NL8203667A - Balansversterker. - Google Patents

Description

* < - λ » ~ 1 T * EHN 10.450 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

"Balansversterker".

De uitvinding heeft betrekking op een balansversterker voorzien van een eerste en tweede eindtransistor van onderling hetzelfde geleidingstype, waarvan de kollektor-emitterwegen in serie zijn geschakeld tussen twee voedingsaansluitpunten, waarbij de basiselektrode 5 van de eerste transistor is gekoppeld net een ingangsaansluitpunt, de emitter van de ene transistor en de kollektor van de andere transistor zijn gekoppeld met een uitgangsaansluitpunt en voorts voorzien van middelen voor het nagenoeg kcnstant houden van de sera van de basis-emitterspanningen van de eerste en tweede transistor.

10 Een dergelijke balansversterker is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 7810772. Voor het verkrijgen van een goed ovemamegedrag bij een dergelijke balansversterker met eindtransistoren van hetzelfde geleidingstype is het nodig, dat de sera van de basis-emitterspanningen van de eindtransistoren nagenoeg konstant blijft. Een verandering van de 15 basis-emitterspanning van de eerste transistor t.g.v. aansturen van de eerste transistor net een stuurspanning dient in dat geval te resulteren in een even grote doch tegengestelde verandering van de basis-emitterspanning van de tweede transistor. Bij de bekende schakeling wordt dit gerealiseerd door het wisselspanningssignaal over de basis-emitter-20 ovetgang van de eerste transistor te meten, hiervan het tegenfasesignaal te vormen en met dit tegenfasesignaal de basis-emitterovergang van de tweede transistor aan te sturen.

Een dergelijke balansversterker heeft echter het bezwaar, dat de versterker een relatief grote tweede harmonische vervorming vertoont.

25 Deze wordt veroorzaakt doordat het canzetten van de basis-emitterspanning van de eerste transistor in de basis-emitterspanning van de tweede transistor betrekkelijk onnauwkeurig is, waardoor de eerste en tweede transistor een verschillende spanningsversterking vertonen, hetgeen tweede harmonische vervorming veroorzaakt.

30 Het is dan ook het doel van de uitvinding een balansversterker aan te geven, die een geringe tweede harmonische vervorming vertoont.

Een balansversterker van een in de aanhef genoemde soort wordt daartoe gekenmerkt, doordat de middelen omvatten een eerste meetketen tussen de 8 2 0 3167 i ' v PHN 10.450 2 basis en emitter van de eerste transistor, waarin een eerste spannings-strocmcmzetter is cpgenoien, een tweede meetketen tussen de basis en de emitter van de tweede transistor, waarin een tweede spanningsstroon-amzetter is opgenanen, een kcmbinatieschakeling voor het kanbineren van 5 de uitgangsstranen van de eerste en tweede spanningsstrooronzetter, welke konbinatieschakeling is gekogeld met een regelversterker, welke de tweede transistor zodanig stuurt, dat de son van de basis-emitterspan-ningen van de eerste en tweede transistor nagenoeg konstant blijft. Bij de balansversterker volgens de uitvinding worden de basis-emitter-10 spanningen van de eerste en tweede transistor gemeten en omgezet in daarmee evenredige stromen, welke aan een konbinatieschakeling worden toegevoerd, die een regelversterker stuurt. Deze regelversterker stuurt de basis-emitterspanning van de tweede transistor zodanig, dat de som van de bas is-emitter spanningen van de eerste en tweede transistor 15 nagenoeg konstant blijft.

Bij een voldoend grote versterking van de regelversterker zijn in dat geval de uitgangsstranen van de eerste en tweede spanningsstrooncmzetter nagenoeg aan elkaar gelijk. Het verband tussen de ingangsspanning van de tweede spanningsstroaionzetter en de ingangsspanning van de eerste 20 spanningsstrooronzetter wordt dan bepaald door de verhouding van de amzet-faktaren van de spanningsstroononzetters. Doordat dit verband door de verhouding van de cmzetfaktoren wordt bepaald, is alleen het verschil in fouten, dat door de spanningsstrooronzetters wordt geïntroduceerd van belang voor de vervorming. De eerste en tweede spanningsstrocmonzetter 25 kunnen nauwkeurig op dezelfde wijze worden vervaardigd, zodat deze dezelfde fout introduceren, hetgeen in een zeer geringe tweede harmonische vervorming resulteert.

Een uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt, doordat in de eerste meetketen een eerste referentiespanningsbron is opgenoten en doordat in de 30 tweede meetketen een tweede referentiespanningsbron is opgenoten. Met deze referentiespanningshronnen wordt de son van de basis-emitter-spanningen van de eerste en tweede transistor konstant gehouden ten opzichte van de son van deze referentiespanningen.

Een verdere uitvoeringsvorm waarbij de eerste en tweede 35 transistor elk worden gevormd door twee transistaren van onderling hetzelfde geleidingstype, welke als darlingtonpaar zijn geschakeld, wordt gekenmerkt, doordat de eerste referentiespanningsbron een elfde transistor van het tegengestelde geleidingstype als de eerste transitor 8203567 * ' * » t EHN 1Ό.450 3 bevat, van welke elfde transistor de basis met bet ingangsaansluitpunt, de kollektor roet een voedingsaanslrdtpunt en de emitter met de basis van de eerste transistor is gekoppeld en waarbij in de emitterleiding een strocmbron is qpgencmen, en doordat de eerste referentiespannings-5 bron tevens een in voooraartsricbting geschakelde diode bevat, welke in de emitterleiding van de eerste transistor is qpgenanen met gezien vanuit de emitter van de eerste transistor een doorlaatrichting, welke dezelfde is als de docrlaatrichting van de basis-emitterovergang van de eerste transistor. Over de basis-emitterovergang van de elfde 10 transistor en de diode staat een spanning, die nagenoeg gelijk is aan de som van de basis-emitterspaimingen van het eerste Darlingtonpaar, zodat aan de eerste spanningsstroanarizetter in hoofdzaak de wissel-spanningskcmpcment van de basis-emittersparming van de eerste eind- m transistor wordt aangeboden. De als emittervolger geschakelde elfde 15 transistor heeft daarbij het voordeel dat deze de ingangsimpedantie van de schakeling verhoogt.

Nog een verdere uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt, doordat de eerste spanningsstrocmcmzetter wordt gevormd door een derde en een vierde transistor, welke als verschilpaar zijn geschakeld waarbij 20 tussen de emitters een weerstand is opgenoren voor het voeren van signaalstroan en waarbij de basis van de derde transistor met het ingangsaansluitpunt en de basis van de vierde transistor met de emitter van de eerste transistor is gekoppeld. Voor niet al te kleine waarden bepaalt de emitterweerstand de cmzetfaktor van de spannings-25 sinrocmcmzetter. De cmzetfaktor kan door de keuze van de emitterweerstand ingesteld werden. De tweede spanningsstrocracrozetter wordt bij voorkeur cp dezelfde wijze opgebouwd als de eerste spanningsstroem-onzetter en wordt daartoe gekenmerkt, doordat de tweede spannings-strocrocmzetter wordt gevormd door een vijfde en een zesde transistor, 30 welke als verschilpaar zijn geschakeld, waarbij tussen de emitters een weerstand is qpgenanen voor het voeren van signaalstroan en waarbij de basis van de vijfde transistor net de tas is van de tweede transistor en de basis van de zesde transistor met de emitter van de tweede transistor is gekoppeld.

35 Wfeer een verdere uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt, doordat de kcmbinatieschakeling wordt gevormd door een stroamspiegel, waarvan de Uitgang is gekoppeld met de ingang van de regelversterker. Volgens een nog vérdere uitvoeringsvorm wordt de strocmspiegel gevormd door een 8203667 * , ί ΕΉΝ 10.450 4 als diode geschakelde zevende transistor, een achtste transistor en een negende transistor, waarbij de emitters van de zevende en achtste transistor via weerstanden met een voedingsaansluitpunt zijn gekoppeld, de bases van de zevende en achtste transistor met elkaar zijn 5 gekoppeld, de kollektor van de achtste transistor met een stroombron en met de basis van de negende transistor is gekoppeld, van welke laatste transistor de emitter met de kollektor van de zevende transistor en de kollektor met een stroombron is gekoppeld, waarbij de emitters van de zevende en achtste transistor zijn gekoppeld met respektievelijk 10 de kollektor van de derde en vierde transistor en de kollektors van de achtste en negende transistor zijn gekoppeld respektievelijk met de kollektor van de zesde transistor en met de kollektor van de vijfde transistor en de uitgang van de stroanspiegel.

Nog weer een verdere uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt, doordat 15 de regelversterker wordt gevormd door een transistor waarvan de kollektor is gekoppeld met een voedingsaansluitpunt en waarvan de emitter is gekoppeld met de basis van de tweede transistor en de basis is gekoppeld met de uitgang van de stroanspiegel.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van bijgaande 20 tekening, waarvan figuur 1 het principe-schema van een balansversterker volgens de uitvinding toont, figuur 2 het schema van een uitvoeringsvorm van een balansversterker volgens de uitvinding toont, en 25 figuur 3 de stroanspiegel uit fig. 3 toont.

In het principeschema van figuur 1 zijn en de twee npn-eindtransistoren van de balansversterker. De kollektor van de eerste transistor is verbonden met de positieve spanningsklem 1 en de basis 30 is verbonden met de ingang 2. De emitter van transistor is evenals de kollektor van de tweede transistor verbonden met de uitgang 3.

De emitter van transistor is verbonden met de negatieve spanningsklem 4. Bij sturing van de eerste transistor met een ingangssignaal op de ingang 2 wordt de tweede transistor T2 zodanig gestuurd, dat de 35 som van de basis-emitterspanningen van de trans is toren en T2 konstant blijft. Hiertoe is tussen de basis en emitter van transistor een eerste spanningsstroomcmzetter 5 gekoppeld. Van deze spanningsstrocm-onzetter 5 is de niet-inverterende ingang 6 met de emitter van transistor 8203667 , % * * PHN 10.450 5 verbonden en is de Inverterende Ingang 7 verbonden met de negatieve klem van een eerste referentiespanningsbron 8, waarvan de positieve klem met de basis van transistor is verbonden. De spanningsstroememzetter 5 levert aan de uitgang 17 een stroom, die even-

5 redig is met^refl - Vbe1, waarbij Vref1 de referentiespanning van V

bron 8 en bel de basis-emitterspanning van transistor is. Evenzo is tussen de basis en emitter van transistor T2 een tweede spannings-stroaticmzetter 9 gekoppeld. De niet-inverterende ingang 10 hiervan is met de basis van transistor T2 verbonden en de inverterende ingang 11 10 is verbonden met de positieve klem van een tweede referentiespannings-bron 12, waarvan de negatieve klem met de emitter van transistor T2 is verbonden. De spanningsstroememzetter 9 levert aan de uitgang 13 een stroom, die evenredig is met Vbe2 - Vref2, waarbij Vref2 de referentiespanning van de spanningsbron 12 en Vbe2 de basis-emitter-15 spanning van transistor T2 is. De uitgangsstranen van de spanningsstroem-cmzetters 5 en 9 warden van elkaar afgetrokken in een kombinatieschakeling 14. De uitgangsstroom van de kombinatieschakeling 14 stuurt een regel-versterker 15, waarvan de uitgang 16 is verbonden met de basis van de tweede transistor T2.

20 De werking van de schakeling is als volgt. Bij aansturing van transistor T- met een signaal qp de ingang 2 heeft bijvoorbeeld een ‘ v toename van de basis-emitter spanning bel van transistor T. een afname van bet ingangssignaal refl - bel van de spanningsstroononzetter 5 en daarmee een afname van de uitgangsstroom van de spanningsstroememzetter 25 5 tot gevolg. Hierdoor zal aan de uitgang van de kombinatieschakeling 14 een signaalstrocm vloeien, waarmee de regelversterker 15 wordt gestuurd.

De regelversterker 15 stuurt nu de basis van de transistor ïb V ^ zodanig, dat de bas isemitterspanning be2 van de transistor T_ evenveel v ^ af neemt als de basis-emitterspaming bel van de transistor T1 is

V

30 toegenenen. De afname van de basisemitterspanning be2 van transistor T9 beeft een afname van het ingangssignaal be2 - ref2 van de tweede spanningsstroememzetter 9 tot gevolg, hetgeen in een afname van de uitgangsstroom van de tweede spanningsstroememzetter 9 resulteert. De afname van de eerste spanningsstroememzetter 5 en de afname van de 35 tweede spanningsstroememzetter 9 warden met elkaar vergleken in de kombinatieschakeling 14. Zolang deze niet aan elkaar gelijk zijn, levert de kombinatieschakeling een stroom aan de regelversterker 15, die op zijn beurt de bas isemitterspanning Vbe2 van transistor T2 stuurt. Op 3203667 ΕΉΝ 10.450 6 deze wijze wordt de transistor zo gestuurd, dat Vref1 - Vbe1 =

Vbe2 - Vref2 ofwel dat Vbe1 + Vbe2 = Vref1 + Vref2. Hierdoor wordt bewerkstelligd, dat de scm van de basisemitterspanningen van de transistoren en T2 nagenoeg konstant blijft.

5 Door deze regeling net regelversterker 15 worden de uitgangsstrcnen van de eerste en tweede spanningsstroarcmzetter 5 en 9 aan elkaar

gelijk gemaakt. De straten zijn gelijk aan (Vrefl - Vbe1) xG1 en V V

( be2 - ref2) x G2, waarbij en G2 de omzetfaktoren van de eerste en tweede spanningsstrocrnotizetter 5 en 9 zijn. Het verband tussen Vhe2 10 en Vbe1 wordt dan bepaald door de verhouding van de omzetfaktoren G2 en G.j. Voor de tweede harmonische vervorming is daarom alleen het verschil van de fouten, die de eerste en tweede spanningsstroarcmzetter introduceren van belang. Doordat beide spanningsstrocmanzetters nauwkeurig op dezelfde wijze worden gemaakt, introduceren deze dezelfde 15 fout, zodat een zeer geringe tweede harmonische vervorming optreedt. Indien dit niet het geval is is het mogelijk door het regelen van de cmzetfaktor van één van de spanningsstrocmcmzetters een minimale tweede harmonische vervorming te verkrijgen.

In plaats van de eerste transistor aan te sturen en de 20 basis-emLtterspanning van de tweede transistor T2 te regelen, zodanig dat de son van de basis-emitterspanningen konstant blijft, is het eveneens mogelijk de tweede transistor T2 aan te sturen en de basis-emitterspanning van de eerste transistor te regelen, zodanig dat de som van de basisemitterspanningen konstant blijft. De uitgang 25 van de regelversterker dient hierbij op de basis van de eerste transistor aangesloten te werden.

Een geschikte uitvoeringsvorm van een balansversterker volgens de uitvinding wordt toegelicht aan de hand van figuur 2, die het schema van de schakeling toont en waarin gelijke onderdelen met dezelfde 30 verwijzingscijfers als in figuur 1 zijn aangegeven. De eerste eind-transistor wordt gevormd door een transistor T^, die wordt aangestuurd door een transistor T12 in Darlingtonconfiguratie. De eerste referentiespanningsbron wordt gedeeltelijk gevormd door een transistor T^, waarvan de basis met de ingang 2, de emitter met de basis van 35 de transistor T^2 en de kollektor met de negatieve voedingsklem 4 is verbonden. De instelstroam door deze transistor ^ wordt geleverd door een stroonbron S^, die in de emitter leiding is qpgenemen. Door de kons tante s troon, die deze stroanbron levert, is de bas is-emitterspanning 3203667 ' * ' 1 PHN 10.450 7 van de transistor in hoofdzaak konstant. Door deze als emitter-volger geschakelde transistor verkrijgt de schakeling tevens een hoge ingangsweerstand. De eerste referentiespanningshron wordt verder gevormd door een diode D-j, die in voorwaartsrichting wordt gestuurd 5 door een stroombron Sg. De diode D<| is verbonden met de emitter van transistor zodanig, dat gezien vanuit de uitgang 3 de doorlaat-richting van de diode D^ dezelfde is als de doorlaatrichting van de basis-emitterovergang van transistor T^. De eerste referentiespannings-brcn wordt dus gevormd door de som van de kanstante basis-emitter-10 spanning van transistor T^ ^ en de kanstante spanning over de diode D^. Naast de getoonde uitvoeringsvorm kan de referentiebron ook op andere qp zich bekende wijzen worden gevormd.

De eerste spanningsstroaimvonter wordt gevormd door twee transistaren en T^, welke als verschilpaar zijn geschakeld en 15 waarbij tussen de emitters twee weerstanden zijn cpgenomen. De instel-strocm door de transistoren en wordt verzorgd door een stroombron , die is aangesloten op het gemeenschappelijk aansluitpunt van de weerstanden R|. De basis van de transistor is met de ingang 2 verbonden en vormt de inverterende ingang van de spanningsstrocmcmzetter. De 20 basis van transistor is via de diode D1 gekoppeld met de emitter van transistor T^3 en vormt de niet-invertererxde ingang van de spanningsstrocmcmzetter.

De taeede eiidtraisistar T2 voedt evenals de eerste eind- transistor gevormd door een transistor T15, die wordt gestuurd door 25 een in Darlingtonconfiguratie geschakelde transistor T14. De tweede spanningsstroememvormer woedt gevormd door twee transistaren Tg en Tg, die als verschilpaar zijn geschakeld, waarbij tussen de emitters twee gelijke weerstanden R2 zijn cpgenoman. De instelstrocm door de transistoren Tg en Tg wordt verzorgd door een stroombron S^, die op het 30 gemeenschappelijke punt van de weerstanden R£ is aangesloten» De basis van de transistor Tg is verbonden met de basis van de transistor T^4 en vormt de inverterende ingang van de spanningsstroemomzetter. De basis van de transistor Tg is verbonden net de tweede referentiespanningshron 12, die cp zich bekende wijzen kan werden uitgevoerd. Zo kan de 35 referentiespanningshron werdén gevormd door twee in serie geschakelde dioden, die in voorwaartsrichting warden gestuurd door een stroombron en die zijn cpgenomen tussen de basis van transistor Tg en de negatieve voedingsspanning 4, 8203667

, I

« PHN 10.450 8

De kcmbinatieschakeling voor het kcmbineren van de uitgangs-straten van de eerste en tvreede spanningsstrocmanzetter wordt gevormd door een strocmspiegel, die is voorzien van transistoren T^, Tg en T^. De basis van de als diode geschakelde transistor T^ is verbonden 5 met de basis van transistor Tg. De emitters van de transistors en Tg zijn via veerstanden Rg verbonden met de negatieve voedingsklem 4.

De emitters van transistor T^ en transistor Tg zijn verder verbonden met de kollektor van transistor Tg respektievelijk transistor T^ van de eerste spanningsstrocmanzetter. De kollektor van transistor T^ is 10 verbonden met de emitter van transistor Tg, waarvan de basis met de kollektor van transistor Tg is verbonden. De Instelstrcmen van de transistoren T?, Tg en Tg worden verzorgd door een stroombron Sg en een stroombron S^, die in de kollektorleidingen van transistor Tg respektieveli jk transistor Tg zijn ppgenaien. De kollektor van transistor 15 Tg en transistor Tg zijn verder verbonden net respektieveli jk de kollektor van transistor Tc en de kollektor van transistor Tc van de 6 5 tweede spanningsstrocmanzetter.

De werking van de strocmspiegel T_, - Tg wordt toegelicht aan de hand van figuur 3, die de strocmspiegel T^ - Tg uit fig. 2 20 afzonderlijk toont. De stroombronnen Sg en leveren elk een even grote stroom I . Het aansluitpunt 3Q is verbonden met de kollektor van transistor Tg. Stel dat de signaalstroom in de kollektor leiding van transistor Tg gelijk is aan ig, dan vloeit er in de kollektorleiding van transistor TQ een stroom I - i0. De basisstrcmen door de transistor 8 o 2 25 T^, Tg en Tg worden verwaarloosd. Het aansluitpunt 31 is verbonden met de kollektor van transistor T^. Indien de kollektorstroom van transistor T^ gelijk is aan i^, dan vloeit er door de weerstand Rg in de emitter leiding van transistor Tg een stroom I + i^ - ig. Door de stroanspiegelwerking van transistor T_, T„ vloeit er door de / o 30 weerstand Rg in de emitter leiding van transistor T_, eveneens een stroom gelijk aan IQ + i^ - ig. Het aansluitpunt 32 is verbonden met de kollektor van transistor Tg, waardoor een signaalstroom i^ gelijk doch tegengesteld aan de kollektorstroom van transistor T^ vloeit. De kollektorstroom van transistor T^ en de kollektorstroom van transistor 35 Tg bedraagt dan IQ + 2i^ - ig. Het aansluitpunt 33 is verbonden met de kollektor van transistor Tg, waarin een signaalstroom ig gelijk maar tegengesteld aan de kollektorstroom van transistor Tg vloeit. In de leiding tussen de uitgang 20 en het aansluitpunt 33 vloeit dan een stroom 3203867 .......................... ...... ...........pii.;; ·.- .............. . .

L > 3 « ' PHN 10.450 9 IQ + 21j - 2±2* Doordat de stroombron een konstante stroom I levert, vloeit er in de uitgangsleiding van de stroomspiegel een stroom gelijk aan 2i^ - 21^ .

Op deze wijze verschijnt er aan de basis van transistor T^q, 5 zijnde de uitgang van de kcmbinatieschakeling, een signaalstrocm gelijk aan bet verschil tussen de kollektarstraien van de transistoren Tg en T4 verminderd met bet verschil tussen de kollektorstranen van de transistoren Tg en Tg, ofwel het verschil tussen de uitgangsstrcmen van de belde spanningsstrocmcmzetters.

10 De transistor T^g, waarvan de basis met de uitgang van de strocmspiegel - Tg is verbonden, vormt de regelversterker. De* kollektar is verbonden met de positieve voedingsspanning 1, terwijl de emitter is verbanden met de basis van stuurtransistor van de tweede eindtransistcr T2 en de basis van Tg. Neemt de signaalstrocm in de basis 15 van transistor T^q bijvoorbeeld af, dan neemt de kollektorstroon van transistor T^Q en dus de basisstrocm van transistor T^ af en dientengevolge ock de basisemitterspanning van de tweede e irdtr ans is tor.

In de bovenbeschreven uitvoeringsvorm kan het verschilpaar Tg - Tg in plaats van met NEN-transistaren ook met ENP-transistoren 20 warden uitgevoerd. De kollèktaren van de transistoren Tg - Tg kunnen dan op dezelfde ingang van de strocmspiegel T^ - Tg warden aangesloten als de kollektaren van transistoren Tg en T4· 25 30 . 35 8203657

Claims (8)

1. Balans versterker voorzien van een eerste en tweede eind-transistor van onderling hetzelfde geleidingstype, waarvan de kollektor-emitterwegen in serie zijn geschakeld tussen twee voedingsaansluit-punten, waarbij de basiselektrode van de eerste transistor is gekoppeld 5 met een ingangsaansluitpunt, de emitter van de ene transistor en de kollektor van de andere transistor zijn gekoppeld met een uitgangs-aansluitpunt en voorts voorzien van middelen voor het nagenoeg konstant houden van de son van de basisemitterspanningen van de eerste en tweede transistor/ met het kenmerk/ dat de middelen omvatten een eerste 10 meetketen tussen de basis en emitter van de eerste transistor/ waarin een eerste spanningsstrocnonzetter is cpgenaren, een tweede meetketen tussen de basis en de emitter van de tweede transistor, waarin een tweede spanningsstrocnonzetter is opgenanen, een kanbinatieschakeling voor het kcmbineren van de uitgangsstrcnen van de eerste en tweede 15 spanningsstrocnonzetter/ welke kanbinatieschakeling is gekoppeld met een regelversterker, welke de tweede transistor zodanig stuurt, dat de som van de basis-emitterspanningen van de eerste en tweede transistor nagenoeg konstant blijft.

2. Balansversterker volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 20 in de eerste meetketen een eerste referentiespanningshron is opgenomen en dat in de tweede ireetketen een tweede referentiespanningshron is opgencmen.

3. Balansversterker volgens conclusie 2, waarbij de eerste en tweede transistor elk worden gevormd door twee transistoren van onder- 25 ling hetzelfde geleidingstype, welke als Darlingtanpaar zijn geschakeld, met het kenmerk, dat de eerste referentiespanningshron een elfde transistor van het tegengestelde geleidingstype als de eerste transistor bevat, van welke elfde transistor de basis met het ingangsaansluitpunt, de kollektor met een voedingsaansluitpunt en de emitter met de basis 30 van de eerste transistor is gekoppeld en waarbij in de emitterleiding een stroombron is opgencmen, en dat de eerste referentiespanningshron tevens een in voorwaartsrichting geschakelde diode bevat, welke in de emitterleiding van de eerste transistor is opgencmen met gezien vanuit de emitter van de eerste transistor een doorlaatrichting, welke dezelfde 35 is aan de doorlaatrichting van de basis-emitterovergang van de eerste transistor.

4. Balansversterker volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de eerste spanningsstrocmcmzetter wordt gevormd door een 8203667 it * 4 PHN 10.450 11 derde en een vierde transistor, welke als verschilpaar zijn geschakeld waarbij tussen de emitters een veerstand is opgencmen voor het voeren van signaalstroan en waarbij .de basis van de derde transistor met het ingangsaansluitpunt en de basis van de vierde transistor met de 5 emitter van de eerste transistor is gekoppeld.

5. Balansversterker volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de tweede spanndngsstrocmcmzetter wordt gevormd door een vijfde en een zesde transistor, welke als verschilpaar zijn geschakeld, waarbij tussen de emitters een veerstand is opgencmen voor het voeren 10 van signaalstroan en waarbij de basis van de vijfde transistor met de basis van de tweede transistor en de basis van de zesde transistor met de emitter van de tweede transistor is gekoppeld.

5 Ί •1 ΡΗΝ 10.450 10 CCNCUJSIES:

6. Balansversterker volgens één der conclusies 1 t/m 5, met het kenmerk, dat de kcmbinatieschakeling wordt gevormd door een strocm- 15 spiegel, waarvan de uitgang is gekoppeld met de ingang van de regel-versterker.

7. Balansversterker volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de strocmspiegel wordt gevormd door een als diode geschakelde zevende transistor, een achtste transistor en een negende transistor, waarbij de 20 emitters van de zevende en achtste transistor via weerstanden met een voedingsaansluitpunt zijn gekoppeld, de bases van de zevende en achtste transistor met elkaar zijn gekoppeld, de kollektor van de achtste transistor met een stroombron en met de basis van de negende transistor is gekoppeld, van welke laatste transistor de emitter met de kollektor 25 van de zevende transistor en de kollektor met een stroombron is gekoppeld, waarbij de emitters van de zevende en achtste transistor zijn gekoppeld net respektievelijk de kollektor van de derde en vierde transistor en de kollektors van de achtste en negende transistor zijn gekoppeld respektievelijk met de kollektor van de zesde transistor en met de 30 kollektor van de vijfde transistor en de uitgang van de strocmspiegel.

8. Balansversterker volgens één der conclusies 1 t/m 7, met het kenmerk, dat de regelversterker wordt gevormd door een transistor waarvan de kollektor is gekoppeld met een voedingsaansluitpunt en waarvan de emitter is gekoppeld met de basis van de tweede transistor en de basis 35 is gekoppeld met de uitgang van de strocmspiegel. 8203667