NL8600363A - Ballpoint. - Google Patents

Description

NO 33700 1

Ballpoint

Ballpoints komen voor in een groot aantal verschillende soorten, vormen en afmetingen en lopen in kosten vanaf enige centen tot verscheidene honderden dollars. De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een goedkope ballpoint.

5 Ballpoints met betrekkelijk lage kosten kunnen worden gevonden bij zowel de intrekbare soort, waarin de schrijfpunt zich uitstrekt vanaf en kan worden teruggetrokken in een houder, bijvoorbeeld door het indrukken van een drukknop aan het kopei nde van de houder of door draaifing van een deel van de houder ten opzichte van het andere 10 deel, als bij het vaste type, waarvan sommige verwijderbare kappen bezitten, waarin de schrijfpunt permanent is bevestigd aan de houder. In het algemeen kost het vervaardigen van intrekbare soorten iets meer, en zijn deze daarom duurder dan de vaste soorten. De intrekbare soorten verdienen in het algemeen de voorkeur met het oog op het feit dat zij 15 in een zak of tasje kunnen worden meegenomen, waarbij de schrijfpunt kan worden ingetrokken en daarom de zak, het tasje of zich daarin bevindende voorwerpen niet zullen bekrassen. De verwijderbare kappen van de vaste soort van ballpoints hebben de neiging om verloren te raken. Bovendien kan de houder van een pen met een verwijderbare kap gemakke-20 lijk losraken van de kap als de pen in een zak of een tasje wordt gedragen, in welk geval een overhemd kan worden bedorven of voorwerpen in een tasje of zak kunnen worden bekrast.

Ballpoints en overigens alle schrijfinstrumenten, zijn niet bijzonder gemakkelijk.mee te dragen, maar de meeste mensen willen toch een 25 pen met zich meedragen. Als een pen is vastgeklemd aan een overhemd-zakje of een jaszak, kan deze af en toe de drager steken of tegen de drager drukken. Sommige zakken zijn niet diep genoeg on de pen volledig op te nemen. Er is vaak niet genoeg ruimte in kleine afdelinkjes van tasjes of in wissel geldportemonnaies voor het opnemen van de gebruike-30 lijke ballpoint.

Volgens de uitvinding wordt een ballpoint verschaft welke in zekere zin van de intrekbare soort is, doordat de schrijfpunt in een toestand bloot!igt en in een andere toestand is bedekt en beschermd. Anderszins is de ballpoint niet van een intrekbare soort voorzover er 35 geen intreicmechanisme is voor het bewegen van de schrijfpunt in en uit de houder, waarbij de schrijfpen is bevestigd aan de houder. Volgens de uitvinding wordt verder een pen verschaft die buigzaam is als deze zich in de toestand bevindt waarin de schrijpunt is bedekt en beschermd maar ? ? ·' f 7 Λ

' v \J , •J y O

2 9 t die stijf is als de punt voor gebruik onbedekt is. De buigzaamheid van de pen in de toestand waarin de punt is bedekt en beschermd maakt het mogelijk om de pen te buigen als deze wordt geplaatst in een zak of een tasje zodat deze gemakkelijk in kleine zakjes en tasjes kan passen en 5 zodanig dat de pen kan meegeven en daardoor bij het dragen voor de gebruiker comfortabeler is.

In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een pen welke een langwerpige uit een stuk bestaande houder bevat met een in hoofdzaak stijf punteinde en kopeindgedeelten die met elkaar zijn verbonden 10 door een tussenliggend een geheel daarmee vormend buigzaam gedeelte, waardoor de houder kan worden gebogen bij het buigzame deel terwijl de pen verder een schrijfpunt bezit aan het distale einde van het punt-eindgedeelte. Een in hoofdzaak stijf buisvormig kaporgaan is zodanig telescopisch over het punteindgedeelte van de houder aangebracht dat 15 dit langs de houder kan bewegen tussen (1) een teruggetrokken positie waarin het ligt over een deel van het punteindgedeelte en in hoofdzaak over het gehele buigzame deel, waardoor de pen in hoofdzaak stjjf is en (2) een uitgetrokken positie waarin het de schrijfpunt bedekt en het buigzame deel onbedekt laat, waardoor de schrijfpunt wordt beschermd en 20 de pen buigzaam wordt. De kap en de houder hebben in elkaar grijpende koppel organen die het kaporgaan losmaakbaar vasthouden in zowel de teruggetrokken als uitgezette posities.

De uitvinding kan de volgende extra eigenschappen afzonderlijk of in combinatie bevatten: 25 1) Het kaporgaan heeft een zodanige lengte dat dit een grootste deel van de houder bedekt bij teruggetrokken positie, waardoor de pen voor gebruik kan worden vastgehouden door het kaporgaan vast te grijpen; 2) Een uitwendige langs de omtrek lopend oppervlak van het punt-30 eindgedeelte van de houder dichtbij de schrijfpunt grijpt in een overeenkomstig inwendig oppervlak van het kaporgaan in de teruggetrokken positie van het kaporgaan, waardoor het punteindgedeelte stevig binnen het kaporgaan wordt ondersteund als de pen in gebruik is; 3) Het kaporgaan wordt in de respectieve uitgezette en terugge- 35 trokken posities vastgehouden door in lengterichting op afstand van elkaar liggende groeven in het punteindgedeelte van de houder of in een kaporgaan welke een ribbe of verdikking ontvangen aan het andere van de houder- of kaporgaan; 4) Het einde van het kaporgaan dat het dichtst ligt bij het kop-40 eindgedeelte van de houder ontvangt telescopisch een deel van het kop- 86 00-3 63 * * 3 ei ndgedeelte fn teruggetrokken positie; 5) Het kopeindgedeelte van de houder bevat een zakklem. Bij een vorm is de zakklem uit een stuk met de houder en met het kopeindgedeel-te verbonden door een een geheel daarmee vormende buigzame scharnieren-5' de strook welke op afstand ligt van beide einden van de klem, waardoor de scharnierstrook een draaipunt vormt. Het distale einde van het kopei ndgedeel te van de houder ontvangt een veerkrachtig inzetstuk dat een deel bezit dat in aangrijping staat met de zakklem en de klem veerkrachtig zodanig drukt dat deze scharniert om het draaipunt, waarbij 10 het inzetstuk meegevend is om de klem te kunnen laten draaien om het draaipunt naar een open positie; en 6} Het buigzame deel van de houder omvat ten minste een buigzame strook die zich in lengterichting uitstrekt tussen en is verbonden met de punteind- en kopeindgedeelten en een aantal in lengterichting op af-15 stand van elkaar liggende ribben die zich in dwarsrichting uitstrekken vanaf de strook ten minste in elke.buigrichting van de strook, waarbij de aangrenzende paren ribben bij buiging van de strook met elkaar in aanraking kunnen komen en de mate van buiging van elk deel van de strook tussen aangrenzende ribben beperken.

20 De belangrijkste voordelen van een pen volgens de uitvinding zijn het vermogen om te buigen; waardoor het dragen van de pen bij de ge-bruikspersoon of in kleine zakjes wordt vergemakkelijkt, en de mogelijkheid om de pen te bedekken als de pen wordt getransporteerd door een kap die niet losmaakbaar is en daarom niet verloren kan gaan. VoT-25 gens een voorkeursuitvoeringsvorm van de pen waarbij deze een uit een geheel daarmee gevormde zakklem bezit, kan de zakklem met de hand worden geopend zoals een wasknijper, waardoor slijtage van een overhemd of een jaszak wordt beperkt welke wel optreedt bij de gebruikelijke zak-klemmen.

30 Voor een beter begrip van de uitvinding kan worden verwezen naar de volgende beschrijving van uitvoeringsvoorbeelden welke bij wijze van voorbeeld zijn gegeven en welke zullen worden beschreven aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Fig. 1 geeft een vooraanzicht van het houderonderdeel van een eer-35 ste uitvoeringsvorm.

Fig. 2 geeft een zijaanzicht van het houderonderdeel volgens fig. 1, waarbij een deel in dwarsdoorsnede is weggebroken.

Fig. 3 geeft een axiale dwarsdoorsnede van het kaporgaan van de eerste uitvoeringsvorm, waarbij een deel in aanzicht is weergegeven.

40 Fig. 4A en 4B geven respectievelijk een zijaanzicht en een boven- *7 * *7

4 \S ’O

7 ΐ 4 aanzicht weer van een inzetstuk dat het kopeinde van de houder volgens de eerste uitvoeringsvorm afsluit.

Fig. 5 geeft een lengtedoorsnede weer van de eerste uitvoeringsvorm in samengestelde toestand waarbij het kaporgaan in teruggetrokken 5 positie en de zakklem in geopende positie is weergegeven.

Fig. 6 geeft een lengtedoorsnede weer van de eerste uitvoeringsvorm in samengestelde toestand, waarbij het kaporgaan in dwarsdoorsnede en in uitgezette positie is weergegeven en waarbij is weergegeven hoe de houder buigt. ' 10 Fig. 7 geeft een vooraanzicht weer van het houderonderdeel van een tweede uitvoeringsvorm.

Fig. 8 geeft een zijaanzicht weer van het houderonderdeel volgens fig. 7, waarbij een deel is weggebroken in dwarsdoorsnede.

Fig. 9 geeft een axiale dwarsdoorsnede weer van het kaporgaan van 15 de tweede uitvoeringsvorm, waarbij delen in aanzicht zijn weergegeven.

Fig. 10 geeft een bovenaanzicht weer van de tweede uitvoeringsvorm.

Fig. 11 geeft een dwarsdoorsnede weer van de tweede uitvoeringsvorm, genomen langs de lijn II-II in fig. 8.

20 Fig. 12 geeft een vooraanzicht weer van de tweede uitvoeringsvorm in samengestelde toestand waarbij het kaporgaan in teruggetrokken positie is weergegeven.

Fig. 13 geeft een vooraanzicht weer van de tweede uitvoeringsvorm in samengestelde toestand, waarbij het kaporgaan in dwarsdoorsnede en 25 in uitgezette positie is weergegeven, terwijl eveneens is weergegeven hoe de houder buigt.

De houder 10 volgens de eerste uitvoeringsvorm (zie fig. 1 en 2) bestaat uit een langwerpig uit een stuk bestaand orgaan vervaardigd uit een geschikt kunststofmateriaal, zoals een in hoofdzaak stijve nylon, 30 door spuitgieten. De houder bevat drie hoofddelen, een stijf punteindgedeel te 12, een stijf punteindgedeelte 14, en een tussenliggend uit een stuk daarmee bestaand buigzaam gedeelte 16 welke de punteind- en kopeinddelen met elkaar verbindt. Het punteindgedeelte 12 is rotatie-symmetrisch om z'n lengtehartlijn en bevat aan z'n distale einde een 35 taps uitwendig oppervlak 18 dat in hoofdzaak overeenkomt met de taps-heid van een schrijfpunt 19 van een ballpointpatroon die is bevesttigd in de houder. Een inwendige opening 20 (zie fig. 5) strekt zich coaxiaal met de hartlijn van de houder uit over de gehele lengte van het punteindgedeelte 12, waarbij de opening een verwijd gedeelte bezit aan 40 het distale einde welke een schouder 22 vormt waartegen de schacht van Λ ·“? Λ *7 J O O 3 9 * 5 de schrijfpunt 19 steunt. De opening 20 ontvangt het buisvormige inkt-reservoir 19a van de ballpointpatroon, welke van elke geschikte constructie kan zijn maar welke bij voorkeur een buigzaam kunststofhuis bevat dat zich nagenoeg over de gehele lengte van de houder uitstrekt.

5 Een kort, stijf inktreservoir, dat zich niet uitstrekt tot in het buigzame deel 14 van de houder is ook geschikt.

Het punteindgedeelte 12 bezit een paar in lengterichting op afstand van elkaar liggende, zich langs de omtrek uitstrekkende groeven 24 en 26. Een schouder 24a welke de wand van de groef 24 vormt welke 10 het dichtst bij het distale einde van het punteindgedeelte 12 ligt heeft een iets grotere hoogte dan de andere wand, om reden die hierna nader zal worden beschreven. Over een groot gedeelte van de ruimte tussen de groeven 24 en 26 bezit het buitenoppervlak van het punteindgedeelte 12 een diameter die iets kleiner is dan de diameters bij de res-15 pectievelijke verbindingsplaatsen met de groeven.

Het buigzame deel 16 bevat een hoeveelheid cirkelvormige ribben 28, waarvan elk een centrale holte 30 bezit met dezelfde diameter als de holte 20 en waardoor dit deel 16 het buigzame inktreservoir van de schrijfpuntpatroon kan ontvangen. De aangrenzende ribben zijn met el-20 kaar verbonden terwijl de eindribben zijn verbonden met de respectievelijke delen 12 en 14 via diametraal tegen elkaar liggende verbindingsdelen 32, waarbij de verbindingsdelen in twee rijen zijn gerangschikt in lengterichting en nabij de omtrek zijn geplaatst. De verbindingsdelen 32 vormen betrekkelijk dunne in lengterichting lopende stroken of 25 banden welke het punteindgedeelte en het kopeindgedeelte met elkaar verbinden. Deze dunne banden kunnen heen en weer buigen in een richting dwars op de twee rijen, d.w.z. in het vlak van het papier in fig. 2 en loodrecht op het papiervlak in fig. 1. Behalve dat de ribben 28 een esthetisch doel hebben doordat zij visueel een massa geven aan wat 30 anders een dun lint of dunne linten zouden zijn waarmede de twee eind-gedeelten met elkaar zijn verbonden, beperken en regelen zij de buiging van de buigzame delen doordat zij met elkaar in aanraking komen bij extreem grote buiging; elk paar ribben beperkt de mate van buigen die kan optreden in het daartussen liggende verbindingsdeel. De ringen verbin-35 den ook de twee stroken in dwarsrichting met elkaar en verstijven deze zodanig dat zij niet buigen in de richting van het verbindingsstuk.

Het kopeindgedeelte 14 is buisvormig (voor het tot een minimum beperken van het materiaalgebruik), en bezit een cirkelvormig cilindrisch uitwendig oppervlak. Een zakklem 34 is uit een stuk gevormd met het 40 lijf en is verbonden met het lijf via een scharnierstrook 36 die een V ') \ * 6 draaipunt vormt waarom de klem 14 kan scharnieren. Het holle distale einde 38 van het kopeindgedeelte 14 ontvangt een veerkrachtig vervormbaar inzetstuk 40 (zie fig. 4A en 4B), dat wordt ontvangen door een gebied 42 binnen het kopeinde van de zakklem en dit gebied bezet. Een 5 reeks ondiepe groeven 44 in het kopeinde van de zakklem 34 vergemakkelijkt het vastgrijpen van het kopeinde zodanig dat de gebruiker de klem naar een open stand kan drukken (zie fig. 5) voor het openen van het punteinde zodat de pen kan worden gestoken in en worden vastgeklemd aan een zak. Het veerkrachtige inzetstuk 40 drukt de zakklem naar de geslo-10 ten positie (zie fig. 6).

Het kaporgaan 46 (zie fig. 3) is rotatie-symmetyrisch om een in lengterichting lopende hartlijn. Het is buisvormig en ontvangt telescopisch het punteindgedeelte 12 en het buigzame deel 16 van de houder in elk van twee posities, waarbij ieder van de posities wordt ingenomen 15 en wordt gehandhaafd tegen een gekozen grootte van axiale kracht door het ontvangen van een inwendige ribbe 48 in de ene of de andere van de groeven 24 en 26 aan het punteindgedeelte van de houder. Als de ribbe 48 ligt in de groeven 24 is de kap 46 uitgetrokken en bedekt en beschermt deze de schrijfpunt van de pen (zie fig. 6). Als de ribbe 48 20 wordt ontvangen in de groef 26 ligt het kaporgaan over het grootste deel van het punteindgedeelte 12 en over het gehele veerkrachtige deel 16 van de houder. In deze teruggetrokken positie (zie fig. 5) is de schrijfpunt van de pen onbedekt, waarbij een inwendig oppervlak 50 aan het punteinde van het kaporgaan een deel van het tapse oppervlak 18 van 25 het punteindgedeelte van de houder grijpt, waardoor het kaporgaan stevig wordt ondersteund op de houder en het kopeindgedeelte van het kop-orgaan telescopisch een deel 52 aan het kopeindgedeelte 14 van de houder ontvangt. In de teruggetrokken positie grijpt daarom de kap het deel 52, een deel van de houder nabij de groef 26 en een deel van het 30 tapse distale einde 18 van de houder, waardoor de pen in hoofdzaak stijf wordt (zie fig. 5).

Bij het bewegen tussen de uitgetrokken en de ingetrokken posities beweegt het kaporgaan vrij over het grootste deel van het bewegings-traject tengevolge van een schuivende of speling bezittende passing 35 tussen de ribbe 48 aan het kaporgaan en het deel met verkleinde diameter van het punteindgedeelte van de houder, In de uitgetrokken positie van het kaporgaan (zie fig. 6) steunt de ribbe 48 tegen de schouder 24a welke, tengevolge van z'n grotere buitendiameter (zie fig. 1 en 2) het kaporgaan vasthoudt tegen algehele verwijdering van de houder. Boven-40 dien bedekt in de uitgetrokken positie het kaporgaan het buigzame deel .<*·* λ ^ «=7

j V 'J O

7 16 niet meer, zodat de pen langs het buigzame deel op de hierboven beschreven en in fig. 6 weergegeven wijze kan worden gebogen. De pen kan aanzienlijk verder buigen dan de mate welke is weergegeven in fig, 6; in feite kan de pen dubbel worden gebogen zodat het kaporgaan het kop-5 eindgedeelte 14 van de houder raakt.

De tweede uitvoeringsvorm, weergegeven in fig. 7 t/m 13, is in de meeste opzichten identiek met de eerste uitvoeringsvorm (fig. 1 t/m 6), en de hierboven gegeven beschrijving geldt ook voor het grootste gedeelte voor de tweede uitvoeringsvorm. De overeenkomstige onderdelen 10 van de tweede uitvoeringsvorm zijn aangeduid met verwijzingsgetallen die 100 groter zijn dan die van de eerste uitvoeringsvorm. (Het punt-eindgedeelte van de lopende tweede uitvoeringsvorm is bijvoorbeeld aangeduid met getal 112, 100 groter dan het punteindgedeelte 12 van de eerste uitvoeringsvorm). De onderdelen van de tweede uitvoeringsvorm 15 welke overeenkomen met die van de eerste uitvoeringsvorm behoeven daarom ook niet verder te worden beschreven. De verschillen tussen de uitvoeringsvormen zijn de volgende:

De organen die het kaporgaan in respectievelijk uitgezette en teruggetrokken positie vergrendelen bestaan uit een paar smalle, ondie-20 pe groeven 160 in het punteindgedeelte 112 van de houder, waarbij de twee groeven een identieke vorm bezitten en aan diametraal tegenover elkaar liggende zijden van de houder zijn geplaatst. Een groot deel 160a van elke groef strekt zich in lengterichting uit (bijv. evenwijdig aan de hartlijn) van de houder. Aan elk einde van een dergelijke in 25 lengetrichting lopende deel 160a bevindt zich een schuin gedeelte 160b en aan het einde van elke groef 160 bevindt zich een vergrendelingsdeel 160c, 160d.

Het kaporgaan 146 bezit een paar inwendige verdikkingen 170 die in respectieve groeven 160 in het punteindgedeelte van de houder worden 30 ontvangen. Als de verdikkingen 170 in vergrendelingsdelen 160c zijn geplaatst, bevindt de kap 146 zich in de uitgetrokken positie en bedekt en beschermt deze de schrijfpunt van de pen (zie fig. 13). Als de verdikkingen 170 worden ontvangen in de vergrendelingsdelen 160d van de groeven ligt het kaporgaan over het grootste deel van het punteindge-35 deelte 112 en boven het gehele buigzame deel 116 van de houder. In deze teruggetrokken positie (zie fig, 12) is de schrijfpunt van de pen onbedekt, waarbij een inwendig oppervlak 146a aan het punteinde van een kaporgaan nauw aanligt tegen het proximale deel 118a van het tapse oppervlak 118 van het punteindgedeelte van de houder terwijl een inwendig 40 oppervlak 146b van de kap eveneens nauw aanligt tegen een oppervlak - ; * ΐ 8 * 112a aan de houder. Het kopeindgedeelte 146c van het kaporgaan ontvangt telescopisch een deel 152 met verkleinde diameter van het kopeindge-deelte 114 van de houder. In teruggetrokken positie ondersteunen daardoor de kapoppervlakken 146a, 146b en 146c het punteindgedelte 112 en 5 het buigzame deel 116 van de houder 110 ten opzichte van het kopeindge-deelte 114 waardoor de pen in hoofdzaak stijf wordt gemaakt. De gebruiker gr.ijpt de pen op de gebruikelijke wijze met de duim en vingers welke het kaporgaan grijpen. De vergrendelde positie van het kaporgaan geeft steun aan de schrijfdruk die wordt uitgeoefend door de gebrui-10 ker.

Om het kaporgaan tussen de uitgetrokken en de ingetrokken positie te bewegen draait de gebruiker alleen maar het kaporgaan in een richting om de verdikkingen 170 aan het kaporgaan 46 los te maken uit de vergrendelingsdelen 106c of 160d. De vergrendelingsdelen van de groeven 15 en de verdikkingen 170 passen vast in elkaar zodat een geringe draaifngskracht nodig is om de verdikingen uit de vergrendelingsdelen te bewegen. De overige delen van de groeven zijn zodanig gevormd dat de verdikkingen daar losjes in passen, zodat het kaporgaan eerst gemakkelijk kan draaien en tegelijkertijd in lengterichting over een korte af-20 stand kan worden bewogen als de verdikkingen door de schuine delen 160b van elke groef bewegen en dan in lengterichting kan schuiven als de verdikkingen langs de delen 160a bewegen. Als de verdikkingen 170 de schuine delen aan het andere einde van de groeven bereiken, veroorzaakt verdere bewegingen in lengterichting van het kaporgaan ook draaiing 25 van het kaporgaan ten opzichte van de houder, hetgeen aan gebruiker de draaiingsrichting die nodig is om het kaporgaan in de nieuwe positie te vergrendelen aangeeft. De gebruiker kan snel leren hoe hij de kap moet hanteren en zal daarna de pen als een gewoonte juist gebruiken.

Het overgaan van de ene vergrendelde positie naar de andere kan gemak-30 kei ijk met de hand worden uitgevoerd.

Betrekkelijk weinig kracht is nodig om de vergrendelde positie tegen draaiing te handhaven, maar de verdikkingen en groeven kunnen zodanig worden gevormd dat een in vergelijking grote kracht nodig is om weerstand te bieden aan in lengterichting plaatsvindende beweging van-35 uit de respectieve vergrendelde posities van het kaporgaan.

Een zakklem 162 die is gebogen uit een dunne metalen band wordt in het kopeindgedeelte vastgehouden door een kopvormig eindorgaan 164 welke wordt ontvangen en op geschikte wijze is bevestigd, zoals bijvoorbeeld door een bindingsmiddel, in het einde van het kopgedeelte 114 en 40 door het ontvangen van een L-vormige vasthoudt!ens 166 in een spleet ' Λ -» ' ~7 'J · '· ’,· J o 9 163 in de bovenzijde van de houder. In plaats van de metalen zakklem 162 kan de zakklem 34 van de eerste uitvoeringsvorm worden gebruikt in de tweede uitvoeringsvorm.

De hierboven beschreven uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn 5 alleen maar bij wijze van voorbeeld gegeven en talrijke variaties en wijzigingen welke voor deskundigen op dit terrein duidelijk zullen zijn zijn mogelijk. Zo kunnen bijvoorbeeld de middelen waardoor het kapor-gaan in de uitgezette teruggetrokken posities wordt vastgehouden worden gewijzigd, bijvoorbeeld doordat verdikkingen of ribben zijn aangebracht 10 op de houder en groeven op het binnenoppervlak van de kap. De lengte van het kaporgaan kan zodanig zijn dat deze slechts voldoende langer is dan het buigzame deel van de houder om een in hoofdzaak stijve koppeling te verschaffen met het punteindgedeelte en het kopeindgedeelte zodat de pen in hoofdzaak stijf is als het kaporgaan zich voor gebruik in 15 teruggetrokken positie bevindt. De schrijfpunt is niet noodzakelijkerwijs beperkt tot ball point-patronen, hoewel de soort van schrijfpunt die wordt gebruikt in een pen moet worden gekozen zodanig dat goede aandacht wordt besteed aan de houdbaarheid van een bijzondere soort verpakking (hermetisch afgedichte verpakking kunnen de houdbaarheid in 20 verregaande mate onbelangrijk maken) en de gebruiksduur van de schrijfpunt, voorzover het kaporgaan van de pen de schrijfpunt niet volledig omsluiten. In bepaalde gevallen verdienen ball point-patronen de voorkeur over de zogenaamde filtpuntpatronen, welke uitdrogen als zij onbedekt zijn.

25 Er wordt volgens de uitvinding dus een pen verschaft die goedkoop kan worden vervaardigd en die gemakkelijk kan worden meegedragen en worden gebruikt. De kap wordt stevig op de houder vastgehouden en niet verwijderd als de pen wordt gebruikt, zodat de kap niet verloren kan raken. De kap bedekt de punt als de pen is opgeslagen of wordt ge-30 transporteerd terwijl de pen buigzaam is en daarom kan buigen om gemakkelijker te passen in zakken en kleine tasjes.

• . V* O «3

Claims (14)

1. Pen met een langwerpige uit een stuk bestaande houder met een in hoofdzaak stijve punteind- en kopeinddelen, een schrijfpunt beves- 5 tigd aan het distale einde van het punteindgedeelte, en een in hoofdzaak stijf buisvormig kaporgaan dat telescopisch is aangebracht over het punteindgedeelte van de houder, met het kenmerk, dat de houder een een yeheel.daarmee vormend buigzaam deel (16, 116) bevat dat ligt tussen het punteind- en het kopeindgedeelte, waardoor de houder (10, 110) 10 kan buigen bij het buigzame deel (16, 116), terwijl de kap (46, 146) beweegbaar is langs de houder tussen een teruggetrokken positie waarin de kap ligt over het gedeelte van het punteindgedeelte (12, 112) en in hoofdzaak over het gehele buigzame deel (16, 116), waardoor de schrijf-punt (19, 119) onbedekt wordt gelaten en de pen in hoofdzaak stijf 15 wordt gemaakt, en een uitgetrokken positie waarin de kap de schrijfpunt (19, 119) bedekt en het buigzame deel (16, 116) onbedekt laat, waardoor de schrijfpunt wordt beschermd en de pen buigzaam wordt gemaakt, terwijl de kap en het punteindgedeelte van de houder middelen bevatten (24, 26, 48 en 160c, 160d, 170) voor het losmaakbaar vasthouden van het 20 kaporgaan in elk van de teruggetrokken en uitgezette posities.

2. Pen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het kaporgaan (46, 146) een zodanige lengte bezit dat dit een groot deel van de houder (10, 110) bedekt als de kap zich in teruggetrokken positie bevindt, waarbij de pen geschikt is om voor het gebruik te worden vastgehouden 25 door het vastgrijpen van het kaporgaan (46, 146).

3. Pen volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een uitwendige langs de omtrek liggend oppervlak (18, 118a) van het punteindgedeelte (12, 112) van de houder dichtbij de schrijfpunt ingrijpt op een passend inwendig oppervlak (50, 146a) van het kaporgaan (46, 146) in de terug- 30 getrokken positie van het kaporgaan waardoor het punteindgedeelte (12, 112) stevig wordt ondersteund in het kaporgaan (46, 146) als de pen zich in gebruik bevindt.

4. Pen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vasthoudmid-del ten minste een groef (160) bevat in het buitenoppervlak van het 35 punteindgedeelte (112) van de houder of het binnenoppervlak van het kaporgaan (146) en een verdikking (170) aan het andere einde van het kaporgaan en de houder die wordt ontvangen in de groef (160), waarbij de groef zich uitstrekt over de afstand tussen de uitgezette en teruggetrokken posities van het kaporgaan (146) en vergrendelingsmiddelen 40 (160c en 160d) bevat aan elk einde welke in de omtrek versprongen zijn ** . > *y ’ .4 j -Ci ψ nr ^ ten opzichte van de aangrenzende einddelen van de groef, waardoor het kaporgaan (146) wordt vergrendeld in de genoemde respectieve delen bij afwezigheid van draaiing ten opzichte van de houder (110).

5. Pen volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat een groot gedeel-5 te (160a) van de groef tussen de vergrendelingsdelen (160c, 160d) zich in hoofdzaak in lengterichting van de pen uitstrekt, waardoor het kap-orgaan (146) in hoofdzaak in lengterichting van de houder (110) beweegbaar is over een groot gedeelte van de afstand tussen de uitgezette en teruggetrokken posities.

6. Pen volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de einddelen 1160b) van de groef (160) grenzend aan de vergrendelingsdelen (160c, 16Ud) schuin zijn gericht ten opzichte van het in lengterichting lopende deel (160a), waardoor de draaiïngsrichting van de het kaporgaan (146) ten opzichte van de houder (110) tot in het overeenkomstige ver- 15 grendelingsdeel tot stand wordt gebracht voor de respectieve uitgezette en teruggetrokken posities zijn bereikt na beweging van het kaporgaan vanaf een zo'n positie naar de andere.

7. Pen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vasthoudmid-del in lengterichting op afstand van elkaar liggende uitwendige langs 20 de omtrek lopende groeven (24, 26) bevat in het punteindgedeelte (12) van de houder en een inwendige langs de omtrek lopende ribbe (48) aan het kaporgaan (46) die kan worden ontvangen in de respectieve groeven.

8. Pen volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de groef (24) in de houder (10) die het dichtst bij de schrijfpunt (19) ligt aan z'n 25 zijde die het dichtst ligt bij de schrijfpunt wordt begrensd door een vasthoudschouder (24a) welke in aangrijping staat met de ribbe (48) aan het kaporgaan (46), waardoor losmaken van het kaporgaan (46) van de houder (10) wordt verhinderd.

9. Pen volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat een aanzienlijk 30 deel van het uitwendig oppervlak van het punteindgedeelte (12) van de houder (10) tussen de groeven (24, 26) een schuivende of losse passing maakt met de ribbe (48) aan het kaporgaan, waardoor het kaporgaan gemakkelijk schuift tussen de uitgezette en teruggetrokken posities.

10. Pen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het einde van 35 het kaporgaan (46) dat het dichtst ligt bij het kopeindgedeelte (14) van de houder (10) telescopisch een deel (52) van het kopeindgedeelte (14) in de teruggetrokken positie ontvangt, waardoor buiging van het kopeindgedeelte (14) ten opzichte van het buigzame deel (16) wordt beperkt,

11. Pen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het kopeindge- . y * . .. , / ? deel te (14) van de houdeer (10) een uit een stuk daarmee gevormde zakklem (34) bevat.

12. Pen volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de zakklem (34) met het kopeindgedeelte (14) is verbonden door een uit een stuk daarmee 5 gevormde buigzame scharnierstrook (36) welke op afstand ligt van beide einden van de klem, waardoor de scharnierstrook (36) een draaipunt vormt, terwijl het distale einde (38) van het kopeindgedeelte (14) van de houder een veerkrachtig inzetstuk (40) ontvangt met een deel (42) dat in aangrijping staat met de zakklem (34) en een zodanige druk op de 10 klem uitoefent dat deze om het draaipunt naar een gesloten positie wordt gedraaid, waarbij het inzetstuk (40) meegevend is om de klem te kunnen laten draaien op het draaipunt naar een open positie.

13. Pen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het buigzame deel (16, 116) van de houder (10, 110) ten minste een buigzame strook 15 (32, 132) bevat die zich in lengterichting uitstrekt tussen en is verbonden met de punteind- en kopeinddelen (12, 112, 14, 114) en een hoeveelheid in lengetrichting op afstand van elkaar liggende ribben (28, 128) die zich in dwarsrichting vanaf de strook ten minste in elke buig-richting van de strook uitstrekken, waarbij aangrenzende paren ribben 20 (28, 128) in aanraking met elkaar kunnen komen bij buiging van de strook (32, 132) en de mate van buiging van elke segment van de strook (32, 132) tussen aangrenzende ribben (28, 128) beperken.

14. Pen volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat twee buigbare stroken (32, 132) tegenover elkaar zijn geplaatst in de nabijheid van 25 de dwarse uiteinden van de houder (10, 110) waarbij de ribben (28, 128) bestaan uit segmenten van ringen die de twee stroken (32, 132) in dwarsrichting met elkaar verbinden. - * -'7 J ü 'J O