NL1033716C2 - Liftinrichting voor een voertuig. - Google Patents

Liftinrichting voor een voertuig. Download PDF

Info

Publication number
NL1033716C2
NL1033716C2 NL1033716A NL1033716A NL1033716C2 NL 1033716 C2 NL1033716 C2 NL 1033716C2 NL 1033716 A NL1033716 A NL 1033716A NL 1033716 A NL1033716 A NL 1033716A NL 1033716 C2 NL1033716 C2 NL 1033716C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
intermediate frame
vehicle
primary
lift
foregoing
Prior art date
Application number
NL1033716A
Other languages
English (en)
Inventor
Pieter John Van Mullekom
Bastiaan Lucas Van Baal
Original Assignee
Pieter John Van Mullekom
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Pieter John Van Mullekom filed Critical Pieter John Van Mullekom
Priority to NL1033716A priority Critical patent/NL1033716C2/nl
Priority to PCT/NL2008/050218 priority patent/WO2008130229A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1033716C2 publication Critical patent/NL1033716C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G3/00Ambulance aspects of vehicles; Vehicles with special provisions for transporting patients or disabled persons, or their personal conveyances, e.g. for facilitating access of, or for loading, wheelchairs
    • A61G3/02Loading or unloading personal conveyances; Facilitating access of patients or disabled persons to, or exit from, vehicles
    • A61G3/06Transfer using ramps, lifts or the like
    • A61G3/061Transfer using ramps, lifts or the like using ramps
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G3/00Ambulance aspects of vehicles; Vehicles with special provisions for transporting patients or disabled persons, or their personal conveyances, e.g. for facilitating access of, or for loading, wheelchairs
    • A61G3/02Loading or unloading personal conveyances; Facilitating access of patients or disabled persons to, or exit from, vehicles
    • A61G3/06Transfer using ramps, lifts or the like
    • A61G3/067Transfer using ramps, lifts or the like with compartment for horizontally storing the ramp or lift

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Auxiliary Methods And Devices For Loading And Unloading (AREA)
  • Types And Forms Of Lifts (AREA)

Description

Liftinrichting voor een voertuig
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een liftinrichting voor een voertuig, omvattende een liftplateau bestemd en ingericht om een te liften object te ontvangen en 5 een aandrijfinrichting om het liftplateau bekrachtigd tussen een althans in hoofdzaak binnen het voertuig gelegen ingetrokken stand en een althans in hoofdzaak buiten het voertuig gelegen uitgestelde stand te verplaatsen, waarbij tussen de ingetrokken stand en de uitgestelde stand een hoogteverschil aanwezig is 10 Een dergelijke inrichting kan met name worden toegepast voor het laden en lossen van een al of niet aangedreven invalidenvoertuig om daarmee een actieradius van het invalidenvoertuig te vergroten. Daarnaast stellen aibotechnische en ergonomische aspecten steeds vaker en verder beperkingen aan een maximaal gewicht van een te verladen vracht indien deze handmatig in en uit een voertuig dient te worden gebracht.
15 Ook voor dergelijke toepassingen biedt een liftinrichting volgens de uitvinding uitkomst.
Een dergelijke inrichting is bekend uit Europese octrooischrift EP 911.007, waarbij de inrichting specifiek bedoeld is voor het laden en lossen van een invalidenvoertuig. De 20 bekende inrichting omvat daartoe een liftplateau dat door een stel hefarmen wordt gedragen die van het ontvangende voertuig uitgaan. Door middel van de bekrachtigde hefarmen is het liftplateau vanuit een eerste toestand op een ondergrond in een hoofdzaak verticale beweging tot op laadvloerhoogte naast het voertuig brengbaar. In deze stand kan het invalidenvoertuig naar binnen worden gereden, waarna de hefarmen 25 tezamen met het liftplateau verder inklappen om uiteindelijk het liftplateau in een staande oriëntatie naast het invalidenvoertuig te plaatsen.
Een bezwaar van de bekende liftinrichting is evenwel dat daarbij het invalidenvoertuig nog steeds handmatig van het liftplateau in het ontvangende voertuig dient te worden 30 gebracht. Dit levert met name voor minder valide gebruikers een beperking. Bovendien staat het liftplateau in de transportstand volledig rechtop en belemmert het daardoor het uitzicht, wat met name in het geval van een achterladertoepassing hinderlijk kan zijn. Daarnaast vergt het vrij hangende liftplateau van de bekende liftinrichting een relatief 1 o 3 v; * 6 ‘ -2- zware hefarmconstructie indien de inrichting behalve voor relatief lichte rolstoelen tevens geschikt dient te zijn voor aanmerkelijk zwaardere gemotoriseerde invalidenvoertuigen zoals die momenteel gemeengoed lijken te raken bij het in aanmerking komende deel van de bevolking.
5
Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer beoogd te voorzien in een liftinrichting die aan deze en andere bezwaren althans in belangrijke mate tegemoet komt.
10 Om het beoogde doel te bereiken heeft een liftinrichting van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding als kenmerk dat het liftplateau verplaatsbaar uitgaat van een verplaatsbaar tussenframe dat ten opzichte van een rand van het voertuig kantelbaar is, dat primaire geleidingsmiddelen zijn voorzien die bestemd en ingericht zijn om in het voertuig te worden ontvangen en die het tussenframe een primair traject opleggen, dat 15 de aandrijfinrichting primaire aandrijfmiddelen omvat om het tussenframe in samenwerking met de primaire geleidingsmiddelen in het primaire traject tussen een althans in hoofdzaak binnen het voertuig gelegen ingetrokken stand en een althans in hoofdzaak buiten het voertuig gelegen uitgestelde stand te verplaatsen, dat het tussenframe secundaire geleidingsmiddelen omvat die althans een uiteinde van het 20 liftplateau gangbaar ontvangen en een secundair traject opleggen, en dat de aandrijfinrichting secundaire aandrijfmiddelen omvat om het liftplateau in samenwerking met de secundaire geleidingsmiddelen in het secundaire traject tussen een althans in hoofdzaak binnen het tussenframe gelegen ingetrokken stand en een althans in hoofdzaak buiten het tussenframe gelegen uitgestelde stand te verplaatsen.
25
Daarbij is volgens de uitvinding uitgegaan van een gelede opzet waarbij het tussenframe in en uit het voertuig brengbaar is en over de rand van het voertuig kantelt, om het hoogteverschil althans nagenoeg volledig te overbruggen, en het liftplateau in en uit het tussenframe verplaatsbaar is. Het tussenframe steunt vanaf halverwege een laadcyclus 30 aan weerszijden af op een ondergrond om een belasting optimaal te kunnen opvangen. Het liftplateau ontwijkt in deze situatie uit het tussenframe opdat een te liften object in -3- hoofdzaak vlak kan worden te ontvangen, waarna het liftplateau met het te liften object achtereenvolgens binnen het tussenframe wordt gebracht en het geheel binnen het voertuig wordt getrokken. Eén en ander geschiedt althans in hoofdzaak volledig bekrachtigd zodat voor de gehele laadcyclus, evenals voor een loscyclus in omgekeerde 5 volgorde, geen mankracht is vereist. Doordat het liftplateau vlak onder het gelifte object ligt, wordt het zicht vanuit het ontvangende voertuig daardoor in geen enkel opzicht belemmerd. In de praktijk is bovendien gebleken dat voor het liftsysteem volgens de uitvinding met een relatief lichte constructie kan worden volstaan om niettemin een belasting van de orde van enkele honderden kilogram te kunnen hanteren, wat 10 ruimschoots voldoende is voor gangbare toepassingen en met name ook voor motorisch aangedreven invalidevoertuigen.
In een bijzondere uitvoeringsvorm is de liftinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de primaire aandrijfmiddelen ten minste één lineaire actuator omvatten die aan 15 een eerste uiteinde al of niet rechtstreeks bevestigbaar is met het voertuig en aan een tegenoverliggend uiteinde aan het tussenframe is gekoppeld. Een lineaire actuator biedt zowel stuwkracht als trekkracht en kan aldus zowel de laadcyclus als loscyclus bekrachtigen. Mede daardoor vergt een lineaire actuator slechts een relatief eenvoudige constructie. De actuator kan binnen het kader van de uitvinding overigens van 20 uiteenlopende aard zijn en bijvoorbeeld een spindel of een hydraulische dan wel pneumatisch drukcilinder omvatten. Door een afdoende dimensionering kan onder omstandigheden met een enkele acuator worden volstaan doch het is ook mogelijk een aantal, eventueel lichtere actuatoren, bijvoorbeeld aan weerszijden van het tussenframe toe te passen.
25
In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm heeft de liftinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat de primaire aandrijfmiddelen ten minste één aangedreven lier omvatten die bestemd en ingericht is om al of niet rechtstreeks hecht met het voertuig te worden verbonden en waarvan een kabel uitgaat waarvan een vrij uiteinde aan het tussenframe 30 is gekoppeld. Een dergelijke lier is een betrekkelijk eenvoudige en kostprijsgunstige oplossing om door middel van de kabel op het tussenframe een trekkracht uit te oefenen.
-4-
Daarbij dient het begrip kabel binnen het kader van de onderhavige octrooiaanvrage ruim te worden opgevat zodanig dat daaronder ook bijvoorbeeld een ketting, koord of lijn zijn te verstaan. Om zowel een inwaartse als buitenwaartse beweging mogelijk te maken, kan desgewenst een tweetal lieren dan wel een tweetal kabels en trommels op 5 een gemeenschappelijke lier, in een onderling tegengestelde opstelling worden toegepast.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van de liftinrichting volgens de uitvinding heeft evenwel als kenmerk dat de primaire aandrijfmiddelen een aan de lierkabel gekoppelde spanveer 10 omvatten om een voorspanning aan te leggen bij een opwikkelen van de ten minste ene lier, welke voorspanning toereikend is om het tussenffame in een tegengestelde richting te verplaatsen bij een wegvallen van een lierspanning. In dit geval kan desgewenst met slechts een enkele lier worden volstaan en neemt de spanveer een tegengestelde beweging en bekrachtiging van het tussenframe voor zijn rekening.
15
Met het oog op een adequate krachtenoverbrenging heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de liftinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat de primaire geleidingsmiddelen geleidingsrails omvatten waarover geleidingsorganen althans aan weerszijden althans nagenoeg passend lopen, welke geleidingsrails en 20 geleidingsorganen aan weerszijden van het tussenframe over een weer op hoogte boven een voertuigvloer hecht met het voertuig bevestigbaar zijn respectievelijk met het tussenframe zijn verbonden. De star monteerbare geleidingsrails dwingen de geleidingsorganen in het traject daarvan en zijn aldus in staat de bij een laad- en loscyclus optredende dwarskrachten op te vangen. Dit is het voornaamste krachtenspel 25 dat optreedt en dat aldus in een betrekkelijk lichte, starre constructie kan worden gedistribueerd.
In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm heeft de liftinrichting volgens de uitvinding daarbij als kenmerk dat de geleidingsrails buisprofielen omvatten waarover de 30 geleidingsorganen met een daarop afgestemd concaaf geleidingsvlak aan weerszijden althans nagenoeg passend rollen. De buisprofielen worden daarbij met name toegepast -5- omwille van hun buigsterkte. Met het oog daarop heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de liftinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat de geleidingsrails en de geleidingsorganen althans in hoofdzaak uit staal zijn vervaardigd.
5 Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de liftinrichting volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat het tussenffame, althans in de uitgestelde stand daarvan, aan het eerste uiteinde binnen de primaire geleiding zwenkbaar is en aan het tweede uiteinde in staat en ingericht is om op een ondergrond af te steunen. Door uit de primaire geleiding te scharnieren en op de ondergrond af te steunen is het tussenframe in staat het 10 hoogteverschil volledig te overbruggen en het gewicht van het object optimaal op te vangen.
Om een inbouw van de liftinrichting in een voertuig te vereenvoudigen, heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de liftinrichting volgens de uitvinding als 15 kenmerk dat de primaire geleidingsmiddelen uitgaan van een basisffame dat bovendien de primaire aandrijfmiddelen althans in hoofdzaak omvat, welk basisframe aan een voertuigvloer bevestigbaar is. De liftinrichting kan in het basisframe vrijwel volledig worden afgemonteerd. Vervolgens behoeft de liftinrichting slechts met het basisframe in het voertuig te worden geplaatst om daarin mechanisch te worden gefixeerd en op een 20 elektrische installatie van het voertuig te worden aangesloten om een volledige installatie uit te voeren.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is een liftinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het tussenframe de secundaire aandrijfmiddelen omvat. De 25 secundaire aandrijfmiddelen kunnen relatief licht zijn in verhouding tot de primaire aandrijfmiddelen en daardoor aldus relatief compact in het tussenframe worden weggewerkt. Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de liftinrichting volgens de uitvinding heeft daarbij als kenmerk dat de secundaire aandrijfmiddelen ten minste één lineaire actuator omvatten die tussen het tussenframe en het liftplateau is aangebracht.
30 -6-
Om een in- en uitrijden van een voertuig op het liftplateau te vergemakkelijken heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de liftinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat het liftplateau, althans in de uitgestelde stand daarvan, aan het eerste uiteinde zwenkbaar ten opzichte van het tussenframe is bevestigd en aan een 5 tegenoverliggend, vrij uiteinde in staat en ingericht is om op een ondergrond af te steunen. Door ten opzichte van het tussenframe te scharnieren, kan het liftplateau aldus een geringere hellingshoek innemen en zelfs vrijwel volledig vlak liggen. Hierdoor kan een voertuig moeiteloos op en vanaf het liftplateau worden gereden. Om een uitschuiven van het liftplateau daarbij te bevorderen heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm 10 van de liftinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat het liftplateau aan een onderzijde van een vrij uiteinde is voorzien van rolmiddelen om daarmee rollend af te steunen op een ondergrond. Aldus is het liftplateau in staat moeiteloos in positie te rollen en eventuele kleine obstakels daarbij te nemen.
15 Om een voertuig of anderszins lading op het liftplateau te borgen, heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de liftinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat het liftplateau aan een draagzijde is voorzien van een verstelbare dorpel. De dorpel wordt daarbij juist achter het object gesteld opdat het object daartegen in een schuine stand van het plateau kan afsteunen en daardoor wordt tegengehouden.
20
Om een in en uitstappen ten opzichte van een te liften invalidenvoertuig te vergemakkelijken heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de liftinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat het liftplateau aan tegenoverliggende langszijden een opstand omvat met een althans in hoofdzaak vlak langwerpig steundeel dat daarvan 25 in een dwarsrichting uitgaat. Het steundeel vormt als het ware een trede waarop kan worden uitgestapt c.q. ingestapt.
Om een eventuele resthoogte achter het liftplateau op te vangen en een geleidelijk open afrijden met een invalidenvoertuig mogelijk te maken, heeft een verdere bijzondere 30 uitvoeringsvorm van de liftinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat het liftplateau aan een vrijuiteinde een kantelbaar brugdeel omvat dat daarmee zwenkbaar is -7- verbonden en in een uitgeklapte toestand een resthoogte boven een ondergrond overbrugt en in een ingeklapte toestand het liftplateau afsluit.
Ten behoeve van een duurzaam geheel en een lichte constructie heeft een verdere 5 bijzondere uitvoeringsvorm van de liftinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat het liftplateau althans in hoofdzaak uit aluminium is vervaardigd en dat de liftinrichting voor het overige althans in hoofdzaak delen van roestvaststaal omvat. Het relatief lichtgewicht aluminium beperkt daarbij het totaalgewicht van de inrichting terwijl de roestvaststalen delen sterkte aan het geheel geven doch niettemin een 10 vochtbestendigheid behouden.
De gehele inrichting kan volledig automatisch worden bediend. Met het oog daarop heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de liftinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat een besturingsinrichting is voorzien die in een eerste modus de primaire 15 en secundaire aandrijfmiddelen achtereenvolgens in een buitenwaartse gang sturen en in een tweede modus de secundaire en primaire aandrijfmiddelen achtereenvolgens een binnenwaartse gang opleggen. Aan de besturingsinrichting kan desgewenst een al of niet draadloze bedieningseenheid worden gekoppeld waarmee een gebruiker de inrichting in één van beide modi of tot stilstand kan brengen.
20
Met name indien het hoogteverschil onverhoopt kleiner is dan normaal, bijvoorbeeld als het voertuig tegen een verhoogd trottoir wordt geplaatst, is een geringer hoogteverschil overbrugbaar. Om de inrichting in een dergelijk geval tegen een overbelasting te beschermen heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de liftinrichting volgens 25 de uitvinding als kenmerk dat de besturingsinrichting ten minste één aanrakingsgevoelige eindsensor omvat die nabij een vrij uiteinde aan een onderzijde van het tussenframe is aangebracht en die bij bekrachtiging een elektronisch signaal afgeeft waarop de besturingsinrichting de buitenwaarste gang onderbreekt. Zodra het tussenframe de ondergrond heeft bereikt en de eindsensor wordt beroerd, schakelt de 30 besturingsinrichting aldus de aandrijving voortijdig uit. Hetzelfde geldt voor een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de liftinrichting volgens de uitvinding welke is -8- gekenmerkt doordat de besturingsinrichting ten minste één aanrakingsgevoelige eindsensor omvat die nabij een vrij uiteinde aan een onderzijde van het liftplateau is aangebracht en die bij bekrachtiging een elektronisch signaal afgeeft waarop de besturingsinrichting de buitenwaarste gang afsluit. Ook biedt dit een veiligheid voor 5 eventueel zich in de nabijheid bevindende obstakels en personen.
Om te vermijden dat een persoon bij een inwaartse gang van de liftinrichting bekneld zou kunnen raken tussen afzonderlijke delen daarvan, heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding als kenmerk dat de besturingsinrichting ten 10 minste één aanrakingsgevoelige beveiligingssensor omvat die aan een voorzijde van het liftplateau en/of aan een voorzijde het tussenframe is aangebracht en die bij bekrachtiging een elektronisch signaal afgeeft waarop de besturingsinrichting de inwaartse gang afbreekt. Ook dit draagt bij aan de veiligheid van de liftinrichting als geheel.
15
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een tweetal uitvoeringsvoorbeelden en een bijbehorende tekening. In de tekening toont: figuur IA-1C een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een liftinrichting volgens de uitvinding in opeenvolgende stadia van gebruik; en 20 figuur 2 een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een liftinrichting volgens de uitvinding in een volledig uitgezette toestand.
De figuren zijn volledig op schaal getekend en overeenkomstige delen zijn in de figuren zoveel mogelijk met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.
25 Het eerste uitvoeringsvoorbeeld van de liftinrichting volgens de uitvinding is in figuur IA-1C achtereenvolgens in een volledig uitgezette toestand, een tussenstand en een volledig ingetrokken toestand in perspectief weergegeven. De inrichting omvat een basisframe 10 van roestvast staal met een lengte en breedte van de orde van 150 tot 180 centimeter respectievelijk 90 tot 120 centimeter, afgestemd op een gangbare binnenmaat 30 van een transportvoertuig, dat op een laadvloer van een transportvoertuig bevestigbaar is en volledig in een laadruimte daarvan wordt ontvangen. Het basisframe 10 omvat -9- primaire aandrijfrniddelen van een aandrijfinrichting in de vorm van een lier 11 met een staalkabel 12 waarvan een vrij uiteinde aan een tussenframe 20 is gekoppeld. Een liertrommel 11 van de lier wordt daarbij door een elektromotor 13 met een geschikt aandrijfvermogen aangedreven. De lierkabel 12 loopt over een aantal katrollen 14 rond 5 in het basisframe 10 om aan weerszijden van het tussenframe 20 te zijn bevestigd. Tevens wordt daardoor een spanveer 15 aangetrokken die in het basisframe 10 en de lierkabel 12 is aangebracht. Voor de lierkabel 12 is in dit voorbeeld een voldoende sterke staalkabel toegepast.
10 Het basisframe 10 omvat voorts primaire geleidingsmiddelen in de vorm van een stel geleiderrollen 16 om daarop het tussenframe 20 met een onderzijde te ontvangen en een stel geleidingsrails 17 dat aan weerszijden van het tussenframe 20 op een hoogte boven een onderzijde van het basisframe 10 is aangebracht. De geleiderrails 17 zijn circa 1,70 meter lang en omvatten in dit voorbeeld dikwandige buisprofielen van ST 37-2 hardstaal 15 met een kromtestraal van circa 40 millimeter en een wanddikte van circa 5 millimeter, wat toereikend is om bij een belasting tot enkele duizenden Newton niet of nauwelijks een doorbuiging van enige betekenis te geven.
Het tussenframe 20 is voorzien van geleidingsorganen in de vorm van stellen 20 geleiderrollen 21 waartussen de geleiderrails 17 worden ingesloten. De geleiderrollen 17 zijn uit glijlagerstaal vervaardigd met een concaaf oppervlak dat nagenoeg zonder weerstand over de geleiderrails 17 loopt. De lierkabel 12 grijpt nabij de stellen geleiderrollen aan op het tussenframe 20 waaraan de stellen geleiderrollen 21 draaibaar om een hartlijn zijn gemonteerd. Het tussenframe biedt plaats aan secundaire 25 aandrijfrniddelen in de vorm van een lineaire actuator 22 die daarin centraal is geplaatst. De actuator 22 is aan een eerste zijde met het tussenframe 20 verbonden en aan een tegenoverliggend uiteinde gekoppeld aan een lifrplateau 30. Het lifrplateau is uit oogpunt van gewichtsbesparing vrijwel volledig uit aluminium vervaardigd. Voor de overige delen van de inrichting is overwegend roestvrij staal toegepast.
30 -10-
Het liftplateau 30 gaat verplaatsbaar uit van het tussenframe 20 en wordt met geleiderrollen 31 gangbaar door lineaire secundaire geleidingsmiddelen 23 aan een binnenzijde van de buitenprofielen van het tussenframe 20 ontvangen. In de in figuur 1C aangegeven uiterste stand ligt het liftplateau 30 bovendien vrij zwenkbaar in de 5 geleiding 23, zodat het, zoals getoond, met het tussenframe 20 een hoek kan maken en althans in hoofdzaak vlak op een ondergrond ligt. Het liftplateau steunt daarbij aan een vrij uiteinde met rollen 32 rollend af op de ondergrond en overbrugt een resthoogte met een brugdeel 33 dat kantelbaar aan het uiteinde is bevestigd. Aan weerszijden omvat het liftplateau een circa 10 centimeter hoge opstand 34 waarvan aan een bovenzijde een in 10 hoofdzaak vlak langwerpig steundeel 35 in een dwarsrichting uitgaat. Dit steundeel 35 dient als treeplank om een in- en uitstappen uit een op het liftplateau 30 geplaatst, niet nader getoond, invalidenvoertuig te vergemakkelijken. De opstand 34 sluit de wagen zijdelings in, terwijl een verstelbare dorpel 36 juist achter het invalidenvoertuig het voertuig in een langsrichting op het liftplateau fixeert.
15
Om een object in een voertuig te brengen wordt het allereerst op het liftplateau gebracht. In het geval van een invalidenvoertuig wordt dit bijvoorbeeld al dan niet gemotoriseerd op het plateau gereden tot over de verstelbare dorpel 36. Vervolgens wordt het brugdeel 33 gesloten en met een daartoe voorziene nok 37 in een borging gebracht. De lineaire 20 actuator 22 wordt nu bekrachtigd om het liftplateau, vanuit de in figuur 1C getoonde althans nagenoeg volledig buiten het basisframe 10 gelegen uitgestelde stand, via de secundaire geleidingsmiddelen 23 en een daardoor opgelegd secundair traject binnen het tussenframe 20 te brengen. Uiteindelijk bevindt het liftplateau 30 zich geheel binnen het tussenframe zoals in figuur 1B als tussenstand is getoond.
25
Om het tussenframe 20 met het liftplateau 30 vanuit de in figuur 1B getoonde tussenstand in de in figuur 1C getoonde, stand, althans nagenoeg volledig binnen het basisframe 10 gelegen ingetrokken stand te brengen worden de primaire aandrijfmiddelen in de vorm van de lier 11 bekrachtigd. Bij een aanspannen van de 30 lierkabel zal het tussenframe 20 aldus binnen het basisframe 10 worden getrokken en daarbij in een door de primaire geleidingsmiddelen 16,17 opgelegd primair traject -11- volgens de geleiderrails 17 worden gedwongen totdat het tussenframe 20 althans nagenoeg volledig binnen het basisframe ligt, zie figuur 1C. Binnen dit primaire traject kantelt het tussenframe 20 over de geleiderrollen 16 aan een rand van het basisframe zodat het uiteindelijk in hoofdzaak vlak op een bodem van het basisframe ligt.
5
In deze laatste stand zal de spanveer 17 volledig zijn aangespannen. De spanveer oefent aldus een voorspanning op het tussenframe 20 uit die toereikend is om bij een vrijgave van de lierspanning het tussenframe 20 uit het basisframe 10 te forceren. Aldus kan een tegengestelde, buitenwaartse gang worden ingezet die wordt vervolgd met een 10 bekrachtiging van de actuator 22 om het liftplateau 30 buiten het tussenframe te brengen. Een niet nader getoonde PLC besturingsinrichting stuurt beide cycli aan daartoe aangezet door een draadloze handbedieningsinrichting die door een gebruiker kan worden gehanteerd. Om een hoogteverschil in de ondergrond op te vangen, met name een verhoogde ondergrond zoals een trottoir, omvat de besturingsinrichting 15 eindpuntdetectoren, bijvoorbeeld in de vorm van aanrakingsgevoelige sensoren, die aan een uiteinde van het tussenframe en/of het liftplateau aan een onderzijde zijn aangebracht. Bij een beroering geven deze detectoren een elektronisch signaal af aan een centrale besturingseenheid die een buitenwaartse gang van het tussenframe c.q. liftplateau afbreekt. Daarnaast omvat de besturingseenheid niet nader getoonde 20 aanrakingsgevoelige beveiligingssensoren aan een voorzijde van het tussenframe en/of het liftplateau, bijvoorbeeld in de vorm van een schakelstrip, om bij een overschrijden van een vooraf bepaalde weerstand een elektronisch signaal aan de besturingseenheid af te geven teneinde een inwaartse gang van het tussenframe c.q. het liftplateau af te breken.
25
Een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een liftinrichting volgens de uitvinding is weergegeven in figuur 2. Deze uitvoeringsvorm is volledig gelijk aan de eerste, zij het dat de primaire aandrijfmiddelen in dit geval een stel lineaire actuatoren 18 omvat dat in het basisframe 10 is aangebracht. Deze actuatoren 18 vervangen de lier 11,13 met 30 lierkabel 12 en katrollen 14 evenals de spanveer 15. Aldus wordt een sterk vereenvoudigde constructie verkregen, die volledig vergelijkbaar functioneert als de -12- hiervoor beschreven uitvoeringsvorm zij het dat de primaire aandrijfmiddelen nu zowel een trekkracht als een stuwkracht kunnen leveren.
Hoewel de uitvinding aan de hand van louter een tweetal uitvoeringsvoorbeelden nader 5 werd toegelicht moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk. Zo kan de liftinrichting ook zonder basisframe worden toegepast, waarbij de primaire aandrijfmiddelen en geleiding ten koste van een grotere installatietijd rechtstreeks binnen een ontvangend voortuig worden 10 gemonteerd. Ook zijn de gegeven aandrijfmiddelen, materialen en dimensies, hoewel bijzonder geschikt binnen het kader van de uitvinding, vervangbaar door andere.
1033716

Claims (21)

1. Liftinrichting voor een voertuig omvattende een liftplateau bestemd en ingericht om een te liften object te ontvangen en een aandrijfinrichting om het liftplateau 5 bekrachtigd tussen een althans in hoofdzaak binnen het voertuig gelegen ingetrokken stand en een althans in hoofdzaak buiten het voertuig gelegen uitgestelde stand te verplaatsen, waarbij tussen de ingetrokken stand en de uitgestelde stand een hoogteverschil aanwezig is met het kenmerk dat het liftplateau verplaatsbaar uitgaat van een verplaatsbaar tussenframe dat ten opzichte van een rand van het voertuig kantelbaar 10 is, dat primaire geleidingsmiddelen zijn voorzien die bestemd en ingericht zijn om in het voertuig te worden ontvangen en die het tussenframe een primair traject opleggen, dat de aandrijfinrichting primaire aandrijfmiddelen omvat om het tussenframe in samenwerking met de primaire geleidingsmiddelen in het primaire traject tussen een althans in hoofdzaak binnen het voertuig gelegen ingetrokken stand en een althans in 15 hoofdzaak buiten het voertuig gelegen uitgestelde stand te verplaatsen, dat het tussenframe secundaire geleidingsmiddelen omvat die althans een uiteinde van het liftplateau gangbaar ontvangen en een secundair traject opleggen, en dat de aandrijfinrichting secundaire aandrijfmiddelen omvat om het liftplateau in samenwerking met de secundaire geleidingsmiddelen in het secundaire traject tussen 20 een althans in hoofdzaak binnen het tussenframe gelegen ingetrokken stand en een althans in hoofdzaak buiten het tussenframe gelegen uitgestelde stand te verplaatsen.
2. Liftinrichting volgens conclusies 1 met het kenmerk dat de primaire aandrijfmiddelen ten minste één lineaire actuator omvatten die aan een eerste uiteinde al 25 of niet rechtstreeks bevestigbaar is met het voertuig en aan een tegenoverliggend uiteinde aan het tussenframe is gekoppeld.
3. Liftinrichting volgens conclusies 1 met het kenmerk dat de primaire aandrijfmiddelen ten minste één aangedreven lier omvatten die bestemd en ingericht is 30 om al of niet rechtstreeks hecht met het voertuig te worden verbonden en waarvan een kabel uitgaat waarvan een vrij uiteinde aan het tussenframe is gekoppeld. 1033716 -14-
4. Liftinrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk dat de primaire aandrijfmiddelen een aan de lierkabel gekoppelde spanveer omvatten om een voorspanning aan te leggen bij een opwikkelen van de ten minste ene lier, welke voorspanning toereikend is om het tussenframe in een tegengestelde richting te 5 verplaatsen bij een wegvallen van een lierspanning.
5. Liftinrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de primaire geleidingsmiddelen geleidingsrails omvatten waarover geleidingsorganen althans aan weerszijden althans nagenoeg passend lopen, welke 10 geleidingsrails en geleidingsorganen aan weerszijden van het tussenframe over en weer op hoogte boven een voertuigvloer hecht met het voertuig bevestigbaar zijn respectievelijk met het tussenframe zijn verbonden.
6. Liftinrichting volgens conclusie 5 met het kenmerk dat de geleidingsrails 15 buisprofielen omvatten waarover de geleidingsorganen met een daarop afgestemd concaaf geleidingsvlak aan weerszijden althans nagenoeg passend rollen.
7. Liftinrichting volgens conclusie 5 of 6 met het kenmerk dat de geleidingsrails en de geleidingsorganen althans in hoofdzaak uit staal zijn vervaardigd. 20
8. Inrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het tusssenframe, althans in de uitgestelde stand daarvan, aan het eerste uiteinde binnen de primaire geleiding zwenkbaar is en aan het tweede uiteinde in staat en ingericht is om op een ondergrond af te steunen. 25
9. Liftinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de primaire geleidingsmiddelen uitgaan van een basisframe dat bovendien de primaire aandrijfmiddelen althans in hoofdzaak omvat, welke basisframe aan een voertuigvloer bevestigbaar is. 30 -15-
10. Liftinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het tussenframe de secundaire aandrijffniddelen omvat.
11. Liftinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk 5 dat de secundaire aandrijfmiddelen ten minste één lineaire actuator omvatten die tussen het tussenframe en het liftplateau is aangebracht.
12. Liftinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het liftplateau, althans in de uitgestelde stand daarvan, aan het eerste uiteinde 10 zwenkbaar ten opzichte van het tussenframe is bevestigd en aan een tegenoverliggend, vrij uiteinde in staat en ingericht is om op een ondergrond af te steunen.
13. Liftinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het liftplateau aan een onderzijde van een vrij uiteinde is voorzien van rolmiddelen 15 om daarmee rollend af te steunen op een ondergrond.
14. Liftinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het liftplateau aan een draagzijde is voorzien van een verstelbare dorpel.
15. Liftinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het liftplateau aan tegenoverliggende langszijden een opstand omvat met een althans in hoofdzaak vlak langwerpig steundeel dat daarvan in een dwarsrichting uitgaat.
16. Liftinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk 25 dat het liftplateau aan een vrijuiteinde een kantelbaar brugdeel omvat dat daarmee zwenkbaar is verbonden en in een uitgeklapte toestand een resthoogte boven een ondergrond overbrugt en in een ingeklapte toestand het liftplateau afsluit.
17. Liftinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk 30 dat het liftplateau althans in hoofdzaak uit aluminium is vervaardigd en dat de liftinrichting voor het overige althans in hoofdzaak delen van roestvaststaal omvat. -16-
18. Liftinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat een besturingsinrichting is voorzien die in een eerste modus de primaire en secundaire aandrijfmiddelen achtereenvolgens in een buitenwaartse gang sturen en in een tweede modus de secundaire en primaire aandrijfmiddelen achtereenvolgens een 5 binnenwaartse gang opleggen.
19. Liftinrichting volgens conclusie 18 met het kenmerk dat de besturingsinrichting ten minste één aanrakingsgevoelige eindsensor omvat die nabij een vrij uiteinde aan een onderzijde van het tussenframe is aangebracht en die bij bekrachtiging een elektronisch 10 signaal afgeeft waarop de besturingsinrichting de buitenwaarste gang onderbreekt.
20. Liftinrichting volgens conclusie 18 of 19 met het kenmerk dat de besturingsinrichting ten minste één aanrakingsgevoelige eindsensor omvat die nabij een vrij uiteinde aan een onderzijde van het liftplateau is aangebracht en die bij 15 bekrachtiging een elektronisch signaal afgeeft waarop de besturingsinrichting de buitenwaarste gang afsluit.
21. Liftinrichting volgens conclusie 18,19 of 20 met het kenmerk dat de besturingsinrichting ten minste één aanrakingsgevoelige beveiligingssensor omvat die 20 aan een voorzijde van het liftplateau en/of aan een voorzijde van het tussenframe is aangebracht en die bij bekrachtiging een elektronisch signaal afgeeft waarop de besturingsinrichting de inwaartse gang afbreekt. 1033716
NL1033716A 2007-04-18 2007-04-18 Liftinrichting voor een voertuig. NL1033716C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033716A NL1033716C2 (nl) 2007-04-18 2007-04-18 Liftinrichting voor een voertuig.
PCT/NL2008/050218 WO2008130229A1 (en) 2007-04-18 2008-04-16 Lifting device for a vehicle

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033716 2007-04-18
NL1033716A NL1033716C2 (nl) 2007-04-18 2007-04-18 Liftinrichting voor een voertuig.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1033716C2 true NL1033716C2 (nl) 2008-10-21

Family

ID=38749501

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1033716A NL1033716C2 (nl) 2007-04-18 2007-04-18 Liftinrichting voor een voertuig.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL1033716C2 (nl)
WO (1) WO2008130229A1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN114506792A (zh) * 2022-01-06 2022-05-17 武汉船用机械有限责任公司 矿石提升系统

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR3019036A1 (fr) * 2014-03-25 2015-10-02 Gruau Laval Dispositif d'embarquement d'une personne sur son fauteuil roulant a l'aide d'une rampe d'acces coulissante
CN107571802A (zh) * 2015-10-16 2018-01-12 梁克金 方便残疾人乘坐的公交车
CN110329129B (zh) * 2019-07-17 2021-02-12 黄有超 一种用于移动座椅的上车连接安装装置

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2631741A1 (de) * 1976-07-15 1978-01-19 Vermeulen Hollandia Octrooien Vorrichtung zum ein- und ausladen insbesondere eines in einem rollstuhl sitzenden patienten in ein fahrzeug bzw. aus einem fahrzeug
WO2000020252A1 (en) * 1998-10-05 2000-04-13 Truck-Align Co. Ltd Ramp
WO2002009971A1 (en) * 2000-07-27 2002-02-07 Thyssen De Reus B.V. Platform with ramp
WO2002055334A1 (en) * 2001-01-09 2002-07-18 Truck-Align Co., Ltd. Ramp assembly
EP1491173A1 (de) * 2003-06-25 2004-12-29 Apener Maschinenbau und Förderanlagen Gustav Bruns GmbH & Co. KG Fahrzeuglift für Lasten, insbesondere für Rollstühle

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2631741A1 (de) * 1976-07-15 1978-01-19 Vermeulen Hollandia Octrooien Vorrichtung zum ein- und ausladen insbesondere eines in einem rollstuhl sitzenden patienten in ein fahrzeug bzw. aus einem fahrzeug
WO2000020252A1 (en) * 1998-10-05 2000-04-13 Truck-Align Co. Ltd Ramp
WO2002009971A1 (en) * 2000-07-27 2002-02-07 Thyssen De Reus B.V. Platform with ramp
WO2002055334A1 (en) * 2001-01-09 2002-07-18 Truck-Align Co., Ltd. Ramp assembly
EP1491173A1 (de) * 2003-06-25 2004-12-29 Apener Maschinenbau und Förderanlagen Gustav Bruns GmbH & Co. KG Fahrzeuglift für Lasten, insbesondere für Rollstühle

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN114506792A (zh) * 2022-01-06 2022-05-17 武汉船用机械有限责任公司 矿石提升系统
CN114506792B (zh) * 2022-01-06 2023-08-18 武汉船用机械有限责任公司 矿石提升系统

Also Published As

Publication number Publication date
WO2008130229A1 (en) 2008-10-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5636399A (en) Movable ramp assembly
US6435804B1 (en) Lifting apparatus
US5253973A (en) Vehicles and vehicle lifts
AU716015B2 (en) A compact moveable ramp assembly
US6086314A (en) Foldable platform wheelchair lift
US6484862B1 (en) Extendable gravity loader
AU767571B2 (en) Wheelchair lift with foldable platform
US4176999A (en) Wheelchair lift
US4984955A (en) Lift apparatus
US9050229B1 (en) Fold out ramp
US9840180B2 (en) Repositionable load carrying tray assembly for a vehicle
NL1033716C2 (nl) Liftinrichting voor een voertuig.
US20080184502A1 (en) Handicap ramp for accessing and egressing transport vehicles
CA2077065A1 (en) Retractable van side door ramp
WO2010064760A1 (ko) 도크 레벨러
EP2716267B1 (en) Wheelchair lift
EP0003950B1 (en) Wheelchair lift
CN100532723C (zh) 桥梁装置
EP1764322A2 (fr) Niveleur de quai et utilisation
CA2230610A1 (en) Truck deck with ground level loading/unloading position
NL1039038C2 (en) Lift device to be used in conjunction with a vehicle.
NL2008410C2 (nl) Laadbrug voor een laadperron en werkwijze voor het laden en lossen van dubbeldekstrailers.
NL1014127C1 (nl) Opvouwbaar hef- en transportmiddel.
WO1995018725A1 (en) A lifting device
NL1023252C2 (nl) Railsysteem voor een traplift en werkwijze voor het bewegen van een raildeel.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20210501