefarmen is op zichzelf bekend uit het 1« -l

V

- V V < *·' * 2—

Amerikaanse octrooisehrift 3.818.516. Naast andere beperkingen in de verstelbaarheid van het ziekenhuisbed volgens dit octrooisehrift worden de hefarmen individueel versteld en vormen ze geen parallellogramverbindingssysteem zoals bij de 5 onderhavige uitvinding het geval is.

Uit het Amerikaanse octrooisehrift 3.200.416 is een ziekenhuisbed bekend, waarbij het bed scharnierbaar is om een enkele dwarsas, terwijl het bed tevens kantelbaar is om een langsas. Dit bekende ziekenhuisbed verschaft evenwel geen 10 hoogteverstelling, het vereist een veer als contragewicht voor het gewicht van de patiënt en omvat een relatief gecompliceerd krukdrijfmechanisme. Voorts vereist dit bekende ziekenhuisbed een aparte plaatconstructie voor de kniepositie, terwijl het rotatiebereik van het bed, waarbij het hoofdeinde 15 naar beneden is gericht, is beperkt tot 15°, hetgeen thans geheel onvoldoende wordt geacht in het geval van bewusteloze patiënten.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding een ziekenhuisbed te verschaffen, dat snel aan de toestand van de 20 patiënt kan worden aangepast, een relatief eenvoudige constructie bezit en het voor de patiënt mogelijk maakt in en uit het ziekenhuisbed te komen door het eenvoudig in- en uitstappen, wanneer het ziekenhuisbed zich in een nagenoeg verticale stand bevindt. Bovendien kunnen alle standen van het zieken-25 huisbed gemakkelijk door de patiënt worden versteld door het bedienen van geschikte drukknoppen of dergelijke. Door het gebruik van electromotoren in de versteleenheden voor de verschillende instellingen wordt het mogelijk reeds beschikbare besturingstechnieken toe te passen voor het verschaffen van 30 bepaalde veiligheden. Voorts biedt het ziekenhuisbed volgens de uitvinding de mogelijkheid veranderd te worden in een toilet, in het geval dat een verwonding of ziekte van de patiënt het niet toelaat dat deze naar de w.c. gaat. Teneinde dit doel te bereiken, zijn reeds vele voorstellen gedaan. Uit het 35 Amerikaanse octrooisehrift 3.345.652 is bijvoorbeeld een klinisch stilletje bekend, waarbij het heup-ondersteunende plateau beweegbaar is van een gesloten stand naar een geopende >> ^ “/ • · ·\ > ; . . ' ** J V ί » ^ -3- stand, waarin een opening door het frame wordt vrijgegeven, terwijl een stilletje onder het heup-ondersteunende plateau wordt geplaatst. In tegenstelling daarmede maakt de onderhavige uitvinding gebruik van de hoogteverstelling van het zie-5 kenhuisbed, teneinde de patiënt in de maximum geheven stand te houden voor het aanbrengen van een toiletzitting in de plaats van het overeenkomstige matrasgedeelte in het middendeel van het bed, indien de matras is neergelaten. Indien het hoofdeinde van het ziekenhuisbed en het voeteneinde daar-10 van in een stoelachtige stand zijn gesteld en indien het ziekenhuisbed weer wordt geheven nadat de toiletzitting is aangebracht, kan de patiënt in een comfortabele stand zitten tijdens het gebruik van het ziekenhuisbed als noodtoilet.

In wezen wordt het ziekenhuisbed volgens de uitvin-15 ding daardoor gekenmerkt, dat het bedframe is uitgevoerd met een bedframe-middendeel, een scharnierbaar om een eerste dwarsas met het bedframe-middendeel nabij een uiteinde daarvan verbonden bedframe-hoofdeinde en een scharnierbaar om een tweede dwarsas met het bedframe-middendeel nabij het andere 20 uiteinde daarvan verbonden bedframe-voeteneinde, waarbij een eerste tussenframe het bedframe-middendeel tussen zijn uiteinden scharnierbaar om een enkele derde dwarsas ondersteunt, teneinde het bedframe in elke rotatierichting om de derde dwarsas te kunnen scharnieren, terwijl een tweede tussenframe 25 het eerste tussenframe scharnierbaar om een langsas ondersteunt, teneinde het eerste tussenframe tezamen met het bedframe in elke rotatierichting om de langsas te kunnen kantelen, waarbij middelen zijn aangebracht die het tweede tussenframe zodanig met het onderstel verbinden, dat het bedframe zonder 30 door de betreffende dwarsdrager van het chassis te worden belemmerd naar een althans ongeveer verticale stand kan worden verzwenkt, waarbij het voeteneinde van het bedframe zich aan de onderzijde bevindt, teneinde een patiënt op een ambulante wijze in en uit het ziekenhuisbed te kunnen laten stap-35 pen, waarbij tevens eerste, tweede, derde, vierde en vijfde verstelmiddelen zijn aangebracht voor het respectievelijk bewerkstelligen van (a) een zwenkbeweging van het bedframe- * ; -4- hoofdeinde ten opzichte van het bedframe-middendeel om de eerste dwarsas, (b) een zwenkbeweging van het bedframe-voeten-einde ten opzichte van het bedframe-middendeel om de middelste dwarsas, (c) een zwenkbeweging van het bedframe ten op-5 zichte van het eerste tussenframe en daarmede ten opzichte van het tweede tussenframe en het onderstel om de derde dwarsas, (d) een zwenkbeweging van het eerste tussenframe en daarmede van het bedframe ten opzichte van het tweede tussenframe en daarmede ten opzichte van het onderstel om de langs-10 as, en (e) een hoogteverstelling van het tweede tussenframe en daarmede van het eerste tussenframe en van het bedframe ten opzichte van het onderstel.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van het 15 ziekenhuisbed volgens de uitvinding weergeeft.

Fig. 1 is een schematisch perspectivisch aanzicht van een ziekenhuisbed volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een enigszins schematisch zijaanzicht van een 'ziekenhuisbed volgens de uitvinding.

20 Fig. 3 is een eindaanzicht van het ziekenhuisbed volgens fig. 2.

Fig. 4 is een zijaanzicht van het ziekenhuisbed volgens de uitvinding, in een stand waarbij het hoofdeinde naar beneden is gericht.

25 Fig. 5 is een perspectivisch aanzicht van een ziekenhuisbed volgens de uitvinding, waarbij de verandering van het bed in een noodtoilet is geïllustreerd.

Fig. 6 is. een perspectivisch aanzicht van een gedeelte van een ziekenhuisbed volgens de uitvinding, waarbij 30 het aanbrengen van een bak bij gebruik als noodtoilet is geïllustreerd.

Fig. 7 is een enigszins schematisch perspectivisch aanzicht van het ziekenhuisbed volgens de uitvinding, waarbij het aanbrengen van een eet- of werktafel is geïllustreerd.

35 Fig. 8 is een bovenaanzicht van het bedieningspaneel voor een ziekenhuisbed volgens de uitvinding.

In de tekening zijn in de verschillende figuren -¾ Λ

•· V · -i' 4 i 'S

-5- dezelfde verwijzingscijfers gebruikt voor overeenkomstige onderdelen. In de fig. 1-3 duidt verwijzingscijfer 10 een onderstel in zijn geheel aan, welk onderstel 10 bestaat uit langsdragers 11 en dwarsdragers 12, welke onderling stijf met 5 elkaar zijn verbonden. Nabij de vier hoeken van het onderstel 10 zijn zwenkwielen 13 aangebracht. De zwenkwielen 13 kunnen op elke gebruikelijke wijze zijn uitgevoerd en kunnen zijn voorzien van eigen blokkeringen of een centraal bediende blokkeringsinrichting. Het is eveneens mogelijk tenminste een 10 aantal van de zwenkwielen te vervangen door gewone wielen.

Het driedelige bedframe, dat in zijn geheel is aangeduid met verwijzingscijfer 20 bestaat uit een bedframe-middendeel 21, een bedframe-hoofdeinde 24 en een bedframe-voeteneinde 27. Het bedframe-middendeel 21 omvat langsframe-15 delen 22 en dwarsframedelen 23. Het bedframe-hoofdeinde 24 omvat langsframedelen 25 die onderling zijn verbonden door dwarsframedelen 26. De langsframedelen 25 zijn op gebruikelijke wijze scharnierbaar verbonden met de langsframedelen 22 van het bedframe-middendeel 21, teneinde een eerste in de 20 dwarsrichting verlopende scharnieras 123 te verschaffen. Het bedframe-voeteneinde 27, dat uit door dwarsframedelen 29 onderling verbonden langsframedelen 28 bestaat, is met zijn langsframedelen 28 scharnierbaar verbonden met de langsframedelen 22 op een met het bedframe-hoofdeinde overeenkomende 25 wijze, teneinde een tweede in de dwarsrichting verlopende scharnieras 124 te verschaffen. Het spreekt voor zich dat de betreffende bedframedelen op elke gebruikelijke wijze extra kunnen zijn versterkt. Het bedframe 20 is ten opzichte van het onderstel 10 ondersteund door middel van een eerste 30 tussenframe, dat in zijn geheel met verwijzingscijfer 40 is aangeduid en door middel van een tweede tussenframe, dat in zijn geheel met verwijzingscijfer 30 is aangeduid. Het tweede tussenframe 30, dat tevens voor het heffen en neerlaten van het bedframe dient, bestaat uit een parallellogramverbindings-35 systeem, dat is voorzien van hefframedelen 31, die nabij hun onderste uiteinden scharnierbaar zijn verbonden met de langsdragers 11 van het onderstel en nabij hun bovenste uiteinde -6- scharnierbaar zijn verbonden met de langsframedelen 32 en dwarsframedelen 33. In de onderste stand van het ziekenhuisbed zijn de hefframedelen 31 tegen de richting van de wijzers van de klok in verzwenkt (bij een aanzicht volgens fig. 1) 5 naar een stand waarin deze althans ongeveer evenwijdig verlopen aan de langsdragers 11 van het onderstel 10. Het eerste tussenframe 40 bezit een jukachtige vorm (fig. 3) en bestaat uit een ongeveer U-vormig draagdeel 41, dat is voorzien van opstaande framegedeelten 42a en 42b en binnenwaarts, enigs-10 zins benedenwaarts verlopende framegedeelten 43a, 43b. Bij het snijpunt van de framegedeelten 43a en 43b is het eerste tussenframe 40 scharnierbaar om een langsas 44 (fig. 2) verbonden met een versterkend dwarsframedeel 33a van het tweede tussenframe 30. Bijvoorbeeld verschaft een, aan het dwars-15 framedeel 33a bevestigd beugeldeel 45 de benodigde lagerdelen, teneinde een verzwenkbeweging om de langsas 44 van het eerste tussenframe 40 ten opzichte van het tweede tussenframe 30 mogelijk te maken. Een eerste verstelmechanisme 50, dat is voorzien van een uitzetbaar orgaan 51 en dat scharnierbaar 20 tussen de langsframedelen 22 en 25 is aangebracht, is bedoeld voor het heffen en neerlaten van het bedframe-hoofd-einde 24 ten opzichte van het bedframe-middendeel 21. Een tweede verstelmechanisme 60, dat is voorzien van een uitzetbaar orgaan 61 is scharnierbaar tussen het bedframe-midden-25 deel 21 en het bedframe-voeteneinde 27 aangebracht voor het neerlaten en heffen van het bedframe-voeteneinde 27 ten opzichte van het bedframe-middendeel 21. Een derde verstelmechanisme 70 is voorzien van een uitzetbaar deel 71, dat aan zijn vrije uiteinde een tandheugel 72 draagt, die in ingrij-30 ping is met een op het bedframe-middendeel 21 bevestigd tandwiel 73, teneinde het bedframe-middendeel 21 in elke rotatie-richting om de dwarsas 125 te roteren, wanneer de tandheugel naar links of naar rechts wordt verplaatst. Het tegenover de tandheugel 72 gelegen uiteinde van het verstelmechanisme 70 35 is scharnierbaar met het eerste tussenframe 40 verbonden. Het uitzetbare orgaan 71 en de tandheugel 72 zijn daarbij nauwkeurig geleid, bijvoorbeeld in een stijf op het eerste α ·.; v i ! ^ -7- tussenframe 40 bevestigde goot 74. Met deze opstelling is het bij een geschikte lengte van de tandheugel 72 mogelijk het bedframe 20 tegen de richting van de wijzers van de klok in - in een aanzicht volgens fig. 1 - meer dan 25° ten opzichte 5 van de horizontale stand te roteren naar een stand, waarbij het hoofdeinde omlaag is gericht (fig. 4), zoals vereist is in het geval dat een patiënt bewusteloos is, en tevens het bedframe 20 met de wijzers van de klok mee naar een bijna verticale stand te roteren, waarbij het voeteneinde omlaag is 10 gericht, zoals in fig. 2 met streepstippellijnen is aangegeven en waarbij de voetplaat 131 met de vloer in aanraking is. Een met de voetplaat 131 overeenkomende hoofdplaat (niet weergegeven) kan ook worden aangebracht als een veiligheidsmaatregel, wanneer het bed in de stand volgens fig. 4 wordt 15 gesteld.

Een vierde verstelmechanisme 80, dat is voorzien van een uitzetbaar orgaan 81 is scharnierbaar aangebracht tussen het middelste dwarsframedeel 33a van het tweede tussenframe 30 en het opstaande framegedeelte 42a van het jukachtige eerste 20 tussenframe 40, voor het in elke rotatierichting kantelen van het eerste tussenframe 40 en daarmede het bedframe 20 om de langsas 44.

Tenslotte is een vijfde verstelmechanisme 90, dat eveneens is voorzien van een uitzetbaar orgaan 91 scharnier-25 baar bevestigd tussen de linker ondersteldrager 12, in een aanzicht volgens fig. 1, en het dwarsframedeel 33a van het tweede tussenframe 30 voor het veranderen van de hoogte van het ziekenhuisbed, wanneer zijn uitzetbare orgaan 91 in of uit wordt geschoven, waardoor de hefframedelen van hun althans 30 ongeveer horizontale stand (minimale ziekenhuisbedhoogte) verzwenken naar hun althans ongeveer verticale stand (maximale ziekenhuisbedhoogte) en vice versa.

De vijf versteleenheden 50, 60, 70, 80 en 90 zijn bij voorkeur commercieel beschikbare eenheden, waarbij een 35 electromotor wordt gebruikt voor het in- en uitschuiven van het betreffende uitzetbare orgaan door het roteren van de motor in de ene of de andere rotatierichting. De aandrijfver- * - -7 ; V _Q_ binding tussen de motor en het uitzetbare orgaan is daarbij bij voorkeur op zodanige wijze uitgevoerd, dat een zelfremmende werking wordt bereikt, zodat een beweging wordt belet wanneer de motor is uitgeschakeld. Een bedieningseenheid 5 (niet weergegeven) verbindt een normaal door de patiënt bediend bedieningspaneel met drukknoppen (fig. 8) met de bijbehorende electromotoren van de versteleenheden, zodat het mogelijk is elke versteleenheid afzonderlijk te verstellen. De bedieningseenheid, die buiten het bereik van de patiënt is 10 geplaatst, bijvoorbeeld op het onderstel 10, is voorzien van uitschakelmiddelen in de vorm van schakelaars of dergelijke, teneinde het gebruik van één of meer van de versteleenheden door de patiënt te verhinderen, afhankelijk van de conditie van de patiënt. Tevens kunnen geschikte vergrendelmiddelen 15 zijn aangebracht op het ziekenhuisbed, die het bekrachtigen van een bepaalde electromotor beletten, wanneer het ziekenhuisbed zich niet in een vooraf bepaalde stand bevindt. Bijvoorbeeld dient de bekrachtiging van de electromotor voor de vierde versteleenheid 80 te worden verhinderd door de vergren-20 delmiddelen, tenzij het bedframe 20 zich in een horizontale stand bevindt. Op overeenkomstige wijze kan de bekrachtiging van de vijfde versteleenheid 90 worden belet, tenzij het bedframe zich in een niet-gekantelde stand bevindt, dat wil zeggen wanneer het vierde verstelmechanisme 80 in de normale 25 middenstand staat, waarin het bedframe-middendeel 20 zich eveneens in een niet-gekantelde stand bevindt. Door de toepassing van conventionele besturingstechnieken zou het eveneens mogelijk zijn allereerst het betreffende deel van het ziekenhuisbed automatisch naar een vooraf bepaalde stand te 30 verstellen, voordat de electromotor wordt bekrachtigd, welke was bedoeld om te bekrachtigen door het indrukken van de betreffende bedieningsknop. Wanneer bijvoorbeeld de bedieningsknop wordt ingedrukt om de electromotor van de vierde versteleenheid 80 te bekrachtigen, kunnen de eerste, tweede 35 en derde versteleenheden 50, 60, 70 automatisch worden bekrachtigd, teneinde de verschillende bedframedelen naar hun horizontale posities terug te laten keren, voordat de motor •v > . . » -9- van de vierde versteleenheid vervolgens wordt bekrachtigd.

Een dergelijke besturingstechniek kan eveneens op elke gewenste manier op de andere versteleenheden worden toegepast. Aangezien deze besturingstechnieken, waarbij bekende elek-5 trische (schakelaar en relais) inrichtingen en/of electro-nische besturingscomponenten worden gebruikt, in de techniek bekend zijn, is een gedetailleerde beschrijving daarvan een-voudigheidshalve achterwege gelaten.

Om een belemmering door de rechter dwarsdrager 12 10 van het onderstel 10, in een aanzicht volgens fig. 1, voor het bedframe-voeteneinde 27 te voorkomen, wanneer het bed-frame 20 zich in de althans ongeveer verticale stand bevindt en de voetensteun 131 op de vloer staat, zoals met -streepstippellijnen in fig. 2 is weergegeven, teneinde het 15 voor de patiënt mogelijk te maken op een ambulante wijze in en uit het ziekenhuisbed te stappen, is het parallellogram-verbindingssysteem 31, 32, 33 van het tweede tussenframe 30 dichter bij het rechter (voeten)einde van het onderstel 10 geplaatst. Tevens is de derde dwarsas 125, om welke het bed-20 frame 20 zal roteren, in de richting van het rechter (voeten)-einde van het onderstel 10 verplaatst, terwijl de hefframe-delen 31 tezamen met het vijfde verstelmechanisme 90 zodanig zijn opgesteld, dat deze vanuit een nagenoeg horizontale stand, welke overeenkomt met de laagste stand van het zieken-25 huisbed, naar hun verticale stand verzwenken in de richting van het voeteneinde van het onderstel 10, teneinde het ziekenhuisbed naar de hoogste stand te heffen. Dit veroorzaakt, dat de derde scharnieras 125 voldoende naar het voeteneinde van het onderstel 10 beweegt, zodanig dat het bedframe 20 met 30 de wijzers van de klok mee, in een aanzicht volgens fig. 1, kan worden geroteerd, totdat dit zijn althans ongeveer verticale stand bereikt zonder belemmering door de rechter dwarsdrager 12.

Matrasdelen 100, 101 en 102 zijn op het bedframe-35 middendeel 20, bedframe-hoofdeinde 24 en bedframe-voeten- einde 27 geplaatst. Teneinde faciliteiten voor een noodtoilet te verschaffen, bijvoorbeeld voor een patiënt die niet kan ' · -10- lopen, kan het middelste matrasdeel 100 of een gedeelte daarvan worden verwisseld met een toiletzitting 103 (fig. 5}. Teneinde een dergelijke verwisseling mogelijk te maken, wordt het ziekenhuisbed allereerst naar zijn maximum hoogte geheven 5 en worden zijdelingse steunkolommen 16a en 16b geïnstalleerd in geschikte bevestigingssteunen 17a en 17b van het onderstel 10. Een hangmatachtig doek 105 wordt dan onder de, op het middelste matrasdeel 100 gezeten patiënt geschoven, waarna de uiteinden in geschikte bevestigingsmiddelen aan de 10 steunkolommen 16a en 16b worden gehaakt. Vervolgens wordt het ziekenhuisbed neergelaten, zodat de patiënt, gezeten op het hangmatachtige doek 104, in de ingenomen stand.wordt gehouden. Het matrasdeel 100 wordt dan verwisseld met de toiletzitting 103, terwijl een bak 18 of dergelijke onder de 15 toiletzitting wordt geplaatst (fig. 6), waarna het ziekenhuisbed weer wordt geheven totdat de patiënt op de toiletzitting 103 komt te zitten, zodat vervolgens het hangmatachtige doek 104 kan worden verwijderd. In plaats van het hangmatachtige doek 104 kunnen de steunkolommen 16a en 16b zijn voor-20 zien van stevig hieraan bevestigde, bladachtige steunen (niet weergegeven), die zich naar elkaar uitstrekken en voldoende stijf doch tevens voldoende dun zijn, zodat zij tussen de matras 100 en de zittende patiënt kunnen worden gestoken, teneinde dezelfde functie te vervullen als het hangmatachtige 25 doek 104. Bovendien kan een wigvormig orgaan (niet weergegeven) worden toegepast voor het veranderen van het bed in een toilet. Het bed wordt daarbij naar één zijde gekanteld, zodat de patiënt aan de lage kant komt te liggen. Het wigvormige orgaan, dat langer doch smaller is uitgevoerd dan het 30 middelste matrasdeel 100 en in het midden is uitgesneden, wordt dan met zijn einddelen over de matrasdelen 101 en 102 geplaatst; het bed wordt in de tegengestelde richting gekanteld, zodat de patiënt op de niet-verdiepte einddelen van het wigvormige orgaan komt te rusten, waarna vervolgens het 35 middelste matrasdeel 100 kan worden verwijderd en worden vervangen door de toiletzitting 103. Voor het wegen van de patiënt kan een schaalachtig orgaan met dezelfde lengte als - v - ' m) -11- het bed op overeenkomstige wijze worden toegepast door het bevestigen hiervan aan de bevestigingssteunen 17a en 17b, waarna het bed wordt neergelaten zodat de patiënt in het schaalachtige orgaan wordt achtergelaten. Als aanvulling op 5 het gebruik van het schaalachtige orgaan voor weegdoeleinden, kan een overeenkomstige werkwijze worden toegepast voor het keren van de patiënt over 180° bijvoorbeeld van zijn rug op zijn buik. Het schaalachtige orgaan bestaat uit een vlak bodemdeel en uit een vlak bovendeel, dat langs de zijden 10 scharnierbaar is bevestigd, zodat het schaalvormige orgaan gemakkelijk onder de patiënt vandaan kan worden getrokken, wanneer dit niet langer benodigd is.

Fig. 3 toont een veiligheidsrail 116 van het bed, teneinde de patiënt te beschermen tegen het uit het bed val-15 len wanneer het bed wordt gekanteld. Een overeenkomstige veiligheidsrail kan uiteraard ook aan de tegenoverliggende zijde zijn aangebracht.

Fig. 7 toont het ziekenhuisbed volgens de uitvinding, wanneer deze is veranderd in een eet- of werktafel voor 20 de patiënt door de toepassing van een aanpassingsframe 120, dat bijvoorbeeld in de opstaande holle framedelen 42a en 42b is geplaatst of op enige andere geschikte wijze.

Fig. 8 toont een bedieningspaneel met de verschillende bedieningselementen voor het naar keuze bedienen van de 25 versteleenheden 50, 60, 70, 80 en 90 door de patiënt.

Voorts kan de hoofdplaat losneembaar zijn bevestigd op het bedframe teneinde deze te kunnen verwisselen met een aangepaste hoofdplaat, die is voorzien van vasthoudmiddelen, bijvoorbeeld in de vorm van laarzen, riemen of dergelijke 30 voor het op de plaats houden van de voeten van de patiënt.

Dit maakt het mogelijk dat een patiënt in een omgekeerde toestand hangt, nadat hij over 180° op het bed is gedraaid vanuit de stand waarin hij het bed is ingestapt. Wanneer de voeten met de riemen aan de vervangende hoofdplaat zijn vast-35 gemaakt, kan de patiënt vervolgens in de stand met het hoofd naar beneden worden geplaatst, zodat de patiënt aan zijn voeten hangt en zodoende therapeutische oefeningen krijgt.

! " T

Λ 'Λ - - v -12-

Derhalve bezit de onderhavige uitvinding een aantal kenmerken, waarbij door zeer eenvoudige middelen een ziekenhuisbed wordt verschaft met een grote veelzijdigheid voor het veranderen van condities van patiënten.

5 De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening en de beschrijving weergegeven uitvoerings-voorbeeld, dat op verschillende wijzen binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd.

“s

·* i. :· - W

Claims

1. Ziekenhuisbed met een onderstel, dat is voorzien van onderling stijf verbonden langs- en dwarsdragers, bed-frame en ten minste één tussenframe, met het kenmerk, dat het bedframe is uitgevoerd met een bedframe-5 middendeel, een scharnierbaar om een eerste dwarsas met het bedframe-middendeel nabij een uiteinde daarvan verbonden bedframe-hoofdeinde en een scharnierbaar om een tweede dwarsas met het bedframe-middendeel nabij het andere uiteinde daarvan verbonden bedframe-voeteneinde, waarbij een eerste 10 tussenframe het bedframe-middendeel tussen zijn uiteinden scharnierbaar om een enkele derde dwarsas ondersteunt, teneinde het bedframe in elke rotatierichting om de derde dwarsas te kunnen scharnieren, terwijl een tweede tussenframe het eerste tussenframe scharnierbaar om een langsas ondersteunt, 15 teneinde het eerste tussenframe tezamen met het bedframe in elke rotatierichting om de langsas te kunnen kantelen, waarbij middelen zijn aangebracht die het tweede tussenframe zodanig met het onderstel verbinden, dat het bedframe zonder door de betreffende dwarsdrager van het chassis te worden 20 belemmerd naar een althans ongeveer verticale stand kan worden verzwenkt, waarbij het voeteneinde van het bedframe zich aan de onderzijde bevindt, teneinde een patiënt op een ambulante wijze in en uit het ziekenhuisbed te kunnen laten stappen, waarbij tevens eerste, tweede, derde, vierde en vijfde 25 verstelmiddelen zijn aangebracht voor het respectievelijk bewerkstelligen van (a) een zwenkbeweging van het bedframe-hoofdeinde ten opzichte van het bedframe-middendeel om de eerste dwarsas, (b) een zwenkbeweging van het bedframe-voet-eneinde ten opzichte van het bedframe-middendeel om de raiddel-30 ste dwarsas, (c) een zwenkbeweging van het bedframe ten opzichte van het eerste tussenframe en daarmede ten opzichte van het tweede tussenframe en het onderstel om de derde dwarsas, (d) een zwenkbeweging van het eerste tussenframe en daarmede van het bedframe ten opzichte van het tweede tussen-35 frame en daarmede ten opzichte van het onderstel om de langs- -14- as, en (e) een hoogteverstelling van het tweede tussenframe en daarmede van het eerste tussenframe en van het bedframe ten opzichte van het onderstel.

2. Ziekenhuisbed volgens conclusie 1, met het 5 kenmerk, dat het tweede tussenframe is gevormd door een parallellogramverbindingssysteem voorzien van vier althans ongeveer evenwijdige framedelen, waarvan twee framedelen elk nabij hun onderste uiteinde scharnierbaar met een bijbehorende langsdrager van het onderstel zijn verbonden, teneinde 10 om althans ongeveer in de dwarsrichting verlopende assen te kunnen scharnieren, terwijl de vier evenwijdige framedelen onderling nabij hun bovenste uiteinde scharniernierbaar zijn verbonden door langs en dwars verbindende framedelen.

3. Ziekenhuisbed volgens conclusie 2, met het 15 kenmerk, dat het parallellogramverbindingssysteem scharnierbaar is verbonden met de langsdragers van het onderstel in het gedeelte nabij het bedframe-voeteneinde.

4. Ziekenhuisbed volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de vier framedelen van het paral- 20 lellogramverbindingssysteem nagenoeg evenwijdig verlopen aan de langsdragers, wanneer het bedframe zich in zijn laagste stand bevindt, terwijl deze voor het heffen van het bedframe bovenwaarts verzwenken in de richting van het nabij het bedframe-voeteneinde gelegen uiteinde van het onderstel.

5. Ziekenhuisbed volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het eerste tussenframe een jakachtige vorm bezit.

5. Ziekenhuisbed volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het derde verstelmiddel is 30 voorzien van een tandwiel, dat aandrijfbaar is verbonden met het bedframe-middendeel, teneinde in overeenstemming daarmede om de derde as te roteren, en voorts van een lineair verstelmiddel met een uitzetbaar orgaan dat is uitgevoerd met een tandheugel, die op het tandwiel kan aangrijpen.

7. Ziekenhuisbed volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het lineaire verstelmiddel is voorzien van een electromotor dat aandrijfbaar is verbonden met een -% -- "» -** 1. y -15- lineair orgaan dat het uitzetbare orgaan omvat.

8. Ziekenhuisbed volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat elk van de vijf verstel-middelen zijn voorzien van een uitzetbaar lineair orgaan en 5 een elektrische aandrijfmotor, welke aandrijfbaar met het lineaire orgaan is verbonden.

9. Ziekenhuisbed volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat een betreffende electromotor aandrijfbaar is verbonden met een bijbehorend lineair orgaan, voor het 10 verschaffen van een zelfremmende werking.

10. Ziekenhuisbed volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat bedieningsmiddelen zijn aangebracht, voorzien van naar keuze afzonderlijk bedienbare middelen voor het naar keuze afzonderlijk bekrachtigen van elke 15 electromotor voor het roteren in elke richting.

11. Ziekenhuisbed volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen zijn voorzien van vergrendelmiddelen, voor het verhinderen van de bekrachtiging van de electromotor van het vierde verstelmiddel, 20 tenzij tenminste het bedframe-middendeel zich in zijn horizontale stand bevindt.

12. Ziekenhuisbed volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de vergrendelmiddelen het bekrachtigen van de electromotor van het vierde verstelmiddel kunnen 25 verhinderen, tenzij alle bedframedelen zich in de horizontale stand bevinden.

13. Ziekenhuisbed volgens een der conclusies 10-12, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen zijn voorzien van middelen voor het naar keuze buiten werking stel- 30 len van een of meer naar keuze bedienbare middelen.

14. Ziekenhuisbed volgens een der conclusies 1-13, met het kenmerk, dat een aantal afzonderlijke matrasdelen voor de bedframedelen zijn aangebracht, waarbij tenminste een van de matrasdelen voor het bedframe-middendeel 35 vervangbaarbaar is door een overeenkomstig deel, dat een toiletzitting vormt, en voorts middelen zijn aangebracht voor het tijdelijk vasthouden van de patiënt in een stand die ten- 1 -fc \ !^' J V i -16- minste nabij de maximum hoogte van het ziekenhuisbed is gelegen, tijdens het neerlaten van het ziekenhuisbed door het vijfde verstelmiddel voor het vervangen van de toiletzitting door het ene matrasdeel voordat het ziekenhuisbed weer naar 5 zijn vooraf ingenomen stand wordt geheven.

15. Ziekenhuisbed volgens conclusie 14, gekenmerkt door een bak, welke uitneembaar onder de toiletzitting kan worden geplaatst. -** ^ 4 ^ ^ ' I v V · i __________________________'