NL8600111A

NL8600111A - Stop voor een houder, zoals een fles en een daarop aansluitbare pomp voor het afzuigen resp. inpersen van gasvormig medium uit resp. in de houder.

Info

Publication number: NL8600111A
Application number: NL8600111A
Authority: NL
Original assignee: Bernardus Johannes Josephus Au
Priority date: 1986-01-20
Filing date: 1986-01-20
Publication date: 1987-08-17
Also published as: NO870213L; US4911314B1; FI89032C; JPH03124569A; JPH075140B2; NO165995C; DK161764B; DE3760098D1; FI870217A; EP0234607B1; NO870213D0; DE234607T1; NO165995B; SG36589G; ATE42078T1; EP0234607A1; DK161764C; PT84143B; JPS62193963A; DK14487D0

Description

NO 33560

Stop voor een houder, zoals een fles en een daarop aansluitbare pomp voor het af zuigen resp. inpersen van gasvormig medium uit resp. in de houder· 5 De uitvinding heeft betrekking op een stop voor een houder, zoals een fles, bestaande uit een schacht, die klemmend en afdichtend past op de opening van de houder, zoals in de hals van een fles, en die een doorgaand kanaal heeft, dat samenwerkt met een terugslagklep, welke stop met klep is voorzien van middelen voor het klemmend en/of afdichtend 10 daarop aansluiten van een pomp.

Een dergelijke stop is bekend uit bijvoorbeeld het Duitse octrooi-schrift 623.620. Deze bekende stop bestaat uit een in een opening van de houder, bijvoorbeeld in de hals van een fles, te steken stop, die is voorzien van een centrale boring. Op het boveneinde van deze stop is een 15 uit rubber bestaande kap geplaatst, die met een taps toelopend gedeelte steekt in de monding van de boring en tussen zijn klemrand, die op de rand van de stop aangrijpt, en het in de boring stekende klepgedeelte, een paar openingen heeft. Bij overdruk zal de klep worden opgetild en kunnen gassen uit de houder ontsnappen via de dan vrij gemaakte openin-20 gen. In de houder kan een onderdruk teweeg worden gebracht door de daar nog aanwezige lucht resp. dampen of gassen af te zuigen. Daartoe is voorzien in een eveneens afdichtend en klemmend over de rubberen kap te plaatsen kom, die door middel van een slang is aangesloten op een pomp, die bestaat uit een cilinder met daarin een zuiger met zuiger stang en 25 handgreep. Wordt met deze pomp een zuigslag uitgevoerd dan zal de klep alsgevolg van het drukverschil in de open stand worden bewogen en zal dus medium uit de houder kunnen worden af gezogen. Voert men met de pomp een persslag uit dan zal de klep sluiten en dient tussen het afgezogen medium via een op zichzelf bij handpompen bekend ventiel resp. opening 30 te worden afgevoerd.

Deze bekende pomp bestaat uit twee delen en voor het af zuigen van medium nodige pomp met slang en over de klep te plaatsen kom, vormen een complicatie doordat deze delen veel plaats in beslag nemen en de aansluiting van de kom over de klep onvoldoende is. Veelal zal het nodig 35 zijn de kom met de hand op de rubberen kap te drukken in welk geval men niet langer meer twee handen ter beschikking heeft voor het bedienen van de pomp.

Een ander bezwaar van de rubberen kap is, dat deze kan vervuilen en dat de kwaliteit van het rubber achteruit kan gaan. Bovendien kan men de 40 stop niet uit de houder trekken zonder dat men met de hand tegelijker-

* Λ 4 o3 «S

- · V ./ 1 1 1 tm, . *' * 2 tijd krachten uitoefent op de rubberen kap, die de klep vormt. Dit kan beschadiging van de kap en daarmede van diens afsluitfunctie tot gevolg hebben.

Bij vele vloeistoffen doet zich het probleem voor, dat de kwaliteit 5 daarvan achteruit gaat nadat de voor het transport en opslag benodigde permanente afsluiting is verwijderd, bij gebruik echter slechts een deel van de inhoud is verbruikt. De vloeistof komt na het openen van de houder dan in contact met de lucht. Een voorbeeld van een dergelijke vloeistof is wijn. Blijft in de fles een zekere hoeveelheid achter dan 10 kan ook na opnieuw afsluiten van de fles de kwaliteit daarvan achteruitgaan omdat zich in de fles lucht bevindt. Met de inrichting bekend uit het Duitse octrooischrift 623.620 zou men deze lucht kunnen afzuigen in ‘welk geval de in de fles achtergebleven hoeveelheid wijn een langere houdbaarheid heeft.

15 Bij koolzuurhoudende dranken zal na het verwijderen van de afslui ting het koolzuur ontsnappen. Wordt slechts een gedeelte van de inhoud benut dan kan men het ontsnappen van koolzuurgas enigszins tegengaan door de houder weer af te sluiten. Het zou echter van voordeel voor de houdbaarheid van de drank zijn wanneer men door het teweegbrengen van 20 een overdruk het ontsnappen van koolzuurgas uit de vloeistof zou kunnen onderdrukken. Met de inrichting bekend uit het Duitse octrooischrift 623.620 is dit niet mogelijk.

Doel van de uitvinding is nu een eenvoudige constructie voor de stop te verschaffen, die uit minder onderdelen bestaat, beter kan 25 samenwerken met een pomp, handiger in het gebruik is, en waarvan het constructief principe zodanig is, dat met behoud van hetzelfde principe de stop met een iets gewijzigde uitvoering ook gebruikt kan worden voor het inpersen van medium.

De uitvinding beoogt tevens een pomp te verschaffen, die bijzonder 30 geschikt is voor samenwerking met de stop volgens de uitvinding.

De verbeterde stop wordt volgens de uitvinding in de eerste plaats verkregen doordat de stop en de klep éên geheel vormen uit éénzelfde elastisch materiaal en de klep een klepopening heeft in de vorm van een spleet in een gedeelte van de stop, dat zich in de baan van het kanaal 35 bevindt, waarbij stop en dit gedeelte zodanig zijn gevormd, dat de de spleet bepalende en sluitende delen uiteen kunnen bewegen en de stop concentrisch met de schacht een het klepgedeelte omgevende rand heeft van zodanige vorm, dat daarop een pomp kan worden aangesloten.

Doordat de stop en de klep één geheel vormen en de stop is voorzien 40 van een rand, die het klepgedeelte omgeeft, bereikt men dat de stop

O M !l Ü 1 ] I

ψ % 3 zonder bezwaar met de hand kan worden geplaatst resp. kan worden verwijderd· De rand zorgt er daarbij voor, dat men bij het plaatsen resp* verwijderen van de stop niet in aanraking komt met de klep, want deze wordt door de rand beschermd.

5 Deze spleetklep kan naar buiten toe openen wanneer het gaat om een stop, die het ontsnappen of af zuigen van medium uit de houder moet kunnen toelaten. De spleetklep kan ook, gezien vanuit de houder, naar binnen toe openen wanneer het gaat om een stop, die bestemd is voor een houder waarin een medium onder druk in moet worden geperst.

10 De delen, die de spleetklep vormen, kunnen in de sluitstand worden gehouden hetzij door de elastische eigenschappen van het materiaal danwel door een drukverschil ter weerszijden van de klep al of niet in combinatie met een verschil in oppervlak‘zodanig, dat aan de zijde met de hogere druk de krachten werken, die de delen van de spleetklep op 15 elkaar drukken.

De rand is bij voorkeur een opstaande rand, die tot functie heeft de zich daarbinnen bevindende klep te beschermen alsmede het daarop aansluiten van de pomp. Voor het beetpakken resp. aansluiten van de pomp is het verder van voordeel wanneer zich tussen rand en schacht een 20 buiten de rand uitstekende rondgaande flens bevindt.

De spleetklep wordt bij voorkeur gevormd door een spleet in een ribbe, die zich dwars over het kanaal uitstrekt en aansluit op de tegenover elkaar gelegen zones van de opstaande rand. Deze constructie heeft tot voordeel, dat men op de rand in de richting van de ribbe druk kan 25 uitoefenen zodanig, dat bij het naar elkaar toe bewegen van de tegenover elkaar gelegen randzones de spleet wordt geopend. Dit kan men verder nog bevorderen wanneer overeenkomstig de uitvinding de zijden van de ribben dwars op het vlak van de spleet door middel van de ribben zijn verbonden met de rand. Deze dwars op de ribbe staande ribben zullen bij het in-30 drukken en dus ook ovaaldrukken van de rand het openen van de spleet bevorderen.

De stop volgens de uitvinding is geen schenktuit en moet dus worden verwijderd wanneer opnieuw vloeistof uit de houder moet worden genomen* Wanneer echter in de houder door afzuigen van lucht een onderdruk is 35 teweeggebracht, kost het verwijderen van de stop moeite. De constructie van de stop met de hiervoor genoemde ribbe of ribben heeft nu het voordeel, dat bij het beetpakken van de stop de spleet reeds kan openen waardoor lucht kan toestromen en de onderdruk wordt opgeheven.

In plaats van de beschreven spleetklep, die wordt gevormd door een 40 insnijding van een ribbe, kan de spleet ook worden gevormd door een 3 * n v: * 1 V J * J i i 3 4 *

Insnijding in een deel van een zich dwars over het kanaal uitstrekkende kap, welke insnijding bij voorkeur dwars op de as van het kanaal staat. Een dergelijke kap kan een kegelvormige kap zijn waarvan het topje gedeeltelijk is opengesneden en op die manier als klep werkt. Het opheffen 5 van de onderdruk kan ook hierbij op eenvoudige wijze plaatsvinden door met één vinger tegen het topje van de kap te drukken.

De spleet kan ook worden gevormd door een gedeeltelijke insnijding in een buisvormig deel met eindwand en wel dicht onder de eindwand, welke buis een deel vormt van het kanaal.

10 Andere uitvoeringen van spleetkleppen zijn denkbaar, mits is vol daan aan de voorwaarde, dat stop en klep uit éénzelfde materiaal bestaan.

Opgemerkt wordt uit het Duitse Auslegeschrift 11 02 538 een inrichting bekend is voor het teweegbrengen van een onderdruk in een houder, 15 zoals een conservevat. Hierbij heeft het vat een deksel met een centrale opening waaroverheen een uit elastisch materiaal bestaande en als klep werkende sluitkap plaatsbaar is, die met zijn rand afdichtend moet aanliggen op het bovenvlak van het deksel en een kegelvormig middengedeelte heeft, dat in de opening van het deksel kan steken. Hierbij bestaat de 20 afsluiting dus ook uit één enkel materiaal en heeft deze afsluiting een klepwerking. Het gaat hierbij echter niet om een afsluiting in de vorm van een stop, die klemmend en afdichtend op de opening van een houder is geplaatst, maar om een kap, die uitsluitend door het drukverschil op zijn plaats wordt gehouden en die bij de geringst mogelijke vervuiling 25 of oneffenheid van bovenvlak van het deksel resp. de rand van de kap lekkage zal vertonen en dan zijn sluitwerking zal verliezen. Bovendien kan de kap gemakkelijk loslaten, bijvoorbeeld wanneer er tegen wordt gestoten.

Volgens de uitvinding bestaat de schacht van de stop bij voorkeur 30 uit een cilindrisch deel, dat op meerdere plaatsen is voorzien van dunne rondgaande dwarsflenzen in vlakken loodrecht op de hartlijn van de stop. De buitendiameter van de schacht is dan iets kleiner dan de halsopening, bijvoorbeeld van een fles, en de dunne flenzen zorgen voor de goede afsluiting.

35 De uitvinding heeft tevens betrekking op een pomp, in het bijzonder een pomp voor samenwerking met de stop volgens de uitvinding. Bekend is een pomp bestaande uit een cilinder, een zuiger in deze cilinder, een zuigerstang en een handgreep, bijvoorbeeld uit het genoemde Duitse octrooischrift 623.620.

40 De uitvinding beoogt nu ook een pomp te verschaffen, die niet 3 3 0 3111 + * 5 alleen samen kan werken met de stop, maar die bovendien eenvoudig van constructie is en stevig en die het bezwaar mist, dat bij het pompen een grote warmteontwikkeling plaats vindt daar waar bij bekende pompen de zuigermanchet zowel voor de afdichting bij de slag in de ene richting 5 als voor het doorlaten van het medium bij de slag in de tegengestelde richting moet kunnen zorgen.

Daartoe bestaat de pomp volgens de uitvinding uit een zuigerstang in de vorm van een holle pijp waarvan de diameter iets kleiner is dan de binnendiameter van de cilinder, de zuiger één geheel vormt met de zui-10 gerstang en deze een loodrecht op diens hatlijn staande dwarswand heeft met een centrale opening en de cilinder een met de handgreep afgekeerd einde heeft, dat afdichtend past op de stop, in het bijzonder op de rand resp. flens van de stop. Deze in de vorm van een pijp uitgevoerde zuigerstang is stevig, laat daartoe een goede geleiding toe in het huis van 15 de pomp, welk huis of cilinder direkt op de stop aansluitbaar is. Een slangverbinding zoals bekend is dan niet meer nodig.

Wel is gewenst, dat de zuiger in de volledig ingeschoven stand van de zuigerstang een afstand heeft tot het van de handgreep afgekeerde einde, die correspondeert met de afstand waarover de cilinder bij plaat-20 sing op de stop over de bovenkant van de stop grijpt.

Deze pomp kan worden uitgevoerd zonder dat zich daarin enige klep bevindt. In de centrale opening van de dwarswand, die zich bij voorkeur ter hoogte van het zuigergedeelte bevindt, kan echter ook een klep zijn aangebracht bij voorkeur in de vorm van een paddestoelklep uit 25 elastisch materiaal met een steel, die met speling past in de opening, een schijf, die op de rand van de opening kan af dichten en een verdikking, die bij montage door de opening kan worden gedrukt, bij gebruikte klep echter in de opening houdt. Een dergelijke klep kan in twee standen worden geplaatst alnaargelang de pomp moet dienen voor het afzuigen van 30 medium danwel voor het inpersen van medium. De zuigerstang dient in beide gevallen een ontsnappingsopening te hebben voor de verbinding met de buitenlucht. Wordt geen klep toegepast dan dient de zuigerstang gesloten te zijn. Bovendien dient men dan na elke zuigslag of persslag de pomp van de stop af te nemen vSdrdat men de zuiger in zijn uitgangsstand 35 terugbrengt. Na het terugbrengen van de zuiger in de uitgangsstand wordt de pomp dan weer op de stop geplaatst en wordt de volgende zuigslag uitgevoerd resp. persslag als het gaat om een stop, die dit toelaat.

Alle delen bestaan bij voorkeur uit kunststof waarbij de stop bij voorkeur bestaat uit een elastische kunststof of rubber, hetgeen natuur-40 rubber danwel kunstrubber kan zijn. De elastische kunststof kan een -v> ,1 n i ? i J ·> V 'é i i i 6 thermoplastische kunststof zijn in het bijzonder echter een kunststof) die neutraal is met betrekking tot de inhoud van de houder* Voorbeelden van materialen zijn: polyethyleen» polyurethaan en polyamides, i.h.b. thermoplastisch rubber voor de stop.

5 De pomp bestaat bij voorkeur uit een harde kunststof of hardere kunststof, zoals een polyamide, I.h.b. polypropyleen en A.B*S. Deze hardere kunststof kan een thermoplastische denwel een thermohardende kunststof zijn*

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de 10 tekeningen.

Fig. 1 toont een stop volgens de uitvinding In zijaanzicht.

Fig. 2 is een onderaanzicht van fig. 1.

Fig* 3 is een bovenaanzicht van fig* 1*

Fig. 4 toont de stop van fig. 1 in doorsnede met daarop geplaatst * 15 een uitvoeringsvorm van de pomp eveneens in doorsnede.

Fig* 5 toont in doorsnede een variant van de stop volgens de uitvinding*

Fig* 6 toont in doorsnede een andere variant van de stop volgens de uitvinding.

20 Fig* 7 toont een variant van de stop volgens de uitvinding geschikt voor het inpersen van medium.

Fig* 8 komt overeen met fig. 4 en toont de plaatsing van de pomp op de stop van fig. 7*

De in figuren 1» 2 en 3 getoonde stop bestaat uit een schacht 1, 25 die is voorzien van een aantal dunne afdlchtflenzen 2 en een centraal kanaal 3 heeft) dat met onderbroken lijnen Is aangeduid.

De stop heeft een flens 4 en een ópstaande bovenrand 5.

Binnen deze rand 5 bevindt zich een spleetklep* De spleet van deze spleetklep is aangeduid met 6 en wordt gevormd door een insnijding of 30 spleet In een ribbe 7 waarvan het middengedeelte bij 8 verdikt ls* Deze ribbe 7 bevindt zich boven een bodemwand 9. De zich ter weerszijden van de spleet 6 bevindende verdikte delen 8 van de ribbe 7 zullen bij druk-verschil ervoor zorgen, dat de spleet opent. Deze spleet kan ook worden geopend wanneer op de tegenover elkaar gelegen plaatsen 10 en 11 met de 35 vingers druk wordt uitgeoefend* De rand 5 wordt dan ovaal gedrukt* Het is dan van voordeel wanneer er tevens ribben 12 en 13 zijn* Bij het ovaaldrukken zullen dan de ribben 12 en 13 ervoor zorgen, dat de delen 8 ter weerszijden van de spleet 6 uit elkaar worden getrokken*

Fig* 4 toont een stop met een schacht 1 en afdichtranden 2 een 40 flens 4 en een bovenrand 5, zoals getoond in fig* 1, echter 90* gedraaid, zodat de spleet 6 te zien is in doorsnede.

8600 1 1 1 7 S’ '»

De pomp bestaat uit een pomphuis 15 met daarin een zuiger 16 met pijpvormige zuigerstang 17 waarop een handgreep 18 is bevestigd op de een of andere geschikte wijze zoals lijmen, klemmen enz. De zuiger 16 vormt ëên geheel met de zuigerstang 17 en deze heeft ter hoogte van de 5 zuiger een dwarswand 19 met een centrale opening 20.

In deze centrale opening is een uit rubber bestaande paddestoelvormige terugslagklep getoond, bestaande uit een steel 21, een klepschotel 22 en een grendelknop 23. Deze grendelknop is zodanig, dat de klep op de wijze van een drukknop in de opening kan worden gedrukt en dan axiaal 10 kan bewegen welke beweging wordt bepaald door de lengte van de steel 21, die met speling zit in de opening 20. Deze klep kan worden geplaatst in de getoonde stand, doch kan uiteraard ook worden geplaatst in de omgekeerde stand als getoond in fig. 8.

Bij 24 bevindt zich een opening in de zuigerstang en handgreep 18.

15 Deze pomp kan worden gebruikt voor het afzuigen van medium uit een houder via de daarop geplaatst stop 1. Uitgaande van de in fig. 4 getoonde uitgangsstand zal bij het omhoogbewegen van zuigerstang en zuiger de klepschotel 22 in de sluitstand komen waarbij deze ligt op het bovenvlak van de wand 19. Er zal dan tijdens deze zuigslag medium via de 20 spleet 6 uit de houder worden afgezogen. Wordt de zuiger daarna weer naar beneden bewogen dan zal dit medium via de klep 22 komen in de ruimte binnen de zugerstang 17 en kan via de opening 24 ontsnappen. Op deze wijze kan men meerdere zuigerslagen uitvoeren.

Denkbaar is echter ook, dat men de pomp, zoals getoond in fig. 4, 25 uitvoert zonder de klep in de opening 20 en zonder de opening 24. Hen moet dan na elke zuigslag de pomp van de stop af nemen en de zuiger dan % terugbrengen in de in fig.4 getoonde uitgangsstand. Na plaatsing van de pomp op de stop kan dan een volgende zuigslag worden uitgevoerd.

Bij de uitvoeringsvorm in fig. 8 is de klep 22 omgekeerd en ligt 30 dus met zijn schotel 22 tegen de onderzijde van de wand 19. Wordt de zuiger omhooggehaald dan zal lucht via de opening 20 onder de zuiger kunnen komen en bij de persslag door de spleet van de in fig. 7 getoonde en in fig. 8 getoonde stop in de houder kunnen worden geperst.

Ook in dit geval kan de pomp worden uitgevoerd zonder klep en 35 zonder de opening 24 en kan men lucht in de houder persen mits men telkens vdor elke persslag de zuiger brengt in de bovenste stand voordat men de pomp op de stop plaatst.

Zonder klep en zonder de opening 24, dus met een gesloten zuiger— stang, is de pomp dus zowel voor het afzuigen alsook voor het inpersen 40 bruikbaar.

^ '* Λ ' .1 ..I -i V » ^ j j j Γ 8

Fig. 5 toont een variant van de spleetklep. Deze bestaat uit een insnijding 25 in een kegelvormige kap 26. Het topje van de kap kan een uitstekende lip 27 hebben, die het met de hand openen vergemakkelijkt.

Bij de uitvoeringsvorm van fig. 6 heeft het kanaal van de stop 5 binnen de rand een buisvormig gedeelte 28 met een eindwand 29. De spleetklep wordt hier gevormd door een insnijding 30 dicht onder de eindwand 29, zodat bij een stroming in opwaartse richting, bijvoorbeeld bij het afzuigen, de eindwand 29 opgelicht kan worden en als klep functioneert.

10 Fig. 7 toont een uitvoeringsvorm geschikt voor het inpersen van medium, welke uitvoeringsvorm in principe een omkering is van de uitvoeringsvorm getoond in fig. 1 t/m 4. Spleetkleppen van het type getoond in fig. 5 resp. 6 kunnen in omgekeerde vorm natuurlijk ook worden toegepast.

15 Bij de in fig. 7 getoonde uitvoeringsvorm wordt de spleet 31 van de spleetklep gevormd door een insnijding of dergelijke tussen de delen 32 en 33 van een dwars over de klep aan de zijde van de rand 34 naar de andere zijde lopende ribbe. Overdruk aan de onderzijde zal de klep gesloten houden en deze zal openen bij overdruk aan de buitenzijde.

20 Ook in dit geval is opendrukken met de hand bereikbaar op dezelfde wijze als beschreven aan de hand van fig. 3.

83 SS 1 1 1

Claims

2. Stop volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de spleetklep, gezien vanuit de houder, naar bulten toe opent. 3« Stop volgens conclusie 1, met het kenmerk» dat de spleetklep» 20 gezien vanuit de houder» naar binnen toe opent* 4* Stop volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk» dat de de klep vormende delen in hun slultstand worden gehouden door de elastische eigenschappen van het materiaal* 25 5* Stop volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de de klep vormende delen in hun slultstand worden gehouden door een drukverschil ter weerszijden van de klep* *
6. Stop volgens conclusie 2 of 3» roet het kenmerk» dat de de klep vormende delen in hun slultstand worden gehouden doordat het oppervlak van de klepdelen aan de zijde van de klep, die is gekeerd naar de ruimte waarnaartoe doorstroming kan plaatsvinden, groter is dan het oppervlak aan de andere zijde van de klepdelen. 35
7. Stop volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rand een ópstaande rand is· S. Stop volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat tussen de schacht 40 en de rand deze een buiten de rand uitstekende rondgaande flens heeft. 82001 11 F
9. Stop volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de spleet- . klep wordt gevormd door een spleet in een ribbe, die zich dwars over het kanaal uitstrekt en aansluit op de tegenover elkaar gelegen zones van de opstaande rand. 5
10. Stop volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de zijden van de ribbe dwars op het vlak van de spleet door middel van ribben zijn verbonden met de rand.
11. Stop volgens een of meer der voorgaande conclusies 1 t/m 8, met het kenmerk, dat de spleet wordt gevormd door een insnijding in een deel van een zich dwars over het kanaal uitstrekkende kap.
12. Stop volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de insnijding 15 dwars op de as van het kanaal staat. 13.Stop volgens een of meer der voorgaande conclusies 1 t/m 8, met het kenmerk, dat de spleet wordt gevormd door een gedeeltelijke insnijding in een buisvormig deel met eindwand en wel dicht onder de eindwand, 20 welke buis een deel vormt van het kanaal.
14. Stop volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de schacht van de stop cilindrisch is en op meerdere plaatsen is voorzien van dunne dwarsflenzen in dunne loodrecht op de 25 hartlijn van de stop»
15. Pomp, in het bijzonder pomp voor samenwerking met de stop volgens een of meer der voorgaande conclusies, bestaande uit een cilinder, een zuiger in deze cilinder, een zuigerstang en een handgreep, met het 30 kenmerk, dat de zuigerstang een holle pijp is waarvan de diameter iets kleiner is dan de binnendiameter van de cilinder, de zuiger ëên geheel vormt met de zuigerstang en deze een loodrecht op diens hartlijn staande dwarswand heeft met een centrale opening en de cilinder een met de handgreep afgekeerd einde heeft, dat afdichtend past op de stop, in het 35 bijzonder op de rand resp. flens van de stop.
16. Pomp volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de zuiger in de volledig ingeschoven stand van de zuigerstang een afstand heeft tot het van de handgreep afgekeerde einde, die correspondeert met de afstand 40 waarover de cilinder bij plaatsing op de stop over de bovenkant van de 8000111 stop grijpt.
17. Pomp volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat zich in de centrale opening van de zuiger een terugslagklep bevindt. 5
18. Pomp volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat deze klep een paddestoelklep is uit elastisch materiaal met een steel, die met speling past in de opening, een schijf, die op de rand van de opening kan afdichten en een verdikking, die bij montage door de opening kan worden 10 gedrukt, bij gebruikte klep echter in de opening houdt.
19. Stop resp. pomp volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat alle delen bestaan uit kunststof.
20. Stop volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de stop bestaat uit een elastische kunststof resp. rubber.
21. Pomp volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de pomp bestaat uit een harde kunststof, zoals een polyamide. 5 2 03! 11