NL8600104A - Beveiligingsstelsel voor een hefinrichting. - Google Patents

Description

t * VO 7530

Beveiligingsstelsel voor een hefinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een beveiligingsstelsel voor een kabelhefinrichting, zoals een hefbrug.

Er zijn reeds hefbruggen met twee of vier kolommen bekend, welke zijn voorzien van een plateau, dat bestemd is om een voertuig te 5 ondersteunen, waarbij dit plateau in de kolommen wordt geleid en is verbonden met trekkabels, die de hefbeweging van het plateau besturen.

Bij dergelijke hefbruggen is het noodzakelijk een beveiligings-inrichting aan te brengen, welke het mogelijk maakt het plateau te blokkeren in het geval van breuk van een trekkabel of wel, eenvoudig, 10 wanneer bij de neerwaartse beweging van het plateau dit laatste een voorwerp ontmoet, dat het gevaar met zich meebrengt, dat het voertuig, dat op het plateau wordt ondersteund, kantelt.

Er zijn reeds talrijke beveiligingsinrichtingen, vanginrichtingen genoemd, bekend, welke ten minste zijn voorzien van een aftast-15 orgaan, dat met de kabel samenwerkt en welke zijn verbonden met de organen om het plateau te blokkeren indien bij de kabel een abnormale spanning wordt gedetecteerd.

Al deze vanginrichtingen dienen in wezen om een -val van het * plateau in het geval van een onregelmatigheid ter hoogte van de 20 kabel te vermijden.

De kabels zijn in het algemeen verbonden met een hydraulische vijzel welke wordt gevoed' door een pomp, teneinde de naar boven gerichte beweging te besturen, terwijl de naar beneden gerichte beweging plaatsvindt onder invloed van de zwaartekracht, waarbij de 25 olie uit de vijzel naar een bak wordt teruggevoerd.

Bij dit type hefinrichting wordt wanneer het plateau zich in de hoge positie bevindt, ondersteund door de vanginrichting, welke is voorzien van pallen, welke samenwerken met de tanden van heugels, welke in de kolommen aanwezig zijn en zijn de kabels derhalve ontspannen.

30 Bij deze hefinrichtingen is voorts een aftastinrichting aanwezig, die in samenwerking met de kabels de spanningsverschillen detecteert de vanginrichting bestuurt, waarbij echter wanneer het plateau zich in de hoge positie bevindt en op de pallen rust, de kabels min of meer zijn ontspannen en het voorkomt, dat waar de regeling van * - * *· / ύ - · ' -J ; J 4 * i' fr -2- de aftastinrightingen zeer gevoelig is en bepaalde spanningswijzigingen zelfs bij het bedrij fsoptreden, de aftastinrichtingen het plateau blokkeren ofschoon de inrichting zich in een juiste bedrijfstoestand bevindt.

5 De uitvinding beoogt een beveiligingsstelsel vooi^cabelhefinrich tingen te verschaffen waarbij de verschillende bovengenoemde bezwaren worden geëlimineerd.

Het stelsel volgens de uitvinding is van toepassing op kabel-hefinrichtingen en meer in het bijzonder op hefbruggen, voorzien van 10 een vertikaal beweegbaar plateau welke ondersteund wordt door kabels, welke zijn verbonden met een vijzel, die vanuit een door een motor aangedreven pomp wordt gevoed, een vanginrichting met pallen, die schamier-baar op het plateau zijn aangebracht en worden belast door elastische organen om met de tanden van een heugel samen te werken, waarbij het 15 plateau in de hoge positie via de pallen daarvan op de tanden van de heugel rust, waarbij elke pal is verbonden met de kern van een elektromagneet, welke is opgenoraen in een elektrische besturingsketen voor de naar beneden gerichte beweging van het plateau, bestemd om de elektromagneten onder spanning te brengen teneinde de pallen terug te trekken, 20 ten minste een aftastorgaan dat met de kabel samenwerkt voor het detecteren van spanningsverschillen in de kabels, en ten minste een schakelaar, welke in de voedingsketen van de elektromagneten is opgenomen om het openen hiervan in responsie op een abnormale spanning van de kabel, gedetecteerd door de aftastinrichting, te besturen en een elektrische 25 besturingsketen voor de naar boven gerichte beweging van het plateau, voorzien van organen voor het sluiten van de voedingsketen van de motor en organen voor het openen van de voedingsketen van de elektromagneten, welk stelsel daarin is gekenmerkt, dat het is voorzien van organen, welke door de pallen wordt bestuurd om de werking van het aftastorgaan 30 tegen te werken wanneer het plateau via de pallendaarvan op de tanden van de heugel rust.

Op deze wijze zal volgens de uitvinding het aftastorgaan het openen van de keten van de pallen besturen wanneer het gedetecteerde spanningsverschil een bepaalde drempelwaarde overschrijdt en bij de 35 opgaande of neergaande beweging van het plateau, doch niet wanneer . - Λ Λ *5 } ' , , J l -J 'Ï -3- • £ dit plateau in de hoge positie is gearreteerd, omdat er in deze positie geen enkele kans bestaat, dat het plateau kan vallen zelfs indien een kabel breekt.

Bij een bijzondere uitvoeringsvorm zijn de pallen schaznier-5 baar verbonden met de as, welke zich in een tussengelegen punt van de lengte daarvan bevindt, waarbij de pallen enerzijds zijn voorzien van een uitsteeksel, dat aan één zijde ten opzichte van de as is verschoven en bestemd is om samen te werken met dé tanden van de heugel en anderzijds een nok, welke aan de tegenover het uitsteeksel gelegen 10 zijde ten opzichte van de as is verschoven, terwijl het aftastorgaan via een drijfstang is. verbonden met een lip, welke een geheel vormt met een huls, die roteerbaar is gemonteerd op een as in de nabijheid van de nok van de pal, en wel zodanig, dat wanneer het uitsteeksel op een tand van de heugel rust de pal met de nok daarvan tegen de huls 15 rust om deze te blokkeren.

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 in perspectief een hefbrug volgens de uitvinding; fig. 2 op grotere schaal in vertikale doorsnede een uiteinde 20 van een kolom met het overeenkomstige uiteinde van het plateau; fig. 3 een perspectivisch aanzicht van een detail; en fig. 4 een elektrisch schema van het besturingsstelsel van de hefbrug.

In fig, 1 is een hefbrug afgeheeld, welke is voorzien van 25 vier kolommen 1,2,3 en 4 en een plateau dat in zijn geheel is aangegeven met verwijzing 5, en is opgebouwd uit twee dwarsbalken 6 en 7, welke worden geleid in longitudinale spleten 8 van de overeenkomstige kolommen en welke twee rolbanen 9 en 10 ondersteunen.

De rolbaan 9 is stationair, terwijl de rolbaan 10 op de dwars-30 balken beweegbaar is om overeen te komen met verschillende wielbases van op te heffen voertuigen. Aan het bovenste uiteinde van elke kolom 1,2,3 en 4 is een van de uiteinden van een kabel 12 bevestigd(12a kolom 1, 12b kolom 2, 12c kolom 3, 12d kolom 4).

Elke kabel 12 strekt zich uit over een overbrengingsriemschijf 13 35 die aan het overeenkomstige uiteinde van de dwarsbalk 6 of 7 is bevestigd, 2 ’ ‘ ' ; 0 «, -4- waarbij élke kabel aan het vrije uiteinde daarvan is bevestigd aan de zuiger van een vijzel 15, waarbij, zoals duidelijk is, daartussen riemschijven 16 en 17 aanwezig zijn om een goede geleiding van de kabels te verzekeren.

5 De vijzel 15 wordt vanuit een elektrische pompinstallatie gevoed, welke is voorzien van een elektromotor 20 en een pomp 21, waarbij de druk van de pomp naar het lichaam van de vijzel 15 wordt overgedragen via een buigzame leiding 24, waarin een terugslag-10 klep 25 is opgenomen. Verder is een retourleiding 26 met een afsluiting 27 aanwezig.

Elke kolom 1,2,3 en 4 omvat een vertikale metalen staaf met een reeks longitudinale perforaties, welke staaf een tandheugel 20 vormt.

15 Pallen 31 dienen om met deze tandheugels 30 samen te werken voor het vormen van een bevelligingsstelsel van het vangtype.

De pallen 31 zijn elk via een stang 43 onder tussenschakeling 'van een veer 35 verbonden met de dompelkem 32 van een elektromagneet 33. Wanneer aan de elektromagneet 33 een spanning is gelegd, 20 heeft deze de neiging om de pal 31 van de tandheugel 30 te scheiden, terwijl wanneer de elektromagneet niet meer wordt gevoed, de pal door de veer 35 een druk ondergaat teneinde met de tandheugel samen te werken.

Elke pal 31 bestaat uit een parallellepipedum-vormig 25 onderdeel, dat in een tussengelegen punt van de lengte- afmeting daarvan schamierbaar is om een as 29 en zodanig is uitgevoerd, dat deze' pal een uitsteeksel 31b bezit, dat vóór de as 29 is gelegen en bestemd is om met de onderrand van een perforatie van een tandheugel 30 samen te werken, en een nok 31a die aan het boven-30 ste tegenover gelegen uiteinde ten opzichte van het uitsteeksel 31b is gelegen.

Elk uiteinde van de dwarsbalken é en 7 ondersteunt een aftast-inrichting 36, welke schamierbaar op een as 37 is gemonteerd en· voorzien is van een riemschijf 38, die met de overeenkomstige kabel 12 35 samenwerkt. De aftastinrichting 36 omvat, schamierbaar op de as y J J ; {} ? -5- van de riemschijf 38 een stang 77, welke schuifbaar is gemonteerd in een cilinder 78, welke schommelbaar is om een as 39, die één geheel vormt met de dwarsbalk. Op de stang 77 is een drukveer 4o aangebracht, die aan een uiteinde tegen een aanslag 41 van de stang 5 steunt en aan het andere uiteinde tegen de cilinder 78 rust.

Op deze wijze wordt de aftastinrichting 36 door de veer 40 aangedreven om in de richting van de pijl f te schommelen doch deze beweging wordt tegengewerkt door de riemschijf 38 die tegen de kabel 12 rust.

10 Op elke aftastinrichting 36 is schamierbaar an een as 84 een van de uiteinden van een stang 80 gemonteerd waarvan het andere uiteinde scharniefbaar is om een as 85 van een lip 83, welke een geheel vormt met een huls 81, welke is aangebracht op een as 82 die één geheel vormt met het plateau en welke om deze as kan draaien. 15 De as 82 en de huls 81 zijn in de nabijheid van de nok 31a van de pal 31 zodanig opgesteld, dat deze tegen de huls 81 kan steunen teneinde een rem te vormen, die de&okkering daarvan verzekert.

Elk uiteinde van de dwarsbalken 6 en 7 is voorzien van een schakelaar 45, die onder invloed van een veer 47 aan een zodanige druk wordt 20 onderworpen, dat de schakelaar normaliter in de sluitpositie van een elektrische keten wordt gehouden waarbij de schakelaar is voorzien van een vinger 48 welke zodanig is opgesteld, dat deze kan worden beïnvloed door een schoep 50 die door de aftastinrichting 36 wordt ondersteund, in het geval dat de spanning van de kabel 12 25 afneemt.

In fig. 4 is het elektrische besturingsschema van de hefbrug weergegeven. De schakeling is voorzien van een transformator 51, welke met een geschikte elektrische stroombron is verbonden en de transformator voedt de geleider 52, welke is voorzien van vier schakelaars 45, die 30 in serie zijn verbonden. Deze geleider 52 voedt parallel een daal-besturingsketen en een stijgbesturingsketenVan het jiateau.

De daalbesturingsketen omvat twee schakelaars 55 en 56, welke de bekrachtiging van vier elektromagneten 33, die met een retourleiding 57 zijn verbonden mogelijk maken.

35 De tweede sü.jgbesturingsketen van het plateau omvat een ." '» ' · i 1 _ » t "* -6- * schakelaar 59, welke is gekoppeld met de schakelaar 56, een snel werkende smeltveiligheid 58, een schakelaar 60, welke met de schakelaar 55 is gekoppeld, een eindschakelaar 61, en een elektrische contactinrichting 62, welke wordt gevoed wanneer de keten-5 wordt gesloten en welke het in werking stellen van de motor van de pomp bestuurt.

De werking is als volgt. Voor het omhoog bewegen van het plateau sluit men het contact 59 zodat de motor 20 via de elektrische contactinrichting 62 de pomp 21 aandrijft, waarvan 10 de druk via de olieleüng 24 wordt overgedragen naar de cilinder van de vijzel 15, zodat de door de zuiger van de vijzel getrokken kabels 12 de naar boven gerichte verplaatsing van het plateau 5 besturen. Tijdens deze stijging zijn de pallen vrij en springen derhalve van tand tot tand langs de tandheugels 30. Bij het besturen van de 15 stijgbeweging is de kraan 27 gesloten.

Wanneer het plateau 5 op de vooraf bepaalde hoogte aankomt stelt men het besturingsstelsel buiten werking door de schakelaar 59 te openen. Wanneer de elektromagneten 33 niet meer worden bekrachtigd dringen de pallen 31, die door de veren 35 aan een druk worden onder-20 worpen, in de overeenkomstige openingen van de tandheugels 30.

De kraan 27 is open, zodat het plateau zich naar beneden beweegt totdat het plateau dcor de pallen 31 wordt ondersteund. Er treedt dan een verslapping van de kabels 12 op zodat de aftastinrichtingen 36 de neiging hebben onder invloed van de stangen 77 en de veren 47 te 25 scharnieren doch aangezien de nok 31a van de pallen 31 tegen de huls 81 steunt blokkeert deze de huls en werkt op deze wijze de schommelbeweging van de aftastinriching 36 in de richting van de pijl f tegen.

Wanneer men de neerwaartse beweging van het plateau 5 30 wenst te besturen moet men het plateau iets naar boven bewegen om de spanning van de kabels 12 te verzekeren en voor een geringe ontkoppeling van de pallen 31 te zorgen opdat deze niet meer op de binnenrand van de openingen van de tandheugels 30 rusten en de aftastinrichtingen 36 niet meer blokkeren.

35 Om deze handeling uit te ^è^en drukt men op de knop van de

r ί) '? f) I

V." .... . ‘v j -7- schakelaar 59, welke de keten van de motor 20 over de elektrische contactinrichting 62 sluit, laat men vervolgens de schakelaar 59 los en sluit men de schakelaar 55. De verschillende elektromagneten 33 staan dan onder spanning via de geleider 52 en de retourleiding 57.

5 Het is duidelijk, dat eerst de kraan 27 moet worden geopend teneinde de neerwaartse beweging van het plateau 5 onder invloed van de zwaartekracht mogelijk te maken.

Wanneer de kabel 12 ontspannen blijft kan de overeenkomstige aftastinrichting 36 in de richting van de pijl f schommelen omdat ^ de pal 31 via de nok 31a daarvan is gescheiden van de huls 81, zodat de schoep 50 de overeenkomstige schakelaar 45 kan ontmoeten, waardoor derhalve de bekrachtiging van de elektromagneten 33 wordt onderbroken waarbij de door de veren 35 aan de druk onderworpen pallen 31 zich in de actieve positie bevinden. Het is derhalve ^2 onmogelijk het plateau naar beneden te doen bewegen.

Xndien bij de neerwaartse beweging het plateau een obstakel ontmoet, zal een van de kabels 12 op een abnormale wijze worden gespannen en zal de aftastinrichting 36 het openen van de overeenkomstige schakelaar 45 besturen, waardoor de bekrachtiging van de elektromagneten 33 zodanig wordt onderbroken, dat de pallen 31 worden vrijgegeven, welke pallen onmiddellijk de neerwaartse beweging blokkeren door een samenwerking met de tandheugels 36.

Het is duidelijk dat een dergelijke verwezenlijking eenvoudig, goedkoop is en een zeer grote veiligheid biedt.

.·. c · .; 4

Claims (2)

1. Beveiligingsstelsel voor een kabelhefinrichting en meer in het bijzonder voor een hefbrug, voorzien van een plateau, dat in verti-kale richting beweegbaar is en ondersteund wordt door kabels, welke zijn verbonden met een vijzel, die vanuit een punt, welke 5 door een motor wordt aangedreven, wordt gevoed, een vanginrichting met pallen, die scharnierbaar op het plateau zijn gemonteerd en door elastische organen worden beinvloed om samen te werken met de tanden van een tandheugel, waarbij het plateau in de hoge positie wordt gehouden doordat de pallen daarvan op de tanden 10 van de tandheugel rusten, waarbij elke pal is verbonden met de kern van een elektromagneet, welke is opgenomen in een elektrische be-sturingsketen voor de neergaande beweging van het plateau, bestemd om de elektromagneten onder spanning te brengen teneinde het terugtrekken van de pallen te besturen, ten minste een aftastorgaan, dat met de 15 kabel samenwerkt voor het detecteren van spanningsverschillen in deze kabels en ten minste een schakelaar, welke is opgenomen in de voedingsketen van de elektromagneet teneinde het openen daarvan in responsie op een abnormale spanning van de kabel, gedetecteerd door de aftastinrichting te besturen en een elektrische besturingsketen 20 voor de stijgbeweging van het plateau, voorzien van organen voor het sluiten van de voedingsketen van de motor en organen voor het openen van de voedingsketen van de elektromagneten gekenmerkt door organen, welke door de pallen (31) worden bestuurd teneinde de werking van het aftastorgaan (36) tegen te werken wanneer het plateau (5) via de 25 pallen (31) daarvan op de tanden van de tandheugel (30) rust.

2. Beveiligingsstelsel voor een kabelhefinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de pallen (31) scharnierbaar zijn om een as (29)'welke is gelegen in een tussengelegen punt van de lengte'afmeting van de pallen, waarbij de pallen enerzijds zijn voor- 30 zien van een uitsteeksel (31b) dab naar een zijde ten opzichte van de as (29) is verplaatst en bestemd is om samen te werken met de tanden van de tandheugel, en anderzijds een nok(31b) ten opzichte van de as (29) is verschoven, terwijl het aftastorgaan(36) via een stang (80) ί o 0 0 1 0 4 -9- is verbonden met een lip (83), welke een geheel vormt met een huls (81) die draaibaar is gemonteerd op een as (32), welke in de nabijheid van de nok (31a) van de pal (31) is opgesteld en wel zodanig, dat wanneer het uitsteeksel (31b) op een tand van de tandheugel rust, de pal (31) met de nok (31a) daarvan tegen de huls (81) steunt om deze te 5 blokkeren- * - ? -r* f v > ' * '*J