NL8500888A - Magneetbandcassette, alsmede wikkelinrichting toepasbaar in combinatie met een dergelijke cassette. - Google Patents

Magneetbandcassette, alsmede wikkelinrichting toepasbaar in combinatie met een dergelijke cassette. Download PDF

Info

Publication number
NL8500888A
NL8500888A NL8500888A NL8500888A NL8500888A NL 8500888 A NL8500888 A NL 8500888A NL 8500888 A NL8500888 A NL 8500888A NL 8500888 A NL8500888 A NL 8500888A NL 8500888 A NL8500888 A NL 8500888A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
winding
magnetic tape
winding core
ring
main
Prior art date
Application number
NL8500888A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Polygram Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Polygram Bv filed Critical Polygram Bv
Priority to NL8500888A priority Critical patent/NL8500888A/nl
Priority to DE8606119U priority patent/DE8606119U1/de
Priority to US06/844,053 priority patent/US4681280A/en
Priority to FR8604409A priority patent/FR2582134A3/fr
Priority to JP1986044039U priority patent/JPS61163380U/ja
Publication of NL8500888A publication Critical patent/NL8500888A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • G11B23/04Magazines; Cassettes for webs or filaments
    • G11B23/08Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends
    • G11B23/087Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends using two different reels or cores
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/26Driving record carriers by members acting directly or indirectly thereon
    • G11B15/32Driving record carriers by members acting directly or indirectly thereon through the reels or cores on to which the record carrier is wound

Landscapes

  • Winding Of Webs (AREA)
  • Storage Of Web-Like Or Filamentary Materials (AREA)

Description

' i PHQ 85003 1
Polygram B.V., Baarn
Magneetbandcassette, alsmede wikkelinrichting toepasbaar in combinatie met een dergelijke cassette.
De uitvinding heeft betrekking op een magneetbandcassette met een behuizing omvattende twee rechthoekige evenwijdige hoofdwanden, twee korte en twee lange zijwanden, tussen welke hoofdwanden twee wik-
kelkernen gelegen zijn, welke om ongeveer loodrecht op de hoofdwanden S
gerichte rotatieassen roteerbaar zijn en om welke wikkelkernen een magneetband gewikkeld ligt, welke hoofdwanden beide ongeveer coaxiaal ten opzichte van de wikkelkernen gelegen openingen omvatten, welke begrensd worden door zich ten opzichte van de hoofdwanden binnenwaarts uitstrekkende cylindrische centreerranden, welke de wikkelkernen in de behui- 10 zing ten opzichte van de openingen centreren, terwijl tegen de binnenzijde van elke hoofdwand een glijfolie aanligt, die elastisch tegen de wikkelingen van de magneetband en tegen het axiale einde van de wikkel-kern drukt.
Een magneetbandcassette van genoemde soort is bekend uit het 15
Duitse Offenlegungssehrift 2 121 375. Bij een dergelijke cassette liggen de axiale einden van de wikkelkernen binnen de behuizing aan tegen glijfolies die nabij de beide lengtezijden met schuin omgebogen steun-randen elastisch tegen de hoofdwanden steunen. Dergelijke glijfolies steunen tijdens het op- en afwikkelen van de magneetband tegen de band- 20 wikkels, welke om de wikkelkernen gelegen zijn en trachten daarbij een schuine stand van de bandwikkels ten opzichte van de hoofdwanden te voorkomen. Hierbij is het van belang dat de wrijving tussen de bandran- den en de folies zo gering mogelijk is. De glijfolies bezitten in het gebied nabij de wikkelkernen een relatief hoge elasticiteit en kunnen 25 in dit gebied gemakkelijk in de richting van de hoofdwanden gedrukt worden. Hierdoor kunnen de wikkelkernen eveneens gemakkelijk een beweging in axiale richting uitvoeren, waarbij niet uitgesloten is dat de wikkelkernen tevens een zekere kantelbeweging ten opzichte van de hoofdwanden maken. Door deze bewegingen kunnen de bandwikkels ondanks 30 de steunwerking van de folies een enigszins gekantelde positie innemen, waardoor tijdens het bandtransport binnen de behuizing in de handloop onregelmatigheden kunnen optreden. Indien tijdens de handloop binnen de -3 C 8 β β ' t .> PHQ 85003 2 behuizing de bandranden op onregelmatige afstanden van de hoofdwanden bewegen kan dit in de praktijk problemen opleveren, daar hierdoor zogenaamde azimuthfouten kunnen optreden, dat wil zeggen fouten die voorkomen ten gevolge van een positie van de magneetband ter plekke van de 5 magneetkop, waarbij de lengteas van de band niet meer loodrecht gericht is op een vlak door de luchtspleet van de magneetkop. Dergelijke azi-muth-fouten leiden tot een verslechterde weergave van vooral hoge frequenties en zijn derhalve ongewenst.
De uitvinding beoogt een magneetbandcassette van genoemde ^ soort zodanig uit te voeren dat de wikkelkernen een zo goed mogelijk gecentreerde positie binnen de cassettebehuizing innemen.
De uitvinding is hiertoe gekenmerkt, doordat elke wikkelkern een binnenring en een buitenring omvat, waarbij de binnenring een grotere axiale afmeting bezit dan de buitenring en de glijfolie tegen het 15 axiale einde van zowel de binnen-, als ook de buitenring drukt, terwijl de binnenzijde van elke hoofdwand van een concentrisch om de centreer-‘rand gelegen steunring voorzien is en verder een vlak verloop bezit, welke steunring een binnendiameter bezit, welke groter is dan de buitendiameter van de wikkelkern, waarbij gerekend loodrecht op de hoofd- 20 wanden de afstand tussen twee tegenoverliggende steunringen groter is dan de som van de breedte van de magneetband en de diktes van beide glijfolies.
Door de relatief grote axiale afmeting van de binnenring van de wikkelkern ten opzichte van de afmeting van de buitenring wordt elke 25 folie in het gebied rond de centreerrand op enigszins in de richting van de hoofdwand afgebogen en daardoor gespannen. Door dit spannen gaat de folie in genoemd gebied als een veer werken, waardoor de beide folies tezamen trachten de wikkelkern gecentreerd te houden ten opzichte van een symmetrievlak van de behuizing, gelegen op gelijke afstanden 30 van de hoofdwanden. Indien ten gevolge van optredende krachten ondanks deze opspanning de wikkelkern en de bandwikkel enigszins in axiale richting bewegen en/of kantelen, drukt het middendeel van de folie tegen de steunring op de binnenzijde van de hoofdwand, waarbij de veerwerking van de folie op de wikkelkern nu een reactiekracht op de 35 wikkelkern oplevert, welke groot genoeg is om de wikkelkern enigs.zins terug te bewegen. Aldus vindt continue een .centrering van de wikkelkern en de daaromheen gelegen bandwikkel plaats, welke centrering tot gevolg 3500338 · . » PHQ 85003 3 heeft dat bij de bandloop binnen de cassettebehuizing optredende azi- muth-fouten voortdurend onderdrukt worden. Verder is tussen de axiale zijden van de bandwikkel en de binnenzijden van de hoofdwanden nagenoeg voortdurend enige ruimte aanwezig, groter dan de foliedikte, zodat de 5 bandrand bij een axiale verplaatsing niet vast kan lopen. Dit laatste is van belang daar tijdens het opwikkelen van de magneetband om de wik-kelkern een axiale verplaatsing van de respectieve bandwikkelingen kan optreden, welke in eerste instantie door de elastische druk van de glijfolies moet worden tegengegaan. Door de hiervoor genoemde aanwezige 10 ruimte kan ook indien de folie deze axiale verplaatsing van de bandwik-kels niet voldoende kan tegengaan minder snel een vastlopen van de bandwikkel optreden.
Opgemerkt wordt dat uit het Duitse Offenlegungsschrift 2 327 828 een magneetbandcassette bekend is, waarbij door het voorzien van de 15 wikkelkern met een axiaal verhoogde binnenring een zekere opspanning van de glijfolie nabij de centreerranden op de hoofdwanden plaats vindt. Bij deze bekende cassette zijn de beide hoofdwanden nabij de centreerranden enigszins verdund uitgevoerd, waardoor aldaarenige ruimte aanwezig is voor de axiale bewegingen van de wikkelkem. Doordat het 20 overig deel van elke hoofdwand een relatief grote dikte bezit is de speelruimte die de bandwikkel in axiale richting bezit relatief gering. Hierdoor kunnen gemakkelijk vastloopverschijnselen van de bandwikkel optreden. Verder is een corrigerende werking van een steunring bij deze bekende magneetbandcassette niet aanwezig.
25
Een voorkeursvorm van een magneetbandcassette volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de afstand tussen twee tegenoverliggende steunringen groter is dan de som van de axiale afmeting van de buitenring en de diktes van beide glijfolies. Met deze maatregel is ze-^ ker gesteld dat ondanks de aanwezigheid van de steunringen tussen de axiale einden van de bandwikkel en de hoofdwand steeds enige ruimte aanwezig is voor bewegingen van de bandwikkel tijdens het opspoelen in de richting van de hoofdwanden. Dit verkleint verder het risico van vastlopen van de bandwikkel.
In verband hiermee wordt nog een voorkeursvorm van de mag- v9 neetbandcassette volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de afstand tussen twee tegenoverliggende steunringen althans nagenoeg gelijk is aan de som van de axiale afmeting van de binnenring en de diktes van Ό v 'J - o ^ PHQ 85003 4 beide glijfolies. Door deze maatregelen behoudt bij een axiale verplaatsing van de bandwikkel de glijfolie in het middengebied steeds de vereiste veerwerking.
Bij de magneetbandcassette van genoemde soort, bekend uit 5 het Duitse Offenlegungsschrift 2 121 375, is de glijfolie langwerpig met onderling evenwijdig lopende lengtezijden, alsmede met grenzend aan deze zijden ten opzichte van een hoofddeel van de glijfolie schuin in de richting van de binnenzijde van de hoofdwand afgebogen steunranden, waarbij de lengtezijden elastisch aanliggen tegen de hoofdwand. Een ^ verdere voorkeursvorm van een magneetbandcassette wordt in verband hiermee gekenmerkt doordat de buitendiameter van elke steunring kleiner is dan de onderlinge afstand van de lengtezijden van de aangrenzende glijfolie. Aldus is de diameter van de steunring goed afgestemd op de breedte van de glijfolie en kan de steunring de de bandrand geleidende 15 werking van de glijfolie niet verstoren.
In verband hiermee wordt nog een magneetbandcassette volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat ter plaatse waar de glijfolie grenst aan de steunring de steunranden onderbroken zijn en aldaar de folie over de gehele breedte een ongeveer vlak verloop bezit. Door het vlakke 20 verloop kan de folie goed tegen de steunring aanliggen.
De uitvinding betreft verder een wikkelinrichting, welke toepasbaar is in combinatie met een dergelijke magneetbandcassette, waarbij de wikkelinrichting voorzien is van ten minste één wikkelas, waarmee een wikkelkern van de cassette aandrijfbaar gekoppeld is voor 25 het opwikkelen van de magneetband, en waarbij de wikkelkern radiaal gerichte spaken op de buitenring omvat, tegen welke spaken uitsteeksels op de omtrek van de wikkelas aanliggen. Een dergelijke wikkelinrichting wordt gekenmerkt doordat deze oplegdelen omvat, die de behuizing van de cassette positioneren, terwijl concentrisch om de wikkelas nabij de on uitsteeksels een met de wikkelas verbonden ondersteuningsring aanwezig is en de uitsteeksels ten opzichte van een rotatieas van de wikkelas zodanig schuin gericht zijn dat de uitsteeksels tijdens het aandrijven van de wikkelkern een axiaal gerichte kracht op de wikkelkern uitoefenen, welke kracht de wikkelkern tegen de ondersteuningsring drukt, 35 waarbij de positie van de oplegdelen ten opzichte van de ondersteuningsring zodanig is dat een loodrecht op de rotatieas gericht symme-trievlak door de wikkelkern althans nagenoeg samenvalt met een symme-trievlak op gelijke afstanden van de respectieve hoofdwanden van de 8500838 “ > PHQ 85003 5 cassettebehuizing. Door het aldus positioneren van de wikkelkern op de ondersteuningsring wordt de wikkelkern nauwkeurig gepositioneerd ten opzichte van genoemd symmetrievlak van de cassettebehuizing. Door deze maatregelen wordt het loopgedrag van de magneetband binnen de cassette-5 behuizing op gunstige wijze beïnvloed, hetgeen leidt tot een verdere verkleining van de optredende azimuth-fouten. Het positioneren van de wikkelkernen heeft verder tot gevolg dat bij een snel opwikkelenvan de magneetband een ten gevolge van optredende wrijving voorkomende verbranding van de glijfolies kan worden tegengegaan. Aldus is deze combi- 10 natie bijzonder geschikt voor semi-professionele en professionele toepassingen. Een voorbeeld van een dergelijke toepassingsmogelijkheid is een inrichting voor het snel inspoelen van een lengte magneetband in een cassettebehuizing, bij welke inrichting de magneetband met een zeer hoge snelheid opgespoeld wordt.
15
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekening opgenomen uitvoeringsvoorbeeld, waartoe' de uitvinding evenwel niet beperkt is. Hierbij tonen: figuur 1 een explosieaanzicht op een magneetbandcassette volgens de uitvinding; 20 figuur 2 op vergrote schaal een doorsnede volgens de lijnen II-II door de cassette weergegeven in figuur 1; figuur 3 een doorsnede als in figuur 2 op enigszins kleinere schaal, waarbij tevens delen van een wikkelinrichting weergegeven zijn.
^ De in figuur 1 weergegeven magneetbandcassette omvat een be huizing, bestaande uit twee huisdelen 1 en 2. Het huisdeel 1 omvat een rechthoekige hoofdwand 3a, twee korte zijwanden 4a en 5a en twee lange zijwanden 6a en 7a, waarbij de zijwand 6a een achterwand vormt en de zijwand 7a een voorwand van de behuizing vormt. Op analoge wijze is het huisdeel 2 voorzien van een rechthoekige hoofdwand 8, welke evenwijdig 30 loopt aan de hoofdwand 3» alsmede van korte zijwanden 4b, 5b lange zijwanden 6b, 7b. In samengevoegde toestand zijn de korte zijwanden 4a en 4b, 5a en 5b en de lange zijwanden 6a, 6b en 7a, 7b onderling aansluitend gelegen, waardoor afgezien van een aantal openingen 9 in de wand 7 „„ de behuizing gesloten uitgevoerd is. Nabij de beide voorste hoekpunten 35 van de behuizing zijn twee pennen 10 en 11 aanwezig, welke ongeveer loodrecht op de hoofdwand 3 gericht zijn. Deze pennen dienen als as voor een omleidrol 12 respectievelijk 13* Verder is nabij een middelste 3390333 V '« PHQ 85003 6 opening 9 in de voorwand 7 een afsohermbeugel 14 aanwezig, welke voorzien is van een aandrukelement uit vilt.
Elke hoofdwand 3> 8 is voorzien van twee openingen 3a, 3b respectievelijk 8a, 8b. Aan de binnenzijde van de elke hoofdwand ligt 5 een zich binnenwaarts uitstrekkende cylindrische centreerrand 3c» 3d respectievelijk 8c, 8d.
Tegen de binnenzijde van elke hoofdwand 3, 8 ligt een glij-folie 15 respectievelijk 16 aan, welke glijfolie langwerpig is met on-derling evenwijdig lopende lengtezijden en voorzien is van grenzend aan deze zijden ten opzichte van een hoofddeel 15a respectievelijk 16a in de richting van de binnenzijde van de aangrenzende hoofdwand 3 respectievelijk 8 afgebogen steunranden 15b, 15c respectievelijk 16b, 16c. De glijfolies zijn voorzien van twee cirkelvormige gaten 15d, 15e respectievelijk I6d, 16e. De steunranden 15b, 15c resp. 16b, 16c zijn in de 15 nabijheid van de gaten 15d, 15e resp. 1öd, 16e onderbroken, waardoor de folies 15 resp. 16 aldaar een ongeveer vlak verloop bezitten. Door deze gaten zijn de centreerranden 3c, 3d respectievelijk 8c, 8d op de hoofdwanden gevoerd (zie ook figuur 2). De schuin verlopende steunranden 2q 15b, 15c respectievelijk 16b, 16c hebben tot gevolg dat als weergegeven in figuur 2 het hoofddeel 15a respectievelijk 16a op enige afstand van de binnenzijde van de hoofdwand 3 respectievelijk 8 gelegen is. Tussen deze hoofddelen liggen wikkelkernen 17 en 18 met axiale einden gesteund, welke ten gevolge van de elastische eigenschappen van de folies 15 en 16 elastisch in axiale richting bewegen kunnen en roteerbaar zijn 25 om ongeveer loodrecht op de hoofdwanden 3, 8 gerichte rotatieassen r. Om de wikkelkernen 17 en 18 ligt een hoeveelheid magneetband 19 gespoeld, waarbij om elke wikkelkern 17 respectievelijk 18 een bandwikkel gelegen is die in diameter afhangt van de situatie tijdens het band- „„ transport van de ene wikkelkern naar de andere. Elke wikkelkern bezit 30 een binnenring 17a respectievelijk 18a en een buitenring 17b respectievelijk 18b. Als weergegeven in figuur 2 voor de wikkelkern 17 is de axiale afmeting van de binnenring 17a groter dan die van de buitenring 17b. De glijfolies 15 en 16 drukken tegen de axiale einden van beide wikkelkernen, waardoor de glijfolies in het gebied om de centreerranden 35 3c, 3d;respectievelijk 8c, 8d enigszins in de richting van de hoofdwan-den 3, 8 gebogen zijn en waardoor de glijfolies enigszins gespannen zijn. Aldus bezitten de glijfolies ter plekke van de wikkelkernen fi K Λ ?. $38
V
PHQ 85003 7 de werking van een veer. Concentrisch om elke centreerrand ligt op de binnenzijde van elke verder vlak uitgevoerde hoofdwand een steunring 3e, 3f» alsmede 8e, 8f (de steunring 8f is niet weergegeven doch ligt op de hoofdwand 8 tegenover de steunring 3f). De binnendiameter van de-5 ze steunringen 3e, 3f, 8e, 8f is enigszins groter dan de buitendiameter van de buitenring 17b respectievelijk 18b. Verder is van belang dat de afstand a tussen tegenoverliggende steunringen de hoofdwand 3 en 8 groter is dan de som van de breedte van de magneetband 19 en de dikte van de beide glijfolies 15, 16. Hierdoor is verzekerd dat de magneetband en 10 de magneetbandwikkel ongehinderd in enige mate in de richting van de ene of de andere hoofdwand kunnen uitwijken, zonder dat vastloopver- schijnselen optreden. Verder is van belang dat de afstand a groter is dan de som van de axiale afmeting van de buitenring 17b resp. 18b en de dikte van de beide glij folies 15, 16. Ook dit verzekert dat tussen de 15 steunringen nog voldoende ruimte aanwezig is voor de magneetband om in axiale richting enigszins te bewegen. Tevens is de afstand a althans nagenoeg gelijk aan de som van de axiale afmeting van de binnenring 17a resp. 18a en de dikte van de beide glijfolies. Dit is van belang daar op deze wijze de steunringen bij het in axiale richting bewegen van de 20 bandwikkels voldoende veerwerking op de wikkelkernen kunnen uitoefenen. De buitendiameter van elke steunring, weergegeven met b in figuur 1, is kleiner dan de afstand c tussen de lengtezijden van de glijfolie 15 respectievelijk 16. Aldus is de diameter van de steunring goed afgestemd op de breedte van de glij folie zodat de steun- ring de bandrand 25 geleidende werking van de glijfolie tijdens bedrijf niet kan verstoren.
Elke wikkelkern 17 respectievelijk 18 is op de binnenring voorzien van zich in binnenwaartse radiale richting uitstrekkende spaken 20, welke dienen om tijdens bedrijf van de magneetbandeassette te worden gekoppeld met een wikkeldoorn van een magneetbandapparaat. Aldus 30 kan de betreffende wikkelkern in het magneetbandapparaat worden aangedreven voor het opwikkelen van de magneetband 19.
Zoals reeds vermeld dragen de folies 15 en 16 zorg voor een opspannen elke wikkelkern 17, 18, waarbij ten gevolge van de veerwerking van de folies deze samen trachten de wikkelkern bij benadering ge-35 centreerd te houden ten opzichte van', een symmetrievlak d, dat gelegen is op gelijke afstanden van de beide hoofd wanden 3 en 8. Hierbij wordt opgemerkt, dat door het gewicht van de band wikkel in de bedrijfsstand fi r ' ' ^ λ '* O ü y PHQ 85003 8 de wikkel en de bijbehorende wikkelkern enigszins naar de onderste hoofdwand (hoofdwand 3 in fig. 2) verschoven kunnen liggen. Deze verplaatsing wordt begrensd doordat de glijfolie (glijfolie 15 in Fig. 2) met het ter plaatse vlak verlopend deel tegen de steunring aandrukt. 5 Indien bijvoorbeeld door stoten of andere oorzaken de wikkelkern en de daaromheen gelegen bandwikkel kantelen zorgt nu het middendeel van de betreffende folie ervoor dat een reactiekracht op de wikkelkern wordt uitgeoefend. Op deze wijze vindt binnen de cassettebehuizing continue een zo goed mogelijke centrering van de wikkelkern en de daaromheen ge-W legen bandwikkel plaats en kan worden bereikt dat tijdens het band-transport binnen de cassettebehuizing de handloop optimaal gecentreerd blijft hetgeen van belang is voor het vermijden van zogenaamde azimuth- fouten. Dit zijn fouten die kunnen voorkomen ten gevolge van een positie van de magneetband ter plekke van de magneetkop, waarbij de 15 lengteas van de band niet meer loodrecht gericht is op een vlak door de luchtspleet van de magneetkop. Dergelijke fouten dienen vermeden te worden daar deze leiden tot een verslechterde weergave van hoge frequenties. Verder is ten gevolge van deze centrering aan weerszijden van de bandwikkel in de richting van de hoofdwand 3 respectievelijk 8 enige 20 ruimte aanwezig tussen de glijfolie en de binnenzijde van de hoofdwand, door welke ruimte voorkomen wordt dat de band vastloopt binnen de cassettebehuizing.
Zoals weergegeven in figuur 3 is de magneetbandcassette volgens de uitvinding met groot voordeel toepasbaar bij een wikkelinrich-25 ting die voorzien is van tenminste één wikkelas 21, welke een concentrisch om de as gelegen ondersteuningsring 22 draagt, die als oplegvlak dient voor het binnendeel van de wikkelkern 17 respectievelijk 18. Direct boven de ondersteuningsring 22 omvat de wikkelas een aantal uitsteeksels 23, welke zodanig schuin gericht zijn dat tijdens rotatie van 30 de wikkelas 21 een axiaal gericht kracht k op de wikkelkern wordt uitgeoefend, welke kracht de wikkelkern tegen de ondersteuningsring 22 gedrukt houdt. Hierdoor is tijdens het opwikkelen van de magneetband zeker gesteld dat de wikkelkern voortdurend stevig aanligt tegen de ondersteuningsring 22. De wikkelinrichting omvat verder een aantal opleg-35 delen, welke schematisch weergegeven zijn in figuur 3 door het verwij-zingscijfer 24, die de behuizing van de cassette positioneren, en waarbij de positie van de oplegdelen 24 ten opzichte van de ondersteunings- 3500383 PHQ 85003 9 ring 22 zodanig nauwkeurig bepaald is dat de wikkelkernen 17 respectievelijk 18 nauwkeurig gecentreerd liggen ten opzichte van het symmetrie-vlak d. Bij het opwikkelen van de magneetband kan men door deze nauwkeurige positionering van de wikkelkernen binnen de cassettebehuizing 5 tevens een optimaal opwikkelen van de bandwikkel om de wikkelkernen verkrijgen. Hierbij liggen de bandwikkelingen zo goed mogelijk op ongeveer gelijke afstand van de hoofdwanden 3 respectievelijk 8 zodat de wrijving tussen de bandwikkelingen en de glijfolies 15, 16 zo gering 1Q mogelijk is. Vooral bij snel wikkelen kan men aldus een verbranden van de glijfolies tegen gaan. Dit is in het bijzonder van belang bij semi-professionele en professionele toepassingen, bijvoorbeeld bij inrichtingen voor het snel inspoelen van een lengte-magneetband in een cassettebehuizing. Opgemerkt wordt dat evenwel de weergegeven wikkelin-15 richting tevens deel kan uitmaken van een magneetbandapparaat, alwaar het van voordeel dat de magneetband nauwkeurig gepositioneerd ligt binnen de behuizing, waardoor de hiervoor reeds genoemde azimuth-fouten verder verkleind kunnen worden.
20 25 30 35 9 \ 3500308 i

Claims (6)

1. Magneetbandcassette met een behuizing omvattende twee rechthoekige evenwijdige hoofdwanden, twee korte en twee lange zijwanden, tussen welke hoofdwanden twee wikkelkernen gelegen zijn, welke om ongeveer loodrecht op de hoofdwanden gerichte rotatieassen roteerbaar zijn 5 en om welke wikkelkernen een magneetband gewikkeld ligt, welke hoofdwanden beide ongeveer coaxiaal ten opzichte van de wikkelkernen gelegen openingen omvatten, welke begrensd worden door zich ten opzichte van de hoofdwanden binnenwaarts uitstrekkende cylindrische centreerranden, welke de wikkelkernen in de behuizing tenopzichte van de openingen cen-^ treren, terwijl tegen de binnenzijde van elke hoofdwand een glijfolie aanligt, die elastisch tegen de wikkelingen van de magneetband en tegen het axiale einde van de wikkelkern drukt, met het kenmerk, dat elke wikkelkern een binnenring en een buitenring omvat, waarbij de binnenring een grotere axiale afmeting bezit dan de buitenring en de glijfo-^ lie tegen het axiale einde van zowel de binnen-, als ook de buitenring aanligt, terwijl de binnenzijde van elke hoofdwand van een concentrisch om de centreerrand gelegen steunrring voorzien is en verder een vlak verloop bezit, welke steunring een binnendiameter bezit, welke groter is dan de buitendiameter van de wikkelkern, waarbij gerekend loodrecht 20 op hoofdwanden de afstand tussen twee tegenoverliggende steunringen groter is dan de som van de breedte van de magneetband en de diktes van beide glijfolies.
2. Magneetbandcassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afstand tussen twee tegenoverliggende steunringen groter is dan 25 de som van de axiale afmeting van de buitenring en de diktes van beide glijfolies.
3. Magneetbandcassette volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de afstand tussen twee tegenoverliggende steunringen althans nagenoeg gelijk is aan de som van de axiale afmeting van de binnenring en 30 de diktes van beide glijfolies.
4. Magneetbandcassette volgens een der voorgaande conclusies, waarbij elke glijfolie langwerpig is en onderling evenwijdig lopende lengtezijden bezit, alsmede grenzend aan deze zijden ten opzichte van een hoofddeel van de glijfolie schuin in de richting van de binnenzijde 35 van de hoofdwand afgebogen steunranden, waarbij de lengtezijden elastisch tegen de hoofdwand aanliggen, met het kenmerk, dat de buitendia-meter van elke steunring kleiner is dan de onderlinge afstand van de \ 3500888 ύ % PHQ 85003 11 lengtezijden van de aangrenzende glijfolie.
5. Magneetbandeassette volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat ter plaatse waar de glijfolie grenst aan de steunring de steunran-den onderbroken zijn en aldaar de folie over de gehele breedte een on-geveer vlak verloop bezit.
6. Wikkelinrichting, toepasbaar in combinatie met een magneet-bandcassette volgens een der voorgaande conclusies, welke inrichting voorzien is van tenminste één wikkelas, waarmee een wikkelkern van de cassette aandrijfbaar gekoppeld is voor het opwikkelen van de magneetband, waarbij de wikkelkern radiaal gerichte spaken op de buitenring omvat, tegen welke spaken uitsteeksels op de ootrek van de wikkelas aanliggen, met het kenmerk, dat de wikkelinrichting oplegdelen omvat, die de behuizing van de cassette positioneren, terwijl concentrisch om de wikkelas nabij de uitsteeksels een met de wikkelas verbonden onder-15 steuningsring aanwezig is en de uitsteeksels ten opzichte van de rota-tieas van de wikkelas zodanig schuin gericht zijn dat de uitsteeksels tijdens het aandrijven van de wikkelkern een axiaal gerichte kracht op de wikkelkern uitoefenen, welke kracht de wikkelkern tegen de onder-steuningsring drukt, waarbij de positie van de oplegdelen ten opzichte van de ondersteuningsring zodanig is dat een loodrecht op de rotatieas gericht symmetrievlak door de wikkelkern althans nagenoeg samenvalt met een symmetrievlak op gelijke afstanden van de respectieve hoofdwanden van de cassettebehuizing. 25 30 35 V — U w -J J
NL8500888A 1985-03-27 1985-03-27 Magneetbandcassette, alsmede wikkelinrichting toepasbaar in combinatie met een dergelijke cassette. NL8500888A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8500888A NL8500888A (nl) 1985-03-27 1985-03-27 Magneetbandcassette, alsmede wikkelinrichting toepasbaar in combinatie met een dergelijke cassette.
DE8606119U DE8606119U1 (de) 1985-03-27 1986-03-06 Magnetbandkassette
US06/844,053 US4681280A (en) 1985-03-27 1986-03-26 Magnetic-tape cassette with stretched liner arrangement
FR8604409A FR2582134A3 (fr) 1985-03-27 1986-03-26 Cassette de bande magnetique et dispositif d'envidage pouvant etre utilise en combinaison avec une telle cassette
JP1986044039U JPS61163380U (nl) 1985-03-27 1986-03-27

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8500888 1985-03-27
NL8500888A NL8500888A (nl) 1985-03-27 1985-03-27 Magneetbandcassette, alsmede wikkelinrichting toepasbaar in combinatie met een dergelijke cassette.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8500888A true NL8500888A (nl) 1986-10-16

Family

ID=19845742

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8500888A NL8500888A (nl) 1985-03-27 1985-03-27 Magneetbandcassette, alsmede wikkelinrichting toepasbaar in combinatie met een dergelijke cassette.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US4681280A (nl)
JP (1) JPS61163380U (nl)
DE (1) DE8606119U1 (nl)
FR (1) FR2582134A3 (nl)
NL (1) NL8500888A (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH064470Y2 (ja) * 1987-01-13 1994-02-02 富士写真フイルム株式会社 磁気テ−プカセツト
US4830165A (en) * 1987-12-03 1989-05-16 Eastman Kodak Company Drive mechanism for a reproduction apparatus
DE8909706U1 (de) * 1989-08-12 1989-11-23 Basf Ag, 6700 Ludwigshafen Bandkassette, insbesondere Magnetbandkassette
DE8909704U1 (de) * 1989-08-12 1989-11-23 Basf Ag, 6700 Ludwigshafen Bandkassette, insbesondere Magnetbandkassette
JP2506302Y2 (ja) * 1989-08-28 1996-08-07 ティーディーケイ株式会社 テ―プカセット
EP0773546B1 (en) * 1990-11-30 1999-01-20 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Tape cassette
EP0773547B1 (en) * 1990-11-30 1999-06-23 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Tape cassette
JPH04318383A (ja) * 1991-04-17 1992-11-09 Fuji Photo Film Co Ltd 磁気テープカセット及びその製法
JP4780610B2 (ja) * 2006-03-24 2011-09-28 日立マクセル株式会社 テープカートリッジ
JP2008159237A (ja) * 2006-11-30 2008-07-10 Hitachi Maxell Ltd テープカートリッジ
US20080185471A1 (en) * 2007-02-06 2008-08-07 Deckers Stephen V Aligning tape winding in tape cartridge

Family Cites Families (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1791011A1 (de) * 1968-08-28 1971-10-14 Grosskopf Rudolf Dr Ing Strommesser
US3666193A (en) * 1969-12-02 1972-05-30 Viatron Computer Systems Corp Tape reel drive turntable
AT298105B (de) * 1970-04-27 1972-04-25 Philips Nv Wickeleinrichtung für Aufzeichnungs- und/oder Wiedergabegeräte und Wickelkern
DE2152942C2 (de) * 1970-11-13 1983-12-01 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken, 5621 Eindhoven Magnetbandkassette sowie ein Aufzeichnungs- und/oder Wiedergabegerät für eine derartige Kassette
DE2121375A1 (de) * 1971-04-30 1972-11-02 Polygram Gmbh, 2000 Hamburg Gleitfolie für Magnetband-Kassetten
JPS4952510U (nl) * 1972-08-11 1974-05-09
US3857531A (en) * 1972-10-26 1974-12-31 Int Video Corp Tape reel cartridge
DE2327828C3 (de) * 1973-06-01 1984-06-20 Agfa-Gevaert Ag, 5090 Leverkusen Bandwickellagerung in Magnetbandkassetten
JPS52112813U (nl) * 1976-02-23 1977-08-27
JPS543130U (nl) * 1977-06-10 1979-01-10
US4436256A (en) * 1980-06-04 1984-03-13 Olympus Optical Co., Ltd. Reel shaft/reel hub fitting apparatus
JPS5872743U (ja) * 1981-11-09 1983-05-17 オリンパス光学工業株式会社 カセツトテ−プレコ−ダのリ−ル軸
US4607306A (en) * 1984-03-14 1986-08-19 Olympus Optical Co., Ltd. Tape cassette with liner sheet insert

Also Published As

Publication number Publication date
FR2582134A3 (fr) 1986-11-21
US4681280A (en) 1987-07-21
DE8606119U1 (de) 1986-06-19
JPS61163380U (nl) 1986-10-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8500888A (nl) Magneetbandcassette, alsmede wikkelinrichting toepasbaar in combinatie met een dergelijke cassette.
US4427166A (en) Magnetic tape cassette
JP3996953B2 (ja) 衝撃抑制スリーブを有するテープヘッドアクチュエータアセンブリ
EP1208308B1 (en) Foil thrust bearing
KR900013467A (ko) 헤드 드럼
KR910001956B1 (ko) 카세트 로울러 가이드
KR0181091B1 (ko) 테이프 레코더의 핀치롤러 조립체
CA1188666A (en) Magnetic-tape cassette
US4219169A (en) Floating roller magnetic tape cartridge
KR950000955B1 (ko) 릴 지지 라이너를 구비한 자기테이프 카세트
JP2913614B2 (ja) ロール状記録紙の保持構造
US4505440A (en) Tape cassette
JPH0725908Y2 (ja) 回転ローラ
JPS583673Y2 (ja) ロ−タリ−カツタ−
EP0154120A1 (en) Tape guide arrangement for helical scan magnetic recording and playback apparatus
US3096950A (en) Reel improvement
JP2548454B2 (ja) テープカセット
JPH06275354A (ja) ロールコネクタ
KR950004247A (ko) 카세트 반쪽 부재 및 테이프 카세트
JP2606683B2 (ja) 磁気ディスク装置
KR970003184A (ko) 데이타 카트리지
JP2847528B2 (ja) テープ速度検出装置
KR0181090B1 (ko) 테이프 레코더의 핀치롤러 조립체
JP2811592B2 (ja) テープカートリッジ
JPH0519905Y2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed