NL8500968A - Werkwijze voor het machinaal wassen van textiel met een vloeibaar wasmiddel en voorwerp voor het uitvoeren daarvan. - Google Patents

Description

« * - 1 -

Werkwijze voor het machinaal wassen van textiel met een vloeibaar wasmiddel en voorwerp voor het uitvoeren daarvan.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor 5 het wassen en reinigen van textielgoederen in een wasmachine met een vloeibaar wasmiddel, dat men in het wassop brengt vanuit een navulbaar voorwerp, dat met het wasgoed in de trommel van de machine is geplaatst en de uitvinding heeft ook betrekking op het voorwerp voor het uitvoeren van deze werkwijze.

10 Er zijn vloeibare textielwasmiddelen op de markt.

Zij hebben verschillende voordelige eigenschappen boven de talrijke korrelvormige wasmiddelen, maar zij worden niet zo uitgebreid gebruikt, dat men rekening heeft kunnen houden met him eigenschappen, gelet op een zekere ongeschiktheid voor gebruik in 15 het merendeel van de thans op de markt zijnde textielwasmachines.

Eigenlijk zijn in deze machines of het nu frontladers zijn met horizontaal draaiende trommel of bovenladers, de doseer-ders voor het bij elk wasprogramma te gebruiken· wasmiddel in het algemeen slecht aangepast op het bevatten van vloeibare wasmidde-20 len en hun uiteindelijk gebruik in het sop. Het merendeel van de thans door de huisvrouwen gebruikte machines is eigenlijk ontworpen toen er op de markt slechts poedervormige of korrelvormige wasmiddelen waren.

Er werd nu gevonden, dat vaak een deel van het vloei-25 bare wasmiddel, dat voor het begin in de dos eerder van de machine is gebracht, niet voor de was kan worden gebruikt.

Het wasmiddel wordt eigenlijk totaal meegenomen met de eerste milliliters water, die in de machine worden gebracht en deze gaan in het merendeel van de gevallen rechtstreeks de 30 lege leidingen vullen van de machine, waarin van de voorafgaande was slechts zeer weinig water is overgebleven.

Wanneer het wasmiddel in deze leiding is binnengedrongen, beweegt het nagenoeg niet meer naar het wassop, waarin het wasgoed zich bevindt, niet tijdens het vullen van de machine 35 en ook niet tijdens het wassen en wordt daar bij de eerste ledi- 8500968 4 m - 2 - ging verwijderd. De verliezen aan ongebruikt wasmiddel kunnen belangrijk worden. Vooral in een bepaald type wasmachines wordt een niet verwaarloosbaar deel van het vloeibare preparaat, dat gebracht is in de doseerder, die voor een vast wasmiddel is bedoeld, 5 niet gebruikt. De hoogte van dit verlies hangt met name af van het volume van de lege leiding voor de pomp, de aankomstsnelheid van het water en het invoerpunt van het water. Het is duidelijk, dat een werkwijze voor het machinaal wassen onder gebruikmaking van een vloeibaar wasmiddel in een zeker aantal gevallen duurder 10 is dan zij moet zijn en het is niet verwonderlijk, dat de huisvrouw, die onwetend is van bovengenoemde verliezen, bij voorkeur geen vloeibaar wasmiddel gebruikt ondanks zijn voordelige eigenschappen.

De uitvinding beoogt nu deze onvermijdelijke verlie-15 zen te verminderen.

Zij heeft betrekking op een verbeterde werkwijze voor het wassen en reinigen van textielgoederen in een wasmachine van het huidige type, waarbij men een vloeibaar wasmiddel gebruikt met een zodanige viskositeit, dat het zelfs bij kamertemperatuur 20 vrijelijk kan vloeien. Volgens deze verbeterde werkwijze wordt genoemd middel in het sop gedoseerd uit een voorwerp, dat samen met het wasgoed in de machinetrommel is geplaatst in plaats van te worden gedoseerd uit een doseerder, die door de bouwer van de machine voor het bevatten van het wasmiddel is ontworpen.

25 Volgens de uitvinding giet men in een handzaam voor werp een vooraf bepaalde hoeveelheid, vloeibaar wasmiddel, die met name afhangt van de hoeveelheid wasgoed, de vervuilingsgraad en de capaciteit van de machine, brengt daarna het voorwerp met het wasgoed in de machinetrommel en zet daarna het wasprogramma aan, 30 waarbij het voorwerp, dat het wasmiddel bevat^bij voorkeur ter hoogte van de kuip in de trommel wordt geplaatst. Daar, zoals bij het merendeel van de huidige machines, de trommel pas gaat draaien wanneer de kuip gevuld is, begint het voorwerp zich pas te ledigen in aanwezigheid van een hoeveelheid water, die ter 35 vermijding van langdurig contact van het droge of juist vochtige 8500968 - 3 - . Λ wasgoed met het geconcentreerde wasmiddel voldoende is. Men kan het voorwerp echter ook onder in de trommel leggen, met name wanneer deze reeds begint te draaien bij het begin van de watertoevoer, of men kan het voorwerp zelfs midden tussen het wasgoed 3 leggen. De huisvrouw kan zonder moeilijkheden de plaats kiezen, die het beste met de bepaalde omstandigheden van haar was overeenkomt.

Na het centrifugeren neemt men het voorwerp met het schone wasgoed uit de machine en legt het opzij voor een volgend 10 gebruik.

Dit voorwerp van de uitvinding bevat tenminste een vulopening van voldoende afmetingen voor het gemakkelijk inbrengen van het wasmiddel ongeacht de viskositeit en de vorm van de mond van de houder, die het middel bevat. Deze opening is voorzien 15 van aangepaste sluitorganen, die los of al dan niet blijvend aan het voorwerp bevestigd kunnen zijn, zoals doppen, deksels, enzovoort, of vastzitten-zoals -buizen, die om de rand van de opening zijn aangebracht en op- het voorwerp passen en waarvan de lengte en de middellijn aan het binnenuiteinde zodanig zijn, dat een in het voor-20 werp binnengedrongen vloeistof daar nagenoeg niet meer uitkan.

Men begrijpt dat in dit laatste geval de vulopening kan samenvallen met een van de spuigaten voor vloeistof, waarvan het voorwerp moet zijn voorzien. Het aantal en de vorm van deze spuigaten voor vloeistof zijn niet kritisch. Er kan één spuigat aanwezig zijn, 25 maar er kunnen ook twee tot tien spuigaten of een menigte zeer kleine spuigaten tot ongeveer honderd aanwezig zijn. Het verdient de voorkeur, dat de voorwerpen zijn voorzien van twee tot vier spuigaten, waardoor de vloeistof kan worden gedoseerd.

Alle spuigaten voor de vloeistof, die in het algemeen 30 niet van sluitsystemen zijn voorzien^moeten natuurlijk boven het maximum vulpeil van het voorwerp liggen, maar verder kunnen ze op willekeurige plaatsen zijn aangebracht. Men kan zelf door rou-tineproeven het aantal van deze spuigaten, afhankelijk van hun vorm, hun plaats en de viskositeit van het gebruikte vloeibare 35 8500533 , 4 - 4 - wasmiddel zodanig bepalen, dat de totale, hoeveelheid wasmiddel in ongeveer 1 tot 10 minuten, bij voorkeur in ongeveer 3 minuten aan het sop wordt afgegeven. Men moet er natuurlijk rekening mee houden, dat voor een zelfde met een gegeven wasmiddel gevuld 5 voorwerp de ledigingstijd afhangt van de middellijn van de machi-netrommeljwaarin het wordt gebruikt, zijn rotatietempo en zelfs de vlotverhouding in de trommel.

Het voorwerp kan zijn vervaardigd uit verschillende stoffen, die een temperatuur tot ongeveer 100eC kunnen verdragen 10 en doorstaan. Hieraan voldoen talrijke synthetische polymeren, bijvoorbeeld polyethyleen van geringe dichtheid, polypropyleen en andere elastomeren.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de wanden van het voorwerp uit een doorzichtige stof 15 vervaardigd of hebben zij een doorkijkvenster, zodat de huisvrouw het peil kan zien, dat de vloeistof in het voorwerp tijdens het vullen heeft bereikt,teneinde onnodige overstroming te voorkomen.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm is het voorwerp voor-20 zien van merkstrepen, die het ingebrachte vloeistofvolume aangeven wanneer het merkteken bereikt is en men kan dan een zelfde voorwerp altijd gebruiken in wasmachines van verschillende capaciteit of men kan de hoeveelheid wasmiddel aanpassen aan de uit te voeren bewerking.

25 Het voorwerp heeft bovendien een buitenoppervlak, dat niet ruw is en heeft geen scherpe hoeken, teneinde ieder risico van voorbarige slijtage van het wasgoed door wrijving uit te sluiten en zijn wanden zijn betrekkelijk star opdat hantering van het gevulde voorwerp niet moeilijk wordt gemaakt door vervor-30 ming door de met de vingers uitgeoefende druk.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm heeft het voorwerp een grondvlak, dat voldoende breed is om het goed te stabiliseren en om er voor te zorgen, dat een onhandige beweging, met name bij hetvullen met wasmiddel het voorwerp niet laat omslaan.

35 Bij een variant op het voorwerp van de uitvinding is 8500968 - 5 - * voorzien in organen voor het bevestigen van het voorwerp aan de machinetrommel, zoals zuignappen of haakjes. Men kan daarmee het lawaai beperken, dat het voorwerp bij het rollen in de trommel tijdens het wasprogramma maakt en er mee voorkomen, dat het voor-5 werp tijdens het centrifugeren tegen het wasgoed strijkt, maar in ieder geval brengt men het voorwerp tegen de wand van de trommel met wasgoed aan.

Bij het wassen en reinigen van textiel volgens de uitvinding vult men het boven beschreven voorwerp met een vloei-10 baar wasmiddel. Dit wasmiddel bevat de gebruikelijke bestanddelen, dat wil zeggen tenminste een oppervlakteaktieve stof met een vloeibare drager, alsmede eventueel wasmiddeltoevoegsels (versterkers), schuimregelaars, enzymen en hun stabilisatoren, bleekmiddelen, vuilsuspendeermiddelen en textielverzorgingsmiddelen.

15 De vloeibare wasmiddelen, die men bij de werkwijze van de uitvinding gebruikt, kunnen bovendien optische bleekmiddelen, parfums, kleurstoffen, ondoorzichtigmakende middelen, anti-oxydanten, bactericiden, vulmiddelen, enzovoort bevatten.

De in de wasmiddelen van de uitvinding aanwezige 20 oppervlakteaktieve stoffen kunnen anionogeen, nietionogeen, amfo-lytisch of tweezijdig ionogeen zijn en men kan ook mengsels daarvan gebruiken. Voorbeelden van dergelijke oppervlakteaktieve stoffen worden beschreven in de Europese octrooiaanvrage EP-A-0.028. 865 en men kan er bovendien een kationogene oppervlakteaktieve 25 stof aan toevoegen als in deze octrooiaanvrage, bladzijde 5, regel 32 tot bladzijde 7, regel 21. De in de wasmiddelen aanwezige hoeveelheid oppervlakteaktieve stof bedraagt in het algemeen 5 tot 70 gew% van het geheel en hangt in het algemeen af van het al of niet aanwezig zijn van versterkers. In aanwezigheid van 30 versterkers is de hoeveelheid oppervlakteaktieve stof lager. Van de bekende versterkers kunnen alkalifosfaten en alkalipolyfosfa-ten, alkalizouten van nitrilotriazijnzuur en van citroenzuur en voorts de synthetische zeolieten worden genoemd.

De vloeibare drager van het wasmiddel kan water, 35 een organisch oplosmiddel, zoals een alifatische mono- of poly- 8500968

7 -W

- 6 - alkohol me.t tot 6 koolstofatomen of een ether daarvan, of een mengsel van deze dragers zijn.

Voorbeelden van fakultatieve bestanddelen van het vloeibare wasmiddel zijn de bekende sequestreermiddelen, zoals 5 polyacrylaten, polymaleaten en copolymeren van onverzadigde zuren en methylvinylether, maar ook vuilsuspendeermiddelen, zoals poly-vinylpyrrolidon en natriumcarboxymethylcellulose, hydrotropen, zoals de zouten van alkylarylsulfonzuren en schuimregelaars, zoals vetzuren met 16-22 koolstofatomen en polysiloxanen. Men kan 10 al deze verbindingen in de vloeibare wasmiddelen, die men bij de werkwijze van de uitvinding kan gebruiken, in verschillende hoeveelheden, die bij de deskundigen welbekend zijn, opnemen.

Men kan in de vloeibare wasmiddelen ook polydialkyl-siloxanen opnemen vanwege hun verzachtende eigenschappen.

15 De hoeveelheid vloeibaar wasmiddel, die men bij de werkwijze van de uitvinding gebruikt, hangt natuurlijk af van de samenstelling van het wasmiddel, de aard en de toestand van de te wassen textielgoederen en de capaciteit van de wasmachine. De voorwerpen van de uitvinding moeten 100-400 ml vloeistof kunnen 20 bevatten en hun totaal volume moet 150-500 ml bedragen, maar men kan heel goed kleinere voorwerpen voor zeer doeltreffende wasmiddelen of grotere voorwerpen voor wasmachines in grote bedrijven ontwerpen»

Een aantal voorwerpen van de uitvinding zal nu bij 25 wijze van voorbeeld worden beschreven aan de hand van bijgaande tekeningen. Van deze tekeningen is figuur 1-1 een plattegrond en figuur 1-2 een doorsnede over lijn A-A van een voorwerp van de uitvinding met zijn sluit-dop, 30 figuur 2 een doorsnede van een voorwerp van de uit vinding in de vorm van een bol met platte onderkant met schroefdeksel en twee spuigaten voor de vloeistof en figuur 3 een doorsnede van een voorwerp van de uitvinding in kroonvorm met vier spuigaten voor de vloeistof.

35 Het voorwerp van figuur 1 heeft een maximum middel- 8500968 * - 7 - lijn van 105 mm en een hoogte van 65 mm zonder de schroef dop. Het samenstel 1 bestaat uit doorzichtig polyethyleen. De wanden hebben een dikte van 0,6 mm. De middellijn van het vulgat 2 is 40 ran en die van de twee spuigaten voor de vloeistof 3 is 5 mm. Zij 5 bevinden zich op 45 mm van de bodem van de houder (vertikaal gemeten afstand). Op het lichaam van het voorwerp bevinden zich twee merkstrepen 4, die respektievelijk overeenkomen met een volume van 130 ml en van 180 ml. Rond de hals van het voorwerp kan eventueel een metaaldraad zijn bevestigd, die uitloopt in haakjes, 10 die kunnen worden bevestigd aan gaten, die in het oppervlak van de trommels zijn aangebracht.

Het voorwerp van figuur 2 is een holle bol van 80 mm middellijn, die is afgeplat opdat de houder op een platte bodem kan rusten en waarvan deksel 1 met vergrendelbaar scharnier 2 in 15 de vorm van een gewelf is aangepast aan de bolvorm en waarin vulgat 3 is aangebracht in de vorm van een vlakke gleuf. Het voorwerp van polypropeen, dat ondoorzichtig is, heeft een doorkijk-venster 4, waarop twee merkstrepen 5 zijn aangebracht. De spuigaten voor de vloeistof^zijn in een aantal van. drie boven de vul-20 hoogte van het voorwerp aangebracht.

Het voorwerp van figuur 3 is een holle kroon van 6 cm uitwendige middellijn en 3 cm inwendige middellijn, waarin men een rond gat van 2 cm heeft aangebracht, dat als vulgat 1 moet dienen. Dit gat 1 is voorzien van een deksel 2 met scharnier 3 25 en een vergrendelbaar orgaan 4. In het bovenste deel van de kroon zijn vier gaten van 3 mm middellijn aangebracht.

Voorbeeld I

30 Bij een bijzondere uitvoeringsvorm van de werkwijze van de uitvinding vult men het voorwerp van de uitvinding, dat in figuur 1 is af geheeld, met 220 ml vloeibaar wasmiddel, bestaande uit: 35 8500958 ί> - 8 - *

Gew%

Lineair natriumdodecylbenzeensulfonaat 11,3

Triethanolaminekokosalkoholsulfaat 4,0

Geethoxyleerde alkohol ^H^O)^) 12,0 5 Ci2-Cu vetzuur 10,0

Oliezuur 5,0

Diethyleentriaminepentamethylfosfonzuur 0,6

Ethanol 8,6

Propaandiol 3,0 10 NaOH voor een eind pH van 7,7 Nevenbestanddelen

Men brengt het gevulde voorwerp in een wasmachine uit de handel van het voorladertype bovenop het wasgoed en laat 15 het wasprogramma en het centrifugeerprogramma normaal verlopen.

Na de bewerking neemt men het wasgoed en het voorwerp uit de machine. Dit laatste bevat slechts enkele druppels water en kan gereed worden gemaakt voor een volgend gebruik.

20 Voorbeeld II

Men brengt 3,2 kg wasgoed in een wasmachine van het merk BRANDT van het bovenladertype en een capaciteit van 5 kg, waarvan de trommel in de loop van het vullen van de kuip met wa- 25 ter begint te draaien. Na sluiting van de machine brengt men op het wasgoed een voorwerp volgens figuur 1 aan, dat gevuld is met * 180 ml vloeibaar wasmiddel met een viskositeit van 0,12 PaS. Men stelt vast, dat al het wasmiddel in 1 minuut en 30 seconden nadat de trommel is beginnen te draaien, in het sop is overgegaan, ter-30 wijl het gehele programma van de machine 50 minuten duurt.

Voorbeeld III

Men voert een was uit onder dezelfde omstandigheden 35 als in voorbeeld II maar met een wasmachine van het merk PHILIPS.

. 8500958

A

- 9 -

Daarbij geeft het voorwerp het wasmiddel in 3 minuten af. 5 8500968

Claims (12)

1. Werkwijze voor het machinaal wassen en reinigen van textielgoederen met een vloeibaar wasmiddel, met het kenmerk, dat men dit middel in het sop doseert uit een voorwerp, dat samen met het wasgoed in de machinetrommel is geplaatst.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men а. in het voorwerp een voorafbepaalde hoeveelheid vloeibaar wasmiddel giet en de vulopening, indien aanwezig^af-sluit, 10 b. het voorwerp met het wasgoed in de raachinetrom- mel plaatst en c. het gebruikelijke wasprogramma van de machine aanzet en laat verlopen.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, 15 dat men het voorwerp zodanig plaatst, dat het vloeibare middel, dat het bevat,niet op het wasgoed wordt gegoten alvorens de trommel begint te draaien.

4. Werkwijze volgens een der conclusies 2 en 3, met het kenmerk, dat men het voorwerp ter hoogte van de boven- 20 rand van het wasgoed in de trommel plaatst.

5. Werkwijze volgens een der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat men het voorwerp met een geschikt middel aan de binnenwand van de trommel bevestigt. б. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, 25 met het kenmerk, dat het vloeibare wasmiddel, waarmee het voorwerp is gevuld, is samengesteld uit: a. 5-70 gew% anionogene, nietionogene, amfotere en/ of tweezijdig ionogene oppervlakteaktieve stof, b. vloeibare drager en eventueel 30 c. gebruikelijke wasmiddeltoevoegsels als wasmiddel- versterkers, enzymen, schuimregelaars, weefselverzorgende stoffen, met inbegrip van verzachters, nevenbestanddelen, waaronder optische bleekmiddelen, parfums, kleurstoffen, ondoorzichtigmakende 8500968 - 11 - * middelen, bactericiden en analogen.

7. Voorwerp ten gebruike bij een werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, dat bestaat uit een houder, met het kenmerk, dat deze voorzien is van: 5 een vulopening, voorzien van een afsluitorgaan en spuigaten voor het doseren van een vloeistof.

8. Voorwerp volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het bestaat uit een natuurlijke of synthetische, niet ruwe 10 ondoordringbare stof, die tot 100°C stabiel is.

9. Voorwerp volgens een der conclusies 7 en 8, met het kenmerk, dat er in het lichaam van het voorwerp een doorzichtig venster is aangebracht.

10. Voorwerp volgens een der conclusies 7 en 8, 15 met het kenmerk, dat het uit een doorzichtige stof bestaat.

11. Voorwerp volgens een der conclusies 7-10, met het kenmerk, dat het 2 tot 8 spuigaten voor de vloeistof met een middellijn van 2 tot 10 mm bevat.

12. Voorwerp volgens een der conclusies 7-11, 20 met het kenmerk, dat het een inhoud van 100-400 ml heeft.

13. Voorwerp volgens een der conclusies 7-12, met het kenmerk, dat de spuigaten voor de vloeistof zodanig zijn, dat er na 1-10 minuten draaiing van de trommel 100-400 ml vloeibaar wasmiddel met een viskositeit van 0,1-0,4 PaS aan het sop 25 wordt afgegeven. 850OC68