NL8502847A - Zitinrichting voor vouwrolstoel. - Google Patents

Description

ί

Zitinrichting voor vouwrolstoel._

De uitvinding heeft betrekking op een zitinrichting volgens de aanhef van conclusie 1.

Vouwrolstoelen worden sedert meer dan 50 jaar over de hele 5 wereld gebruikt, daar deze voor een gehandicapte wezenlijke voordelen hebben: Ze hebben een laag gewicht, een korte bouwlengte en ten gevolge van de vouwbaarheid ervan ook een gering opslagvolume, zodat ze gemakkelijk naar een gewenste plaats kunnen worden getransporteerd. Ook onderscheiden 10 vouwrolstoelen zich door de verregaande weerbestendigheid ervan en door vergelijkbaar lage vervaardigingskosten.

Tegenover deze talrijke voordelen staan echter ook zeer aanzienlijke nadelen: Het geringe opslagvolume is alleen door de vouwbaarheid bepaald, en de lage vervaardigings-15 kosten evenals het geringe gewicht zijn slechts door een flexibele zitting- en rugbespanning bereikbaar, daar bij alle andere, de vouwbaarheid toelatende oplossingen met bijvoorbeeld scharnieren de vervaardigingskosten en het gewicht op ongewenste wijze zouden doen stijgen, 20 Om dus de vouwbaarheid van de rolstoel bij gering gewicht en lage vervaardigingskosten te waarborgen, worden flexibele zitting- en rugbespanningen toegepast, waartoe bij voorkeur kunstleer wordt gebruikt. Kunstleer is weerbestendig, afwasbaar en ten opzichte van incontinentie verenigbaar, 25 zodat in zoverre een vouwrolstoel met een kunstleren bespanning voor de zitting en rug van voordeel is.

Bij belasting hangt echter een flexibele zitting- en rugbespanning noodzakelijk door, hetgeen om ergonomische en medische redenen ongewenst is: decubitus (het doorliggen)-30 gevaar en ronde rugbevordering nemen toe, hetgeen voor de gehandicapten uiterst onaangenaam is en in het bijzonder -: -> s A y ./2 - 2 - bij het langdurig zitten in de vouwrolstoel een aanzienlijk nadeel betekent.

Voorts is het voordeel van de afwasbaarheid van het vaak voor de zitting- en rugbespanning toegepaste kunstleer, 5 waarvan de weerbestendigheid en de verdraadzaamheid ervan ten opzichte van incontinentie met het nadeel van de on-doorlaatbaarheid voor waterdamp is verweven, die in hoofdzaak voor het decubitusgevaar aanzienlijk slechte zitkli-maat van de gebruikelijke rolstoelzittingen verantwoorde-10 lijk is.

Allereerst zou er aan gedacht kunnen worden voor een vouwrolstoel anatomisch aangepaste zitting- en rugschalen of dergelijke toe te passen, om zo het "hangmateffekt" van een bespanning te verhinderen en het decubitusgevaar even-15 als de bevordering van de ronde rug te verminderen. Een dergelijke rug- of zittingschaal kan echter - wanneer de rolstoel de vouwbaarheid ervan erbij moet behouden - slechts met kostbare mechanische constructies worden gerealiseerd, die speciaal uitgevoerde scharnieren vereisen. Daardoor 20 worden de vervaardigingskosten omhoog gedreven, en de rolstoel verliest z'n lichte gewicht.

Bovendien zou eraan gedacht kunnen worden, het betreffende materiaal aan de op zich uit de octrooischriften EP-PS 0 007 488 resp. US-PS 4 278 871 bekende fijnste perforering 25 te onderwerpen en gelijktijdig een dampdoorlatend bekle- * dingsmateriaal te gebruiken, om de zitklimatologische ver houdingen te verbeteren. Een dergelijke zitting- en rugbespanning zou evenwel alleen het zitklimaat verbeteren en daarmee slechts een deel van de decubitusoorzaken uit-30 schakelen.

7 '% ,·*. * 7i, t v - ‘-S Λ • /3 - 3 -

Vandaar is het de opgave van de onderhavige uitvinding, een zitinrichting van de in aanhef genoemde soort voor een vouw-rolstoel te verschaffen, die zich door een hoge flexibiliteit, een eenvoudige vouwbaarheid, een gering gewicht, een 5 optimale ondersteuning in het zitting- en ruggebied van de gehandicapte volgens anatomische inzichten, een voldoende beluchting en dampdoorlatendheid dwars door de zittinggroep en lage vervaardigingskosten kenmerkt en daarbij met bestaande vouwrolstoelen uitwisselbaar is en een standaardi-10 sering toestaat.

Deze opgave wordt bij een zitinrichting van de in aanhef genoemde soort overeenkomstig de uitvinding door de in het kenmerkende deel van de conclusie 1 aanwezige karakteristieken opgelost.

15 Voor het betreffende materiaal kan kunstleer toegepast worden, waarin de fijnste perforeringen volgens de in de octrooischriften EP-PS 0 007 488 resp. US-PS 4 278 871 beschreven wijze of op de overigens gebruikelijke wijze zijn ingebracht. Het betreffende materiaal kan waterondoorlatend 20 of - voor vouwrolstoelen voor het binnengebruik - ook water-doorlatend zijn.

Er kan behalve kunstleer bijvoorbeeld ook een geschikt vervaardigd of behandeld (geïmpregneerd) textiel weefsel als betreffend materiaal teogepast worden, of voor rolstoelen 25 voor het binnengebruik in plaats daarvan - onder het afzien van de weerbestendigheid - een ander dampdoorlatend textiel weefsel.

Om de dampdoorlatendheid van het betreffende materiaal in de werking ervan niet op te heffen, is voorts voor het be-30 kledingsmateriaal een eveneens dampdoorlatend materiaal te gebruiken, dat voor de waarborg van de noodzakelijke gelijkmatigheid van de zittingdrukverdeling geschikt, terugverend £302 84 7 ./4 » * - 4 - moet zijn en over een geschikte vormgeving als vormdeel de noodzakelijke anatomsich juiste ondersteuning levert. Voor een dergelijk materiaal is bijvoorbeeld openporig PUR-schuim met een juiste hardheidinstelling geschikt. Er kan 5 echter ook ander geschikt dampdoorlatend schuimmateriaal of niet geschuimd materiaal worden toegepast, dat evenwel met de voor de bekledingseigenschappen noodzakelijke terug-veereigenschappen bij een gelijktijdige dampdoorlatendheid behept is.

10 Van bijzondere betekenis is, dat het het overtrek voor het zittingdeel en/of het rugdeel van de vouwrolstoel van de fijnste perforeringen wordt voorzien. Deze fijnste perfo-reringen zorgen voor een toereikende beluchting en dampdoorlatendheid, zodat daardoor uitstekende zitklimatologi-15 sche vereisten met het oog op temperatuur en relatieve vochtigheid op het lichaamsoppervlak van de gehandicapte worden gewaarborgd. De vervaardigingskosten voor het overtrek (b.v. kunstleer) zijn relatief laag, daar de fijnste perforeringen op eenvoudige wijze (vgl. boven) in de be-20 trekking kunnen worden ingebracht.

Voorts is voor de zitinrichting overeenkomstig de uitvinding van belang, dat openporige schuimen worden toegepast. Dergelijke openporige schuimen zijn eveneens zoals bijvoorbeeld de van de fijnste perforeringen voorziene kunstleren 25 overtrekdamp- en luchtdoorlatend, waardoor het zitcomfort voor de gehandicapten verder wordt verhoogd.

Tenslotte is het bekledingsmateriaal bij de zitinrichting overeenkomstig de uitvinding als vormdeel uitgevoerd, zodat het zittingdeel en/of het ringdeel met het oog op de 30 vervorming bij belasting door het lichaam van de gehandicapte ten aanzien hiervan een oppervlaktevorm aanneemt die een gunstige drukverdeling waarborgt.

./5 #' · * - 5 -

Om redenen van doelmatigheid wordt daarbij het bekledings-materiaal - vormdeel zo uitgevoerd, dat de afwikkeling van het oppervlak van het vormdeel voor zit - en/of rugdeel ongeveer de gebruikelijke coupe van de zitting- en/of rug-5 overtrekken van vouwrolstoelen aan de flexibele zitting -en/of rugbespanning voldoet. Daardoor kan gewaarborgd worden, dat de overtrekken, voor het zittingdeel en het rugdeel bij benadering vouwvrij het bekledingsmateriaal -vormdelen kunnen opnemen, hetgeen niet alleen voor de op-10 tische indruk van de rolstoelen maatgevend is, maar eveneens tot de gelijkmatige zittingdrukverdeling bijdraagt.

Daarenboven kunnen de bekledingsmateriaal - vormdelen zo worden vormgegeven, dat bij het eruitsnijden van de vormdelen uit het overeenkomstige halffabrikaat (schuimmate-15 riaal) het versnedene zeer gering en daarmee de materiaal-uitnutting bijzonder gunstig is.

De uitvinding verschaft zo in de eerste plaats voor een vouwrolstoel een bijzonder van voordeel zijnde zitinrich-ting, die flexibel is, op eenvoudige wijze zonder kostbare 20 mechanische constructie de vouwbaarheid van de rolstoel waarborgt, het rolstoelgewicht eventueel niet wezenlijk verhoogt en een ondersteuning van het zit- en ruggebied van een gehandicapte volgens anatomische inzichten toestaat.

Ook is een toereikende beluchting en dampdoorlatendheid 25 dwars door het bekledingsmateriaal als gevolg van de open-porige schuim en de fijnste perforeringen van het overtrek-materiaal gewaarborgd. Daardoor ontstaat een zeer gunstig zitklimaat, dat het decubitusgevaar wezenlijk vermindert.

De vervaardigingskosten voor de zitinrichting overeenkomstig 30 de uitvinding zijn niet wezenlijk verhoogt, daar op zichzelf - zoals hierboven is toegelicht - het kunstleren overtrek op eenvoudige wijze is te perforeren en het schuim geen bijzondere kosten vereist.

* A * 7 . /6 - 6 -

Hierna wordt de uitvinding aan de hand van de tekening nader toegelicht.

Hierbij toont: fig. 1 een gebruikelijk zitkussen, namelijk in fig. 1a in 5 bovenaanzicht, in fig. 1b in vooraanzicht in onbe laste toestand en in fig. 1c in vooraanzicht in belaste toestand; fig. 2 een zittingdeel van de zitinrichting overeenkomstig de uitvinding, namelijk in fig. 2a in bovenaanzicht, 10 in fig. 2b in vooraanzicht in onbelaste toestand, in fig. 2 c in vooraanzicht in belaste toestand en in fig. 2d een vergroting van het zittingdeel van fig. 2b; en fig. 3 een rugdeel van de zitinrichting overeenkomstig de 15 uitvinding, namelijk in fig. 3a in vooraanzicht, in fig. 3b in bovenaanzicht in onbelaste toestand, in fig. 3c in bovenaanzicht in belaste toestand, in fig. 3d in zijaanzicht in onbelaste toestand en in fig. 3e in een doorsnede A-A van fig. 3a in belaste 20 toestand.

Het in figuur 1 weergegeven gebruikelijke zitkussen 1 heeft een driehoekvormige dwarsdoorsnede (vgl. fig. 1b), waarbij het zitvlak in hoofdzaak vlak is uitgevoerd. Het versterkte gebied tegenover het zitvlak, zodat dit bij belasting (vgl. 25 de pijl F in fig. 1c) een licht concave vorm aanneemt.

Het in figuur 1 getoonde zitkussen is totnutoe slechts als los deel verkrijgbaar. Wanneer een dergelijk zitkussen in een vouwrolstoel op de zittingbespanning wordt gelegd, kan het gemakkelijke verglijden, waardoor de van voordeel zijn-30 de eigenschappen ervan niet meer uitgenut kunnen worden.

Ook bestaat het gevaar, dat een dergelijk als los deel ingezet zitkussen wordt verloren.

^ λ -λ 5 Λ 7 ./7 - 7 -

In figuur 2 wordt daarentegen een zittingdeel getoond voor de zitinrichting overeenkomstig de uitvinding. Dit zittingdeel is geen zitkussen, dat op de zittingbespanning van een vouwrolstoel wordt gelegd. Veeleer wordt het zittingdeel 2 5 aan de randen ervan met de vouwrolstoel verbonden.

In tegenstelling tot het in figuur 1 weergegeven zitkussen, is het zittingdeel 2 in de richting van een inwerkende kracht F convex vorm gegeven (vgl. fig. 2b, 2c) en in bovenaanzicht (vgl, fig. 2a) van een concave voor- en rugkant 10 voorzien, waardoor een anatomisch bijzonder gunstige vormgeving, ontstaat.

In figuur 2d wordt een doorsnede van het zittingdeel van fig. 2b vergroot weergegeven. Een bekledingsmateriaal 3 van een openporig PUR-schuim is in een kunstleren overtrek 15 4 met fijnste perforeringen aangebracht, waarbij de afwik keling van het oppervlak van de uit het bekledingsmateriaal bestaande vormdeel aan de onverandere kunstleren overtrek 4 voldoet.

In figuur 3 is tenslotte een rugdeel 5 van de zitgroep 20 overeenkomstig de uitvinding weergegeven. Dit rugdeel 5 is zoals het zittingdeel 2 zodanig vormgegeven, dat het in de richting van de inwerkende kracht F (vgl. fig. 3b en 3d) een convex oppervlak bezit, waarbij de dwarsdoorsnede ervan in horizontale richting een trapeziumvormige (fig. 3b) 25 en in vertikale richting een driehoekvormige (fig. 3d) omtrek heeft, waardoor bij belasting een anatomisch bijzonder gunstige vorm ontstaat. Zoals speciaal in de fig. 3c en 3e te zien is, kan het rugdeel 5 zich anatomisch zeer goed aan een rug aanpassen.

'A 0 9 ή ? *-* -J ·* SS» V» - ·* ./8

Claims (12)

1. Zitinrichting, bestaande uit zittingdeel en/of rugdeel voor vouwrolstoelen met flexibele zitting- en/of rugbe-spanning van bekledingsmateriaal (3) en een deze tenminste 5 gedeeltelijk omhullend overtrekmateriaal (4), met het kenmerk, dat het bekledingsmateriaal (3) een terugverend en dampdoorlatend materiaal is en als vormdeel bewerkt is, hetgeen een gunstige zittingdrukverdeling waarborgt, dat het overtrekmateriaal (4) van fijnste perfore-10 ringen is voorzien, die het dampdoorlatend maken en dat de zitinrichting op grond van de flexibiliteit van de toegepaste materialen evenals de vormgeving van het vormdeel de vouwbaarheid van de vouwrolstoel toelaat.

2. Zitinrichting volgens conclusie 1, met het ken-15 merk, dat de afwikkeling van het oppervlak van het vormdeel voor het zitting- en/of rugdeel bij benadering overeenstemt met de gebruikelijke coupe van zitting- en/of rug-overtrekken van vouwrolstoelen met flexibele zitting- en/of rugbespanning.

3. Zitinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de vormdelen in onbelaste toestand in belastingsrichting convex vorm zijn gegeven.

4. Zitinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het zittingdeel (2) in bovenaanzicht aan de 25 voor- en achterkant ervan concaaf is vormgegeven (vgl. fig. 2a).

5. Zitinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het rugdeel (5) in horizontale richting een bij benadering trapeziumvormige en in vertikale richting 30 een bij benadering driehoekige dwarsdoorsnede heeft. ; Λ o a l 7 -* O Jt / ./9 - 9 -

6. Zitinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat het overtrekmateriaal (4) uit kunstleer bestaat, waarin de fijnste perforering volgens het procédé overeenkomstig het octrooischrift EP-PS 5 0 007 488 resp. US-PS 4 278 871 is ingebracht. ’/1. Zitinriching volgens één van de conclusies 1 tot 5, met het kenmerk,· dat het overtrekmateriaal uit kunstleer bestaat, waarin de fijnste perforering op de bekende wijze is ingebracht.

8. Zitinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat het overtrekmateriaal uit een geschikt vervaardigde en/of behandeld textiel weefsel bestaat.

9. Zitinrichting volgens conclusie 1, met het ken-15 merk, dat het overtrekmateriaal (4) waterondoorlatend is.

10. Zitinrichting volgens conclusie 1 of 8, met het kenmerk, dat bij de vouwrolstoelen voor het binnengebruik het overtrekmateriaal (4) waterdoorlatend is.

11. Zitinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 10, 20 met het kenmerk, dat het bekledingsmateriaal (3) uit openporig polyurethaan - schuim (PUR-schuim) bestaat.

12. Zitinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 10, met het kenmerk, dat het bekledingsmateriaal 25 uit een geschikt dampdoorlatend schuimmateriaal bestaat.

13. Zitinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 10, met het kenmerk, dat het bekledingsmateriaal (3) uit een niet-geschuimd materiaal vervaardigd is, dat evenwel niet de voor de bekledingseigenschappen noodzake- 30 lijke terugveereigenschappen bij gelijktijdige dampdoor-latendheid behept is. Λ*·***·»- . « ' » J