NL8403601A - Voertuig, in het bijzonder een vrachtwagen met een opbouw voor het opheffen, transporteren en neerlaten van uit gewapende beton bestaande ruimtecellen. - Google Patents

Description

-1- / ^

Voertuig, in het bijzonder een vrachtwagen met een cpbouw voor het opheffen, transporteren en neerlaten van uit gewapende beton bestaande ruimtecellen.

De uitvinding betreft een voertuig, in het bijzonder een vrachtwagen met een cpbouw voor het optillen, transporteren en neerlaten vanuit gewapende beton bestaande ruimtecellen, bijvoorbeeld geprefabriceerde garages, dat een geleidings-5 gestel en een in langsri'diting van het voertuig naar achter beweegbaar draaggestel bezit, waarbij het geleidings-gestel een brug heeft, die zich tenminste tot aan het voorste eind van het voertuig uitstrekt en rails voor de rollen van een wagen draagt, waarnee een bovenste gedeelte van het 10 draaggestel afsteunt op ds brug, terwijl een evenwijdig aan het bovenste gedeelte en hiermee via een middengedeelte verbonden onderste gedeelte van het draaggestel van een rol voorziene wagen af steunt esp de opbouw, die een van meerdere aansluitingen voor de ruimtecel voorziene hefinrichting 15 draagt, waarbij de delen van het draaggestel zijn uitgevoerd als kokerbalken.

Ben dergelijk voertuig is in de regel een in de handel verkrijgbare, veelal slechts enigszins bijvoorbeeld in de veren versterkte vrachtwagen, die naderhand voorzien wordt 2Q van de ophouw. Deze ophouw maakt het transport mogelijk van ruimtecellen, die voorzien zijn van een uit êên stuk bestaande bodemplaat. Dit is van bijzonder voordeel bij geprefabriceerde garages, omdat dergelijke ruimtecellen alleen aan de onderzijde kunnen worden afgedicht cm het 25 binnendringen van olie- en benzineresten in de grond te verminderen, waardoor een grote bijdrage geleverd wordt aan de milieubescherming, in het bijzonder de bescherming van het oppervlaktewater.

Het bekende voertuig stelt voor de juiste werking 30 hiervan als eis dat ook geen uitsparingen in de bodem van de 84 0 3 3 0 1 -2- ruimtecel aanwezig zijn, omdat volledig is afgezien van een ondersteuning van het draaggestel op de bodem behalve via het voertuig zelf. Bij de toepassing voor als geprefabriceerde garages uitgeruste ruimfcecellen wordt het voertuig 5 net zijn achtereind gereden voor de opening, die met de ! garagedeur kan worden afgesloten. Hierna wordt het draagge stel zodanig bewogen dat het gedeelte, dat de hefinrichting draagt, terecht kant in de ruimtecel. Nadat de hefinrichting is aangesloten qp de ruimtecel, in het bijzonder qp de 10 bodem hiervan, wordt deze bediend. Hierdoor wordt de ruimte cel opgeheven. Het draaggestel kan dan derhalve weer in zijn üitgangsstand gebracht worden, waarbij de ruimtecel kont boven het ; laadvlak van het voertuig.

tijdens het transport kan de ruimtecel neergelaten 15 worden qp het voertuig cm de hefinrichting te ontlasten.

Het lossen, respectievelijk, het laden van de ruimtecel vereist de omgekeerde volgorde van de beschreven handelingen.

Na het optillen en vóór het neerzetten van de ruimtecel worden zeer grote hefkrachten uitgeoefend qp het 20 draaggestel. De ruimtecellen, die als geprefabriceerde garages gebruikt worden, hebben bijvoorbeeld een gewicht van maximaal 10 tan^vereisen vrij uitstekende lengten van het draaggestel, die in de orde van grootte van 6 m liggen. Bij het bekende voertuig is het draaggestel opgehangen 25 aan een wagen, die met zijn rollen beweegt over rails, die op de brug zijn aangebracht, respectievelijk de brug vormen. Weliswaar is het reeds bekend het draaggestel via een andere wagen af te steunen qp de ' ophouw, echter een cptimaal inleiden van de hefkrachten bestaat bij 30 deze constructie niet.

Hierbij kamt dat de constructie van de brug te zwaar en niet voldoende sterk. is. Dit is onder andere het gevolg van de constructie van de wagen in het bovenste gedeelte van het draaggestel en het aanbrengen hiervan.

35 Deze wagen strekt zich namelijk uit over de lengte van het 8403501 -3- gedeelte, zodat het geleidingsgestel moet reiken tot aan het achtereind van de ophouw. Anderzijds vindt bij de bekende wagen de onderste ondersteuning van het draaggestel alleen plaats via een rollenpaar, waardoor aanzienlijke 5 vlaktedrukken ontstaan, die qpgaheven moeten worden door een dienovereenkomstige zware constructie van de qpbouw.

Tenslotte heeft de bekende opbouw enige nadelen voor de hefinrichting. Deze is bij de bekende uitvoering buiten het onderste gedeelte van het draaggestel hierop 10 verplaatst. Hierdoor treden ook nadelen op bij mogelijke bedrijfsstoringen, bijvoorbeeld wanneer de aansluitingen van de hefinrichting pp de ruimtecel plotseling verloren gaan.

De uitvinding beoogt daarom een vrachtwagen van 15 het voorgenoemd type te ontwikkelen, waarbij de voorgenoemde nadelen zijn weggenomen. Overeenkomstig de uitvinding wordt dit doel hierdoor bereikt, doordat de kokerbalk van het onderste gedeelte van het draaggestel voorzien is van opzij gelegen telescopen, waarin omkeerrollén zijn aangebracht 20 van de, de aansluitingen van de hefinrichting vormende trekkabels, waarvan de einden zijn voorzien van kabelbevestig-ingen voor de ruimtecel, waarbij elke trekkabel behoort Ed.j een telescoop. De kckervorm van de drager maakt het mogelijk de gevoelige delen van de hefinrichting beschermd onder 25 te brengen. Daarenboven heeft echter het aanbrengen van de telescopen het voordeel dat door het min of meer ver naar buiten brengen van de telescopen het verschil in lengte van de trekkabels kan worden gecompenseerd, Hierdoor wordt bereikt dat bij het qpheffen de scheve stand van de ruimtecel kan 3Q worden vereffend.

Bovendien kan men de ruimtecel en de ter beschikking staande uitschüiflengte van de telescoop naar opzij verplaatsen, wanneer men de telescoop aan één kant bijvoorbeeld naar'buiten brengt en aan de tegenovergelegen zijde naar binnen brengt.

35 Deze mogelijkheid is een bijzonder voordeel omdat 8403601

I «* V

-4- hierdoor het opstellen van de ruimtecellen belangrijk wordt vereenvoudigd. Het transportvoertuig behoeft namelijk slechts bij benadering nauwkeurig vóór de opstelplaats gereden te werden, omdat een extra correctiemogelijkheid aanwezig is 5 door de zijdelingse verplaatsbaarheid van de cpgehangen ruimtecel.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding bestaat de hefinrichting uit tenminste ëên in het onderste gedeelte van het draaggestel aangebrachte hef-10 cilinder; de cilinder draagt aan een eind van zijn beweegbaar deel (cilinder of zuigerstangl een tweearmige hefboom, die aan één eind één of meer heikabels en aan het andere eind de rest van de daarbij behorende heikabels draagt.

De hefboom heeft het voordeel dat deze als een 15 kabelvereffening werkt. Het kan namelijk niet met absolute zekerheid worden uitgesloten dat bij een opgeheven ruimtecel één van de heikabels breekt. Wanneer dit gebeurt nemen de andere heikabels het extra gewicht over en draait de hefboom zodanig dat de last wordt verdeeld over de overige heikabels. 20 Dit is een groot voordeel, omdat hierdoor een overbelasting van de resterende heikabels wordt vermeden en ernstige bedrijfsongevallen in aanzienlijke mate kunnen worden uitgesloten.

Bij voorkeur brengt men de heikabels, die telkens 25 behoren bij de aan één kant van het draaggestel aangebrachte telescopen, aan op een hefboom van een cilinder, terwijl de heikabels, die behoren tot de op de andere zijde van het draaggestel aangebrachte telescopen, zijn aangesloten op de hefboom van de andere cilinder van de hefinrichting.

3Q Bij voorkeur ontlast men het draaggestel tijdens het transport van de ruimtecel. Hiertoe wordt de ophouw overeenkomstig de uitvinding in het algemeen tezamen met een transportgestel toegepast, waarmee de opbouw af stemt op het chassis van het voertuig en dat de rails voor de rollen 35 van de wagen van het onderste gedeelte van het draaggestel als ook naar opzij'naar buiten beweegbare steunen bezit.

8403601 -5-

Deze steunen zijn bij voorkeur uitgevoerd als telescopen en zijn verstelbaar. Dit heeft het voordeel dat bij ruimtecellen van verschillende breedten de ondersteuning steeds gebruikt kan worden op de statisch gunstige 5 ‘ plaats van de ruimtecel, dat is in de regel de telkens onder de zijwanden liggende langsranden van de ruimtecel.

Een uitvoeringsvcorbeeld van de uitvinding is weergegeven in de tekening, waarbij:

Fig. 1 een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede IQ is van het onderhavige voertuig; fig. 2 een in twee voor wat betreft de hoogte ten opzichte van elkaar verspringende vlakken weergegeven bovenaanzicht is van het voertuig volgens fig. 1; fig. 3 op dienovereenkcrostige wijze zoals in fig.

X5 1 een detail toont van de hefxnrichting en het aanbrengen hiervan cp het draaggestel; fig. 4 een ander detail, toont, namelijk van êên van de telescopen van het draaggestel met de daarbij behorende, delen van de hefinrichting, dit volgens een verticale door-20 snede.

In de fig. 1 tot 4 is een in de handel verkrijgbare vrachtwagen 101 weergegeven voorzien vanu een naar achter kantelbare bestuurderscabine 102. Deze heeft een bij 103 van banden voorziene vooras en twee achterassen, die 25 voorzien zijn van dubbele banden 104, respectievelijk 105.

Het chassis van de vrachtwagen is met 105 aangegeven.

Het chassis 106 bestaat overigens uit de gebruikelijke U-dragers 107, waarvan er één in fig. 3 te zien is.

Op het voertuigchassis 106 bevindt zich een ophouw, 30 waarvan het onderste gedeelte wordt gevormd door een transportgestel 1Q8. Het transportgestel heeft twee langs-liggers 109, die onderling meervoudig door dwarsliggers 110, 111 en 112 zijn verbonden. Aan elke kant van het voertuig bevinden zich telkens twee telescopen 113 en 114 . De 35 telescopen 113, 114 hebben dezelfde constructie, zodat het voldoende is hierna één van de telescopen nader te beschrijven; 84 0 3 6 0 t -6-

Het inschuifbaar deel van de telescoop is met 115 aangegeven en is vast verbonden met de bijbehorende langsligger van het transportgestel 108. Het schuivend deel 116 van de telescoop kan ten opzichte van het inschuivend deel 115 5 mechanisch versteld en vastgezet worden. Aan het vrije eind hiervan draagt deze een verbreding 117, die bij voorkeur is voorzien, van een uit een rubber elastisch materiaal bestaande oplegging, omdat dit deel wordt gebruikt voor het neerzetten van de cp het voertuig geladen uit 10 gewapende beton bestaande ruimtecel, die met 118 is aangegevën.

De verbreding 117 heeft een lijst 119, die aanligt tegen de buitenrand van de ruimtecel 118, zodra deze is neergezet.

De verstelbaarheid van het in- en uitschuivend deel van de telescoop 113, respectievelijk. 114 maakt het mogelijk 15 de oplegging telkens aan te passen aan de verschillende afmetingen van de ruimtecel 118.

Op het transportgestel 108 bevinden zich bovendien bevestigingen 122 als ook hydraulische cilinders 123 op het achtereind van het voertuig, waarvan de zuigerstangen 2Q zijn voorzien van platen 124. Door het naar buiten bewegen van de cilinders 123 kunnen de veren van de béide achterassen met de banden 104 en 105 uitgeschakeld worden, waardoor bij het opladen en afladen van de ruimtecel 118 het niveau van het transportgestel 108 behouden blijft. Aan hef beneden-25 eind bevindt zich bovendien een aanhangerkoppeling 125.

De hierna te beschrijven hefinrichting is namelijk zó uitgevoerd, dat deze niet alleen een ruimtecel 118, zoals weergegeven is in de fig. 1 en 2, op zichzelf, maar ook een aanhanger kan laden.

30 Op het transportgestel 118 zijn rails .128 evenwijdig aangebracht, waarop telkens twee rollen 129 en 130 van een wagen lopen. Deze onderste wagen is met 131 aangegeven en is via een horizontale scharnier 132 onder de verticale projectie van een middengedeelte 133 van een draaggestel 134 35 aangekoppeld. Het draaggestel 134 bezit behalve het midden- 8403601 -7- gedeelte 133 de hiermee één geheel vormende en evenwijdig aan elkaar lopende delen 135, respectievelijk 136. De beschreven delen zijn üitgevoerd als kokerbalken. Het middengedeelte bezit de grootste afmetingen, terwijl het 5 bovenste gedeelte 136 een smaller wordend gedeelte 137 en een daarop aansluitend deel 138 met een constante doorsnede bezit. Deze delen zijn derhalve In hoofdzaak als dragers met dezelfde sterkte uitgevoerd. Het onderste gedeelte 135 heeft In elk geval overal dezelfde doorsnede.

IQ Op Het bovenste gedeelte 136 is via een horizontale scharnier 139 een andere wagen 140 aangesloten, die voorzien is van vier rollen evenals de onderste wagen 131. Van deze rollen zijn twee rollen 141 en 142 te zien.

Iferwijl de bovenste wagen 140 slechts meeloopt, 15 wordt de onderste wagen 131 via een hydraulische motor 144 en een overbrenging 145 aangedreven.

. Het draaggestel 134 bezit in het onderste gedeelte 135 een in de kokefbalk aangebrachte hefinrichting bestaande uit twee evenwijdig aan het gedeelte 135 lopende hefcilinders 20 156. De zichtbare cilinder is bij 157 zwenkbaar gelegerd en draagt aan zijn eind een afdichtmanchet 158, waartoe stootkussens 159 en 160 in het inwendige van de kckerbalk van het gedeelte 135 zijn aangébracht.

De zuigers tang 161 van de cilinder heeft een 25 gaffelstuk 162, waarin bij 163 een fcweearmige hefboom 164 is aangesloten. Op de arm 165 zit een heikabel 166. Op de andere arm 167 zit een andere hefkabel 169. In fig. 2 zijn de beide op de arm 165 van de hefboom 164 aangesloten kabels 166 en 169 te zien. Beide kabels worden geleid om 3Q cnkeerrollen 170 en 171. Deze atfceerrollen 170, 171 bevinden zich in een verbreed gedeelte 173 van de bdkerbalk, die het onderste gedeelte 135 vormt. De kckerbalk is symmetrisch, ten opzichte van zijn middenvlak 174 uitgevoerd, dat in fig. 2 is weergegeven, zodat het voldoende is één kant van 35 de kokefbalk te beschrijven.

Het gedeelte 173 van de kokefbalk bezit bovendien twee 8403601

V

-8- qpzij gelegen ruimten 176 en 177, die identiek net inbegrip van de hierbij behorende en hierna te beschrijven delen zijn uitgevoerd:

Elke ruimte 176, respectievelijk 177 dient voor het 5 opnemen van het inschuivend deel van de telescoop 178.

Deze bezit bovendien een steunstuk 179, dat overeenkomt met een steunstuk 180 cp het inschuivend deel 178. Beide steunstukken 179 en 180 zijn door niet 'weergegeven, evenwel net hun werklijn 181 aangegeven hydraulische schuif zuiger drijf-10 weik (cilinder en zuiger met zuigerstangl verbonden.

Het inschuivend deel 178 heeft bovendien een leger 183 voor een amkeerrol 184, die dient voor het ankeren van de heikabel 169, die niet alleen on de rol 170 maar ock om een rol 185 is geslagen, die draaibaar gelegerd is op 15 het aanzetstuk van de ruimte 176 bij- 186. De slag van de cilinder 181 kan bijvoorbeeld 200 mm zijn. Hierdoor kunnen verschillende lengten van de kabels 166, 169 vereffend worden. Bovendien kan door het gemeenschappelijk naar buiten bewegen van de cilinders 181 aan ëën kant van het gedeelte 135 en 20 het gelijktijdig naar binnen beregen van de betreffende cilinders aan de tegenovergelegen zijde een zijdelingse verplaatsing van de ruimtecel 118 verkregen worden. Dit is onder andere ock hierdoor mogelijk doordat de tweearmige hefboom 164 een vereffening van de verschillende lengten 25 van de kabels toelaat.

Deze hefboom 164 draait om zijn draaipunt 163 wanneer bijvoorbeeld de kabel 169 breekt. De hefboom neemt dan via de kabel 166 de totale belasting van éen zijde over.

Op de einden van de kabels bevinden zich zoals in 30 fig. 3 bijvoorbeeld van de aan de buitenzijde gelegen anfceer-rol 184, die voor het weergeven van de slag van de cilinder 181 in twee standen bij 190 en 191 is weergegeven, en bijvoorbeeld van de heikabel 166 is weergegeven, aansluitingen 193 voor het vastzetten van de kabeleinden aan de Bodem 35 194 van de ruimtecel 118.

Het hierboven beschreven draaggestel 134 kan uit de 8403601 w ets -9.

in fig. 1 weergegeven stand bij een opgetilde ruimtecel 118 door bet aandrijven van de motor 144 gebracht worden in de achterste stand. De achterste stand is aangegeven door de gestippeld weergegeven rollen 141 en 142 van de bovenste 5 wagen 140.

Voor het draaggestel 134 is een geleidingsgestel 200 in de opbouw aanwezig* Dit geleidingsgestel heeft een brugzuil 201, die eveneens qp de wijze van een koker is uitgevoerd.

De bovenste dwarsbalk 202 van de zuil 201 is in fig. 3 10 in aanzicht weergegeven. De zuil 201 heeft bovendien twee stelen 203, die verbonden zijn met de einden van de dwarsligger 202. Voor de rollen 141 en 142 zijn rails 2Q4 aanwezig, die een gedeelte van de bovenflens 205 van een kokerbalk 2Q6 vormen. De kokerbalk 206 is bevestigd in de steel 203 van 15 de zuil 201 en loopt evenwijdig aan een dienovereenkomstig uitgevoerde kokerbalk 206, waarvan de bovenflens de rail voor de tegenover de rollen 141 en 142 gelegen rollen van de wagen 140 vormt. De beide balken 206 vormen een brug 208 met een voorste gedeelte 209 en een achterste 20 gedeelte 210. Het achterste gedeelte 21Q wordt geschoord met behulp van twee dwarsbalken 211. Bovendien zijn tenminste in het achterste gedeelte 210 van de brug de balken 206 voorzien van een afdekking 212, die deze verbindt en die in tegenstelling tot hetgeen is weergegeven in fig. 1 gevormd kan 25 worden door een doorgaande plaat, die voor een gewichtsbesparing is voorzien van gaten.

In de fig. is de mogelijkheid niet weergegeven aan het voorste gedeelte 209 van de brug de benedenflens te gébruiken als rails voor de wagen on hierdoor meer ruimte 30 te krijgen tussen de bovenzijde van het dak 213 van de bestuurderscabine 102 en de balken van het gedeelte 209.

De afstand van de voorkant 221 van de zuil 201 tot de achterkant 223 van de bestuurderscabine 102 is zodanig gekozen, dat de bestuurderscabine 102 gekanteld kan worden, 35 waardoor toegang verkregen wordt tot de motor van het voertuig.

8403601

Claims (4)

1. Voertuig, in het bijzonder een vrachtwagen met een ophouw voor het opheffen, transporteren en neerlaten vanuit gewapende beton bestaande ruimtecellen, bijvoorbeeld geprefabriceerde garages, die een geleidingsgestel en een 5 in langsrichting van het voertuig naar achter bewegend draaggestel bezit, waarbij het geleidingsgestel een brug bezit, die tenminste zich uitstrekt tot aan het voorste eind van het voertuig en rails, draagt voor de rollen van een wagen, waarmee een bovenste gedeelte van het draaggestel IQ afsteunt op de brug, terwijl een evenwijdig aan het bovenste gedeelte en hiermee via een middelste gedeelte verbonden onderste gedeelte van het draaggestel van een rol voorziene wagen af steunt qp de opbouw,, die een van meerdere aansluitingen voor de ruimtecel voorziene hef inrichting draagt, waarbij 15 de delen van het draaggestel zijn uitgevoerd als kokerbalken, met het kenmerk, dat. de kokerbalk van het onderste gedeelte (135) vanhet draaggestel is voorzien van opzij gelegen telescopen (176, 1781, waarin cmkeerrollen (184, 1851 van de de aansluitingen van de hef inrichting vormende befkabels 20 (166, 1691, waarvan de einden zijn voorzien van kabelbevestig- ingen (19.31 voor de ruimtecel (1181, zijn aangebracht, waarbij elke heikabel (166, 1691 behoort bij een telescoop (176, 1781.

2. Voertuig volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat 25 de hef inrichting een in het onderste gedeelte van het draag gestel geplaatste hefcilinder (156) bezit, die aan een eind van een bewegend deel, de cilinder (1561 of de zuigerstang (1611, een tweearmige hefboom (164). draagt, die aan een eind één of meerdere heikabels (166,. 1691 en aan het andere 30 eind (1671 de overige hefkabels draagt.

3. Voertuig volgens conclusie 2 met hét kenmerk, dat de hefkabels (166, 1691, die behoren bij de telkens aan êën kant van het draaggestel aangebrachte telescopen (.176, 1781, zijn aangebracht op een hefboom (165) van een'cilinder, 8403601 ‘ I * -11- terwijl de heikabels (166, 1691, die behoren bij de aan de andere kant van het draaggestel aangebrachte telescopen (176, 178), zijn aangesloten (¾) een hefboom van een andere cilinder. 5

4. Voertuig volgens één der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de telescopen (176, 1781 van het draaggestel verstelcilinders (1811 bezitten, die afzonderlijk en paarsgewijs aan elke kant van het draaggestel kunnen worden ingeschakeld voor het naar buiten brengen, het naar Binnen lü brengen en het aanhouden. 34 0 3 6 0 T