NL7906373A

NL7906373A - Inrichting voor het sturen van een grendelorgaan voor machines met een bewegingsbaan zonder einde voor het sluiten van houders.

Info

Publication number: NL7906373A
Application number: NL7906373A
Authority: NL
Original assignee: Seitz Werke Gmbh
Priority date: 1978-11-16
Filing date: 1979-08-23
Publication date: 1980-05-20
Also published as: JPS587557B2; FR2441579B1; BE878971A; DE2849741A1; FR2441579A1; CA1128024A; US4277928A; JPS5571289A

Description

4 P

t 70 8310

Seitz-Werke Gm.bE.

Bad Kfeuznach, Bondsrepubliek Duitsland.

Inrichting voor het sturen van een grendelorgaan voor machines met een bewegingsbaan zonder einde voor het sluiten van houders._ *

De octrooiaanvrage P 27 3¾ 599*9-23 in de Bondsrepubliek Duitsland op naam van aanvraagster, heeft betrekking op een sluit-machine met een bewegingsbaan zonder einde, welke machine is voor-zien van een aantal sluitelementen voor het sluiten van houders met 5 magnetisch beïnvloedbare kroonkiirken en dergelijke sluitingen, van een vanaf een kurkenvoorraadhouder zich uit strekkend toevoerkanaal voor de kurken, van een overbrenging van de kurken, bestaande uit een aantal, in de tussenruimte tussen de uitgang van het kanaal en de bewegingsbaan zonder einde van de sluitelementen in het horizontale 10 vlak onder de vasthoudorganen voor de kurken van de sluitelementen be wegende meenemers, en van een plaatvormige oplegging voor de kurken horizontaal onder de meenemers met een omhoog getrokken, zich vanaf de uitgang van het kanaal tot de bewegingsbaan zonder einde van de sluitelementen zich uitstrekkende leirand, alsmede een de kurken vanaf de 15 uitgang van het kanaal in de bewegingsbaan van de meenemers transpor terend orgaan.

Bij de in deze octrooiaanvrage behandelde uitvoeringsvormen is een sluitmachine beschreven, waarbij de uitgang van het toevoerkanaal voor de kurken is voorzien van een stuurbaar grendelorgaan. Dit 20 heeft tot doel om samen met een in het gebied van het inschuifster- wiel voor de houders aangebrachte stuurmiddelen, de uitgang van het kanaal bij stilstand van de machine te grendelen en bij het bewegen van de machine vrij te geven.

Eet is het doel van de uitvinding de stuurinrichting voor 25 het grendelorgaan zodanig uit te voeren, dat het grendelorgaan bij het in bedrijf zijn van de sluitmachine en het met houders bezet zijn van het inschuifsterwiel, is ontgrendeld, en bij het afwezig zijn van houders, de uitgang van het kanaal grendelt voor de kurk, die voor een niet-aanwezige houder klaar ligt bij de uitgang van het kanaal voor het 30 transport in de overbrenging voor de kurken.

790 63 73 r 2

Deze opgave wordt opgelost, doordat het grendelorgaan door middel van. een optisch-elektrisch aftastmechanisme kan worden gestuurd, welk mechanisme via een door schakelnokken beïnvloedbare nabijheidsschakelaar kan worden ingeschakeld, en op een zodanige af-5 stand van h.et aanrakingspunt van de grondcirkel van het inschuif- sterkwiel voor de houders en de volgens een gesloten baan bewegende sluit element en zijdelings van de transportweg van de houders van het inschuifsterkwiel is aangebracht en met de straling dwars op de transportweg is gerieht op de buiten de bovenzijde van het sterkwiel of de 10. onderzijde daarvan uitstekende houder lichamen van de in de sterwiel-opnemingen getransporteerde houders, dat het in de ontgrendelstand zich bevindende grendelorgaan bij het met een houder bezet zijn van een opneming en het door de houder onderbroken zijn van de straling, de entgrendeling aanhoudt, en bij het vrij zijn van de opneming en 15 een doorgaande straling, de grendelstand inneemt voor de voor de niet- aanwezige houder bij de uitgang van het kanaal klaar liggende kurk.

Hierdoor wordt verzekerd, dat bij het in bedrijf zijn van de sluitmachine, geen kurken worden toebedeeld aan niet van houders voorziene sluitplaatsen, welke kurken na het door de machine doorlo-20 pen van zijn bewegingsbaan, niet zijn gebruikt, en van de sluitele- menten moeten worden verwijderd. De onderhavige maatregel leidt zodoende tot een aanzienlijke besparing op kurken, waarbij tevens de door het verwijderen van de kurken vanaf de sluit element en in het inschuifgebied van de sluitmachine veroorzaakte storingen, achterwege 25 blijven.

Verdere, tot het onderwerp van uitvinding behorende-uitvoeringen zijn te ontlenen aan de conclusies en de beschrijving van de in de tekening schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeelden.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de te-30 kening, waarin : fig. 1 een lengtedoorsnede toont van de kroonkurksluit-maehine, voorzien van een voorraadhouder voor de kurken en een vertikaal toevoerkanaal, fig. 2 een aanzicht is in de richting van de pijl II in fig.1, 35 fig. 3 een doorsnede is volgens de lijn III-III in fig. 1, 790 63 73 f 3 fig. k een doorsnede is volgens de lijn 17-17 in fig. 3» fig. 5 het onderste gedeelte toont van de voorraadhouder voor de loir ken, voorzien van twee t o evo erkanalen voor de kurken, en fig. 6 een aan fig. 3 gelijke doorsnede is van de uitvoe-5 ringsvorm volgens fig. 5·

Bij de in fig. 1 weergegeven sluitmachine 10 is het bovenste gedeelte 12. van de machine gelegerd aan een in het onderste gedeelte 11 van de machine vaste kolom 13V De kolom 13 strekt zich uit door een het onderste gedeelte 11 'aan de bovenkant begrenzende machinetafel 10 lU. Deze tafel staat via een aangesloten, de kolom 13 omgevende en aan het onderste einde een tandwiel 16' dragende, holle as 15 in aandrijf-verbinding met een aandrijfmotor 17’· De tafel 1^ heeft langs de cmtrek een aantal op onderling gelijke afstanden aangebrachte elementen 18 voor het opzetten van de flessen. Bij elk der opzetelementen 18 15 glijdt een van een flessenschotel 19’ en een leistang 21 voorzien, bus- vormig bovenste gedeelte tegen een de sluitdruk, alsmede de hoogteverschillen binnen een soort flessenvereffenende veerkracht 20 op de omtrek van een vast, eveneens busvormig uitgevoerd onderste gedeelte. Dit draagt de stanglegering 22. In de gebruikelijke stand staan 20 alle elementen 18 met de flessenschotels 19 in eenzelfde vlak met het transportvlak van een bij de machine 10 behorende transportband 23.

In het gebied van de band 23 boven het transportvlak daarvan bezit de machine 10 verder sterwielen 2h en 25 voor het in- en uitschuiven van de flessen, alsmede een flessentoevoer 26, voorzien van een tegenover 25 het stervïel 2k en 25 liggende gekromde dwanglijst. De sterwielen 2h en 25 zijn bevestigd aar, loodrecht in het onderste gedeelte 11 van de machine gelegerde en op die plaats in aangrijping met het tandwiel 16 staande assen 27·

Bij het in hoofdzaak uit de sluitelementen 28, de ge-30 kromde baan 29 daarvan, de voorraadhouder 30 voor kurken, voorzien van een toevoerkanaal 31 voer kurken, alsmede de overbrenging 32 voor de kurken bestaand bovenste gedeelte 12 van de machine, dient als drager voor deze onderdelen een horizontale plaat 33. Deze is met een daaraan aangebracht vertikaal bui saanz etstuk 3¼ gelegerd aan de kolom 13. Sen 35 -grcef-messingelement 35 voorkomt de draaibeweging daarvan ten opzichte 790 63 73 -t · k .

van de kolom 13. Aan de ‘bovenzijde van de plaat 33 is naast een voor de .hoogt ever stelling van het bovenste gedeelte 12 van de machine dienende aandrijfmotor 36 met een'daarop aangesloten, in de axiale boring 37 in het bovenste gedeelte van de kolom 13’ zich uitstrekkende schroef-5 spil 38, de met twee sorteerwerken 39 uitgeruste voorraadhouder 30 voor de kurken bevestigd. Elk van een eigen aandrijving voorzien sorteerwerk 39 in de bovenste voorraadhouderruimte kO is, zoals fig. 2 toont, uitgerust met een vandaar zich uitstrekkend keerkanaal kl, dat met twee uitgangen k2 en k-3 uitmondt in een onderste verzamelruimte kk. Op het 10 onderste einde van de verzamelruimte kk is het in hoofdzaak vertikaal zich uit strekkende toevoer kanaal 31' voor de kurken aangesloten, van welk. kanaal, de uitgang k5 aan het einde van een boogvormige kanaal- ’ kromming horizontaal tegenover de overbrenging 32 voor de kurken ligt.

De plaat 33' vormt verder het leger voor twee vertikale assen k6 en k7· 15 Aan de boven de plaat 33 uitstekende einden zijn deze assen met elkaar verbonden door een tandriemaandrijving k8. Aan het onderste einde . draagt de as k6 een bij de overbrenging 32 voor de kurken behorende horizontale schijf k9 met een aantal, overeenkomstig de onderlinge afstanden tussen de sluitelementen 28 langs de schijfomtrek aangebrachte 20 zaagtandvormige meenemers 50 (fig. 3). Onder en op afstand van de mee- nemers 50, alsmede in hetzelfde vlak als de uitgang k5 van het kanaal, bezit de overbrenging 32 voor de kurken verder een horizontale, bij voorkeur cirkelvormige oplegging 51 voor de kurken. Aan de buitenrand is . de oplegging voorzien van een, vanaf een zijdelingse kanaalbegrenzing 25 zich uit strekkende en boven de bewegingsbaan zonder einde van de mee nemers totaan het overbrengen van de kurken naar de sluitelementen 28, omhoog geperste leirand 52. Aan de bovenkant zijn de oplegging 51 voor de kurken en de meenemers 50 met inbegrip van de schijf k9 afgedekt door middel van een op kleine afstand tegenover de leirand 30 52 liggende, horizontale cirkelvormige plaat 53· De oplegging 51 voor de kurken met de leirand 52 en de plaat 53 bestaat bij voorkeur uit niet-magnetisch materiaal, waarbij deze onderdelen de eveneens tot de overbrenging 32 voor de kurken behorende geleiding voor de kurken vormen. Bij de geleiding 51, 52, 53 voor de kurken, kan voor het aan-35 passen aan de hoogten van de betrokken, te verwerken kurken, de opleg- 790 63 73 4 5 ging 51 voor de kurken losmaakbaar en in hoogte verstelbaar zijn, waarbij de leirand 52 voor het aanpassen aan de vorm en de diameter van de kurken radiaal verstelbaar kan zijn. Tegenover de tot aan de platen 51 en 53 zich uit strekkende uitgang h-5 van het kanaal, is aan de on-5 derzijde van de bovenste plaat 53 van een niet-veergegeven aanslag aan de bovenzijde van de plaat in een grondboring, een magneet 56 aangebracht.

Bij de magneet 56 gaat het bij voorkeur om een permanente magneet, waarvan het magnetische veld naar beneden is gericht naar de bewegings-haan zonder einde van de meenèmèrs 50, en werkzaam is in het gebied j q van de uitgang U5 van het kanaal en de daarvoor bewegende meenemers 50.

Verder is een voor het opnemen van de sluitelementen 28 dienende, cirkelvomige tafel 57 aangebracht onder de plaat 33. Deze tafel is eveneens voorzien van een vertikaal, buisaanzetstuk 58, dat het aanzet-15 stuk 3^ omgeeft, en daaraan draaibaar is gelegerd. De met het aanzet- stuk 58 meedraaibare tafel 57 draagt, op de bovenzijde een vast aan-gebraeht, met een rondsel 59 van de as hj in aangrijping staand tandwiel 60, waarbij de tafel via êên meenemer 61 in aandrijfverbinding staat met de machinetafel Langs de omtrek van de tafel 57 zijn 20 tegenover de flessenschotels 19 van· de opzetelementen 18 liggende, vertikale, vaste geleidingen 62 aangebracht voor het opnemen van de open neer beweegbare sluitelementen 28, die aan het bovenste einde te- genover elkaar liggende, op de boven- en onderzijde van de krommings-baaa 29 lopende rollen 6k hebben. Aan de uitgang van het kanaal is 25 een stuurbaar grendelorgaan 69 aangebracht. De stuurinrichting daarvan bestaat uit een optisch-elektrisch aftastmechanisme in de vorm van een terugkaatslichtkast, bestaande uit een licht zender-ontvanger 70 en een terugkaatser 71, die buiten de transportweg van de houders van het inschuifsterwiel 2k en onder het sterwielvlak met de straling 3Q dwars op de transportweg tegenover elkaar zijn aangebracht (fig. 4).

De ontvanger 70 kan via schakelmiddelen J2 door een nabijheidsschakelaar jk worden ingeschakeld, welke nabijheidsschakelaar op zijn beurt kan worden beïnvloed door een schakelnok 73. De schakelnok 73 bevindt zich bij voorkeur aan een machine-as 75, die samen met de nok 73 bij het 35 draaien van het inschuifsterkwiel 2k over een met de deelhoek overeen- 790 63 73 6 .

r - komend weggedeelte, een volledige draaiing uitvoert. Op de schakelmiade-len 72 is het grendelorgaan 69 aangesloten, dat "bij voorkeur bestaat uit een heen- en weer beweegbare stift, die zich met zijn vrije einde bij de uitgang 45 van het kanaal uitstrekt in de baan van de kur-5 ken. Op het andere stifteinde werkt een niet-weergegeven schakel- magneet in, waarbij de stift het magneet anker kan vormen.

De plaatsing van de liehtkast 70, 71 ten opzichte van het • aanrakingspunt van de grondeirkel van het inschuifsterwiel 24 en de sluit element en 28 tegen de werkrichting van de sluitmaehine in het ge- 10. bied van het inschuif sterwiel 24, komt overeen met een hoekaf stand c< .

Deze wordt bepaald door het aantal bij het ononderbroken toevoeren van houders vanaf' dit aanrakingspunt tegen de werkrichting van de sluit-machine, aan de sluitorganen en in de overbrenging voor de kurken zich bevindende kurken, vermenigvuldigd met de hoekmaat van de deelhoek .15 van twee naburige sterwielopnemingen.

Overeenkomstig deze uitvoering ontstaat de volgende werking. Teneinde in zowel de verzamelruimte 44 van de voorraadhouder 30 voor kurken, als in het toevoerkanaal 31 kurken voorradig te houden, die aan de uitgang 45 van het kanaal met de binnenzijde naar beneden de 20 verwerkingsstand innemen, worden voorafgaande aan het aanzetten van de machine 10, de sorteerwerken 39 ingeschakeld. De in de voorraadhouder-ruimte 40 zich bevindende, niet-geordende kurken, komen zodoende in de keerkanalen 41 en vallen bij een reeds ingenomen verwerkingsstand via de kanaaluitgangen 42 in de verzamelruimte 44. Niet in de ver-25 verkingsstand liggende kurken worden in de kanalen 41 gekeerd en via de kanaaluitgangen 4,3 in de verwerkingsstand toegevoerd aan de verzamelruimte 44. Door de zwaartekracht komen de in de verwerkingsstand gerichte kurken in het vertikale toevoerkanaal 31, waarvan de uitgang 45 op dat moment is gesloten door het grendelorgaan 69, zodat de vol-30 gende kurken, elk met de kroonrand tegen elkaar liggend, worden ge stapeld op de op het grendelorgaan 69 liggende, gevallen voorste kurk.

Bij het verder werken van de sorteerwerken 39 en het dan ingeschakeld zijn van de sluitmaehine 10, waaraan via de band 23 en het inloop-sterwiel 24, gevulde houders worden toegevoerd, maakt het door de 35 eveneens bewegende schakelnok 73 via de nabijheidsschakelaar 74 inge- 790 63 73 7 schakeld aftastmechanisme JO, 71 het mogelijk, dat de grendel 69 de -uitgang h-5 van net kanaal vrijgeeft, zodat de magneet 56 de "betrokken voorste kurk aangrekt. Door de magneetkracht wordt deze uit de uitgang k5 van het kanaal getrokken en opgeheven, waarbij de kurk met 5 de bovenzijde daarvan langs de onderzijde van de bovenste plaat 53 glijdt totaan de aanslag 5^, waar de kurk onder de inwerking van de magneet hecht aan de plaat 53. In deze stand is de kurk vastgezet in de bewegingsbaan van de meenemers 50, die na het inschakelen van de maehine 10 via de aandrijfverbinding, bestaande uit het tandwiel 60, IQ het rondsel 58, de as kj, de tandaandrijving ^8 en de as k6, draaien en een vastgezette kurk aangrijpen teneinde deze via de geleiding 51 , 52, 53 voor de kurken mee te nemen en in het aanrakingspunt van de hewegingsbanen van de meenemers en de afsluit element en af te geven aan het niet-weergegeven vasthoudorgaan van een boven de meenemers 50 15 bewegend sluite-ement 28.

De bij het ingeschakeld zijn van de machine verder bewegende sehakelnok 73, die bij een met de deelhoek van het inschuifsterwiel 2h overeenkomend weggedeelte, een volledige draaiing uitvoert, beïnvloedt de nabij heidsschakelaar 7^ bij het naderen daarvan voor het 20 inschakelen van de lichtkast 70, 71. Bij het aftasten van een met een houder bezette sterwielopneming, waarbij de tussen de zender 70 en de terugkaatser 71 ia hoofdzaak horizontaal lopende straling door het houderliehaam wordt onderbroken, houdt het in de ontgrendelstaand staande grendelorgaan 69 deze stand aan. Wanneer daarentegen door de 25 liehtkast 70, 71 een niet-bezette houderopneming wordt geregistreerd, waarbij de straling van de zender J0 naar de terugkaatser 71 komt, brengt de daardoor opgewekte impuls de lengtebeweging tot stand van het grendelorgaan 69 in de grendelstand. De voor de niet-aanwezige houder bij de uitgang van het kanaal klaar liggende kurk wordt zodoende tegen-30 gehouden, en komt niet in de overbrenging 32 voor de kurken. Bij een volgende, met een houder bezette sterwielopneming, gaat het grendelorgaan met inschakeling van de lichtkast 70, 71 terug in de onwerkzame stand.

Wanneer het transport van de kurken vanuit de voorraadhou-35 der 30 naar de sluitelementen 28 plaats vindt via twee toevoerkana- 790 6 3 72 > · 8 ✓ nalen 31 voor.de kurken en twee overbrengingen 32 voor de kurken (fig, 5), waarbij elke overbrenging 32 voor de kurken altijd elk tweede sluitelement 28 voorziet'en. hiervoor aan"de schijf b9 slechts twee meenemers 50 heeft, dan is voor elk aan de uitgang van de twee 5 kanalen 31’ aangebrachte : grendelorgaan 69, 80, een aftastmechanisme 7Q, 71 en 7&, 77,.alsmede een.nabijheidsschakelaar 7^ en 78 en een schakelnok 73 en ?8 aangebraeht (fig. 6). Beide schakelnokken 73» J8 zijn onderling verspringend aangebracht aan de machine-as 75·

Het aanbrengen van de twee aftastmechanismen .7O ,· 71 en 76 , 77 zijde-1Q. . lings van de transportweg van de houders van het inschuifsterwiel 2k is zodanig uitgevoerd, dat het, het-grendelorgaan 69 van het aan. het inschuifsterwiel 2k grenzende'toevoerkanaal 31 voor de kurken, Sturend aftastmechanisme 70» 71 ten opzichte-van het aanrakingspunt van de grondcirkel van het inschuifsterwiel 2k en de sluit element en 28 J 5· een hoekafstand inneemt. Deze wordt bepaald door het aantal van de bij een ononderbroken toevoer van de houders, vanaf het aanrakingspunt tegen de werkrichting van de machine, door de bij het kanaal 31 behorende overbrenging 32 voor de kurken aan de sluit elementen 28 af gegeven en zich nog in de bijbehorende overbrenging 32 voor de kurken 2Q bevindende kurken, vermenigvuldigd met de dubbele hoekmaat van de deelhoek van twee naburige sterwielopnemingen. Dit aftastmechanisme 70, 71 is aangebracht voor het, het grendelorgaan 80 van het aan het uit-sehuifsterkwiel 25 grenzende toevoerkanaal 31 voor de .kurken sturend aftastmechanisme 76, 77 op een afstand, die overeenkomt met êên of 25 meer deelhoeken van twee naburige sterwielopnemingen tegen de werk richting van de machine.

Hierbij zijn de lichtzender-ontvanger en terugkaatser van de twee aftastmechanismen, alsmede de stralinggeleiding zelf op de hiervoor beschreven wijze aangebracht.

3Q Ook de hierbij bij het ingeschakeld zijn van de machine, be wegende schakelnokken. 73 en 79 beïnvloeden bij elke halve draaiing de bijbehorende nabijheidsschakelaars 7^· en 78 voor het inschakelen van de lichtkasten 7Q, 71 en 76, 77» die dan bij een met een houder bezette sterwielopneming en door de houder onderbroken straling en bij een 35 vrije opneming en een doorgaande straling, het niet-gesloten grendel- 790 6 3 73 9 orgaan 69 en TO op de hiervoor beschreven wijze sturen. Dit inschakelen voor de betrokken liehtkast 70, 71 en jè, 77 door de bijbehorende na-bijheidsschakelaars7^ en 78 vindt pas plaats, wanneer zich in het gebied daarvan een door deze lichtkasten te controleren opneming bevindt.

5 Zowel bij de stuurinrichting voor de beschreven éênkanalige, als voor de dobbel,kanalige uitvoering vindt de inschakeling van de straling ten behoeve van het voorkomen van foute schakelingen plaats, ; wanneer ee in de sterwielopneming getransporteerde houder zodanig ver is voortbewogen in het gebied van het' aftastmechanisme, dat de stra- 10. ling niet tot bij de terugkaatser kan komen. Anderzijds moet de stra ling zijn beëindigd voordat de houder uit het stralingsgebied komt. Overeenkomstig deze stralingsduur zijn bij de schakelnok, de omtreks-delen bemeten, die maatgevend zijn voor de beïnvloeding van de nabij-heidsschakelaar.

15 790 6 3 73

Claims

1. Stuurinrichting voor een grendelorgaan voor het grendelen en ontgrendelen van de uitgang van een vanaf een voorraadhouder voor kurken zich uit strekkend en tot een overbrenging van de kurken leidend toevoerkanaal voor de kurken "bij een'machine voor het sluiten van hou- 5 ders, met het kenmerk, dat het grendelorgaan (69) door., middel van een optisch-elektriseh. aftastmechanisme ('70, T1) kan worden gestuurd, welk mechanisme via een door schakelhokken (73) te beïnvloeden nabijheids schakelaar (TM kan worden' ingesehakeld en op een zodanige afstand vanaf het aanrakingspunt van de grondcirkel van het inschuif-IQ sterwiel (2k\ voor de houders en de volgens een gesloten baan be wegende sluit element en (18.) zijdelings van de transportveg van de houders van het insehuifsterwiel is aangebracht en met de straling dwars op de transportweg is gericht op de boven de bovenzijde van het sterwiel of onder de onderzijde daarvan uitstekende houder lichamen van 15 de in de sterwiel opnemingen getransporteerde houders, dat het in de ontgrendelstand staande grendelorgaan bij een met een houder bezette opneming en door de houder onderbroken straling, de ontgren-deling aanhoudt, en bij een vrije opneming en doorgaande straling, de grendelstand inneemt voor de, voor de niet-aanwezige houder, bij 2Q de uitgang van het kanaal klaar liggende kurk.

2, Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de afstand van het aftastmechanisme (70, 71) tot het aanrakingspunt van de grondcirkel van het insehuifsterwiel (2*0 voor de houders en de gesloten bewegingsbaan van de sluit element en (18) overeenkomt met een hoek, 25 die wordt verschaft door het aantal van de bij een ononderbroken toe voer van houders, vanaf het aanrakingspunt tegen de werkrichting van de sluitmachine, aan de sluit element en en in de overbrenging (32) voor de kurken zich bevindende kurken, vermenigvuldigd met de hoekmaat van de deelhoek van twee naburige sterwielopnemingen. 3Q 3· Inrichting volgens conclusie 1 en 2 met het kenmerk, dat de schakelnok (73) draaibaar is aan een as (75) van de machine-aandrijving, en bij het transport van de houders in het insehuifsterwiel (2b) over een met de deelhoek overeenkomend weggedeelte, een volledige draai- 790 6 3 73 »* i ιβ lug uitvoert, en bij een in het gebied van het aftastmechanisme (70, 71) zich bevindende sterwielopneing, de nabijheidsschakelaar (7¼) beïnvloedt. 1;. Inrichting volgens conclusie 1-3 met het kenmerk, dat het aftastmechanisme (70, 71) bestaat uit een terugkaatslichtkast met 5 liehtzender-ontvanger (70) en een daartegenover liggende terugkaatser (71), welke elementen in een vlak en buiten de omtrekseirkei onder het inschuifsterwiel (2¼) en buiten de. transportveg van de houders daarvan , met een in hoofdzaak horizontaal op de houderlichamen ge-richte lichtstraal zijn aangebracht, waarbij de liehtzender-ontvanger jq buiten en de terugkaatser binnen de omtrekscirkel ligt van het in-sehuifst erwiel.

5· Inrichting volgens conclusie 1 voor elk grendelorgaan·aan de uitgang van twee, vanaf een voorraadhouder voor kurken zich uit strekkende en elk naar een overbrenging voor de kurken leidend toevoer--jcj kanaal voor de kurken, met het kenmerk, dat .elk grendelorgaan (69; 80. door middel van een optisch-elektrisch aftastmechanisme (70, 715 76, 77. kan worden gestuurd, welk mechanisme via een door sehakelnokken (73; 79) beïnvloedbare nabijheidsschakelaar (73; 78) kan worden ingeschakeld, waarbij het, het grendelorgaan (69) van het aan het in-2q schuifsterwiel (2¼) grenzende toevoerkanaal (31) voor de kurken stu rende aftastmechanisme (70, 71) vanaf het aanrakingspunt van de grond-cirkel van het inschuifsterwiel en de afsluitelementen (28) over een hoekafstand () zijdelings van de transportveg van de houders van het inschuifsterwiel is aangebracht, welke hoekafstand wordt bepaald 25 door het aantal van de bij onafgebroken toevoer van de houders, vanaf het aanrakingspunt tegen de machineverkrichting, door de betrokken overbrenging (32) voor de kurken aan de sluitelementen afgegeven en zich nog in de betrokken overbrenging voor de kurken bevindende kurken, vermenigvuldigd met de dubbele hoekmaat van de deelhoek van twee naburige 3Q stsrwielopnemingen en het, het grendelorgaan van het aan het uitschuif sterwiel (25} grenzende toevoerkanaal (31) voor de kurken sturend aftastmechanisme (76, 77) over een afstand, die overeenkomt met een of meer deelhoeken van twee naburige sterwielopnaangen, tegen de machinewerkrichting voor het andere aftastmechanisme is aangebracht.

6. Inrichting volgens conclusie 5 met het kenmerk, dat de scha- 790 63 73 * kelnokken (73; 79) zijn aangebracht aan een gemeenschappelijke as (75) van de machine-aandri jving, en hij het transport .van de houders in het inschuifsterwiel (2U) elk over' een met de deelhoek overeenkomend weggedeelte, een halve draaiing uitvoeren, en hij het in het 5 gehied van een door een aftastmechanisme (70, 71·; 76, 77) zich bevindende, te controleren sterwièlopneming, de bijbehorende nabijheids-sehakelaar (7^; 78) beïnvloeden. 790 6 3 73