NL8500592A

NL8500592A - Electro-optische inrichting.

Info

Publication number: NL8500592A
Application number: NL8500592A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1985-03-04
Filing date: 1985-03-04
Publication date: 1986-10-01
Also published as: DE3672512D1; EP0196691B1; KR860007641A; US4694442A; CN1006100B; CN86102216A; JPS61210531A; JP3059417B2; JPH1173665A; EP0196691A1; SU1565356A3; KR940001448B1; JPH0668846B2; CA1253963A

Description

♦ t ..... "* * PHN 11.305 1 N.V. Philips* Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Electro-optische inrichting".

De uitvinding heeft betrekking op een electro-optische inrichting voor het met een stralingsbundel inschrijven en/of uitlezen van registratiesporen in een registratievlak van een optisch uitleesba-re plaat die is voorzien van een transparante afdeklaag met een vlak oppervlak over het registratievlak, welke electro-optische inrichting omvat, een gestel,een draaitafellagering voor een om een rotatie-as roteerbare draaitafel, een objectieflagering voor een objectief met een optische as, welk objectief is voorzien van een lenssysteem voor het concentreren van de stralingsbundel tot een stralingsvlek, een focus-10 seeractuator voor het volgens de optische as verplaatsen van het objectief, mechanische geleidingsmiddelen voor tenminste een van de legeringen voor het ten opzichte van elkaar in radiale richting verplaatsen van het objectief en de draaitafel tussen een meer nabij elkaar gelegen eerste stand en een meer van elkaar af gelegen tweede stand, en correc ts tiemiddelen voor het tijdens het inschrijven en/of uitlezen van de registratiesporen, bij aanwezigheid van een scheefstand van het genoemde oppervlak van de plaat, verkleinen van de hoek tussen de optische as van het objectief en de normaal op het genoemde oppervlak ter plaatse van het snijpunt van de optische as en het oppervlak van de plaat.

20

Een dergelijke electro-optische inrichting is bekend uit de

Nederlandse octrooiaanvrage 8105072 (PHN 10.183) en kan bijvoorbeeld toegepast worden in optische video-platenspelers, optische audioplaten- spelers en optische geheugenschijfinrichtingen. De stralingsbundel is afkomstig van een laser en wordt door het objectief geconcentreerd tot 25 een lichtvlek van zeer kleine afmetingen. De minimumafmeting van de lichtvlek wordt bepaald door de golflengte van de gebruike lichtbron en de numerieke apertuur van het lenssysteem van het objectief. Het licht in de lichtvlek bestaat uit een helder centraal gedeelte, omringd door concentrische ringen van een belangrijk lagere intensiteit. Wanneer het centrum van de lichtvlek zich op een registratiespoor bevindt, valt ook een gedeelte van het licht op de nabij liggende sporen.

30 8500592 t * PHN 11.305 2

Het licht dat wordt teruggekaatst, bevat daardoor niet alleen de informatie van het bedoelde registratiespoor maar ook enige informatie betreffende de aangrenzende sporen. Het teruggekaatste licht wordt door lichtgevoelig electronische middelen van de platenspeler opgevangen 5 voor het door detectie verkrijgen van een electrisch signaal dat overeenkomt met de informatie in het teruggekaatste licht. De overspraak welke hierdoor tussen de aangrenzende registratiesporen ontstaat hangt in belangrijke mate af van de lichtdistributie in de lichtvlek op het registratievlak. Niet alleen de optische kwaliteit van het optische 10 systeem dat de lichtvlek vormt en de kwaliteit van de lichtbron zelf, maar ook de scheefstelling van het oppervlak van de plaat heeft invloed op de lichtverdeling in de lichtvlek. Deze scheefstand veroorzaakt hoofdzakelijk coma en verhoogt de lichtintensiteit aan één zijde van het centrale gedeelte, en wel in de richting waarin het oppervlak van 15 de plaat scheef staat. Een zekere scheefstand van het oppervlak van de plaat in radiale richting veroorzaakt aldus een toename van de overspraak tussen het door de lichtvlek afgetaste registratiespoor en een aangrenzend registratiespoor. Onderzoekingen hebben uitgewezen, dat bij toepassing van een HeNe-laser in een voor normaal huiskamergebruik be- 20 doelde optische videorecorder de scheefstelling van de plaat ten hoogste Γ mag bedragen, Wordt echter een AlGaAs-laser toegepast, die veel kleiner is en goedkoper vervaardigd kan worden, dan dient de scheefstelling minder dan 0,5° te bedragen. De geringere toelaatbare scheefstelling van de plaat bij gebruik van een AlGaAs-laser hangt nauw samen 25 met het feit dat bij handhaving van dezelfde optische bandbreedte de numerieke apertuur van het objectief groter is bij toepassing van een AlGaAs-laser dan bij toepassing van een HeNe-laser. Bovendien is gebleken, dat de coma ten gevolge van de scheefstelling van het oppervlak van de plaat evenredig is met de derde macht van de numerieke aper-30 tuur. Hierdoor kan bij gebruik van AlGaAs-lasers een aanmerkelijke toename van de overspraak tussen de registratiesporen optreden bij scheefstelling van de plaat.

De scheefstelling van een optisch uitleesbare plaat wordt door een aantal factoren beïnvloed, zoals toleranties bij de fabricage 35 van de platenspeler en de plaat. Vooral de scheefstelling van de plaat in radiale richting is van belang voor de overspraak tussen de registratiesporen en deze scheefstelling wordt in hoofdzaak veroorzaakt 8500592 ‘ '> i h ?HN 11.305 3 door afwijkingen in de vlakheid van het oppervlak van de plaat ten gevolge van zijn eigen gewicht. Voorts kunnen materiaalspanningen in de uit meerdere lagen bestaande optisch uitleesbare platen, deze een para-boloïde-achtige vorm geven, waardoor eveneens een scheefstelling in ra-5 diale richting ontstaat.

De bekende electro-optisehe inrichting is voorzien van automatische correctiemiddelen voor het tijdens het inschrijven en/of uitlezen van de registratiesporen voortdurend automatisch corrigeren van de neutrale stand van de optische as door kanteling van het objectief 10 om een kantelas loodrecht op de optische as over een correctiehoek die in relatie staat tot de richting van de normaal op het oppervlak van de optische plaat ter plaatse van het snijpunt van het oppervlak van de optische plaat en de optische as van het objectief, om, bij aanwezigheid van een scheefstand van het oppervlak, de hoek tussen de optische 15 as en de normaal te verkleinen. Bij dezeelectro-optische inrichting wordt de scheefstelling van de optische plaat op zich niet veranderd maar wordt het effect ervan op de overspraak tussen de aangrenzende registratiesporen verminderd door de stand van het objectief ten opzichte van het oppervlak van de optische plaat te corrigeren.

20

Bij de bekende electro-optisehe inrichting is de objectief- lagering gevormd door een aan het gestel bevestigd vast lagerdeel en een op het objectief aangebracht, ten opzichte van het eerste lagerdeel beweegbaar tweede lagerdeel. Deze electro-optisehe inrichting is voorts voorzien van een electrische focusseeractuator voor het volgens de op-25 tische as verplaatsen van het objectief vanuit een, ten opzichte van het vaste lagerdeel van zijn lagering, neutrale objectiefpositie voor het focusseren van de stralingsvlek op het registratievlak. De toepassing van een focusseeractuator is zeer gebruikelijk bij optische platenspeler gezien de zeer geringe scherptediepte van de toegepaste ob-30 jectieven. De schertediepte ligt in de orde van enkele micrometers, zodat de onvermijdelijke kleine variaties in de ligging van het registratievlak met een automatisch focusseersysteem gevolgd dienen te worden.

Tijdens het inschrijven en/of uitlezen van de registratie-35 sporen van de optische plaat beweegt de focusseeractuator het objectief op en neer langs zijn optische as, terwijl de objectiefla-gering van de bekende electro-optisehe inrichting ervoor zorgt, dat 8500592 PHN 11.305 4 i ι tijdens de focusseerbewegingen van het objectief een kanteling van het objectief wordt veroorzaakt, afhankelijk van de positie van het objectief. Het objectief moet bij de bekende inrichting, vanaf een neutrale positie ten opzichte van het vaste lagerdeel van zijn lagering, een 5 grote verplaatsing langs zijn optische as kunnen uitvoeren, teneinde het in radiale richting hellende oppervlak van de plaat te kunnen volgen. Het objectief moet bovendien snel en frequent kleine verplaatsingen langs zijn optische as kunnen uitvoeren, teneinde plaatselijk onregelmatigheden in de ligging van het registratievlak te kunnen volgen. 10 Een actuator die zowel de genoemde grote verplaatsing als adequaat de genoemde kleine verplaatsingen van het objectief kan veroorzaken is technisch moeilijk uitvoerbaar.

De uitvinding beoogt nu een electro-optische inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij, ter correctie 15 van de scheefstelling van de optisch uitleesbare plaat tijdens het inschrijven en/of uitlezen van de registratiesporen, de focusseeractuator in principe niet gebruikt behoeft te worden om de positie van het objectief aan te passen aan de genoemde scheefstelling.

De uitvinding heeft daartoe als kenmerk dat de correctiemid-20 delen een kantelinrichting omvatten voor het tijdens het inschrijven en/of uitlezen van de registratiesporen kantelen van tenminste een van beide lageringen ten opzichte van een neutrale stand om een kantelas, welke althans globaal dwars op het door de optische as en de rotatie-as bepaalde vlak staat en welke althans in de tweede stand van het objec-23 tief en de draaitafel is gelegen tussen de rotatie-as en de optische as, over een kantelhoek die in relatie staat tot de richting van de genoemde normaal op het genoemde oppervlak van de optische plaat.

Bij de electro-optische inrichting volgens de uitvinding is het ter vermindering van de overspraak tussen aangrenzende registratie-30 sporen derhalve mogelijk om of de stand van de objectieflagering tezamen met het objectief ten opzichte van het oppervlak van de optische plaat te corrigeren, of de scheefstelling van de optische plaat op zich te veranderen, door het wijzigen van de stand van de draaitafellagering tezamen met de draaitafel, dan wel een combinatie van beide bovenge-35 noemde mogelijkheden te benutten.

De kantelinrichting kan bijvoorbeeld aangedreven worden door een electrische aandrijfeenheid, die electronisch gekoppeld is met een 8500592 » · PHN 11.305 5 hoekdetector voor het detecteren van de scheefstelling van de plaat, waardoor een directe relatie aanwezig is tussen de hoek waarover de ob- jectieflagering en/of draaitafellagering gekanteld moet worden en de hoek tussen de genoemde normaal op het oppervlak van de plaat en de op-5 tische as.

3ij het inschrijven en/of uitlezen van de registratiesporen van een optisch uitleesbare plaat onstaan in het algemeen in de door de plaat teruggekaatste lichtbundel een aantal verstoringen. Deze verstoringen worden veroorzaakt door een breed spectrum van afwijkingen 10 aan het registratievlak en het oppervlak van de plaat. De afwijkingen zijn het gevolg van onvermijdelijke onregelmatigheden aan het registratievlak alsmede van de scheefstelling van het oppervlak van de plaat.

De afwijkingen kunnen globaal in twee categorieën worden ingedeeld, waarvan een eerste categorie van afwijkingen betrekking heeft op de 15 richting van de normaal op het genoemde oppervlak ter plaatse van de registratiesporen. Deze afwijkingen worden ook wel hoekafwijkingen genoemd. Een tweede categorie van afwijkingen heeft betrekking op het niveau waarin de registratiesporen zich bevinden. Deze afwijkingen worden 2Q ook wel aangeduid als hoogte-afwijkingen. Beide categorieën treden zowel hoog- als laagfrequent op. Vastgesteld is, dat bij toepassing van electro-optische inrichtingen in niet professionele platenspelers de verstoringen in de teruggekaatste lichtbundel voldoende geëlimineeerd kunnen worden door het corrigeren van de laagfrequente hoekafwijkingen en de laag- en hoogfrequente hoogteafwijkingen. Bij toepassingen van de

Lz electro-optische inrichting volgens de uitvinding is het mogelijk om ‘ tenminste de laagfrequente hoekafwijkingen, alsmede de laagfrequente hoogte-afwijkingen door kantelen van tenminste een van de genoemde lageringen te corrigeren, zodat met de focusseeractuator alleen de 3Q hoogfrequente hoogte-afwijkingen behoeven te worden gecorrigeerd. Uiteraard omvat de uitvinding tevens de mogeljkheid, om hoogfrequente afwijkingen althans ten dele te corrigeren.

Bij de electro-optische inrichting volgene de uitvinding kan de focusseeractuator kleiner uitgevoerd worden dan mogelijk is bij de 35 bekende inrichting. Althans ten minste in axiale richting is een kleinere afmeting mogeljk, omdat de focusseeractuator het objectief slechts over een beperkte slag volgens de optische as behoeft te verplaatsen.

Een kortere, plattere focusseeractuator heeft het directe voordeel van 8500592 • « PHN 11.305 6 een geringere massa en een daarmede samenhangend hoger rendement. Een optische platenspeler waarin en electro-optische inrichting volgens de uitvinding is toegepast kan een kleinere bouwhoogte bezitten dan een o-vereenkomstige bekende platenspeler. Bovendien kan, als gunstig gevolg 5 van de genoemde beperkte 3lag van het objectief, in de platenspeler met de electro-optische inrichting volgens de uitvinding een en ander zodanig gedimensieerd worden, dat, bij handhaving van de algemeen gebruikelijke werkafstand tussen het objectief en het oppervlak van de plaat, gegarandeerd kan worden dat het objectief de plaat niet zal raken bij 10 een eventuele storing van het electronische regelsysteem van de platenspeler .

Een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de objectieflagering is aangebracht op een objectiefgestel heeft het kenmerk, dat het objectiefgestel kantelbaar is ten opzichte van het gestel 15 en deel uit maakt van de genoemde kantelinrichting. De combinatie, bestaande uit het objectiefgestel met het objectief, de objectieflagering en de focusseeractuator kan een betrekkelijk kleine massa hebben, omdat andere optische componenten, zoals laser, detector, raster, uitkoppel-element, etc, zich niet in het kantelbaar objectiefgestel behoeven te 20 bevinden, zodat slechts een beperkt vermogen nodig is voor het doen kantelen van de genoemde combinatie.

Een andere gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft het kenmerk, dat tenminste een van beide lageringen is aangebracht op een kantelelement, waarbij de genoemde mechanische geleidingsmiddelen 25 een zich ten opzichte van de rotatie-as van de draaitafel in radiale richting uitstrekkende geleiding omvatten, voor het radiaal verplaatsen van het kantelelement, welk kantelbaar is ten opzichte van de geleiding en deel uit maakt van de genoemde kantelinrichting, en dat het kantelelement samenwerkt met een aandrijfinrichting voor het doen kantelen van 30 het kantelelement. In deze uitvoeringsvorm bevindt de kantelas zich op een vaste afstand tot de op het kantelelement aangebrachte lagering. Door verplaatsing van het kantelelement bijvoorbeeld door het kantelelement op een wagen te plaatsen, wordt bereikt, dat bij het inschrijven en/of het uitlezen van de meer nabij de omtreksrand van de optisch uit-35 leesbare plaat gelegen registratiesporen de kantelas zich tussen de rotatie-as en de optische as bevindt. Hierdoor kan althans een correctie van de scheefstelling van de plaat uitgevoerd worden, wanneer het ob- 8500592 PHN 11-305 7 jectief zich bevindt tegenover dat gedeelte van de plaat waar de helling van het oppervlak relatief groot is. Het bedoelde gedeelte is ringvormig, grenst aan de buitenrand van de plaat en heeft globaal een breedte die ongeveer gelijk is aan een derde van de straal van de 5 plaat. De afmetingen van het kantelelement kunnen ten opzichte van het gestel klein gehouden worden, zodat zowel voor de radiale verplaatsing als voor de kantel beweging van het kantelelement weinig vermogen nodig is.

Volledigheidshalve wordt opgemerkt, dat de Firma Pioneer 10 reeds een optische platenspeler met het typenummer LD-7000 op de markt brengt, welke is voorzien van een electro-optische inrichting met een kantelelement voor het objectief. Een uitermate belangrijk verschil tussen deze bekende inrichting en de inrichting volgens de uitvinding is gelegen in de plaats van de kantelas van het kantelelement. Bij de 15 bekende inrichting liggen de kantelas van het kantelelement en de optische as van het objectief in één en hetzelfde vlak. Daardoor is, door kanteling van het subgestel weliswaar een zekere correctie van de scheefstelling van de plaat mogelijk, in die zin, dat de hoek tussen de optische as en de normaal op het oppervlak van de plaat aan het snij- 20 punt van de optische as en het oppervlak wordt verkleind, echter een aanpassing van de als gevolg van de scheefstelling van de plaat variërende afstand tussen de objectieflagering en het genoemde snijpunt op het genoemde oppervlak, kan door kanteling van het kantelele- raent niet plaatsvinden. Daardoor heeft ook deze bekende inrichting het 25 nadeel, dat de aetuator het objectief een grote verplaatsing langs zijn optische as moet kunnen laten maken voor het constant houden van de werkafstand tussen het objectief en het genoemde oppervlak. Met deze bekende electro-optische inrichting is het derhalve niet mogelijk, de met de uitvinding beoogde doelstelling te verwezenlijken.

30

Een bijzonder gunstige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat tenminste een van beide lageringen is aangebracht op een slede, waarbij de genoemde mechanische geleidingsmiddelen een zich ten opzichte van de rotatie-as van de draaitafel in radiale richting uitstrekkende parallelgeleiding omvatten voor het radiaal ver-35 plaatsen van de slede, welke geleiding aangebracht is op een subgestel, dat ten opzichte van het gestel kantelbaar is om een vaste kantelas en deel uit maakt van de kantelinrichting. In deze uitvoeringsvorm neemt 8500592 PHN 11.305 8 de kantelas een vaste positie in ten opzichte van het gestel. Dit vergemakkelijkt de correctie van de scheefstelling van de plaat. In principe kan nu over het gehele oppervlak van de plaat optimaal gecorrigeerd worden, hetgeen een uiterst korte focusseeractuator mogelijk . maakt. Aantrekkelijk lijkt in dit verband een uitvoeringsvorm die het 0 kenmerk heeft, dat het subgestel twee in radiale richting tegenover elkaar liggende einddelen vertoont, waarbij nabij een van de einddelen zich de kantelas bevindt en waarbij het kantelelement nabij het andere einddeel samenwerkt met een aandrijfinrichting voor het doen kantelen 10 van de geleiding.

Een andere uitvoeringsvorm heeft het kenmerk, dat de afstand van de kantelas tot het genoemde oppervlak van de optische plaat klein is ten opzichte van de afstand tussen de rotatie-as en de optische as, gemeten in de tweede stand van het objectief en de draaitafel. Naarmate 15 de loodrechte afstand tussen de kantelas en de plaat kleiner is, is het effect van de kantelbeweging van een lagering groter, omdat de bij kanteling optredende radiale verplaatsing van de lagering dan kleiner wordt. De meest gunstige situatie wordt bereikt, wanneer de kantelas aan het genoemde oppervlak van de plaat ligt. Een uitvoeringsvorm waar-20 mede zulk een situatie eenvoudig bereikbaar is heeft het kenmerk, dat de kantelinrichting, tenminste een van de lageringen en het gestel tezamen een systeem vormen met het karakter van een stangenvierhoek, waarbij de lagering en het gestel tegenoverliggende zijden vormen van de stangenvierhoek en de overige twee zijden tot de kantelinrichting 25 behoren en waarbij de genoemde twee overige zijden een scherpe hoek met elkaar vormen.

Uit berekeningen is gebleken, en experimenteel is bevestigd, dat uitstekende resultaten bereikbaar zijn met een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, die het kenmerk heeft, dat de kantelas zich op een 30 afstand tot de rotatie-as van de draaitafel bevindt, welke althans globaal overeenkomt met een derde gedeelte van de afstand tuesen de rotatie-as en de optische as, gemeten in de tweede stand van het objectief en de draaitafel.

Een uitvoeringsvorm, welke bijzonder geschikt is voor toe-35 passing in een optische platenspeler van het soort dat is voorzien van een in de frontwand aangebrachte opening voor het inschuiven van de plaat en dat voorts is voorzien van een laadmechanisme voor het auto- 8500592 PHN 11.305 9 matisch op de draaitafel brengen van de plaat, heeft het kenmerk, dat de kantelinrichting tenminste een van beide lageringen over een extra slag kantelt bij het door middel van een laadmechanisme naar de draaitafel brengen dan wel van de draaitafel verwijderen van de plaat.

5 De toch reeds aanwezig kantelmogelijkheid is daardoor op verrassende wijze te gebruiken bij het naar de draaitafel brengen dan wel van de draaitafel verwijderen aan de plaat. Zo kan bijvoorbeeld het laadmechanisme eenvoudiger uitgevoerd worden omdat de plaat, in tegenstelling tot hetgeen algemeen gebruikelijk is, niet meer verticaal 10 verplaatst behoeft te worden door het laadmechnisme bij het op de draaitafel leggen en van de draaitafel meegenomen. Tevens is een kleine totale bouwhoogte van een platenspeler waarin deze uitvoeringsvorm wordt toegepast mogelijk.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de 15 tekening, die betrekking heeft op een aantal uitvoeringsvormen van de electro-optische inrichting volgens de uitvinding, waarin:

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht toont van een ten dele opengewerkte eerste uitvoeringsvorm,

Figuur 2 een doorsnede is van het vergroot weergegeven ob-20 jectief van de eerste uitvoeringsvorm,

Figuur 3 een exploded view toont van een tweede uitvoeringsvorm ,

Figuur 4 een perspectivisch aanzicht toont van een ten dele opengewerkte derde uitvoeringsvorm en 25 Figuur 5 een perspectivisch aanzicht toont van een optische platenspeler.

De in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm van de electro-optische inrichting volgens de uitvinding is geschikt om met behulp van een stralingsbundel 1 (zie ook figuur 2), die afkomstig is van een laser, 30 bijvoorbeeld een HeNe-laser of een AlGaAs-laser, registratiesporen in een reflecterend registratievlak 3 van een videoplaat 5 af te tasten. Op het registratievlak 3 ia daartoe een reflecterende laag 7 aangebracht. Het registratievlak 3 is aan de onderzijde afgedekt door een transparante afdeklaag 9 met een vlak oppervlak 11. Door de transparan-35 te afdeklaag 9 heen wordt de stralingsbundel 1 tot een lichtvlekje 13 gefocusseerd. Hiervoor is een objectief 15 aanwezig met een lenssysteem dat onderandere de lensen 17A en 17B omvat. De stralingsbundel 1 wordt 8500592 PHN 11.305 10 door het objectief 15 tot een stralingsbundel geconcentreerd die het oppervlak 11 van de plaat treft, zich vervolgens door de transparante laag 9 voortplant, door het registratievlak 3 wordt gereflekteerd en vervolgens weer dezelfde weg terug aflegt door de transparante laag en 5 het objectief 15.

Het objectief is aangebracht in een opsluitbus 19, welke op zijn beurt is aangebracht in een schuifbus 21. De opsluitbus 19 en de schuifbus 21 vormen samen de lensvatting van het objectief 15. Een ob-jectieflagering voor het objectief 15 wordt gevormd door een cylindri-]g sche lagerbus 23 en de genoemde schuifbus 21, welke nauwkeurig passend axiaal verschuifbaar is aangebracht in de lagerbus 23· De lagerbus 23 maakt deel uit van een focusseeractuator 24 welke voorts ten behoeve van de aandrijving van het objectief magnetische middelen en een cylin-drisch spoel 25 omvat. De magnetische middelen bestaan uit een cylin-15 drische axiaal gepolariseerde permanent magneet 29, een in het centrum van de magneet 29 geplaatste cylindrische weekijzeren magneetkern 31 met een flens 31A, en een sluitplaat 33. Tussen de magneetkern 31 en de sluitplaat 33 bevindt zich een cylindrische luchtspleet 35 voor de spoel 25, welke is bevestigd op een flens 21A van de schuifbus 21. De 20 schuifbus 21 is zelf via de flens 21A verbonden met een verend element 37 dat is bevestigd aan een basisplaat 27 van de actuator 24, waardoor de schuifbus 21 bij bekrachtiging van de spoel 25 axiaal verplaatsbaar is over een beperkte slag, langs de optische as 39 van het objectief 15- Een kunststof ring 41 is in de basisplaat 27 aangebracht voor het 25 dempen van de beweging van de schuifbus 21.

De electro-optische inrichting volgens de uitvinding omvat een gestel 43, waarop een electromotor 45 met een motoras 47 is bevestigd. Daartoe is de electromotor 45 voorzien van een flens 49, welke door een U-vormig gebogen veer 41, die achter nokken 53 van het gestel 30 haakt, op het gestel wordt gedrukt. Op de motoras 45 is een draaitafel 55 voor de plaat 5 bevestigd. De electromotor 45 dient voor het om een rotatie-as 57 roterend aandrijven van de draaitafel 55 en doet tevens dienst als draaitafellagering voor de draaitafel 55.

De electro-optische inrichting omvat voorts een subgestel 63 35 en een ten opzichte van het subgestel 63 transleerbare slede 65 waarop zich de focusseeractuator 34 met het objectief 15 bevindt. De slede 65 dient voor het transleren van het objectief 15 ten opzichte van de om 8500592 PHN 11.305 11 de rotatie-as 57 roterende plaat 5 volgens een radiale baan. Daartoe is een parallelgeleiding voor de slede 65 aanwezig, welke een door middel van beugels 67 en bouten 69 aan het subgestel 63 bevestigde glijstang 71 omvat, alsmede een op een zijwand van het subgestel 63 aangebrachte 5 vlakke loopbaan 73· De slede 65 is voorzien van een glijlager 75 voor samenwerking met de stang 71, alsmede van enkele in de figuur niet zichtbare loopwielen voor samenwerking met de loopbaan 73· Een dergelijke parallelgeleiding is op zich zelf bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0045537 (PHN 9807). De slede 65 wordt aangedreven door een 10 electromotor 77, die via een tandwieloverbrenging 79 is gekoppeld met een in het subgestel 63 gelagerd aandrijfwiel 81, waarover een getande eindloze aandrijfriem 83 loopt. De riem 83 loopt parallel aan de stang 71 en wordt over een loopwiel 85 geleid, dat in een houder 87 is gelagerd, welke parallel aan de stang 71 verplaatsbaar bevestigd is aan het 15 subgestel 63, zodanig, dat de riem 83 onder invloed van-een tussen de houder 87 en het subgestel 63 aangebracht trekveer 89 gespannen is. Ten behoeve van de bevestiging van de aandrijfriem 83 aan de slede 65, is de slede 65 voorzien van twee riemgeleiders 91A en 91B, en een zich daartussen bevindend getand nokje 93. De in de ruimte tussen de riemge- 20 leiders 91A en 91B en het nokje 93 klemde riem 83 is on ver schuifbaar bevestigd aan de slede 65. De electromotor 77, welke bij voorkeur een stappenmotor is, kan met de hierboven beschreven constructie de slede zeer exact verplaatsen tussen een eerste stand, waarbij de slede 65 zich nabij een eerste nabij de draaitafel 55 gelegen einddeel 63A van het subgestel 63 bevindt en een tweede stand, waarbij de slede 65 zich nabij een tweede verder van de draaitafel 55 af gelegen einddeel 63B van het subgestel 63 bevindt. Met behulp van detectoren, waarvan in figuur 2 een optische detector 91 is getekend kunnen de eerste en tweede stand van de 3lede 65 nauwkeurig ingesteld worden. Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt, dat in de eerste stand van de slede 65, en daarmede van het objectief 15, de optische as 39 van het objectief 15 het be-ginregistratiespoor van de plaat 5 snijdt. De tweede stand van de slede 65 komt in dit opzicht overeen met het eindregistratiespoor van de plaat 5.

Ten behoeve van het corrigeren van een eventueel aanwezige scheefstand van het oppervlak 11 van de plaat 5, bijvoorbeeld door doorbuiging van de plaat als gevolg van zijn eigen gewicht, is het sub- 35 8500592 PHN 11.305 12 gestel 63 kantelbaar bevestigd op het gestel 43. Aan weerszijden van het subgestel 63 bevindt zich daartoe een as 93» die over een deel van zijn lengte in een glijlager 95 van het subgestel 63 en over een ander deel van zijn lengte in een glijlager 97 van het gestel 43 steekt. Bei-5 de assen 93 liggen in eikaars verlengde en laten een kanteling van het subgestel 63 om een kantelas 99 ten opzichte van het gestel 43 toe. De kantelas 99 staat dwars op het door de optishe as 39 en de rotatie-as 57 mathematisch bepaalde vlak, waarbij de loodrechte afstand tussen de kantelas 99 en rotatie-as 57 nagenoeg overeenkomt met een derde gedeel-10 te van de maximale afstand tussen de rotatie-as 57 en de optische as * 39. Bovendien is getracht, de afstand van de kantelas 99 tot de optische plaat 5 zo klein mogelijk te maken.

Voor het doen kantelen van het subgestel 63 om de genoemde kantelas 99 is een aandrijfeenheid 101 aanwezig. De aandrijfeenheid 101 15 is via een houder 103 bevestigd aan het gestel 43 en omvat eeen electromotor 105 met een riemschijf 107, alsmede een tandwiel 109 in welks tanden een worm 111 loopt, die is gekoppeld met een schijf 113, waarbij tussen de riemschijf 107 en de schijf 113 een ü-snaar 115 is gespannen. Een beugelt je 117 is excentrisch en draaibaar op het tandwiel 109 20 bevestigd en is voorzien van een opening waarin een nokje 119 van het subgestel 63 steekt. Bij bekrachtiging van de electromotor 105 komt het tandwiel 109 met het beugeltje 117 in draaiing, waarbij als gevolg van de samenwerking van het excentrisch aangebracht beugeltje 117 en het nokje 119 het subgestel 63 kantelbaar is om de kantelas 99 ten opzichte 25 van het gestel 43·

Een op de slede 65 aanwezig hoekdetector 121, die een fout-hoeksignaal kan leveren afhankelijk van de aanwezige hoek tussen de optische as 39 van het objectief 15 en de normaal op het oppervlak 11 van de optische plaat 5 ter plaatse waar deze door de optische as wordt ge-30 sneden, en besturingsmiddelen waaraan het fouthoeksignaal toegevoerd kan worden, kunnen gebruikt worden voor het sturen van de electromotor 105. Er kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van een hoekdetector en besturingsmiddelen, zoals beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 80 04 960 (PHN 9817).

35 Aldus is te verwezenlijken dat over het gehele registratie- gebied van de optische plaat 5 door kanteling van het subgestel 63 met de parallelgeleiding voor de slede 65, alsmede de op de slede 65 beve- 8500582 PHN 11.305 13 stigde focusseeractuator 24 mefc de objectieflagering 21, 23, de plaats van het objectief 25 aangepast kan worden aan de scheefstand van de plaat 5 en de richting van de objectiefas 39 in overeenstemming gebracht kan worden met de normaal op de plaat 5 ter plaatse van het in 5 te schrijven of uit te lezen registratiespoor.

In figuur 3 is een tweede uitvoeringsvorm van de electro-op-tische inrichting volgens de uitvinding weergegeven, waarmede door kanteling van de objectieflagering een eventuele scheefstand van de optische plaat gecorrigeerd kan worden, op de door de uitvinding beoogde 10 wijze. Deze uitvoeringsvorm vertoont een gestel 243 met een draaitafel-lagering voor een om een rotatieas 257 roteerbare draaitafel 255. Een electromotor dient voor de aandrijving van de draaitafel 255.

Voor het inschrijven en/of uitlezen van de optische plaat omvat de electro-optische inrichting een objectief 215 met een optische 15 as 230, welk objectief gelagerd is in en aangedreven kan worden door een focusseeractuator 224. Deze kan van een soort zijn, zoals getoond is in figuur 2. De focusseeractuator 224 is bevestigd aan een kantele-lement 264 met een kantelas 299. Het kanteleleraent 264 is op zijn beurt bevestigd op een wagen 266, welke ten opzichte van de rotatie-as 257 20 van de draaitafel 255 in radiale richting verplaatsbaar is over het gestel 243. Daartoe is het gestel 243 voorzien van een geleidestang 272 en een loopbaan 274, voor het rechtlijnig geleiden van de wagen 266. De geleidestang 272 steekt door glijlagers van de wagen 266 en is door beugels 268 en bouten 270 bevestigd aan het gestel 273· Voor het trans-25 lerend aandrijven van de wagen 266 is een aan het gestel 243 bevestigde electromotor 278 aanwezig, welke via een tandwieloverbrenging 280 gekoppeld is met een tandwiel 282, dat samenwerkt met een aan een zijkant van de wagen 266 aangebrachte tandheugel 284.

Het kantelelement 264 is voorzien van twee axiaal gerichte 30 armen 286, die elk zijn voorzien van een zijwaarts gerichte ashals 294, De ashalzen 294 liggen beide op de reeds genoemde kantelas 299 en zijn gelagerd in glijlagers 298, die door bouten 296 bevestigd zijn aan de wagen 266. Deze constructie maakt het mogelijk het kantelelement 264 met de focusseeractuator 224 en derhalve ook de objectieflagering en 35 het objectief 215 om de de optische as 239 niet-snijdende kantelas 299 ten opzichte van de wagen 266 en het de wagen 266 dragende gestel 243 te kantelen. Met behulp van een op de wagen 266 aangebrachte aandrijf- 8500592 PHN 11.305 14 eenheid 301 kan het kantelelement 264 in kanteling gebracht worden. De aandrijfeenheid omvat een electromotor 306, een door een snaaroverbren-ging 315 daarmede verbonden worm 311 en een daarmede in ingrijping zijnd tandwiel 309· Het tandwiel 309 is aangebracht op een schroefbout 5 310, welke gelagerd is in een bodemdeel van de wagen 266 en steekt in een van passende inwendige schroefdraad voorziene moer 312 van het kantelelement 264. Opgemerkt wordt nog dat op het kantelelement 264 een hoekdetector 221 aangebracht kan zijn.

In figuur 4 is een derde uitvoeringsvorm van de electro-op-tische inrichting volgens de uitvinding getoond. Deze inrichting vertoont een draaitafel 455, welke onverdraaibaar bevestigd is op een mo-toras 447 van een electromotor 445. De motoras 447 is roteerbaar om de rotatieas 457 en kan door middel van bijvoorbeeld glijlagers en een taatslager op gebruikelijke wijze gelagerd zijn in de motor 445, waar-15 bij de lagering van de motoras 447 tevens te beschouwen is als een draaitafellagering. De inrichting heeft voorts een gestel 443 met mechanische geleidingsmiddelen voor het ten opzichte van de draaitafel 455 radiaal transleren van een objectiefgestel 414 met een objectiefla-gering voor een objectief 415 met een optische as 439. De mechanische 20 geleidingsmiddelen omvatten een aan het gestel 443 bevestigde geleide-stang 472 en een op een zijwand van het gestel 443 aangebrachte loopbaan 474. Het objectiefgestel 414 is aan een zijde voorzien van een loopwiel 476 voor samenwerking met de loopbaan 474 en is aan de tegenoverliggende zijde voorzien van een lager 476 voor de geleidestang 472.

Op het gestel 443 is een kantelinrichting voor het kantelen van de draaitafellagering met de draaitafel 455 aangebracht, welke kantelinrichting een kantelbaar draaitafelgestel 463 omvat, waarop de e-lectromotor 445 met de op de motoras 447 aangebracht draaitafel 415 met behulp van plaatjes 451 en bouten 453 is bevestigd. Het draaitafelge-stel 463 is door middel van twee scharnierconstructies 493 bevestigd aan twee zijplaten 443A en 443B van het gestel 443· De aandrijving van het draaitafelgestel 463 vindt plaats door een aandrijfeenheid 501, welke een op een montageplaat 443C van het gestel 443 bevestigde electromotor 505 omvat, alsmede een door een snaar 515 daarmede verbon-35 den worm 511. De worm 511 werkt samen met een op een in het gestel 443 gelagerde schroefbout 510 bevestigd tandwiel 509· De schroefbout 510 steekt door een op het kantelbaar draaitafelgestel 463 aangebrachte nok 8500592 PHN 11.305 15 512 en is in ingrijping met een in de nok aanwezige inwendige schroefdraad. Ook deze uitvoeringsvorm kan evenals de voorgaande uitvoeringsvormen voorzien zijn van een hoekdetector 421 voor het genereren van een fouthoeksignaal, en besturingsmiddelen waaraan het fouthoeksignaal 5 kan worden toegevoerd om aldus de electromotor 505 te kunnen sturen teneinde door kanteling van de draaitafel 435 de gemeten scheefstand te kunnen corrigeren.

De electro-optische inrichting volgens de uitvinding kan met succes toegepast worden in een optische platenspeler van het type zoals 10 in figuur 5 is getoond. Een dergelijke platenspeler is voorzien van een behuizing 601 met een frontopening 603» waardoorheen een schuiflade 605 van een laadmechanisme, zoals bijvoorbeeld bekend is uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8302129 (PHN 10.702), rechtlijnig in- en uitgeschoven kan worden voor het naar de draaitafel van de zich in de behui-^ zing 601 bevindende electro-optische inrichting toebrengen respectievelijk van de draaitafel verwijderen van een optische plaat. De schuiflade 605 is voorzien van een plateau 607 voor het opleggen van de plaat. Bij de bekende platenspeler is het plateau 607 verticaal verplaatsbaar teneinde bij ingeschoven lade de plaat op de draaitafel te kunnen leg- 20 gen dan wel daarvan weg te kunnen nemen.

Bij toepassing in de getoonde platenspeler van een uitvoeringsvorm als in figuur 4 is getoond, is het mogelijk om de verticale verplaatsing van het plateau 607 bij ingeschoven schuiflade aanzienlijk te verkleinen. Zelfs is het mogelijk om het plateau 607 onbeweegbaar op 2*5 de schuiflade 607 aan te brengen. De kantelinrichting 463 (zie ook figuur 4) biedt namelijk de verrassende mogelijkheid om de draaitafel 455 bij het inschuiven en uitschuiven van de schuiflade 605 zover in neerwaartse richting te verplaatsen met behulp van de aandrijfeenheid 501, dat de op de in- reap, uitschuivende schuiflade 605 liggende plaat over 30 de draaitafel 455 verplaatst kan worden, zonder deze te raken. De draaitafel 455 kan bij ingeschoven schuiflade 605 eenvoudig in de juiste positie gebracht worden door een kanteling in opwaartse richting, waarbij de plaat van het plateau 607 getild wordt en automatisch op de draaitafel 455 gepositioneerd wordt.

Andere uitvoeringsvormen dan de in de tekening getoonde uitvoeringsvormen zijn ook mogelijk. Zo is het niet noodzakelijk, dat de draaitafellagering om een vaste kantelas beweegbaar is, zoals in Figuur 35 8500592 « PHN 11.305 16 4 is weergegeven. Ook kantelinrichtingen, waarbij de kantelas verplaatsbaar is ten opzichte van het gestel zijn mogelijk. In het bijzonder, wanneer de draaitafel over een extra slag moet kantelen bij het met een laadmechanisme naar de draaitafel brengen en van de draaitafel 5 wegbrengen van de plaat, biedt een constructie met het karakter van een stangenvierhoek in dat opzicht goede mogelijkheden. Vanzelfsprekend zijn de uitvoeringsvormen van de uitvinding niet beperkt tot de toepassing in videorecorders. Ook in audiorecorders en floppy disc spelers kan de electro-optische inrichting volgens de uitvinding met succes 10 worden toegepast.

15 20 25 30 8500592 35

Claims

1. Electro-optische inrichting voor het met een stralingsbundel inschrijven en/of uitlezen van registratiesporen in een registratievlak van een optisch uitleesbare plaat die is voorzien van een transparante 5 afdeklaag met een vlak oppervlak over het registratievlak, welke electro-optische inrichting omvat, - een gestel, - een draaitafellagering voor een om een rotatie-as roteerbare draaitafel, 10. een objectief lager ing voor een objectief met een optische as, welk objectief is voorzien van een lenssysteem voor het concentreren van de stralingsbundel tot een stralingsvlek, - - een focusseeractuator voor het volgens de optische as verplaatsen van het objectief, 15. mechanische geleidingsmiddelen voor tenminste een van de lageringen voor het ten opzichte van elkaar in radiale richting verplaatsen van het objectief en de draaitafel tussen een meer nabij elkaar gelegen eerste stand en een meer van elkaar af gelegen tweede stand, en - correctiemiddelen voor het tijdens het inschrijven en/of uitlezen van 20 de registratiesporen, bij aanwezigheid van een scheefstand van het genoemde oppervlak van de plaat, verkleinen van de hoek tussen de optische as van het objectief en de normaal op het genoemde oppervlak ter plaatse van het snijpunt van de optische as en het oppervlak van de plaat; 25 met het kenmerk, dat de correctiemiddelen een kantelinrichting omvatten voor het tijdens het inschrijven en/of uitlezen van de registratiesporen kantelen van tenminste een van beide lageringen ten opzichte van een neutrale stand om een kantelas, welke althans globaal dwars op het door de optische as en de rotatie-as bepaalde vlak staat en welke al-30 thans in de tweede stand van het objectief en de draaitafel is gelegen tussen de rotatie-as en de optische as, over een kantelhoek die in relatie staat tot de richting van de genoemde normaal op het genoemde oppervlak van de optische plaat.

2. Electro-optische inrichting volgens conclusie 1, waarbij de 35 objectief-lagering is aangebracht op een objectief-gestel, met het kenmerk, dat het objectief-gestel kantelbaar is ten opzichte van het gestel en deel uit maakt van de genoemde kantelinrichting. 9500592 PHN 11.305 18

3. Electro-optische inrichting volgens conclusie 1 met het ken merk, dat tenminste een van beide lageringen is aangebracht op een kan-telelement, waarbij de genoemde mechanische geleidingsmiddelen een zich ten opzichte van de rotatie-as van de draaitafel in radiale richting 5 uitstrekkende geleiding omvatten voor het radiaal verplaatsen van het kantelelement, welk subgestel kantelbaar is ten opzichte van de geleiding en deel uit maakt van de genoemde kantelinrichting, en dat het kantelelement samenwerkt met een aandrijfinrichting voor het doen kantelen van het kantelelement.

4. Electro-optische inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tenminste een van beide lageringen is aangebracht op een slede, waarbij de genoemde mechanische geleidingsmiddelen een zich ten opzichte van de rotatie-as van de draaitafel in radiale richting uitstrekkende parallelgeleiding omvatten voor het radiaal verplaatsen van 15 de slede, welke geleiding aangebracht is op een subgestel dat ten opzichte van het gestel kantelbaar is om een vaste kantelas en deel uit maakt van de kantelinrichting.

5. Electro-optische inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het subgestel twee in radiale richting tegenover elkaar 20 liggende einddelen vertoont, waarbij nabij een van de einddelen zich de kantelas bevindt en waarbij het kantelelement nabij het andere einddeel samenwerkt met een aandrijfinrichting voor het doen kantelen van de geleiding.

6. Electro-optische inrichting volgens een der voorgaande con- 25 clusies, met het kenmerk, dat de afstand van de kantelas tot het genoemde oppervlak van de optische plaat klein is ten opzichte van de afstand tussen de rotatie-as en de optische as, gemeten in de tweede stand van het objectief en de draaitafel.

7. Electro-optische inrichting volgens conclusie 1, met het 30 kenmerk, dat de kantelinrichting, tenminste een van de lageringen en het gestel tezamen een systeem vormen met het karakter van een stangen-vierhoek, waarbij de lagering en het gestel tegenoverliggende zijden vormen van de stangenvierhoek en de overige twee zijden tot de kantelinrichting behoren en waarbij de genoemde twee overige zijden een 35 scherpe hoek met elkaar vormen.

8. Electro-optische inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kantelas zich op een afstand tot de 8500592 » . - PHN 11.305 19 rotatie-as van de draaitafel bevindt, welke althans globaal overeenkomt met een derde gedeelte van de afstand tussen de rotatie-ae en de optische as, gemeten in de tweede stand van het objectief en de draaitafel. 5

9. Electro-optische inrichting volgens conclusie 1 met het ken merk, dat de kantelinrichting tenminste een van beide lageringen over een extra slag kantelt bij het door middel van een laadmechanisme naar de draaitafel brengen dan wel van de draaitafel verwijderen van de plaat.

10 15 20 25 30 3500592 35