NL8403819A

NL8403819A - Schakelinrichting voor het onderdrukken van een signaal.

Info

Publication number: NL8403819A
Application number: NL8403819A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1984-12-17
Filing date: 1984-12-17
Publication date: 1986-07-16
Also published as: KR860005492A; JP2578096B2; KR940000940B1; SG120792G; DE3576621D1; US4670720A; JPS61144920A; EP0185411B1; EP0185411A1

Description

I &i' ff * ........... .................. .._ EHN 11.236 t N.V. Philips1 Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Schakelinrichting voor het onderdrukken van een signaal.

De uitvinding heeft betrekking op een schakelinrichting voor het onderdrukken van een signaal bevattende: - een door een afschakelbare eerste stroombron gevoede eerste verschilversterker, die is voorzien van een eerste ingang, waaraan het te 5 onderdrukken signaal wordt toegevoerd, een tweede ingang, een eerste • en een tweede uitgang, - een met de eerste en de tweede uitgang van de verschilversterker gekoppelde eerste conversieschakeling voor het omzetten van de differentiële uitgangsstrocm in een enkelzijdige uitgangsstrocm van de 10 verschilversterker, welke uitgangsstrocm aan een uitgang wordt toegevoerd, en - een eindversterker, met een ingang, die is gekoppeld met de uitgang van de conversieschakeling en die is voorzien van twee complementaire als emittervolgers geschakelde eindtransistoren, waarvan de emitters 15 met een uitgang van de schakelinrichting zijn gekoppeld, en die voorts -is voorzien van een instelschakeling met twee in serie tussen de bases van de eindtransistoren geschakelde halfgeleiderovergangen, die met een afschakelbare tweede stroombron in geleiding worden gestuurd.

Bij het in- en uitschakelen van de voedingsspanning treden 20 aan de uitgang van een schakeling onregelmatige spanningssprongen op, die worden veroorzaakt door verlopende gelijkspannings- en gelijkstroom-instellingen. Dergelijke spanningssprongen treden onder meer op aan de uitgang van een compact disc speler, waarbij deze uitgang wordt gevormd door de uitgang van een aktief laagdoorlatend filter. Indien 25 de speler is aangesloten op een versterker die een luidspreker aandrijft, dan veroorzaken deze spanningssprongen knallen, die tot beschadiging van de luidspreker kunnen leiden. Om deze spanningssprongen aan de uitgang van een schakeling te voorkomen, worden schakelin-richtingen (imte-schakelingen) toegepast, die bij het in- en uitscha- 30 kelen van de voedingsspanning het signaal naar de uitgang van de.

schakeling onderdrukken. Daarnaast kunnen dergelijke schakelinrichtingen ook bij ingeschakelde voedingsspanning worden aangestuurd door het bekrachtigen van een schakelaar, waardoor het signaal naar de uitgang 8403819 EHN 11.236 2

I jM

eveneens wordt onderdrukt.

Een dergelijke schakelinrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4,315,221. Deze wordt gevormd door een als spannings-volger geschakelde verschilversterker, waarvan de uitgang een uitgangs-5 trap met twee als complementaire emittervolgers geschakelde eindtransis-toren aanstuurt. Deze eindtransistoren worden in klasse-AB bedreven door middel van een instelschakeling, die wordt gevormd door twee diodes en twee in een schakelbare stroomspiegel ppgenomen stroombronnen. Het signaal naar de uitgang van de uitgangstrap wordt onderdrukt door de 10 stroomspiegel en daarmee de ruststrocm van de uitgangstrap uit te schakelen. Een bezwaar van deze schakeling is echter, dat in uitgeschakelde toestand het ingangssignaal op de ingang van de uitgangstrap aanwezig is, waardoor als gevolg van over spraak toch nog signaal op de uitgang van de uitgangstrap kan verschijnen. Een verder bezwaar is, dat in 15 ingeschakelde toestand vervorming van het uitgangssignaal optreedt, die veroorzaakt wordt door de niet-lineaire weerstand van de eindtransis-toren.

Uit het Amerikaanse octrooischrift 4,366,442 is een schakelinrichting van een in de aanhef genoemde soort bekend, die eveneens 20 wordt gevormd door een verschilversterker, waarvan de uitgang een met behulp van twee diodes en een stroombron als klasse-AB ingestelde uitgangstrap aanstuurt. De uitgangstrap bevat in deze schakelinrichting echter twee parallel geschakelde takken met elk twee complementaire eindtransistoren. De uitgang van de eerste tak is naar. een ingang van 25 de verschilversterker teruggekoppeld, terwijl de uitgang van de tweede tak de uitgang van de schakelinrichting vormt. Het signaal naar deze uitgang wordt onderdrukt door de stroombronnen van de verschilversterker en de uitgangstrap af te schakelen. Ook deze schakeling heeft het bezwaar, dat in ingeschakelde toestand vervorming van het uitgangssignaal 30 optreedt. De eindtransistoren van de eerste tak veroorzaken door de tegenkoppeling weliswaar nagegoeg geen vervorming, maar de eindtransistoren van de tweede tak veroorzaken echter alleen dan geen vervorming als deze transistoren hetzelfde belast worden als de eindtransistoren van de eerste tak. In het algemeen is dit laatste echter niet het geval.

35 Het is dan ook het doel van de uitvinding een schakelinrichting aan te geven, die in ingeschakelde toestand nagenoeg geen vervorming van het uitgangssignaal veroorzaakt en die in uitgeschakelde toestand het signaal naar de uitgang sterk onderdrukt, waarbij nagenoeg geen 8403819 ΓΗΝ 11.236 3 #.· % overspraak van het signaal naar de uitgang kan optreden.

Een schakelinrichting van een in de aanhef genoemde soort wordt volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de schakeling voorts bevat: 5 - een door een afschakelbare derde stroombron gevoede tweede verschil versterker, die is voorzien van een eerste ingang, die signaalmatig is geaard, een tweede ingang, een eerste en een tweede uitgang, - een met de eerste en tweede uitgang van de tweede verschil versterker gekoppelde tweede ccnversieschakeling voor het cmzetten van de diffe- 10 rentiële uitgangsstrocm in een enkelzijdige uitgangsstrocm van de tweede verschil versterker, welke uitgangsstrocm wordt toegevoerd aan een uitgang, die is verbonden met de tweede ingang van de tweede verschil versterker en met de ingang van de eindversterker, - doordat de uitgang van de eindversterker is verbonden met de tweede 15 ingang van de eerste verschilversterker, - en doordat voor het onderdrukken van het signaal naar de uitgang van de schakelinrichting de eerste en de tweede stroombron worden afgeschakeld en de derde stroombron wordt ingeschakeld.

De uitvinding is gebaseerd op het volgende inzicht. In de 2fl ingeschakelde toestand is de uitgang van de uitgangstrap volledig teruggekoppeld naar de tweede ingang van de eerste verschil versterker, waardoor de schakelinrichting als spanningsvolger is geschakeld. Door deze tegenkoppeling wordt de vervorming veroorzaakt door de niet-lineaire weerstand van de eindtransistoren sterk verkleind, waardoor het 25 ingangssignaal nagenoeg onvervormd op de uitgang verschijnt. In de uitgeschakelde toestand zijn de eerste verschilversterker en de eindversterker stroomloos, terwijl een tweede verschilversterker is ingeschakeld. De eerste ingang hiervan is geaard en de uitgang ervan is volledig naar de tweede ingang teruggekoppeld, zodat deze tweede var-30 schilversterker als spanningsvolger is geschakeld. Op de ingang van de eindversterker is in uitgeschakelde toestand dan geen signaal aanwezig, zodat het ingangssignaal nagenoeg volledig wordt onderdrukt en het optreden van overspraak wordt voorkomen.

Een voordelige uitvoeringsvorm van een schakelinrichting 35 volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de eerste en de derde stroombron een voor de eerste ai de tweede verschilversterker gemeenschappelijke stroombron vormen, die van de eerste naar de tweede verschilversterker en omgekeerd kan worden geschakeld, en doordat de 8403219 ΗϊΝ 11.236 4 I ΐ eerste en de tweede conversieschakeling een voor de eerste en de tweede verschil versterker gemeenschappelijke conversieschakeling vormen. De schakelinrichting kan volgens een verdere uitvoeringsvorm worden gekenmerkt, doordat de uitgang van de conversieschakeling is verbonden met 5 de ingang van een stuurversterker, die is voorzien van een uitgang welke is gekoppeld met de ingang van de eindversterker.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van bijgaande tekening, waarin: figuur 1 het principe-schema van een schakelinrichting volgens de 10 uitvinding toont, figuur 2 een vereenvoudiging van het schema uit figuur 1 toont, figuur 3 een eerste uitvoeringsvorm van een schakelinrichting volgens de uitvinding toont, figuur 4 een tweede uitvoeringsvorm van een schakelinrichting volgens 15 de uitvinding toont, figuur 5 een derde uitvoeringsvorm van een schakelinrichting volgens de uitvinding toont.

In figuur 1 is het principe-schema van een schakelinrichting volgens de uitvinding weergegeven. De schakelinrichting bevat een eerste 20 ingangsversterker 1 met een niet-inverterende ingang 2, waaraan een ingangssignaal v^ kan worden toegevoerd en een inverterende ingang 3. De ingangsversterker 1 bevat een voor de duidelijkheid niet weergegeven verschilversterker, waarvan de instelstroom wordt geleverd door een stroombron 4, die door middel van een schakelaar 5 kan worden afgescha-25 keld. De uitgang 6 van de versterker 1 is verbonden met de ingang 7 van een uitgangsversterker 8. De uitgang 9 van deze versterker 8 vormt de uitgang van de schakelinrichting en is verbonden met de inverterende ingang 3 van de ingangsversterker 1. De uitgangsversterker 8 wordt voorzien van een instelstroom, die geleverd wordt door tenminste êén 30 stroombron 10, die door middel van een schakelaar 11 kan worden af geschakeld. De schakelinrichting bevat voorts een tweede ingangsversterker 12 met een niet-inverterende ingang 13, die signaalmatig is geaard en een inverterende ingang 14. De uitgang 15 van deze versterker 12 is verbonden met de inverterende ingang 14 en met de ingang 7 van de 35 eindversterker 8. De tweede ingangsversterker 12 bevat eveneens een niet weergegeven verschilversterker, waarvan de instelstroom wordt geleverd door een stroombron 16, die kan worden ingeschakeld door middel van een schakelaar 17. De schakelaars-5, 11 en 17 worden bekrachtigd door S4 0 3 8 1 9 s s PHN 11.236 5 niet weergegeven stuurmiddelen en wel zodanig/ dat de schakelaars 5 en 11 tegelijkertijd worden gesloten en schakelaar 17 gelijktijdig wordt geopend_en omgekeerd.

De werking van de schakelinrichting is als volgt. Bij ingescha-5 kelde toestand van· de schakelinrichting zijn de schakelaars 5 en 11 gesloten en is schakelaar 17 dus geopend. De eerste ingangsversterker 1 en de eindversterker 8 worden gevoed door de stroombronnen 4 en 10.

Door de volledige tegenkcppeling van de uitgang 9 van de eindversterker 8 naar de inverterende ingang 3 van de eerste ingangsversterker 1 is 10 de schakelinrichting als spanningsvolger geschakeld. De hoofdzakelijk door de eindversterker 8 veroorzaakte vervorming wordt door deze tegenkoppeling sterk verkleind/ zodat op de 'uitgang 9 de nagenoeg onvervormde ingangsspanning v^ verschijnt. In de uitgeschakelde toestand van de schakelinrichting zijn de schakelaars 5 en 11 geopend en is 15 schakelaar 17 gesloten, zodat nu alleen de tweede ingangsversterker 12 in werking is. Door de volledige tegenkoppeling tussen de uitgang 15 en de inverterende ingang 14 is deze ingangsversterker 12 als spanningsvolger geschakeld. De spanning cp de uitgang 15 en dus ook op de ingang 7 van de eindversterker 8 is daardoor gelijk aan 0 Volt. Doordat in 20 uitgeschakelde toestand geen signaal op de ingang 7 van de eindversterker 8 aanwezig is, wordt voorkorten, dat door overspraak signaal op de uitgang 9 verschijnt.

De eerste en tweede verschilversterker 1 en 12 bevatten onderling gelijke belastingen, die eventueel gevolgd warden door 25 onderling gelijke stuurversterkers. Het principe-schema van figuur 1 kan vereenvoudigd worden door beide belastingen tot één gemeenschappelijke belasting en de eventueel aanwezige stuurversterkers tot één gemeenschappelijke stuurversterker te combineren. In figuur 2 is dit vereenvoudigde schema weergegeven, waarbij de gemeenschappelijke belasting 30 en eventueel aanwezige gemeenschappelijke stuurversterker met verwij-zingscijfer 20 is aangegeven. Voorts kunnen de stroombronnen 4 en 16 gecombineerd worden tot één stroombron 21, die door middel van één schakelaar 22 van verschilversterker 1 naar verschilversterker 12 en omgekeerd kan worden geschakeld. De werking van de schakeling is overigens 35 gelijk aan die van figuur 1.

Een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een schakelinrichting die is opgebouwd volgens het schema van figuur 2, wordt nader toegelicht aan de hand van figuur 3. Gelijke onderdelen zijn met dezelfde verwij- 8403019 * 5 ΡΗΝ 11.236 6 zingscijfers als in figuur 2 aangegeven. De eerste verschilversterker 1 bevat twee transistoren en Tg, waarbij de basis 2 van transistor de niet-inverterende ingang vormt, waaraan een ingangssignaal wordt toegevoerd en waarbij de basis 3 van transistor Tg de inverterende 5 ingang vormt. De kollektor van transistor is verbonden met de ingang van een stroomspiegel 20, die gevormd wordt door een als diode geschakelde transistor Tg en een transistor T^, waarvan de uitgang verbonden is met de kollektor van transistor Tg en met de uitgang 6 van de verschilver sterker. De stroomspiegel 20 vormt een conversieschakeling, 10 waarmee de differentiële kollektorstromen van de transistors en Tg worden angezet in een enkelzijdige uitgangsstrocm. De tweede verschil-versterker 12 bevat twee transistors Tg enT^, waarbij de basis 13 van transistor Tg geaard is en de niet-inverterende ingang vormt. De kollektor van transistor Tg en van transistor T4 is respectievelijk verbonden 15 met de kollektor van transistor T^ en de kollektor van transistor Tg, zodat de stroomspiegel 20 een gemeenschappelijke conversieschakeling voor de tweede verschil versterkers 1 en 12 vormt. De basis van transistor T4 vormt de inverterende ingang van de verschilversterker 12 en is verbonden met de uitgang 6 van deze versterker. De gemeenschappelijke emitter-20 stroom van de verschilversterkers 1 en 12 wordt geleverd door een stroombron 21, die gevormd wordt door een transistor T^, waarvan de basis een referentiespanning v ^ voert en de emitter door middel van een weerstand met de negatieve voedingsspanningslijn 30 is verbanden. De stroom van deze stroombron 21 kan met behulp van een schakelaar 22, die ge-25 vormdrwordt door twee als verschilpaar geschakelde transistors Tg en Tg, van de ene naar de andere verschilversterker worden geschakeld, waarbij de stuursignalen voor het omschakelen aan de bases 33 en 34 van respectievelijk transistor Tg en transistor Tg worden toegevoerd.

De gemeenschappelijke uitgang 6 van de twee verschilversterkers 30 1 en 12 is verbonden met de ingang 7 van een eindver sterker 8, die twee complementaire als emittervolgers geschakelde eindtrans is tors T^ en T^ bevat, waarbij het gemeenschappelijke onitteraansluitpunt de uitgang 9 van de schakelinrichting vormt. De basis van transistor T^ is verbonden met de emitter van een transistor T^g, waarvan de basis is 35 verbonden met de ingang 7 van de eindversterker 8 en de kollektor is verbonden met het positieve voedingsaansluitpunt 31. De emitter van transistor T^g kan met behulp van een schakelaar 11a worden verbonden met een stroombron 10a, die gevormd wordt door een transistor T^, 8403819 ΕΗΝ 11.236 7 waarvan de basis een referentiespanning voert en de emitter door middel van een weerstand R2 net het negatieve voedingsaansluitpunt 30 is verbonden. De schakelaar 11a wordt gevormd door twee als verschilpaar geschakelde transistors en T^, waarbij de kollektor van transistor 5 T„. met de emitter van transistor T„- en de kollektor van transistor met het positieve voedingsaansluitpunt 31 is verbonden. Aan de bases van de transistors en worden dezelfde stuursignalen aangelegd als aan de bases 33 en 34 van de transistors Tg en Tg. De basis van transistor T^q is verbonden met de emitter van een transistor 10 T^f waarvan de basis is verbonden met de ingang 7 en de kollektor is verbonden met het negatieve voedingsaansluitpunt 30. De emitter van transistor is verbonden met de uitgang van een strocmspiegel, die gevormd wordt door een als diode geschakelde transistor T2q en een transistor T^, waarvan de basis-emitterovergang parallel aan die van 15 transistor T2Q is geschakeld. De ingang van de strocmspiegel kan door middel van een schakelaar 11b worden verbonden met een stroombron 10b, die wordt gevormd door een transistor T^g, waarvan de basis een referentiespanning voert en de emitter via een weerstand Rg met het negatieve voedingsaansluitpunt 30 is verbonden. De schakelaar 11b wordt gevormd 20 door twee als verschilpaar geschakelde transistors en T^, waarbij de kollektor van transistor T^ met de ingang van de stroomspiegel T^q, en de kollektor van transistor T^g met het positieve voedingsaansluitpunt 31 is verbonden. De basis van transistor en van transistor - T^g is verbonden met respectievelijk de basis 33 van transistor Tg 25 en de basis 34 van transistor T-.

6

In de ingeschakelde toestand van de schakelinrichting worden aai de bases 33 en 34 zodanige stuursignalen aangelegd, dat de spanning op de basis 33 van transistor Tg hoog is ten opzichte van de spanning qp de basis 33 van transistor Tg. Hierdoor is transistor 30 Tg volledig geleidend en transistor Tg stroomloos. De stroombron 21 is daardoor op de verschilversterker 1 aangesloten, terwijl verschil-versterker 12 is afgeschakeld. Evenzo is transistor T^ geleidend en transistor T^g stroomloos, zodat de stroombron 10a op de emitter van transistor T^g is aangesloten. Op dezelfde wijze is stroombron 35 10b via de geleidende transistor T^ en de strocmspiegel T2g T^ aan gesloten op de emitter van transistor T^. De geleidende transistors T^2 en T^g zorgen ervoor, dat tassen de bases van de transistoren en T^ een spanning gelijk aan twee basis-emitterspanningen aanwezig 8403319 * c PHN 11.236 8 is. Door deze spanning vloeit er door de eindtransistors T^q en een kleine ruststroom, zodat de eindversterker 8 als een klasse-AB versterker bedreven wordt.

Daar de uitgang 9 van de eindversterker 8 volledig terugge-5 koppeld is naar de inverterende ingang 3 van de verschilversterker 1 gedraagt in ingeschakelde toestand de combinatie van verschilversterker 1 en eindversterker 8 zich als een spanningsvolger. De spanning op de uitgang 9 is daarom nagenoeg gelijk aan de spanning op de ingang 2, waarbij de door de niet-lineariteit van de weerstanden van de eindtran-10 sistors T.j q en veroorzaakte harmonische vervorming van het uitgangssignaal door de tegenkoppeling sterk is gereduceerd.

In de uitgeschakelde toestand is de spanning op de basis 34 van transistor Tg hoog ten opzichte van de spanning op de basis van transistor Tg, zodat nu transistor Tg geleidend en transistor Tg onge-15 leidend is. De stroombron 21 is daardoor via transistor Tg qp het gemeenschappelijke emitteraansluitpunt van de trans is tor en Tg en T^ aangesloten, zodat hu verschilversterker 12 is ingeschakeld en verschilversterker 1 stroomloos is. De spanningen op de bases van de transistors T^g en T^g zijn eveneens hoog ten opzichte van de spanningen op de 20 bases van de transistors en T^, zodat de transistors T^g en T^g geleidend en de transistors en ongeleidend zijn. De strocmbronnen 10a en 10b^zijn in dit geval met het positieve voedingsaansluitpunt 31 verbonden, zodat de eindversterker 8 stroomloos is. De uitgang 9 van de eindversterker 8 is dan hoogohmig. Omdat de uitgang 6 met de 25 inverterende ingang M is verbonden gedraagt de verschilversterker 12 zich als een spanningsvolger. De spanning op de uitgang 6 en dus ook op de ingang 7 van de eindversterker 8 is dan gelijk aan 0. Volt. In de uitgeschakelde toestand is dus geen signaal op de ingang 7 van de eindversterker 8 aanwezig, zodat een zeer grote onderdrukking van het 30 ingangssignaal wordt verkregen.

Qpgemerkt wordt, dat bij deze uitvoeringsvorm de transistors van de verschilversterkers 1 en 2, de schakelaar 22 en stroombron 21 ook ENP-transistors kunnen zijn, waarbij de trans is toren van de stroom-spiegel 20 dan NPN-transistoren dienen te zijn. Hierbij dient dan wel 35 de ingang van de stroomspiegel met de kollektor van transistor T2 en de uitgang van de stroomspiegel met de kollektor van transistor T-j te werden verbonden. Verder kunnen in plaats van de getoonde stroem-spiegel ook andere stroomspiegels worden toegepast. Voorts kunnen de 8403319 PHN 11.236 9 kollektoren van de transistors en in plaats van met het negatieve en positieve voedingsaansluitpunt ook met de basis van de betreffende transistor warden verbonden, zodat de transistors en dan als diodes zijn geschakeld.

5 Een tweede uitvoeringsvorm van een schakelinrichting wordt nader toegelicht aan de hand van figuur 4, waarbij gelijke onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers als in figuur 3 zijn aangegeven. De met elkaar verbonden kollektors van de transistors en en de met elkaar verbonden kollektors van de transistors en zijn nu niet tö met respectievelijk de in- en uitgang van een s.troomspiegel verbonden, maar zijn respectievelijk door middel van een weerstand R^ en een hieraan gelijke weerstand R^ met het positieve voedingsaansluitpunt 31 verbonden. De spanningen over de weerstanden en Rj. worden respectievelijk toegevoerd aan de basis van een met behulp van een stroombron 35 als emitter-,5 volger geschakeWe transistor en aan de basis van een met behulp van een stroombron 36 als emittervolger geschakelde transistors T24.

De stroombronnen 35 en 36 worden gevormd door transistors T25 en T 2g, waarbij de bases een referentiespanning voeren en de emitters respectievelijk door middel van een weerstand Rg en een weerstand R^ 20 met het negatieve voedingsaansluitpunt 30 zijn verbonden. De emitter van transistor is verbonden met de basis van een transistor waarvan de emitter door middel van een weerstand Rg met het positieve voedingsaansluitpunt 31 is verbonden. Op dezelfde wijze is de emitter van transistor T24 verbonden met de basis van een transistor T2g met 25 in de emitterleiding een weerstand R-,. De kollektor van transistor T2^ is verbonden met de kollektor van transistor door middel van een stroomspiegel, die gevormd wordt door een als diode geschakelde transistor Τ2^ en een transistor T^, die met zijn basis-emitterovergang parallel aan die van transistor is geschakeld. De transistor T22 tot en met 30 Tgg met weerstanden R^ tot en met vormen weer een conversieschakeling voor het omzetten van de kollektorstromen van de transistoren en in een enkelzijdige uitgangsstrocm. De kollektors troon van transistor wordt met behulp van weerstand in een spanning omgezet, die via de emittervolger T2g, stroombron 35 wordt toegevoerd aan de spannings-35 strocmcmzetter T^, Rg. De kollektorstroom van transistor is hierdoor geïnverteerd ten opzichte van de kolléktorstroon van transistor . Op dezelfde wijze is de kollektorstroom van transistor T2g geïnverteerd ten opzichte van de kollektorstroom van transistor T2· Hierdoor is de 8403319 EHN 11.236 10 uitgangsstroom van stroomspiegel , T^q geïnverteerd ten opzichte van de uitgangsstroom van de stroomspiegel 20 in de uitvoeringsvorm van figuur 3, hetgeen nodig is in verband met de bij uitvoeringsvorm van figuur 4 in de schakeling opgenomen inverterende stuurversterker. De 5 kollektor van transistor T^g is verbonden met de ingang 41 van deze stuurversterker 40, die wordt gevormd door twee in Darlington configuratie geschakelde transistors T41 en T^21 «waarbij de kollektor van transistor met het positieve voedingsaansluitpunt 31 en de kollektor van transistor met een stroombron 37 is verbonden. De kollektor van 10 transistor vormt de gemeenschappelijke uitgang 6 van de eerste en de tweede ingangsversterker. Tussen de uitgang 6 en de ingang 41 van de stuurversterker 40 is ten behoeve van frequentiecompensatie een capaciteit opgenomen. De uitgang 6 is verbonden met de inverterende ingang 14 van de tweede verschilversterker 12 en met de ingang 7 van de 15 eindversterker 8, die op dezelfde wijze is opgebouwd als in figuur 3. De stuurversterker 40 zorgt voor een extra versterking van het signaal van de verschilversterkers. De werking van de schakeling is hetzelfde als die van figuur 3. In de ingeschakelde toestand zijn de verschilversterker 1 met stuurversterker 40 en de eindversterker 8 geactiveerd en is door 20 de tegenkoppeling tussen de uitgang 9 en de inverterende ingang 3 de spanning op uitgang 9 nagenoeg volledig gelijk aan de spanning op ingang 2. In de uitgeschakelde toestand is de tweede verschilversterker 12 met stuurversterker 40 geactiveerd. Door de terugkoppeling van de uitgang 6 naar de Inverterende ingang 14 is de spanning op de uitgang 25 6 weer gelijk aan 0 Volt, zodat de ingang 7 van de eindversterker 8 in uitgeschakelde toestand weer geen signaal aanwezig is. Bij deze uit-voeringssvorm kunnen de eerste en tweede verschilversterker 1 en 12 ook met ENP-transistors worden uitgevoerd, waarbij de koliek toren van de transistors en T2 met respectievelijk de Ingang en de uitgang van 30 een stroomspiegel worden verbonden, waarbij de uitgang rechtstreeks de ingang van de stuurversterker aanstuurt.

Een derde, uitvoeringsvorm van een schakelinrichting volgens de uitvinding wordt toegelicht aan de hand van figuur 5, waarbij gelijke onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers als in figuur 4 zijn 35 aangegeven. De schakeling is tot de gemeenschappelijke stuurversterker gelijk aan die van figuur 4. De eindversterker 8 verschilt met die van figuur 4 daarin, dat transistor een NPN-transistor in plaats van een PNP-transistor en. transistor een PNP-tr ans is tor is plaats van een 8403319 ΕΉΝ 11.236 11 ^ -a NEN-transistor is. De transistors zijn nu als diodes gescha keld tussen de bases van de eindtransistors T1f. en aangebracht, en u waarbij de emitters van deze transistor/met elkaar en verder met de ingang 14 van de tweede verschilversterker 12 en de kollektors van de zijn verbanden 5 transistors en T^/. De kollektor van transistor vormt ingang 7 van de eindversterker 8 en is veer verbonden met de kollektor van transistor T^/ die samen met transistor de schakelaar 11a vormt. Het gemeenschappelijke emitteraansluitpunt van de transistors en is bij deze uitvoeringsvorm niet verbonden met een stroombron, maar met 10 de uitgang 6 van de stuurversterker 40, die verder hetzelfde is als de stuurversterker 40 in figuur 4 met uitzondering van condensator die nu tassen de ingang”. 41 van de stuurversterker 40 en het verbindingspunt van de emitters van transistors en is aangebracht. De kollektor van transistor is op dezelfde wijze als in figuur 4 via een strocm- 15 spiegel met transistors Ï£q en met de kollektor van transistor verbonden, die samen met transistor T^g een verschilpaar vormt, waarvan het gemeenschapenj ke emitteraansluitpunt is verbonden met stroombron 10b, die gevormd wordt door transistor en weerstand Rg. De kollektor van transistor is nu niet met het positieve voedingsaansluitpunt 20 31 verbonden, maar is via een door transistoren en T51 gevormde strocmspiegel verbonden met de kollektor van transistor T^.

In de ingeschakelde toestand is de spanning op de basis van transistor en transistor hoog ten opzichte van de spanning op de basis van transistor en transistor T18' zodat de transistors 25. en geleiden en de transistors en T^q stroomloos zijn. De stroom van’stroombron 10b vloeit nu via transistor en de strocmspiegel T207 T21 ^°°r T-j2/ T13’ 06 strocm door deze diodes T^, T^g vloeit, is van de orde van grootte van 1 mA. Wordt de ingang 41 van stuurversterker 40 zover mogelijk in de richting van het negatieve 30 voedingsaansluitpunt aangestuurd, dan is transistor nagenoeg stroomloos en vloat de kollektorstrocm van transistor nagenoeg geheel in de basis van transistor T^. Deze transistor is een NEN-transistor waarvan de strocmversterkingsfaktor β ^_100, zodat de maximale uitgangsstroom in dit geval in de orde van grootte van 100 35 mA is. Wórdt de ingang 41 van de stuurversterker zover mogelijk in de richting van het positieve voedingsaansluitpunt 31 uitgestuurd, dan geleidt transistor maximaal. De maximale kollektorstroom van transistor is gelijk aan het product van de strocmversterkingsfakto- 8403019

> V

PHN 11.236 12 ren van de NPN-transistors en 01 de maximale uitgangsstroom van de ingangsversterkers 1 en 2. De strocmversterkingsfaktoren zijn # .¾. 100 en de maximale uitgangsstroom wordt bepaald door de uitgangs-stroom van stroombron 21, die in de orde van grootte van 10 ^uA gekozen g kan worden. De maximale kollektorstrocm van transistor is daarmee in de orde van grootte van 100 mA. Hiervan wordt 1 mA geleverd door transistor . Het overige deel (99 mA) wordt geleverd via de basis van transistor . De strcomversterkingsfaktor van deze PNP-transistor is bij grote stromen /3ft* 0,5, zodat de maximale uitgangsstroom 10 ( % /3 + 1) in de orde van grootte van 100 mA is. De maximale uitgangs- strcmen van de NHSMxansistor en de PNP-transistor zijn door deze schakeling beter met elkaar in overeenstemming gebracht, hetgeen een gunstige invloed heeft qp de door de eindtransistoren op zich veroorzaakte vervorming. In de uitgeschakelde toestand is de spanning 15 op de basis van transistor T^g en? transistor hoog ten opzichte van de spanning op de basis van transistor en T^, zodat de transistors Tjgen geleiden en transistors en stroomloos zijn. De stroom van stroombron 10b vloeit nu via stroomspiegel TgQ, en transistor--T^5 naar de uitgang 6 van de stuurversterker 40, die deze stroom volle-2o dig opneemt. Doordat de transistors en niet geleiden is de eind-versterker 8 stroomloos en is op de ingang 7 ervan geen signaal aanwezig.

De uitvinding is niet beperkt tot de getoonde uitvoeringsvormen, daar binnen het kader van de uitvinding vele variaties mogelijk zijn. Zo kunnen bijvoorbeeld voor in de figuren getoonde schakelaars 25 22, 11a en 11b ook andere schakelaars gekozen worden. Ook kunnen de verschilversterkers 1 en 12 op andere dan de getoonde wijzen worden uitgevoerd. Hetzelfde geld:eveneens voor de stuurversterker 40. Bij de getoonde uitvoeringsvorm is de schakelinrichting aangesloten qp een symmetrische voeding. Om de eerste ingang van de eerste verschilverster-30 ker, waaraan het ingangssignaal wordt toegevoerd, en de signaalmatig geaarde eerste ingang van de tweede verschil versterker op een gelijkspanning van nul volt te brengen, kunnen deze ingangen bijvoorbeeld verbonden zijn met een aftakking van een door twee gelijke weerstanden gevormde spanningsdeler, die tussen het positieve en negatieve voedings-35 aansluitpunt is aangebracht. De schakelinrichting kan echter ook met een asymmetrische voeding bedreven worden. De eerste ingangen van de twee verschilversterkers en de uitgang van de schakelinrichting kunnen dan elk op zich bekende wijze door middel van een weerstand verbonden 8 4 0 3 8 PHN 11.236 13 zijn liet een aftakking van een serieschakeling van een weerstand en een condensator, die tassen het positieve en negatieve voedingsaansluitpunt is aangébracht. De bij het inschakelen van de voedingsspanning toegepaste vertraging voor het aankoppelen van de uitgang op de rest van de scha-5 keling dient in dit geval te worden aangepast aan de tijd die nodig is voor het laden van deze condensator.

10 15 20 25 30 35 8403813

Claims

1. Schakelinrichting voor het onderdrukken van een signaal bevattende: - een door een afschakelbare eerste stroombron gevoede eerste verschil-versterker, die is voorzien van een eerste ingang, waaraan het te 5 onderdrukken signaal wordt toegevoerd, een tweede ingang, een eerste en een tweede uitgang, - een met de eerste en de tweede uitgang van de verschil versterker gekoppelde eerste convers ieschakeling voor het omzetten van de differentiële uitgangsstroam in een enkelzijdige uitgangsstroam van 10 de verschilversterker, welke uitgangsstrocm aan een uitgang wordt toegevoerd, en - een eindversterker, met een ingang, die is gekoppeld met de uitgang van de convers ieschakeling en die is voorzien van twee complementaire, als emittervolgers geschakelde eindtransistoren, waarvan de emitters 15 met een uitgang van de schakelinrichting zijn gekoppeld, en die voorts is voorzien van een instelschakeling met twee in serie tussen de bases van de eindtransistoren geschakelde halfgeleiderovergangen, die met een afschakelbare tweede stroombron in geleiding worden gestuurd, 20 met het kenmerk, dat de schakeling voorts bevat: - een door een afschakelbare derde stroombron gevoede tweede verschilver sterker, die is voorzien van een eerste ingang, die signaalmatig is geaard, een tweede ingang, een eerste en een tweede uitgang, - een met de eerste ei tweede uitgang van de tweede verschilversterker 25 gekoppelde tweede conversieschakeling voor het omzetten van de differentiële uitgangsstroam in een enkelzijdige uitgangsstroom van de tweede verschil versterker, welke uitgangsstroam wordt toegevoerd aan een uitgang, die is verbonden met de tweede ingang van de tweede verschil ver sterker en met de ingang van de eindversterker, 30. dat de uitgang van de eindversterker is verbonden met de tweede ingang van de eerste verschilversterker, - en dat voor het onderdrukken van het signaal naar de uitgang van de schakelinrichting de eerste en de tweede stroombron worden afgeschakeld en de derde stroombron wordt ingeschakeld.

2. Schakelinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste en de derde stroombron een voor de eerste en de tweede verschil versterker gemeenschappelijke stroombron vormen, die van de eerste naar de tweede ver schil vers terker en omgekeerd kan worden gescha- 8403319 ΕΗΚΓ 11.236 15 keld, en dat de eerste en de tweede conversieschakellng een voor de eerste en de tweede verschilversterker gemeenschappelijke conversie-schakeling vormen.

3. Schakelinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de conversieschakellng wordt gevormd door een stroomspiegel met een 5 ingang, die is gekoppeld met de eerste uitgang van de eerste en tweede verschilversterker en met een uitgang, die is gekoppeld met de tweede uitgang van de eerste en de tweede verschilversterker.

4. Schakelinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat tussen de eerste uitgang van de eerste en tweede verschilversterker 10 en de ingang van de stroomspiegel en tussen de tweede uitgang van de eerste en tweede verschilversterker en de uitgang van de stroomspiegel een strocminverteerschakeling is opgencmen.

5. Schakelinrichting volgens conclusie 2, 3-of 4, met het kenmerk, dat de uitgang van de conversieschakellng is verbonden net 15 de ingang van een stuurversterker, die is voorzien van een uitgang, welke is gekoppeld met de ingang van de eindversterker.

6. Schakelinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de afschakelbare tweede stroombron wordt gevormd door twee stroombronnen, die elk zijn verbonden met een uiteinde van de serieschakeling 20 van de twee halfgeleiderovergangen en dat de uitgang van de stuurversterker wordt belast door een vierde stroombron.

7. Schakelinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de uitgang van de stuurversterker door middel van een eerste schakelaar met de ingang van de eindversterker en door middel van een tweede scha- 25 kelaar met een vierde stroombron is verbonden, waarbij voor het onderdrukken van het signaal die eerste schakelaar is geopend en de tweede schakelaar is gesloten.

8. Schakelinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de tweede en de vierde stroombron zijn gecombineerd tot een 30 gemeenschappelijke stroombron, die bij het onderdrukken van het signaal van de eindversterker naar de uitgang van de stuurversterker wordt geschakeld. 35 8403319