NL8502442A - Machine voor het openen van beugelsluitingen van flessen. - Google Patents

Description

- b N.O. 33.302 1

Machine voor het openen van beugel si uitingen van flessen.

De door de verbruiker aan een bottel aar van bijvoorbeeld dranken teruggevoerde flessen met beugel sluitingen zijn voor een groot deel gesloten. Dit betekent dat uit de totale hoeveelheid van de teruggevoerde flessen met beugel sluitingen de gesloten flessen uitgesorteerd en ge-5 opend moeten worden. Deze werkzaamheid wordt tegenwoordig door een aantal personen met de hand uitgevoerd, die langs de naar de spoelmachine voor de flessen gaande transportband staan.

Doel van de uitvinding is het openen van flessen met beugel sluitingen te mechaniseren.

10 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat tussen een flesseninvoerster en een flessenafvoerster een carrousel met op de buitenomtrek aangebrachte opneemplaatsen is aangebracht, die elk uit de flessen op de bodem en de kop aangrijpende en deze axiaal vastklemmende vasthoudmiddelen en een geregelde draaiaandrijving voor het richten van 15 de draaistand van de flessen bestaan, is aangebracht, dat elke opneem-plaats een op de onderbeugel van de beugel sluiting van de gerichte flessen inwerkend ontgrendelingselement is aangebracht dat de afvoer-ster klemmiddelen, die de in een bepaalde draaistand van de carrousel in de ruimten van de afvoerster overgebrachte flessen draaivast vast-20 houden en voor elke opneemplaats een op de bovenbeugel van de beugelslui ting inwerkend openingselementen bezit.

De machine volgens de uitvinding, die in de transportbaan van de gesloten flessen met beugel sluiting ligt, opent de flessen, zonder dat personen daarbij hulp moeten bieden. Het richten van de draaistand van 25 de flessen is niet problematisch omdat dit bij etiketteermachines reeds waardevol is gebleken, waarbij de etiketten in een bepaalde richtstand ten opzichte van de beugel sluiting aangebracht moeten worden. Omdat het openen in twee trappen plaatsheeft, en wel eerst door het ontgrendelen van de sluiting en aansluitend door het heffen van de sluiting en omdat 30 er verder aan elke opneemplaats van de carrousel en elke ruimte van de afvoerster een ontgrendelings- resp. openingselement is aangebracht, staat zelfs bij hoge doorvoervermogens een voldoende lange tijdsperiode voor het openen ter beschikking, om de sluiting zonder beschadiging van de sluiting zelf of de fles los te maken.

35 Verdere voor de uitvinding belangrijke kenmerken zijn in de onder-conclusies aangegeven en/of blijken uit de hierna volgende beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld.

Hierna wordt de uitvinding aan de hand van een uitvoeringsvoor- 8502 442 I i 2 beeld nader verklaard.

Fig. 1 toont schematisch in bovenaanzicht een machine voor het openen van beugel sluitingen van flessen met ervoor en erachter aangebrachte transportband.

5 Fig. 2 toont de machine volgens fig.1 op grotere schaal in bovenaanzicht.

Fig. 3 toont het bovenste deel van een opneemplaats van een fles in axiale doorsnede over de lijn I-I in fig.2.

Fig. 4 toont een fles met een op de onderbeugel inwerkend ontgren-10 delingselement in bovenaanzicht.

Fig. 5 toont de toevoerster van de machine volgens fig.2 in axiale doorsnede over de lijn II-II in fig.2.

Fig. 6 toont een deel van de afvoerster van het openingselement in bovenaanzicht.

15 Fig. 7 toont fleshalzen met gesloten beugelsluiting, ontgrendelde beugelsluiting en geloste beugelsluiting.

De gesloten flessen met beugelsluiting worden door een plaattrans-portband 1 in een reeks aan een verdeel worm 2 toegevoerd, die de flessen op afstand van elkaar brengt en in ruimten 3 van een verdeelworm 4 20 overgeeft. De door een buitenste vaststaande booggeleiding 5 in de ruimten 3 vastgehouden flessen worden in de opneemplaatsen van een carrousel 2 overgebracht, die ze in een op de buitenomtrek van een carrousel 6 aangebrachte ruimten overdraagt. Daarna draagt de carrousel 6 de flessen over in de ruimten 7 van een afvoerster 8, waarvan zij op een 25 plaattransportband 9 worden overgegeven. Gedurende het transport door de carrousel 6 en de afvoerster 8 worden de flessen wat betreft hun beugel sluitingen in de draai stand gericht en de beugelsluiting ontgrendeld en de sluitkop van de fleskop losgemaakt.

De flessen-worden in de carrousel tussen een de flesbodems grij- v 30 pende niet weergegeven draai schotel en een op de fleskop naar beneden brengbare draai kop axiaal ingeklemd vastgehouden. De draai kop bestaat uit een axiaal verschuifbare tegen de sluitkop 10 van de beugelsluiting van de fles 11 gedrukt stempel 12 die tegen de kracht van een niet weergegeven veer in naar beneden door een niet weergegeven plaatselijk 35 vaste door een kogel 13 afgetaste regel kromme wordt bewogen, een door een niet weergegeven veer naar beneden verschuifbare klok, die een aan de bovenbeugel 14 aangepaste en daarom bij juiste draai stand rustende klok 15 en een draaiaandrijving. De draaiaandrijving zijnerzijds bestaat uit een drijfpenwiel 16 en een daarmede via een slipkoppeling 17 40 gekoppelde holle spil 18, waarop draaivast de klok 15 axiaal verschuif- 8502 42 3 « ft baar is gelagerd. Op het aandrijfpenwiel 16 zijn op de buitenomtrek van de carrousel 6 een aantal delen a, b, c van drijfpennen 16a aangebracht. Deze drijfpendelen zijn zo uitgevoerd dat op de delen a en b een verdraaiing van de klok 15 over ten minste 180° mogelijk is. Op het 5 laatste deel c wordt een dergelijke draaibeweging uitgeoefend, zodat de fles in een gewenste draai stand in de afvoerster 8 wordt overgebracht.

Het richten van in een toevallige draaistand aan de carrousel afgegeven fles heeft op de volgende wijze plaats:

Na het dalen van de draaikop 12, 15 op de fleskop zal in de regel 10 de klok 13 niet komen te rusten, omdat de profilering ervan niet met de bovenbeugel 14 overeenkomt. Daarom wordt de klok 15 gedraaid en oefent ten opzichte van de fleskop een relatieve verdraaiing uit, en wel totdat de klok 15 komt te rusten. Bij de verdere draaiing van de klok 15 wordt de fles 11 meegedraaid. Aan het einde van deze verdraaiing heeft 15 de fles een gedefinieerde draaistand bereikt. Of het de gewenste juiste draaistand of een ten opzichte daarvan over 180° verdraaide draaistand is, wordt door een aftastorgaan 19, dat bij elke opneemplaats is aangebracht, vastgesteld. In fig.4 heeft de fles de voor het ontgrendelen juiste draaistand bereikt. Het door een vast opgestelde kromme 20 gere-20 gelde en door een veer 21 in de richting van de beugel sluiting door een veer 22 verzwenkte aftastorgaan 19 komt op het boogvormige middendeel 21 van de onderbeugel te rusten en wordt daarmede tegen verdere ver-zwenking gehinderd. In deze stand wordt de klok 15 door een niet weergegeven door het aftastorgaan 15 geregeld blokkeerelement tegen verder 25 verdraaien geblokkeerd. In het volgende deel b van de aandrijfpen komt dus de slipkoppeling 17 in werking.

Stelt daarentegen het aftastorgaan 19 een foutieve draaistand van de beugel sluiting vast, terwijl hij niet door een in zijn baan liggend boogvormig middendeel 21 voor het verder verzwenken door de veer 20 30 wordt gehinderd, dan komt het daardoor geregelde blokken'ngselement niet in werking en op het tweede deel b van de penaandrijving onderr gaat daarom de klok 15 een verdere verdraaiing over 180°, zodat dan de fles 11 de voor het ontgrendelen juiste draaistand bereikt.

Bij elke opneemplaat is een ontgrendel!ngselement geplaatst. Het 35 ontgrendel!ngselement bestaat uit een om een draaias 23 verzwenkbare tweearmige hefboom 24, waarvan er een, een aftastrol 25 bezittende hef-boomarm 24a, tegen een regel kromme wordt getrokken en waarvan de andere hefboomarm 24b een vorkvormig element 28 draagt, waarvan de vorktanden op de onderbeugel 29 voor het ontgrendelen kunnen worden geplaatst. De 40 ontgrendeling heeft plaats doordat de regel kromme 27 de aftastrol 25 85 02 4 ¢2 * 'i ï 4 vrijgeeft en daardoor de kracht van de veer 26 tot werking laat komen. Door de regel kromme 27 in samenwerking met de veer 26 kan op deze wijze zowel de voor het openen vrijgegeven kracht, alsook de baan van de vork bij het ontgrendelen worden begrensd.

5 Na het ontgrendelen neemt de beugel sluiting de in fig.6 in het midden aangegeven stand in. De tweede fase van het openen, namelijk het heffen van de sluitknop 10 heeft plaats in de afvoerster 8. Opdat de fles in een voor de tweede fase van het openen juiste draaistand in de afvoerster 8 komt heeft een verdere verdraaiing van de fles op het deel 10 c van de aandrijfpen plaats. Een dergelijke extra verdraaiing is noodzakelijk omdat door de speciale richtorganen en de speciale plaats van de ontgrendelingselementen de fles in een draaistand is gebacht, waarin het middendeel van de beugel sluiting op de in transportrichting geziene achterzijde van de fles ligt. Voor zover andere richtorganen worden ge-15 bruikt, bijvoorbeeld optische aftasting van de beugel sluiting en draai-regeling door middel van een stappenmotor, kan de fles reeds voor het ontgrendelen in een draaistand worden gebracht, die ook past voor de tweede fase van het openen in de afvoerster. Natuurlijk is het in dit geval noodzakelijk de vork 28 overeenkomstig deze draaistand te plaat-20 sen. Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is er daarentegen in voorzien dat de fles met van het midden van de afvoerster afgekeerd middendeel 21 van de onderbeugel 29 in de ruimte 7 wordt overgebracht. Elke ruimte 7 bezit een kussen 30 uit een materiaal dat ten opzichte van het materiaal van de fles een hoge wrijvingsbijwaarde bezit. Door 25 buitenste boogvormige geleidingsrails 31 met een geringe wrijvingsbijwaarde wordt de fles in de ruimte 7 gedrukt en door het kussen 30 draai vast vastgehouden. Opdat bij het overbrengen van de fles vanaf de carrousel naar de afvoerster de draaistand van de fles niet verandert wordt de axiale inklemming van de fles eerst gelost, als de fles in de 30 ruimte 7 draaivast is vastgeklemd. Aan elke ruimte 7 is een openings-element toegevoegd bestaande uit een om een horizontale as 32 verzwenk-bare tweearmige hefboom 33a, 33b en een vorkvormig element 34, dat met zijn vorktanden inwerkt op de zijdelingse armen van de bovenbeugel 35.

Op de ene hefboomarm 33b grijpt een veer aan, die het vorkvormige ele-35 ment 34 in de richting naar de bovenbeugel 35 beïnvloedt. De zwenkbe-weging van de hefboom 33a, 33b wordt door een plaatelijk vaste regel -kromme 37 geregeld die door een rol 38 van de hefboomarm 33a wordt afgetast. Zoals bij het ontgrendelingsorgan wordt ook in dit geval de kracht voor het heffen van de sluitkop en de baan van de vork 34 door 40 de regel kromme 37 beperkt. De door de veer 36 uitgeoefende kracht kan 8502 442 ' ë * 5 nooit overschreven worden. Daarom is van het begin af een overbelasting uitgesloten.

8502 44 2

Claims (9)

1. Machine voor het openen van beugel sluitingen van flessen, met het kenmerk, dat tussen een inloopster (4) en een afvoerster (8) een 5 carrousel (6) met op de omtrek aangebrachte opneemplaatsen is aangebracht, die steeds uit een de flessen aan de onderzijde en de bovenzijde grijpende en deze axiaal inspannende vasthoudmiddelen (12, 15) een een geregelde draaiaandrijving (a, b, c, 16, 17, 18) voor het richten van de draai stand van de flessen bestaan, dat elke opneemplaat een op 10 de onderbeugel (29) van de beugel sluiting van de gerichte flessen inwerkende ontgrendelingselement (28) is aangebracht en dat de afvoerster (8) klemmiddelen (30, 31), die de in een bepaalde draaistand van de carrousel (6) in de ruimten (7) van de afvoerster (8) overgegeven flessen draai vast vasthouden en voor elke opneemplaat (1) op de bovenbeugel 15 (35) van de beugel sluiting inwerkende openingselementen (34) bezit.

2. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ontgrendel ingselement (28) door een kromme wordt geregeld.

3. Machine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het ope-ningselement (34) door een kromme is geregeld.

4. Machine volgens een van de conclusies J of 2, met het kenmerk, dat het ontgrendelingselement (28) door druk wordt belast waarbij de besturing (25,' 27) van de kromme de drukbelasting (26) regelt.

5. Machine volgens conclusie 1 tot 3, met het kenmerk, dat het openingselement (34) door druk is belast waarbij de geleiding door de 25 kromme (37, 38) de drukbelasting (36) regelt.

6. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ontgrendel ingselement (28) een op de onderbeugel (29) plaatsbare vork is.

7. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het openingselement een op de bovenbeugel (14) plaatsbare vork is.

8. Machine volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het ontgren del ingselement met een door een veer belaste hefboomarm (24a, 24b) de vast geplaatste regel kromme (27) aftast.

9. Machine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het openingselement (34) met een door een veer belaste hefboom (33a, 33b) de wat 35 zijn plaats betreft vaste regelkromme (37) aftast. 8502442