NL8403260A - Lintzaagmachine en werkwijze voor het snijden van een lichaam met een dergelijke machine. - Google Patents

Lintzaagmachine en werkwijze voor het snijden van een lichaam met een dergelijke machine. Download PDF

Info

Publication number
NL8403260A
NL8403260A NL8403260A NL8403260A NL8403260A NL 8403260 A NL8403260 A NL 8403260A NL 8403260 A NL8403260 A NL 8403260A NL 8403260 A NL8403260 A NL 8403260A NL 8403260 A NL8403260 A NL 8403260A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cutting
ribbon
saw
endless
movement
Prior art date
Application number
NL8403260A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Tsune Seiki Kk
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP14633884A external-priority patent/JPS6125718A/ja
Priority claimed from JP10693284U external-priority patent/JPS6122966U/ja
Priority claimed from JP14633784A external-priority patent/JPS6125717A/ja
Priority claimed from JP14633684A external-priority patent/JPS6125716A/ja
Priority claimed from JP14633984A external-priority patent/JPS6125713A/ja
Application filed by Tsune Seiki Kk filed Critical Tsune Seiki Kk
Publication of NL8403260A publication Critical patent/NL8403260A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23DPLANING; SLOTTING; SHEARING; BROACHING; SAWING; FILING; SCRAPING; LIKE OPERATIONS FOR WORKING METAL BY REMOVING MATERIAL, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23D55/00Sawing machines or sawing devices working with strap saw blades, characterised only by constructional features of particular parts
    • B23D55/08Sawing machines or sawing devices working with strap saw blades, characterised only by constructional features of particular parts of devices for guiding or feeding strap saw blades
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23DPLANING; SLOTTING; SHEARING; BROACHING; SAWING; FILING; SCRAPING; LIKE OPERATIONS FOR WORKING METAL BY REMOVING MATERIAL, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23D55/00Sawing machines or sawing devices working with strap saw blades, characterised only by constructional features of particular parts
    • B23D55/08Sawing machines or sawing devices working with strap saw blades, characterised only by constructional features of particular parts of devices for guiding or feeding strap saw blades
    • B23D55/088Devices for feeding strap saw blades
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23DPLANING; SLOTTING; SHEARING; BROACHING; SAWING; FILING; SCRAPING; LIKE OPERATIONS FOR WORKING METAL BY REMOVING MATERIAL, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23D53/00Machines or devices for sawing with strap saw-blades which are effectively endless in use, e.g. for contour cutting
    • B23D53/04Machines or devices for sawing with strap saw-blades which are effectively endless in use, e.g. for contour cutting with the wheels carrying the strap mounted shiftably or swingingly, i.e. during sawing, other than merely for adjustment
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23DPLANING; SLOTTING; SHEARING; BROACHING; SAWING; FILING; SCRAPING; LIKE OPERATIONS FOR WORKING METAL BY REMOVING MATERIAL, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23D55/00Sawing machines or sawing devices working with strap saw blades, characterised only by constructional features of particular parts
    • B23D55/04Sawing machines or sawing devices working with strap saw blades, characterised only by constructional features of particular parts of devices for feeding or clamping work
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T83/00Cutting
    • Y10T83/04Processes
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T83/00Cutting
    • Y10T83/141With means to monitor and control operation [e.g., self-regulating means]
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T83/00Cutting
    • Y10T83/707By endless band or chain knife
    • Y10T83/7076With programming means
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T83/00Cutting
    • Y10T83/707By endless band or chain knife
    • Y10T83/7101With tool in-feed
    • Y10T83/7114Including means to permit arcuate in-feed motion
    • Y10T83/712Including means to relocate path of in-feed motion
    • Y10T83/7126Angular relative previous path
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T83/00Cutting
    • Y10T83/707By endless band or chain knife
    • Y10T83/7101With tool in-feed
    • Y10T83/7145By motor-driven mechanism
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T83/00Cutting
    • Y10T83/707By endless band or chain knife
    • Y10T83/7195Including means to adjust relationship between band and work-support surface
    • Y10T83/7201By varying angle between band and work-support surface
    • Y10T83/7208By tilting band carrier
    • Y10T83/7214About point of intersection of cutting span and work-support surface

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Sawing (AREA)

Description

" c -1- 24213/CV/vb
Korte aanduiding: Lintzaagmachine en werkwijze voor het snijden van een lichaam met een dergelijke machine.
De uitvind ing heeft algemeen betrekking op een lintzaagmachine en 5· meer in het bijzonder op een lintzaagmachine van een type waarin een-eindloos zaaglint en een te zagen lichaam worder ondersteund voor beweging rela-tin<’ ten opzichte van elkaar om het snijden van het lichaam te bewerkstelligen. De huidige uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het zagen van het lichaam met gebruikmaking van de lintzaagmachine.
10. De lintzaagmachine waarop de huidige uitvinding betrekking heeft, omvat zowel een type waarin het eindloze zaaglint wordt ondersteund voor t beweging in een richting dicht naar en afgekeerd van het te zagen lichaam en een type, waarin het lichaam wordt ondersteund voor beweging in een \ richting dicht naar en afgekeerd van het eindloze zaaglint. Het eerstge-15· noemde type wordt aangeduid als een zaagvoedingtype, terwijl het tweede genoemde type wordt aangeduid als een lichaamvoedingstype.
Indien het tot het zagen van een lichaam, bijvoorbeeld een ronde staaf, komt met gebruikmaking van de lintzaagmachine van het bovengenoemde type, is het algemeen bekend, dat de snijlengte van het zaaglint minimaal 20. is bij het begin en het beëindiging en maximaal bij het midden van de ronde staaf.Indien de snijlengte klein is, wordt het zaaglint overmatig belast in een plaatselijk gebied en de spanningsopbouw vindt plaats in eer dergelijk plaatselijk gebied van het zaaglint, terwijl indien de snijlengte groot is en in het bijzonder indien het zagen wordt bewerkstelligd met dezelfde 25. snelheid als die gebruikt gedurende het zagen terwijl de snijlengte klein is, is een snijzone van de lintzaag onderworpen aan overmatige buigspanning welke uiteindelijk het ongewenst doorbuigen van het zaaglint en mogelijk de breuk van het zaaglint met zich meebrengt. Dienovereenkomstig is het algemeen de praktijk dat, indien de zaag- of snijlengte te groot wordt, de vcedings-30. snelheid van het zaaglint omlaag wordt gebracht om de op zaaglint werkende belasting te verminderen. Het is echter ook algemeen bekend,dat, indien de voedingssnelheid wordt verminderd er een mogelijkheid ontstaat, dat de zaagtanden van het zaaglint wrijving ondergaan ten opzichte van het materiaal dat wordt gezaagd en/of dat het zaaglint dat in een richting be-35- weegt, gevaar gaat lopen te gaan klapperen.
840 32 S 0 -2- 2^35/CV/vb
Zoals hierboven besproken, gaat een wijziging in snijlengte vergezeld met een wijziging in belasting inwerkende op het zaaglint, hetgeen op zijn beurt de relatieve wrijving tussen de zaagtanden en het lichaam en/of klapperbeweging van het zaaglint met zich meebrengt, daarbij de levensduur van 5.het zaaglint en ook het rendement van het zagen nadelig beïnvloedend.Bovendien vereist deze gebruikelijke werkwijze dat de voedingssnelheid wordt aangepast met wijziging in snijlengte en dienovereenkomstig kan de automatische afstelling van de voedingssnelheid van het zaaglint nauwelijks worden bereikt tenzij een gecompliceerd en duur regelsysteem wordt toegepast.
10. Teneinde het bovengenoemde probleem te vermijden, is het noodzake lijk de snijlengte van het zaaglint ten opzichte van het lichaam, dat moet worden doorgezaagd, onafhankelijk van de grootte van de breedte van het door te zagen lichaam, te houden binnen een zodanig gebied, dat het zaaglint niet nadelig kan worden beïnvloed op de hierboven beschreven wijze. In een 15*poging dit oogmerk te bereiken, is een lintzaagmachine bedacht, waarin het zaaglint een tuimelbeweging ondergaat gedurende het zagen van het materiaal om een gebogen snijden te bewerkstelligen. Overeenkomstig de zo bedachte lintzaagmachine wordt een gestelconstructie,dat het zaaglint ondersteunt ondersteund van boven door middel van een paar tuimelarmen die in tegenge- 20.stelde richtingen hellend verlopen ten opzichte van elkaar zodat de gestel-constructie kan worden getuimeld door een krukmechanisme voorzien van kruk-armen op zodanige wijze, dat de tegenover elkaar gelegen einden van de ge-stelconstructie afwisselend omhoog en naar beneden kunnen worden geschoven.
Bij de bekende lintzaagmachine van het type waarin het zaaglint de 25.tuimelbeweging ondergaat tijdens de zaagbewerking kan, langezien het lichaam gebogen wordt gesneden, de snijlengte van het zaaglint ten opzichte van het lichaam worden gehouden binnen het bepaalde gebied onafhankelijk van de breed~ te van het lichaam dat wordt gezaagd. Het is echter gebleken, dat niet slechts de bewegingsbaan van het achterlopende einde van de snijzone van het zaaglint 30.volledig gekromd kan worden gemaakt, maar ook het zagen op alle tijdstippen met gelijke snelheid kan worden__ uitgevoerd.
Met andere woorden, aangezien het lichaam niet nauwkeurig kan worden gezaagd teneinde een gebogen snijlijn achter te laten, neigt de snijlengte van het zaaglint ertoe meer of minder te variëren. Bovendien, zelfs indien het 35.zaaglint zodanig wordt aangedreven dat deze beweegt met gelijke snelheid, varieert de voedingssnelheid van het zaaglint ten opzichte van het lichaam 8403260 <** -3- 24235/CV/vb met de hellingshoek van het zaaglint en dienovereenkomstig kunnen zowel de snijlengte van het zaaglint ten opzichte van het lichaam en de voedingssnel-heid van het zaaglint niet op een constante waarde worden gehouden tijdens de zaagbewerking.
5. Verder neigt het zaaglint in zijn geheel tot klaoperen, zodat de noodzaak is ontstaan, dat het zaaggebied van het zaaglint een groter lengte moet hebben dan de maximale breedte van het lichaam, en dientengevolge ontstaat het nadeel, dat de machine een volumineuze opbouw kan krijgen.
De huidige uitvinding is ontwikkeld met een oog op het aanzienlijk 10 .elimineren van de boven beschreven nadelen, die inherent zi jn aan de bekende lintzaagmachines, en heeft voor zijn belangrijkste oogmerk een verbeterde lintzaagmachine te verkrijgen, die effectief is in het vermijden van iedere mogelijke overmatige belasting inwerkende op de snijzone van het zaaglint en dientengevolge op effectieve wijze iedere mogelijke klapperbeweging van 15.het zaaglint te vermijden en ook iedere mogelijke breuk van het zaaglint, met geen noodzaak om de werksnelheid van het zaaglint af te stellen in overeenstemming met de stand van het lichaam dat wordt gezaagd of om de afmeting van de machine te vergroten.
Om dit oogmerk te bereiken,heeft de huidige uitvinding betrekking op 20 .een lintzaagmachine van het type voorzien van een algemeen langgestrekte ge-stelconstructie voorzien van een paar op afstand van elkaar gelegen gelei-dingswielen en een eindloos zaaglint, dat is geleid tussen de geleidings-wielen en in staat is om in een richting over de geleidingswielen te bewegen, waarbij het eindloze zaaglint een snijpart heeft en een retourpart 25.tussen de geleidingswielen, en de gestelconstructie is ondersteund voor beweging ten opzichte van het lichaam teneinde het snijpart van het eindloze zaaglint toe te staan het lichaam te snijden respektievelijk door te zagen.
Volgens een kenmerk van de huidige uitvinding is de lintzaagmachine van het hierboven aangegeven type uitgerust met een tuimelorgaan voorzien 30.van een paar op afstand van elkaar aangebrachte, in snelheid regelbare heen en weer beweegbare aandrijvingen, die op afstand zijn geplaatst ir een richting evenwijdig aan de bewegingsrichting van het eindloze zaaglint en werkzaam zijn gekoppeld met de gestelconstructie zodat het eindloze zaaglint kan worden getuimeld over een bepaalde hoe!' in de tegengestelde richting om 35.het te zagen lichaam.
Met het aanbrengen van het tuimelorgaan, door de heen en weer gaande aandrijvingen afwisselend in werking te stellen teneinde uit te steken en terug te trekken zodat de tegenover elkaar gelegen einden van de gestelcon- 8403260 κ * -4- 24235/CV/vb structie omhoog en omlaag kunnen worden geschoven met toenemende en afnemende snelheden, ten opzichte van het lichaam, kan het eindloze zaaglint een tuimelbeweging ondergaan tesamen met de gestelconstructie «'m het lichaam met het tangentiele punt tussen het snijpart van het eindloze zaaglint e^ de 5. imaginaire gebogen kromme in omtreksrichting heen en weer bewegend met gelijke snelheid.
Waar het de tuimelbeweging uitvoerende eindloze zaaglint en het lichaam een bepaalde afstand worden bewogen in een richting dicht naar en relatief ten opzichte van elkaar, bijvoorbeeld, bij het einde van de hoek- 10. beweging van het eindloze zaaglint in een van de tegengestelde richtingen tijdens de tuimelbeweging, kan het eindloze zaaglint het lichaam een bepaalde toenemende diepte algemeen gekromd snijden. Op dit tijdstip kunnen, aangezien het eindloze zaaglint zich constant tengentiaal tot de denkbeeldinge gebogen ' kromme uitstrekt, de snijlengte en de voedingssnelhéid gunstig op een ton- 15. stante waarde worden gehouden.
In de lintzaagmachine volgens de huidige uitvinding , aangezien het eindloze zaaglint de tuimelbeweging kan ondergaan op de wijze als hierboven beschreven, dat wil zeggen, het eindloze zaaglint kan de tangentieel verplaatste tuimelbeweging zoals later omschreven ondergaan, is het eindloze zaag- 20. lint niet slechts vrijgemaakt van iedere belasting welke anders een oorzaak zou vormen voor een verminderde levensduur van het eindloze zaaglint, maar kan ook de doelmatige snijwerking worden geapprecieerd.
Aangezien de tangentieel verplaatste tuimelbeweging van het eindloze zaaglint plaatsvindt zonder dat de middenstand van de gestelconstructie 25. aanzienlijk wordt verplaatst,kan bovendien niet slechts de lengte van de snijzone van het snijpart van het eindloze zaaglint worden verkort in vergelijking met die in de gebruikelijke lintzaagmachine,'maar kan de lintzaagmachine ook een verminderde machinebreedte hebben en dientengevolge contact in afmeting zijn.
30. Volgens een verder kenmerk van de huidige uitvinding is de lintzaag machine van de hierboven beschreven constructie uitgerust met een paar detectors, die afwisselend worden geactiveerd door de tegenover elkaar gelegen einden, of in werking stel organen verbonden met de tegenover elkaar gelegen einden van de gestelconstructie als een gevolg van de tuimelbeweging van een 35. dergelijke gestelconstructie.Deze detectors worden gebruikt om de tuimelbeweging van de gestelconstructie en dientengevolge van het eindloze zaaglint te _ onderbreken indien een vai.· de detectors wordt geactiveerd door het overeenkomstige einde of in werking stel orgaan van de gestelconstructie.
8403260 * s -5- 24235/CV/vb
Deze detectors zijn werkzaam samenhangend met middelen voor het afstellen van de stand van beide detectors in een richting algemeen evenwijdig aan de bewegingsrichting van de gestelconstructie ten opzichte van het door te snijden lichaam.
5. De detectors woeden afwisselend geactiveerd door de tegenover elkaar gelegen einden of de in werking stel organen van de gestelconstructie die tijdens de tuimelbeweging van het eindloze zaaglint afwisselend omhoog en omlaag worden geschoven. Dienovereenkomstig, indien een van de detectors wordt geactiveerd door het daarbij behorende einde of in werking stel or- 10.gaan van de gestelconstructie cfen omhoog geschoven tijdens de tuimelbeweging in een richting, kan de tuimelbeweging in die ene richting worden onderbroken en, gelijktijdig daarmede, de tuimelbeweging in de tegengestelde richting op gang worden gebracht, zodat de andere van de beid- detectors kan worden geactiveerd door het bijbehorende einde of in werking stel orgaan 15.van de gestelconstructie dan omhoog geschoven als een gevolg van de tuimelbeweging in genoemde tegengestelde richting. Indien de stand van de detectors ten opzichte van de gestelconstructie wordt aangepast in een richting dichter naar of afgekeerd van de gestelconstructie kan zod-^nde de amplitude van de tuimelbeweging overeenkomstig worden afgesteld en dientengevolge kan 20.de snijlengte van het snijpart van het zaaglint dat wordt gebruikt om het lichaam gekromd te snijden worden ingesteld.
Gezien het bovenstaande kan, waar de stand van de detectors is afgesteld in afhankelijkheid van de breedte of afmeting van het te zagen lichaam voorafgaand aan het in werking stellen van de lintzaagmachine, het 25.snijden of zagen van het lichaam doelmatig worden uitgevoerd met de snijlengte van het snijpart van het eindloze zaaglint afgesteld op een juiste waarde gedurende het gekromd snijden van het lichaam.
Indien de stand van de detectors automatisch wordt afgesteld in afhankelijkheid van de snijbreedte van ieder snijniveau van het lichaam, zelfs 30.ofschoon het te zagen lichaam een dwarsdoorsnede heeft variërend van een punt tot het tegenover liggende punt in een richting loodrecht op de voe-dingsrichting van het zaaglint, zoals bijvoorbeeld een ronde staaf, kan de snijlengte van het snijpart van het zaaglint dat wordt gebruikt voor het uitvoeren van het gekromd snijden van het lichaam overeenkomstig automatisch 35.worden afgesteld op een juiste waarde geschikt voor de snijbreedte met een bepaalde snijniveau van het lichaam, daarbij de snijdoelmatigheid vergrotend.
In de praktijk van de huidige uitvinding kan, indien het te zagen 8403260 / » \ -6- 24235/CV/vb lichaam vast is ondersteund met zijn langshartlijn of midden algemeen geplaatst in in lijn ligging met de hartlijn,waarop het punt waarom de gestel-constructie de tuimelbeweging ondergaat ligt, het efficiënt zagen van het lichaam worden uitgevoerd.
5. Daarom is volgens een verder kenmerk van de huidige uitvinding de lintzaagmachine van het bovengenoemde type ook uitgerust met een plaatsings-orgaan voor het vast ondersteunen van het lichaam, welke een klemschroef omvat voorzien van een vaste klemschroefklauw en een beweegbare klemschroef-klauw die is aangebracht op de machinebank voor beweging in een richting 10. dichter naar en afgekeerd van de vaste klemschroefklauw en een klemschroef-aandrijforgaan om de beweegbare klemschroefklauw te kunnen bewegen in de richting naar en afgekeerd van de vaste klemschroefklauw. In deze constructie is de gestelconstructie aangebracht op een slede ondersteund door de machinebank en aangepast om door een slede aandrijforgaan te worden bewo- 15. gen in een richting evenwijdig aan de bewegingsrichting van de beweegbare klemschroefklauw, en omvat een beweegbaar orgaan dat werkzaam is gekoppeld met het klemschroefaandrijforgaan voor beweging in een richting evenwijdige aan de bewegingsrichting van de slede met een snelheid twee maal hoger dan de bewegingssnelheid van de slede. Een in werking stel orgaan is verbonden 20. met of integraal uitgevoerd met de beweegbare klemschroefklauw en in de nabijheid daarvan opgesteld, waarbij de stand van het in werking stel orgaan is aangepast om te worden waargenomen door een standdetector waarvoor, indien het hart van de snijzone van het eindloze zaaglint dat in feite wordt gebruikt om het lichaam te zagen afwijkt van de in lijn ligging met een 25. punt midden tussen de vaste en beweegbare klemschroefklauwen, de standdetector een toestand kan aannemen, verschillend van die daardoor aangenomen indien het hart van de snijzone in lijn is gebracht met het punt gelegen tussen de vaste en beweegbare klemschroefklauwen.
In de lintzaagmachine uitgerust met het plaatsingsorgaan van de 30, hierboven beschreven constructie kan het lichaam, onafhankelijk van zijn afmeting of breedte, stevig worden vastg.ehouden tussen de vaste en beweegbare klemschroefklauwen door geklemd te zijn tegen de vaste klemschroefklauw met behulp van de beweegbare klemschroefklauw.Daardoor beweegt het in werking stel orgaan dat beweegbaar is tesamen met de beweegbare klem-35. schroefklauw, indien de beweegbare klemschroefklauw naar de vaste klemschroefklauw wordt bewogen, met de verhouding in stand tussen de vaste en beweegbare klemschroefklauwen dientengevolge in zodanige matige plaats als te resulteren in de werking van de standdetector. Indien de 8403260 ~ £ -7- 24235/CV/vb slede vervolgens wordt bewogen in een richting naar de stand waar het in lijn is gebracht met het punt tussen de vaste en beweegbare klemschroefklauwen en indien de hartlijn var het zaaglint vervolgens in lijn komt met het punt tussen de vaste en beweegbare klemschroefklauwen, neemt de standdetector 5.een toestand aan verschillend van die voordien aangenomen en kan dientengevolge de dwarsbeweging van de slede worden onderbroken, om het centreren van het lichaam, dan vastgehouden door de klemschroef, ten opzichte van het saeglint te voltooien.
Met deze opstelling kan het door te zagen lichaam snel en gemakkelijk 10.worden aangebracht op de klemschroef door het lichaam slechts zodanig te plaatsen dat het in contact is met de vaste klemschroefklauw om vervolgens te bewerkstelligen dat de beweegbare klemschroefklauw het tesamen met de vaste klemschroefklauw vastklemt. Door dit te doen kan het door te zagen lichaam gemakkelijk worden gecentreerd met de hartlijn van het eindloze 15.zaaglint en noch de afstelling van de stand van het '.lichaam op de klem -schroef noch da afstelling in stand van de vaste en beweegbare klemschroefklauwen tesamen met'het lichaam zijn noodzakelijk.Indien dedwar-slede in een zodanige richting wordt bewogen dat de hartlijn van het zaaglint schuift in een richting dichter naar de langsas van het lichaam, 20.kan bovendien het centreren tussen het zaaglint en het lichaam worden verkregen, zodat de lintzaagmachine volgens de huidige uitvinding bijzonder geschikt is voor snijden van materiaal dat een aanzienlijk gewicht heeft.
Indien de slede dwars van het lichaam wordt bewogen met het oog op 25.het centreren in de hierboven beschreven wijze, kan wijziging in stand van de plaatsdetector een indicatie geven van de situatie van het centreren onafhankelijk van de breedte van het lichaam. Dientengevolge kan de cen-treerprocedure gemakkelijk en snel worden uitgevoerd zonder fouten.
In de praktijk van de huidige uitvinding kunnen de heen en weer be-30.wegende aandrijvingen die afwisselend in werking te stellen zijn om de tuimelbeweging van het eindloze zaaglint te bewerkstelligen een met fluidum in werking gestelde cilinder die een zuigerstang bezit, omvatten Deze met fluidum bedieide cilinders moeten afwisselend in werking worden gesteld teneinde de tuimelbeweging van het eindeloze zaaglint op zodanige 35. wijze te bewerkstelligen, dat indien een van de tegenover elkaar gelegen einden van het eindloze zaaglint omhoog wordt geschoven met de uitgestoken zuigerstang van een van de cilinders, de ander van de tegenover elkaar 8403260 / * -8- 24235/CV/vb gelegen einden van het eindloze zaaglint naar beneden wordt geschoven met de zuigerstang van de andere van de cilinders teruggetrokken. Met andere woorden, een van de met fluïdum in werking gestelde cilinders moet in werking worden gesteld in een richting tegenover gesteld aan de ander van de met 5.fluïdum in werking gestelde cilinders. Voor dit doel is de lintzaagmachine volgens de uitvinding uitgerust met een enkel stroomregelklepsamenstel in een fluidumcircuit aangesloten tussen een bron van fluidum en de met fluidum in werking gestelde cilinders.
Het enkele stroomregelklepsamenstel dat wordt toegepast bij de huidige 10.uitvinding omvat een klephuis met een fluidum inlaatpoort, die in verbinding staat met de fluidumbron, en eerste en tweede uitlaatpoorten, die respek-tievelijk in verbinding staan met de met fluidum in werking gestelde cilinders, en een draaibaar kleporgaan dat in het klephuis is gelegen voor draaiing over een beperkte hoek tussen eerste en tweede standen, die over 15,een hoek van elkaar zijn gescheiden. Het draaibare kleporgaan heeft eerste en tweede afsluitorganen voor het sluiten van de eerste en tweede afvoer-poorten indien het draaibare kleporgaan uit de tweede stand naar de eerste stand respektievelijk van de eerste stand naar de tweede stand wordt gedraaid. Meer in het bijzonder wordt, indien het draaibare kleporgaan 20.wordt gedraaid en de eerste of tweede stand, nadert de opening van de eerste of tweede afvoerpoort geleidelijk vermindert, zodat, bij het uitvoeren van de tuimelbeweging van het eindloze zaaglint, de zuigerstang van een van de met fluidum in werking gestelde cilinders snel kan uitsteken terwijl die van de andere van de met fluidum in werking gestelde cilinders langzaam 25.kan terugtrekken.
Tijdens de werking van het stroomregelklepsamenstel neemt dientengevolge de stroming van het fluidum onder druk van een van de eerste en tweede afvoerpoorten naar een van de met fluidum in werking gestelde cilinders waarmede deze eerste of tweede afvoerpoorten in verbinding staat, toe of 30.af, terwijl de stroom van het fluidum onder druk van de andere van de eerste en tweede afvoerpoorten naar de ander van de met fluidum in werking gestelde cilinder waarmede die ander van de eerste en tweede afvoerpoorten in verbinding staat, afneemt, respektievelijk toeneemt.
Ofschoon de huidige uitvinding het gebruik van afzonderlijke stroom-35.regelkleppen die werkzaam zijn gekoppeld met elkaar tenëinde"afwisselend te ' werken niet uitsluit is het gebruik van het enkele stroomregelklepsamenstel _ voordelig indien vergeleken met het gebruik van de afzonderlijke stroomregel- 8403250 -9- 24235/CV/vb . * kleppen, doordat het fluidumcircuit kan worden vervaardigd met een minimaal aantal onderdelen terwijl ook de vereiste regeling van de toevoer van het fluïdum onder druk naar de met fluïdum in werking gestelde cilinders kan worden vereenvoudigd.
5. Volgens de huidige uitvinding is ook voorzien in een werkwijze voor het snijden of zagen van een te zagen of snijden lichaam door het gebruik van een lintzaagmachine voorzien van een in een richting bewegend eindloos zaaglint, dat is voorzien van een snijpart en een retourpart tussen de geleidingswielen waarover het eindloze zaaglint is gevoerd, welke machine 10.het lichaam snijdt door te bewerkstelligen, dat het eindloze zaaglint een tuiraelbeweging algemeen om het lichaam ondergaat, terwijl het eindloze zaaglint intermitterend wordt gevoed door een aantal snijniveaus in een rich -ting naar en over het lichaam. Deze snij- of zaagmethode wordt gekenmerkt doordat bij ieder van de snijniveaus het snijden of zagen van het lichaam 15,slechts wordt bewerkstelligd door het eindloze zaaglint naar beneden te voeden in een vertikale richting teneinde het daaropvolgende snijniveau ' te bereiken terwijl de tuiraelbeweging van het eindloze zaaglint hetzij wordt onderbroken of voortgezet bij een geschikte timing voorafgaand aan een achterlopend einde van die snijzone van het snijpart van het eind-20.loze zaaglint, dat in feite wordt gebruikt om het materiaal te snijden of te zagen, ten opzichte van de bewegingsrichting van het eindloze zaaglint, aankomende bij een zijde van het lichaam dat wordt gezaagd of gesneden, terwijl, indien en nadat het snijpart van het eindloze zaaglint het daaropvolgende snijniveau heeft bereikt,een gebogen snijden wordt bewerkstellig! 25· op het lichaam in de tegengestelde richting.
In overeenstemming met de boven beschreven werkwijze van de huidige uitvinding treedt geen toestand op waarin bij het einde van de slag van het gekromde snijden uitgevoerd door het zaaglint bij ieder gekromd snijniveau, het zaaglint niet zal inwerken op het lichaam. Als resüLtaat daar-30. van kan, tijdens de gehele snijbewerking van het begin to*- het einde met betrekking .ot een gegeven lichaam, het °indloze zaaglint werkende worden gehouden in snijdende werking geheel of nagenoeg geheel, daarbij de efficiënte en economische snijbewerking waarborgend.
Opgemerkt wordt dat, ten gevolge van de vertikale snijbewerking met 35.neerwaartse voeding uitgevoerd bij ieder einde van de slag van het gekromde snijden, de lengte van de snijzon^ van het eindloze zaaglint zeer groot wordt..
840325C
11 * -10- 24235/CV/vb
Ofschoon dit in tegenspraak lijkt te zijn met de verrichting van het gekromd snijden, kan het beoogde doeleinde worden bereikt door de snelheid van vertikaal snijden met neerwaartse voeding te regelen op een zodanige waarde, dat iedere overmatige belasting niet op het snijpart van het eindloze zaag-5.lint zal inwerken.
Verder is volgens de huidige uitvinding ook voorzien in een werkwijze voor het snijden of zagen van een lichaam dat een dwarsdoorsnede heeft van cirkelvormige vorm of dergelijke en is voorzien van bovenste, tussen gelegen en onderste gedeelten in zijn dwarsdoorsnde weergave ten opzichte van de voe- 10.dingsrichting van een snijpart van het eindloze zaaglint. Deze snijmethode wordt gekenmerkt doordat het bovenste gebied van het lichaam wordt gesneden door het eindloze zaaglint naar beneden te voeden terwijl althans het snijpart van het eindloze zaaglint op een bepaalde hoek wordt gehouden ten opzichte van het lichaam doordat het tussengelegen gebied van het lichaam wordt 15.gesneden door het eindloze zaaglint intermitterend naar beneden te voeden door een aantal snijniveaus terwijl het eindloze zaaglint wordt toegestaan een tuimelbeweging te ondergaan algemeen om het lichaam op zodanige wijze dat, , bij iedere van genoemde snijniveaus, de tuimelbeweging hetzij wordt onderbroken of voortgezet op een geschikte timing voorafgaand aan een achterlopend 20.einde van die snijzone van het snijpart van het eindloze zaaglint, dat feitelijk wordt gebruikt om het lichaam te snijden, ten opzichte van de bewegingsrichting van het eindloze zaaglint, aankomende aan een zijde van het door te snijden lichaam,daarbij het snijpart van het eindloze zaaglint toestaand, het daarop volgende snijniveau te bereiken, en een gebogen snijden 25.wordt bewerkstelligd op het lichaam in de tegengestelde richting nadat het snijpart het daarop volgende snijniveau heeft bereikt, en dat het onderste gebied van het lichaam wordt gesneden door het snijpart van het eindloze zaaglint naar beneden te voeden terwijl het snijpart van het eindloze zaaglint op genoemde vooraf bepaalde hoek wordt gehouden.
30. Volgens een tweede genoemde werkwijze van de huidige uitvinding, zelfs met het door te zagen lichaam een zodanige dwarsdoorsnede vormgeving hebbend, dat tijdens de doorzaagwerking van het begin tot het einde,de lengte van de snijzone van het snijpart van het eindloze zaaglint varieert van een minimum waarde tot een maximum waarde afhankelijk van het snijniveau waarop 35.het feitelijk snijden wordt uitgevoerd, behoeft de richting van gekromde < — 4.
3403260 * è -11- 24235/CV/vb snijbeweging van het eindloze zaaglint niet veelvuldig te worden gewijzigd omdat de neerwaartse voeding snijtechniek wordt gebruikt voor het snijden van het bovenste en laagste gedeelte van het lichaam.
Bovendien kan iedere mogelijke vermindering in snijdoelmatigheid, 5.welke eventueel zou kunnent optreden bij het begin en het einde van het snijden, gunstig worden vermeden en dientengevolge, in combinatie met de cumulatieve effecten van de huidige uitvinding zoals hierboven beschreven, kan het snijden van het lichaam van cirkelvormige dwarsdoorsnede doelmatige en efficiënt worden uitgevoerd. Zelfs in dit geval kan, door de snelheid van de 10.vertikale neerwaartse snijvoeding op een zodanige waarde te regelen dat iedere overmatige belasting niet op het snijpart van het eindloze zaaglint zal inwerken, het beoogde oogmerk van de huidige uitvinding gemakkelijk zonder twijfel worden bereikt.
De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van 15.enige in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van de constructie volgens de uitvinding.:
Fig.T is een vooraanzicht, met een gedeelte weggesneden,van een lint-zaagmachlne volgens de uitvinding.
Fig. 2 is een langsdoorsnede over de in figuur 1 af geheelde lintzaag-20.machine.
Fig.3 is een vooraanzicht van een belangrijk gedeelte van de lintzaag-machine.
Fig. 4 is een bovenaanzicht van een zelf centrerend mechanisme toegepast in de lintzaagmachine, waarbij de verhouding tussen een zaaglint-25.steun en een dwarse schoor,beide in de machine gebruikt, is afgeheeld.
fig. 5 is een zijaanzicht van het in fig. 4 weergegeven zelf centrerende mechanisme fig. 6 is op grotere schaal een vooraanzicht van de lintzaagmachine waarbij het plaatsingsmechanisme voor een door te snijden lichaam is weer-30. gegeven.
Fig. 7 is een schematische langsdoorsnede van het in fig. 6 afgebeelde plaatsingsmechanisme.
Fig. 8 is een dwarsdoorsnede van ' een in het plaatsingsmechanisme gebruikte schakeleenheid.
35. Fig. 9 toont een schema van een fluidumcircuit voor een in de ma- · chine gebruikte tuimelmechanisme.
..1/ 32 6 0 V * -12- 24235/CV/vb
Fig. 10 is een schematisch vooraanzicht waarin de bewegingsbaan van de zaaglintsteun tesamen met standdetectorschakelaars is weergegeven.
fig. 11 is een schema waarin de verhouding in stand van het eindloze-zaaglint ten opzichte van het te snijden lichaam is weergegeven.
5. Fig. 12 tot 15 zijn schema's toegepast voor dfeuiteenzetting van de snijwerkwijzen volgens de huidige uitvinding.
Fig. 16 is een timing kaart welke de verhouding in werking weergeeft tussen de dwarsschoor, de zaaglintsteun eh het eindloze zaaglint.
Fig. 17 tot 19 zijn stromingsschema's welke de opeenvolging van auto- 10.matische regeling uitgevoerd door de machine tonen.
fig. 20 is een schema dat een gewijzigd fluidumcircuit toont waarbij gebruik wordt gemaakt van een enkel stromingsregelklepsamenstel.
fig. 21 en 22 zijn< dwars respektievelijk langsdoorsneden van het klep-samenstel.
15. Eerst verwijzend naar figuur 1 tot 3 omvat een lintzaagmachine volgens de huidige uitvinding een machinebank 1 voorzien van een klemschroefbasis 2 waarop een klemschroef bestaande uit een vaste klemschroefklauw 3 en een beweegbare klemschroefklauw4zijn aangebracht tegenover elkaar. Een dwars beweegbare slede 5 van algemeen langgestrekte vormgeving en voorzien van een paar 20.evenwijdige rechtopstaande kolommen 7a en 7b, die zich van de tegenover elkaar gelegen einden daarvan uitstrekken, is op de bank 1 aangebracht en geleid door schuifgeleidingen 6 voor beweging in een richting evenwijdig aan de lengterichting van de machine bank 1. Gedragen door de zich omhoog uitstrekkende kolommen 7a en 7b voor beweging in een opwaartse en neerwaartse richting langs deze 25.kolommen 7a en 7b, en de ruimte daartussen overbruggend is een dwarsschoor 8 waarop een lintizaagsteun 9 wordt ondersteund door middel van een paar tuimel-aandrijvingen 10a en 10b, die nabij de zich omhoog uitstrekkende kolommen 7a en 7b binnenwaarts zijn opgesteld. De tuimelaandrijvingen 10a en 10b worden onr afhankelijk geregeld voor het bewerkstelligen van een tuimelbeweging van de zaag-30.1intsteun 9 op een hieronder nader te beschrijven wijze.
De slede 5 is uitgerust met een tandheugel 144, welke zich uitstrekt in een richting evenwijdig aan de langsrichting daarvan en welke constant in ingrijping is met een vast op een as 12 aangebracht rondsel 13. Een van de uiteinden van de as 12 afgekeerd van het rondsel 13, is voorzien van een -mani-35.pulatiewiel 11, waarbij, indien het wiel 11 met de hand wordt gedraaid, de slede 5 kan worden bewogen in een richting evenwijdig . m de lengterichting van de_ bank 1 over een bepaalde afstand. Deze slede 5 is aan zijn tegenover elkaar 840 32 6 £
éi V
-13- 24235/CV/vb gelegen einden voorzien van desbetreffende stellen bouten en moeren 15 voor grendeldoeleinden. De vertikale beweging van de dwarsschoor 8, welke de za~gLintsteun 9 draagt, kan worden bewerkstelligd met behulp van een hefme-chanisme 16, dat is voorzien van een paar evenwijdige van schroefdraad voor-5« ziene stangen 17a en 17b, die zich evenwijdig aan de kolommen 7a en 7b uitstrekken en waarvan de uiteinden draaibaar maar axiaal niet beweegbaar worden ondersteund door de kolommen 7a en 7b , van inwendige schroefdraad voorziene blokken 18a en 18b dit op de desbetreffende stangen 17a en 17b zijn geschroefd en vast bevestigd aan of anders integraal uitgevoerd met de dwarsschoor 8, en van 10 een aandrijfas 21, die een paar op afstand van elkaar aangebrachte konische tandwielen 20a en 20b vast daarop aangebracht bezit om tesamen te kunnen draaien en een paar passende konische tandwielen 19a en 19b,die vast zijn bevestigd aan de ondereinden van de van schroefdraad voorziene stangen 17a en 17b en constant .in ingrijping zijn met de tandwielen 20a en 20b, terwijl de aan- 15. drijfas 21 met behulp van een stappenmotor 22 kan worden aangedreven. Het zal dan ook duidelijk zijn, dat indiende stappenmotor 22 inwerking wordt gesteld om de aandrijf as 21 te verdraaien, de verdraaiing van de aandrijfas 21 kan worden overgebracht op de van schroefdraad voorziene stangen 17a en 17b via de tandwielen 20a en 19a en 20b en 19b, waarbij dientengevolge de stangen 17a en 17b de 20. inwendig van schroefdraad voorziene blokken 18a en 18b en daarmede ook de dwarsschoor 8 verplaatsen in een richting evenwijdig aan de stangen 17a en 17b.
Op de zaaglintsteun 9 zijn aangedreven en aandrijfwielen 23a en 23b op afstand van elkaar aangebracht, terwijl verder een flexibel eindloos zaaglint 25.24 om en tussen de wielen 23a en 23b is geleid. Het aandri jfwiel 23b is aan -drijvend gekoppeld met een aandrijfmotor 25 op een op zich bekende* wijze zodat _ tijdens de werking van de aandrijfmotor 25 het 'eindloze zaaglint kan worden aangedreven in een richting daarbij bewegend over de beide wielen 23b en 23a. Zoals het beste blijkt uit fig. 3 zijn de '’andrijf en aangedreven 30. wielen 23a en 23b zo ondersteund dat zij draaien in een ten opzichte van de kolommen 7a en 7b naar beneden hellend vlak en daarvoor is de zaaglintsteun 9 uitgerust met een paar op afstand van elkaar gelegen zaaggeleidingen 26, die werkzaam zijn om het snijpart van het eindloze zaaglint 24 te verdraaien, dat wil zeggen dat gedeelte van het eindloze zaaglint 24, dat een snijzone 35. binnentreedt direct boven de kiens chroefbasis 2 gedurende de beweging daarvan, zodat de zaagtanden van het eindloze zaaglint 24 naar beneden kunnen worden gericht. Zoals het beste weergegeven in fig. 3 heeft de zaaglintsteun 9 een paar <KÜ 32 6 0 J' * -14- 24235/CV/vb op afstand van elkaar gelegen in ingrijpingen 28a en 28b opgesteld nabij de tegenover elkaar gelegen einden van de dwarsschoor 8 en gekeerd in een richting afgekeerd van elkaar. Deze ingrijpingen 28a en 28b zijn samenwerkend met inwaarts gekromde oppervlakken 27a en 27b gevormd in de dwarsschoor 8 5. nabij de kolommen 7a respektievelijk 7b.
De details van ieder van de in ingrijpingen 28a en 28b zijn het beste weergegeven in fig. 4 en 5. Opgemerkt wordt, dat, aangezien de ingrijpingen 28a en 28b van gelijke constructie zijn, slechts een van hun, bijvoorbeeld de ingrijping 28a opgesteld nabij de rechtop staande kolom 7a en samenwerkend met 10. het inwaarts gekromde oppervlak 27a terwille van de kortheid zal worden besproken. De ingrijping 28a omvat een stijf steunblok 31 dat vast bevest-digd is aan of anders integraal gevormd met de zaaglintsteun 9 en een gedeelte daarvan schuivend opgenomen heeft in een ruimte begrensd door het samenhangende inwaarts gekromde oppervlak 27a en een paar zijplaten 30 die vast zijn be- 15. vestigd aan een stijf blok 29 dat is bevestigd aan de dwarsschoor 8 en is voorzien van het daarin gevormde inwaarts gekromde oppervlak 27a.Het stijve steunblok 31 draagt een paar op afstand van elkaar geplaatse roleenheden 32 waarvan de een boven de ander is opgesteld langs de baan van tuimelbeweging van de zaaglintsteun. Ieder van deze roleenheden 32 omvat een geleidingsrol 20. 35 die draaibaar wordt gedragen door een draagstuk 34 dat schuivend is opgenomen in een desbetreffende zak begrensd in het stijve steunblok 31, en een voorspanveer 32, die in een dergelijke zak in het stijve steunblok 31 is opgenomen en het draagstuk 34 naar buiten tracht te dringen met de geleidings-rollen 35 dientengevolge in contact gehouden met het bijbehorend inwaarts ge-25. kromde oppervlak 27a.
De inwaarts gekromde oppervlakken 27a en 27b zijn zo ontworpen en zo gevormd dat zij desbetreffende gedeelten van een eenvoudige cirkel in beslag nemen welke een straal heeft groter dan de helft van de afstand tussen de inwaarts gekromde oppervlakken 27a n 27b, met de desbetreffende krommings-30. middelpunten daarvan liggende op de denkbeeldinge gemeenschappelijke horizontale lijn. De zaaglintsteun 9 is, door de zelfcentrerende werking verkregen door de voorspanveren 33 in de roleenheden 32, zo opgesteld als zijn hartpunt 9c te hebben liggen op de vertikale hartlijn CL gaande midden tussen de inwaarts gekromde oppervlakken 27a en 27b.
35. De beweegbare klemschroefklauw 4 (fig. 6-8) is aangepast om te worden aangedreven door een cilindereenheid 36 in een richting naar en afgekeerd van de vaste klemschroefklauw 3. Aangebracht op de bank 1 voor be- 840 32 6 0 * < -15- 24235/CV/vh weging in een richting evenwijdig aan de bewegingsrichting van de beweegbare klemschroefklauw 4 is een beweegbaar orgaan 37 welke een schakeleenheid 39 draagt en is uitgerust met een heugel 40, die zich uitstrekt in een richting evenwijdig aan de bewegingsrichting daarvan. Tijdens de beweging van het beweeg- 5. bare orgaan 37, welke wordt bewerkstelligd door de draaiing van een rondsel 41, dat in ingrijping is met de heugel 40, wordt het beweegbare orgaan 37 geleid door en langs een paar geleidingsrails 38. Het rondsel 41, dat in ingrijping is met de tandheugel 40, is vast aangebracht op een as 42, om samen met deze as te draaiien, terwijl de as 42 op zijn beurt aandrijfbaar is ge- 10. koppeld met de as 12 met behulp van een overbrengingssysteem 43, dat een eindloze ketting kan omvatten en dat zo is ontworpen als in staat te zijn het beweegbare orgaan 37 in dezelfde richting te bewegen als de bewegingsrichting van de slede 5, maar met een snelheid twee maal hoger dan de bewe-gingssnelheid van de slede 5. De schakeleenheid 39, die op het beweegbare 15. orgaan 37 is aangebracht omvat een paar detectorsschakelaars 45a en 45b, ter waarneming van de punt 44a van een bedieningsstang 44, die bevestigd is aan de beweegbare klemschroefklauw 4 zodanig dat deze uitsteekt in een richting evenwijdig aan de bewegingsrichting daarvan. Meer in het bijzonder is de schakeleenheid 39 zodanig uitgevoerd, dat, indien de vaste en beweeg-20. bare klemschroefklauwen 3 en 4 worden gebracht in een stand waarin zij tegen elkaar aanliggen met hun desbetreffende klemoppervlakken althans nagenoeg in lijn liggend gehouden met de vertikale hartlijn CL, slechts een van de schakelaars, bijvoorbeeld de schakelaar 45a, kan worden verdraaid door de punt 44a van de bedieningsstang 44, zoals afgebeeld in fig. 8.
25, Zoals weergegeven in fig. 9 omvatten de tuimelaandrijvingen 10a en 10b dubbel werkende hydraulische cilinders 46a en 47b, die ieder zwenkbaar zijn aangebracht op de dwarsschoor 8 en een zuigerstang 46c' respektievelijk 46d hebben scharnierend gekoppeld met de zaaglintsteun 9· Deze dubbel werkende -hydraulische cilinders 46a en 46b worden afwisselend in werking gesteld 30. zodanig, dat indien een van de zuigerstangen 46c en 46d wordt uitgestoken, de ander van de r ligerstangen 46c en 46d wordt teruggetrokken. Hiertoe zijn de hydraulische cilinders 46 a en 46b fluïdum gekoppeld met een fluidumtoe-voerpomp 49 via een elektromagnetische schakelklep 47 om de hydraulische cilinders 46a en 46b afwisselend in werking te stellen, en dan door instelbare 35. stroomregelkleppen 48a en 48b.
Nu verwijzend naar fig. 10, geven vèrwijzingscijfers 50a en 50b detec -torschakelaars weer aangepast om afwisselend in werking te worden gesteld door de linker- en rechtereinden van de zaaglintsteun 9- Deze schakelaars 50 a en 8403260 V « -16- 24235/CV/vb 50b worden ondersteund door heforganen 54a en 54b, die vertikaal beweegbaar zijn met dezelfde snelheid door de draaiing van zich vertikaal uitstrekkende van schroefdraad voorziene assen 53a en 53b, welke op hun beurt aandrijvend zijn gekoppeld met een stappen motor 51 door middel van een desbetreffend 5. eindloos overbrengingssyteem 52a, 52b, die hetzij eindloze van tanden voorziene riemen of eindloze schakelkettingen of dergelijke kunnen omvatten.
In de lintzaagmachine van de hierboven beschreven constructie is de uitvoering zodanig, dat, indien de elektromagnetische schakelklep 47 afwisselend wordt geschakeld in positie tijdens de voortgaande werking van de 10. fluidumtoevoerpomp 49 zo dat de hydraulische cilinders 46a en 46b afwisselend in.werking kunnen worden gesteld om de desbetreffende zuigerstangen 46 c en 46d uit te steken en terug te trekken, de zaaglintsteun 9 de tuimelbeweging ondergaat op een wijze overeenkomend met een op en neer gaande beweging of overeenkomend met een schommel. Indiende uitsteeksnelheid van de andere van de zuigerstange 15, 46c en 46d gelijk is aan de terugtreksnelheid van de andere van de zuigerstangen 46c en 46d, vindt de tuimelbeweging van de zaaglintsteun 9 om een en hetzelfde punt plaats. Indien echter de stroom van toe te voeren hydraulisch medium respektievelijk naar de hydraulische cilinders 46a en 46b zo automatisch is afgesteld door de afstelling van de stroomregelkleppen 48a en 48b dat de uitsteeksnelheid van 20.een van de zuigerstangen 46c en 46d hoger kan zijn dan de terugtreksnelheid van de ander van de zuigerstangen 46c en 46d, kan de zaaglintsteun 9 een zodanige tuimelbeweging ondergaan, dat, terwijl de imaginaire lijn 9L liggende in de zaaglintsteun 9 en zich in evenwijdige verhouding uitstrekkend tot hetzij het snijpart of het retourpart van het zaaglint 24 een tangentiele ver-25.houding handhaaft tot de imaginaire gebogen kromme CS welke zijn krommings-middelpunt heeft liggen op de vertikale hartlijn CL gaande door het hart van de zaaglintsteun 9 en midden tussen de afstand tussen de inwaarts gekromde oppervlakken 27a en 27b, het tangentiele punt CP bij welke de imaginaire lijn 9L in aanraking verloopt met de imaginaire gebogen kromme CS heen en weer 30. gaande beweegt langs de imaginaire gebogen kromme CS zoals afgebeeld in fig.
10. De richting waarin de zaaglintsteun 9 wordt getuimeld op de hierboven beschreven wijze, kan worden gewijzigd door de stand van de elektromagnetische schakelklep 47 om te schakelen.
Opgemerkt wordt, dat de tegenover gelegen einden van de slag waarover 35. het tangentiele punt CF heen en weer gaande beweegt langs de imaginaire gebogen kromme CS gedurende de tuimelbeweging van de zaaglintsteun 9 over- -eenkomt met de hellingshoeken van de raaklijnen gaande door de tangentiele punten CP bij de tegenover "lkaar gelegen einden van de slag; respektievelijk 840 32 5 0 -17- 24235/CV/vb dat is de hellingshoeken van de zaaglintsteun 9 getuimeld in de tegengestelde richting. Dienovereenkomstig kan de timing bij welke de zaaglint steun 9 een bepaalde hellingshoek tot stand heeft gebracht gedurende zijn tuimelbeweging in een van de tegengestelde richtingen worden waargenomen 5. door een van de desbetreffende detector schakelaars 50a en 50 b. Door waarneming van de bovengenoemde timing is het mogelijk waar te nemen dat het tangentiele punt CP een van de tegenover elkaar liggende einden van de slag heeft bereikt welke de vooraf bepaalde hellingshoek van de zaaglintsteun 9 begrenst. Met andere woorden, indien de detectorschakelaars 50a en 50 omlaag 10. worden gebracht naar een onderste stand wordt de onderste slag waarover het tangentiele punt CP heen en weer gaande beweegt verkort en vermindert dientengevolge de amplitude van de tuimelbeweging van de zaaglintsteun 9 (meer in het bijzonder het eindloze zaaglint 24). Anderzijds, indien de detectorschakelaars 50a en 50b omhoog worden bewogen naar een hogere stand, 15. wordt de slag van de heen en weer gaande beweging van het tangentiele punt CP vergroot en dientengevolge neemt de amplitude van de tuimelbeweging van de zaaglintsteun 9 toe. Indien de detectorschakelaars 50a en 50b omlaag worden bewogen naar de onderste stand aangeduid door de stippellijn in fig.
10, zijn dus de detectorschakelaars 50a en 50b beide omgeschakeld door de 20. tegenover elkaar gelegen einden van de zaaglintsteun 9 dan een horizontale stand aannemende. Indien beide detectorschakelaars 50a en 50b zijn omgezet op de hierboven beschreven wijze is het mogelijk de zaaglintsteun 9 vast te zetten op de horizontale stand door te bewerkstelligen dat de elektromagnetische schakelklep 47 terugkeert naar een neutrale stand zoals weergegeven.
25. De vertikale beweging van de detectorschakelaars 50a en 50b kan automatisch worden uitgevoerd door de stappenmotor 51 in werking te stellen om de van schroefdraad voorziene assen 53a en 53b te draaien.
De zaaglintsteun 9 is zelf -centrerend door de werking van de roleen-heden 32 voorzien van de rollen 35, die veerkrachtig in contact zijn met de 30. inwaarts gekromde oppervlakken 27a en 27b, zoals hierboven beschreven, en dienovereenkomstig heeft de zaaglintsteun 9 tijdens de op de hierboven beschreven wijze uitgevoerde tuimelbeweging zijn hart 9c verplaatsend op en langs de vertikale hartlijn CL. Met andere woorden, indien de zaaglintsteun 9 wordt getuimeld in de tegengestelde richtingen met zijn hart 9C 35. zich verplaatsend op en langs de vertikale hartlijn CL (welke hart 9C op de imaginaire lijn 9L ligt) terwijl het tangentiele punt CP bij welke de imaginaire lijn 9L zich in aanraking uitstrekt met de imaginaire gebogen kromme CS wordt toegestaan te bewegen langs de imaginaire gebogen kromme CS
840 3260 -18- 24235/CV/vb i — draaiende tegenover liggende einden van de imaginaire liji 9L, dat wil zeggen de tegenover elkaar gelegen einden van de zaaglintsteun 9,waarbij zij zulke bewegingssporen als afgebeeld in 9E in fig. 10 afbeelden. Terwijl het gewenst is de inwaarts gekromde oppervlakken 27a en 27b, die zijn vereist 5. voor de zaaglintsteun 9 om de tuimelbewerking te ondergaan te vervaardigen en te vormen om met zijn tegenover elkaar gelegen einden dergelijke sporen 9e als afgebeeld in fig. 10, is het in de praktijk moeilijk om dit te doen en dienovereenkomstig zijn in de praktijk van de huidige uitvinding, terwijl de inwaarts gekromde oppervlakken 27a en 27b zo zijn gevormd, dat zij desbe-10. treffende gedeeltes van de vorm van een eenvoudig cirkel innemen als hier voor beschreven, de roleenheden 32, die de geleidingsrollen 35naar binnen inklapbaar van de desbetreffende zakken tegen de daarbij behorende voorspanveren 33 omvatten, zo ontworpen en vervaardigd dat de tegenover gelegen einden van de zaaglintsteun 9 wordt toegestaan de banen 9e afgebeeld in fig. 10 af 15. te leggen tijdens de tuimelbeweging van de zaaglintsteun 9.
Aangezien het eindloze zaaglint 24 wordt gedragen door de zaaglintsteun 9 wordt de tuimelbeweging van de zaaglintsteun 9 vergezeld door een corresponderende tuimelbeweging van het eindloze zaaglint 24 zoals weergegeven door de denkbeeldige lijn 9L in fig. 9, waarbij echter moet worden po-20. gemerkt, dat indien het eindloze zaaglint 24 zo is opgesteld als zich uit te strekken onder de imaginaire lijn 9L, de imaginair gebogen kromme CS’ , waaraan het eindloze zaaglint 24 rakend is, een kleinere kromtestraal zai hebben dan de kromtestraal van de imaginaire gebogen kromme CS met een hoeveelheid overeenkomend met de verplaatsing tussen de imaginaire lijn 9L en de feite- 24. lijke stand van het eindloze zaaglint 24 en dientengevolge de amplitude van ,de tuimelbeweging van het eind!oze zaaglint 24 overeenkomstig kleiner zal zijn dan die .weergegeven door de imaginaire lijn 9’L· De tuimelbeweging van het eindloze zaaglint 24 (of de zaaglintsteun 9 ) zal hierna worden aangeduid als "tangentieel verplaatste tuimelbeweging".
30. Hierna zal een werkwijze voor het opstellen van een lichaam of werk stuk dat moet worden gezaagd of gesneden op de lintzaagmachine van de hierboven beschreven constructie nader worden uiteengezet. De opstelling van het lichaam W op de lintzaagmachine kan, zoals weergegeven in fig. 6, worden bewerkstelligd door het lichaam W on de klemschroefbasis 2 aan te brengen met 35. een gedeelte daarvan in contact zijnde met de vasteklemschroefklauw 3, om ' vervolgens de cilindereenheid 36 in werking te stellen om de beweegbare klemschroefklauw 4 naar de vaste klemschroefklauw 3 te bewegen teneinde het lichaam W tussen de vaste en beweegbare klauwen 3 en 4 vast te klemmen. Na- 8403260 » c -19- 24235/CV/Vb dat het lichaam W op de klemschroefbasis 2 is geplaatst op de bovenbeschreven-wijze moet het wiel 11 worden gedraaid om de slede 5 in een zodanige richting te bewegen als vereist om de langsas Wo van het lichaam W in in lijn ligging te brengen met de vertikale hartlijn CL van de dwarsschoor 8. Zoals hierboven 5. beschreven, wordt de draaiing van het wiel 11 via het vast daarmede verbonden rondsel 13 overgebracht op de vast met de slede 5 verbonden heugel 14, en dientengevolge kan de slede 5 bewegen in antwoord op de draaiing van het wiel 11. Gelijktijdig daarmede wordt de draaiing van het wiel 11 via het overbreng-systeem 43 overgebracht op het ronsel 41, welke beweging op zijn beurt op de 10. beweegbare orgaan 37 wordt overgebracht via de vast met het beweegbare orgaan 37 verbonden tandheugel 40 en dientengevolge wordt de schakeleenheid 39, die op het beweegbare orgaan 37 is aangebracht, in de zelfde richting bewogen als de bewegingsrichting van de slede 5 met een snelheid twee maal hoger dan de bewegingssnelheid van de slede 5.
15. De afstand waarover de slede 5 wordt bewogen uit de stand waa?in het klemoppervlak van de vaste klemschroefklauw in lijn is gelegen met de vertikale hartlijn CL van de dwarsschoor 8 naar de stand waarin de langsas Wo van het lichaam W,dat moet worden doorgesneden, in in lijn ligging is gebracht met de vertikale hartlijn CL is de helft van de afstand waarover de beweegbare 20. klemschroefklauw 4 wordt bewogen vanuit de uitgangsstand waarin het klemoppervlak van de beweegbare klemschroefklaus 4 in contact is met het klemoppervlak van de vaste klemschroefklauw 3. Dienovereenkomstig, indien de schakeleenheid 39, die wordt bewogen met een snelheid twee maal hoger dan de bewegingssnelheid van de slede 5 in dezelfde richting als de bewegingsrich- 25. ting van de slede 5, een stand bereikt waarin de vertikale hartlijn CL in in lijn ligging is met de langsas Wb van het door te snijden lichaam W, wordt slechts de detectorschakelaar 45a in de schakeleenheid 39 omgedraaid door de punt 44a van de bedieningsstang 44 die vast verbonden met en beweeg-, baar is tesamen met de beweegbare klemschroefklauw 4. Dienovereenkomstig, 30. indien maatregelen zijn getroffen om een visuele en/of hoorbare indicatie te geven van de aan- en uitstanden van ieder van de schakelaars 45a en 45b in de schakeleenheid 39, kan de bediener van de lintzaagmachine vaststellen dat, indien beide van de schakelaars 45a en 45b zijn ingeschakeld, de vertikale hartlijn CL is geplaatst aan een zijde van de langsas Wb van het lichaam 35. W nabij de beweegbare klemschroefklauw 4 en dat, indien beide schakelaars · 45a en 45b zijn uitgeschakeld, de vertikale hartlijn CL aan een zijde van de langsas Wo van het lichaam W nabij de vaste klemschroefklauw 3 is verplaatst. Het gecombineerde gebruik van de schakelaars 45a en 45b aangepast 3403260 * Μ -20- 24235/CV/vb om in werking te worden gesteld door de bedieningsstang 44, is dus effectief om de visuele ên/of hoorbare indicatie te verkrijgen van de horizontale stand van het lichaam W ten opzichte van de dwarsschoor 8. Na het aanbrengen van het lichaam W op de klemschroefbasis 2 moet daarom de bediener van de lintzaag-5. machine het wiel 11 draaien totdat slechts de schakelaar 45a is ingeschakeld op welk· tijdstip de langsas Wo van het lichaam W geklemd tussen de vaste en beweegbare klauwen 3 en 4 in in lijn ligging is gebracht met de vertikale hartlijn CL.
Opgemerkt wordt, dat de stand van de vertikale hartlijn CL van de 10. dwarsschoor 8 ten opzichte van de bank 1 kan worden aangeduid door een wijzer-naald bevestigd aan het wiel 11 voor hoekbeweging tesamen met het wiel 11, en een van een aantal kalibreertekens aangebracht op de bank 1 nabij de bewe-gingsbaan van de aanwijsnaald. In een dergelijk geval kan de aflezing van de kalibreerverdeling in lijn gebracht met de aanwijsnaald de breedte van het 15. lichaam W weergeven, dat wil zeggen, de afstand tussen de vaste en beweegbare kleraschroefklauwen 3 en 4. Opgemerkt wordt nog, dat ofschoon het wiel 11 is beschreven als met de hand draaibaar,de as 12 kan zijn gekoppeld met een elektromotor en in een dergelijk geval kan een uitgangssignaal of signalen van de detectorsschakelaars 45a en 45b ook worden gebruikt voor het re-20. gelen van de draairichting van de elektromotor evenals voor het starten en stoppen van de elektromotor.
Het principe van het snijden of zagen van het lichaam met het gebruik van de lintzaagmachine van de hierboven beschreven constructie zal nu eerst worden uiteengezet.
25. Nadat het te doorsnijden lichaam W op de klemschroefbasis 2 is geplaatst en is vastgeklemd tussen de vaste en beweegbare klauwen 3 en 4, op de bovenbeschreven wijze moet de motor 25 in werking worden gesteld om het eindloze zaaglint aan te drijven in een vooraf bepaalde richting met een vooraf bepaalde snelheid waarbij dit zaaglint beweegt over de wielen 23a en 23b. Vervolgens 30. wordt de stappenmotor 22 in werking gesteld om de van schroefdraad voorziene stangen 17a en 17b aan te drijven teneinde de dwarsschoor 8 langs de vertikale kolommen 7a en 7b naar beneden te bewegen. Opgemerkt wordt, dat het omlaag bewegen van de dwarsschoor 8 langs de rechtopstaande kolommen 7a en 7b over een afstand X van de hoogst toelaatbare stand, op een hoogte H gelegen 35. van het bovenoppervlak de van klemschroefbasis 2, naar een stand E op een afstand d opwaarts gelegen van de bovenzijde van het lichaam W snel kan wor-_ den uitgevoerd door de van schroefdraad voorziene stangen 17a en 17b aan 8403250 -21- 24235/CV/vb ► ft te drijven m^f een verhoudingsgewijs hoge snelheid , indien het gewenst is de kringloopsnelheid te verkorten.
Indien de dwarsschoor 8 omlaag is gebracht met het snijdende part van het eindloze zaaglint 24 aankomend bij de stand E, moet de draaisnelheid van 5. de stappenraotor 22 worden verminderd teneinde het mogelijk te maken dat de dwarsschoor 8 naar beneden wordt bewogen met een verlaagde snelheid langs de kolommen 7a en 7b, waarbij het met lage snelheid omlaag brengen van het eindloze zaaglint 24 wordt voortgezet tot dat het snijpart van het eindloze zaaglint is bewogen, dat wil zeggen, gevoed over een afstand Y welke overeen-10. komt met de som van de hoogte (of dikte)h van het lichaam W boven het bovenoppervlak van de klemschroefbasis 2 en de hierboven genoemde afstand d.
Indien het snijpart van de eindloze zaaglint 24 is gebracht in een stand A waar het de bovenzijde van het lichaam W raakt, wordt de tangen-tieel Verplaatste tuimelbeweging van de zaaglintsteun 9, zoals hierboven be-15. sproken, bewerkstelligd , terwijl de dwarsschoor 8, tesamen met de zaaglintsteun 9, intermitterend omlaag wordt gebracht, totdat het snijpart van het eindloze zaaglint 24 de onderste toegestane stand B bereikt op welk tijdstip het lichaam W volledig in stukken is gesneden.
Meer in het bijzonder, indien de zaaglintsteun 9 de tuimelbeweging 20. ondergaat terwijl het tangentiele punt bij welke het snijpart van het eind-loza zaaglint 24 zich in aanraking uitstrekt met de imaginaire gebogen kromme CS beweegt langs de imaginaire gebogen kromme CS heen en weer gaande met gelijke snelheid zoals af geheeld in fig. 10, ondergaat het snijpart van het eindloze zaaglint 24 dat in -een richting wordt aangedreven, een soorgelijke 25. tangentieel verplaatste tuimelbeweging langs de imaginaire gebogen kromme CS* overeenkomend met de imaginaire gebogen kromme CS. Echter, iedere keer dat het tangentiele punt CP'bij welke het snijpart van het eindloze zaaglint 24 zich in aanraking uitstrekt met de imaginaire gebogen kromme VS' een van de tegenover elkaar gelegen einden E1 en E2 van de snijslag in de 30. tegengestelde richtingen bereikt, wordt de tuimelbeweging van de zaaglintsteun 9 onderbroken om het toe te staan dat de dwarsschoor 8 omlaag wordt gebracht terwijl het snijpart van het eindloze zaaglint 24 wordt toegestaan het lichaam W te snijden in een vooraf bepaalde diepte s geholpen door het omlaag bewegen van de dwarsschoor 8 en dientengevolge van de zaaglintsteun 35· Q. De detectorschakelaars 50a en 50b nemen de beëindiging van de tuimelfee-' „ weging in een van de tegengestelde richtingen bij welke een van de tegenover elkaar gelegen einden van de zaaglintsteun 9 de naburige 8403260 -22- 24235/CV/Vb * ·* schakelaars 50a of 50b bedient, waar. De neerwaartse voeding van het snij-part van het eindloze zaaglint 24 voor het bewerkstelligen van het vertikaal snijden van het lichaam W over de vooraf bepaalde diepte s kan worden uitgevoerd door de stappenmotor 22 in werking te stellen teneinde de dwars-5. schoor 8 omlaag te bewegen.
, Met het eindloze zaaglint 26 gecontroleerd zoals hierboven beschreven wordt dat gedeelte van het snijpart van het eindloze zaaglint 24, dat ligt tussen het tangentiele punt CP', in welke het de imaginaire gebogen kromme CS' raakt, en het punt P bij welke het snijpart van het eindloze zaaglint 24 10. zich tangentieel uitstrekt tot de voorgaande imaginaire gebogen kromme CS' (het snijoppervlak van het lichaam W) bij een van de tegenover elkaar gelegen einden van de bewegingsslag van het tangentiele punt CP', in praktijk gebruikt als een snijgebied 24a. Dit snijgebied 24a van het eindloze zaaglint 24 snijdt het lichaam W gekromd bij ieder gekromde gedeelte begrensd 15· door de naburige imaginaire gebogen krommes CS’, totdat het beweegt over het punt B van het lichaam W tegenover het punt A, daarbij het complete snijden van het lichaam W voltooiend.
De lengte van het snijgebied 24a van het eindloze zaaglint 24, dat is de snijlengte La , is van een vaste waarde aangezien het snijgebied 20- van het eindloze zaaglint 24 beweegt in een tangentiele richting tot de imaginaire gebogen kromme CS’. In aanvulling, aangezien het tangentiele punt CP’heen en weer gaande beweegt met gelijke snelheid, de imaginaire gebogen kromme CS'volgend, is de snelheid met welke het snijgebied 24a van het eindloze zaaglint 24 het lichaam W gekromd snijdt, welke snelheid hier-25. na wordt aangeduid als de "gekromde snijsnelheid", van een vaste waarde.
De snijlengte La kan worden gekozen op iedere gewenste waarde door, indien de kromtestraal van ieder van de naburige imaginaire gebogen krommes CS' is vastgezet, de diepte s van de vertikale voedingssnede te wijzigen, hetgeen is bereikt bij idere van de tegenover elkaar gelegen einden e1 en e2 van 30. de slag van de tuimelbeweging van de zaaglintsteun 9 om daarbij de ruimte te wijzigen tussen de naburige imaginaire gebogen krommes CS’. Bovendien kan de gekromde snijsnelheid ook worden gekozen op ieder*· gewenste waarde door het regelen ’-'an de stroom van het hydraulische medium dat respektievelijk wordt toegevoerd aan de cilindereenheden 46a en 46b om daarbij de snelheid 35. van helling van de tangentieel verplaatste- tuimelbeweging uitgevoerd door -de zaaglintsteun 9 te wijzigen. Dienovereenkomstig is het gewenst een of beide van de snijlengte La en de gekromde snijsnelheid te kiezen tot een maximum toelaatbare waarde afhankelijk van het materiaal van het te snijden 8403260 -23- 24235/CVWb lichaam W en/of de fysische sterkte van het in de lintzaagmachine gebruikte eindloze zaaglint 24.
In overeenstemming met de met verwijzing naar fig.12 afgebeelde en beschreven snijwerkwijze is de lintzaagmachine zo ontworpen, dat de ampli- 5. tude van de tangentieel verplaatste tuimelbeweging van de zaaglintsteun 9 van een maximale waarde is en ook de bewegingsslag van het tangentiele punt CPf op de imaginaire gebogen kromme CS' van een maximale waarde is. Dienovereenkomstig ondergaat het eindloze zaaglint 24 de tuimelbeweging de snijbreedte van het lichaam W overschrijdend en daardoor hoe smaller de 10. breedte van het lichaam W hoe lager de snijdoelmatigheid. Dit probleem kan nagenoeg worden vermeden door een gewijzigde werkwijze die nu zal worden beschreven.
De snijlengte La van het eindloze zaaglint 24 dat het lichaam W snijdt tijdens de tuimelbeweging van de zaaglintsteun 9 begint afnemend 15. van het moment dat het punt P beschreven met verwijzing naar fig. 12 is verschoven naar een zijde Ws van het lichaam W als afgebeeld in fig. 13, en wordt nul indien het tangentiele punt CP' is geschoven naar de zijkant Ws van het lichaam W zoals afgebeeld door de stippellijn in fig. 13. Het kan echter raogelijk zijn de vertikale neerwaarste snijding te bewerkstelligen 20. terwijl de tuimelbeweging van het eindloze zaaglint 24 wordt onderbroken, op het tijdstip het tangentiele punt CP· is verschoven naar de stand waar de snijlengte La begint af te nemen, dat is, de stand F voorafgaande om de snijlengte La van de zijkant Ws van het lichaam W.
In een dergelijke geval zal de lengte L van het srjgedeelte 24a van 25. het eindloze zaaglint 24, dat omlaag is bewogen naar de onderste imaginaire gebogen kromme CS* zoals afgebeeld in fig. 14, ongeveer tweemaal de snijlengte La zijn verkregen gedurende de snijhandeling onder gebruikmaking van de tuimelbeweging van het eindloze zaaglint 24 en daarom moet de vertikale neerwaartse voeding van het snijden van het eindloze zaaglint 24 worden uit -30. gevoerd met een geregelde snelheid vereist om te voorkomen dat het eindloze zaaglint 24 overmatig wordt belast. De lengte van het sni jgedeelte 24a van het eindloze zaaglint 24, dat de tuimelbeweging in de tegengestelde richting ondergaat langs de opvolgende imaginaire gebogen kromme CS' zal echter van een waarde La zijn zoals verwacht.
25# Teneinde de boven beschreven gewijzigde werkwijze volgens de huidige ' uitvinding uit te voeren, moet de hierboven aangeduide stand F, dat wil 8403260 -24- 24235/CV/vb zeggen de stand F bij Iwelke de tangentieel verplaatste tuimelbeweging moet worden onderbroken om de vertikale neerwaartse snijvoeding mogelijk te maken, van te voren worden bepaald in overweging van de breedte van het door te zagen lichaam W, zodat, indien het achterlopende einde van het snijgebied 5. 24a van het eindloze zaaglint 24 (dat is het tangentiele punt CP' op de ima-ginaier gebogen kromme CS') is gebracht in de stand F,een van de dan naar een vooraf bepaalde onderste stand omlaag gebrachte schakelaars 50a en 50b het overeenkomstige einde van de zaaglintsteun 9,dan omhoog geschoven als resultaat van de tuimelbeweging daarvan, kan waarnemen. Door dit te doen, is 10. het mogelijk een automatische regeling uit te voeren op zodanige wijze dat de tangentieel verplaatste tuimelbeweging wordt onderbroken om de vertikale neerwaartse snijvoeding op de basis toe te staan als resultaat van de waarneming uitgevoerd door de detectorschakelaars 50a en 50b, op een wijze althans nagenoeg overeenkomend met die beschreven met verwijzing naar fig. 12.
15. Indien het door te zagen lichaam W een cirkelvormige dwarsdoorsnede heeft is de snijlengte langs de imaginaire gebogen kromme CS' (dat is de lengte van dat gedeelte van de imaginaire gebogen kromme CS’, welke de lengte van het door te zagen lichaam W overlapt )maximaal bij het hart van het lichaam W en minimaal bij het begin en het einde van de snijhandeling. Dienovereen-20. komstig moet de slag van de tangentieel verplaatste tuimelbeweging uitgevoerd door het eindloze zaaglint 24 langs de imaginaire gebogen kromme CS’ in iedere fase worden aangepast in overeenstemming met de snijlengte weergegeven door de imaginaire gebogen kromme CS’ in iedere fase. Voor dit doel, moet, zoals afgebeeld in fig. 15, de hierboven beschreven stand F worden in-25. gesteld op een positie op de imaginaire gebogen kromme CS’ in iedere fase op een juiste afstand F1 van de zijkant Ws van het lichaam W op afstand geplaatst. Deze instelling van de stand F kan worden bewerkstelligd door de volgende procedure.
De instelling van de stand F kan worden bewerkstelligd door eerst de 30. regelstand F op de imaginaire gebogen kromme CS’ welke het hart van het lichaam W waarbij de snijlengte maximaal is doorkruist, te bepalen, dan een hulplijn vast te stellen gaande door de langsas Wo van het lichaam W haaks daarop en onder een hellingshoek van Q/2 waarin Q de hellingshoek weergeeft van de tangentiele lijn 241 (overeenkomend met een zaagtandrand van het eindloze 35. zaaglint 24) gaande door de regelstand F, op de hulplijn het punt 0’ bepale'nd op een afstand F1 gescheiden van de langsas van het lichaam W , en tenslotte, aan desbetreffende zijkanten van het punt 0' een paar tegenover elkaar gelegen 8403260 -25- 24235/CV/vb gebogen krommes Fc bepalend die hun kromtestralen hebben gelijk aan de afstand tussen het punt 0’ en de controleplaats F. Dan kan het snijpunt tussen de imaginaire gebogen kromme CR' in iedere fase en de gebogen krommes Fc worden gebruikt als de controlestand F op de imaginaire gebogen kromme CS' 5. in iedere fase.
Een belangrijke factor in de regeling is niet de coördinaat van de controlestand F op de imaginaire gebogen kromme CS', in iedere fase, maar de hellingshoek Θ van de tangentiele lijn 241 bij de controlestand F en de stand van de detectorsschakelaars 50a en 50b overeenkomend met de hellings-10. hoek 6 van de tangentiele lijn 241. Met andere woorden, is het noodzakelijk, van tevoren de stand van de detectorschakelaars 50a en 50b overeenkomend met de hellingshoek ö van de tangentiele lijn 241 bij de controlestand F te bepalen voor ieder gebogen snijniveau (de imaginaire gebogen kromme CS' in iedere fase), in overweging van de diameter van het lichaam W, dat feite-15. lijk moet worden doorgezaagd. Daarna wordt het eindloze zaaglint 24 toegestaan de tangentieel verplaatste tuimelbeweging te ondergaan bij ieder gebogen snijniveau, waarbij echter de stappenmotor 51 moet worden geregeld om de detector schakelaars 50a en 50b te bewegen naar de vooraf bepaalde stand op het tijdstip dat de tangentieel verplaatste tuimelbeweging op gang 20. wordt gebracht bij ieder gebogen snijniveau, zodat, indien het eindloze zaaglint 24 (en dientengevolge de zaaglintsteun 9) de hellingshoek 9 bereikt overeenkomend met de imaginaire gebogen kromme CS’ bij dat snijniveau, ieder van de detectorsschakelaars 50a en 50b het einde van de zaaglintsteun 9,dan omhoog geschoven als een resultaat van de tuimelbeweging, 25. kan waarnemen.
Door de regeling voor het wijzigen van de stand van de detectorscha-kelaars 50a en 50b op de hierboven beschreven wijze te bewerkstelligen en dan, gebaseerd op het resultaat van de uitgevoerde waarneming door de de-tectorschakelaars 50a en 50b de onderbreking van de tangentieel verplaatste 30. tuimelbeweging en de start van de vertikale neerwaartse snijvoeding automatisch te bewerkstelligen, is het mogelijk de snijwerkwijze beschreven met verwijzing naar fig. 14, automatisch uit te voeren, bij een werkstuk W van een cirkelvormige dwarsdoorsnedevorm. Dat wil zeggen dat de regeling voor het wijzigen van de stand van de detectorschakelaars 50a en 50b effectief 35. is voor het automatisch wijzigen van de gebogen snijslaglengte, verkregen · gedurende de tangentiele tuimelbeweging ter aanpassing aan de breedte van het door te snijden lichaam W in ieder gekromd snijniveau.
8403260 y * -26- 24235/CV/vb
In de praktijk van de hierboven beschreven zaagwerkwijze waar het door te snijden lichaam W een cirkelvormige dwarsdoorsnedevorm heeft, zoals afgebeeld in fig. 15, is de amplitude SW van de tangentieel verplaatse tuimelbeweging van het eindloze zaaglint 24, zoals het geval is met de 5. gebogen snijslaglengte maximaal indien het gekromde snijniveau ligt op het hart van het lichaam W, en minimaal wordt in het beginpunt A of het eindpunt B bereikt. Dienovereenkomstig is de stand van de detectorschakelaars 50a en 50b omhoog geschoven met het omlaag bewegen van het snijniveau voordat het snijpart . van het eindloze zaaglint 24 het hart van het lichaam W be-10. reikt, maar is naar beneden geschoven met het omlaag bewegen van het snij-niveau nadat het snijpart van het eindloze zaaglint 24 is bewogen voorbij het hart van het lichaam W.
Hierna zal de snijwerkwijze volgens de tweede de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding worden beschreven.
15. In het geval dat het lichaam W een cirkelvormige dwarsdoorsnede heeft, zoals afgebeeld in fig. 15» is de snijslaglengte in ieder gebogen snijniveau verhoudingsgewijs klein indien een- gedeelte Wp van het lichaam W een bepaalde afstand diep van het startpunt A moet worden gesneden en ook indien een gedeelte Wp' van het lichaam W gelaten op een bepaalde afstand in-20. wendig van het eindpunt B moet worden gesneden. De snijwerkwijze volgens het tweede uitvoeringsvoorbeeld van de huidige uitvinding welke hieronder zal worden beschreven is zodanig dat, slechts indien dat bovenste en onderste gedeelte Wp en Vip' moeten worden gesneden, het eindloze zaaglint 24 wordt toegestaan het snijden te bewerkstelligen in een vooraf bepaalde op-25. stelling zonder vergezeld te worden door de tuimelbeweging.
In de praktijk van de werkwijze volgens het tweede uitvoeringsvoorbeeld van de huidige uitvinding, wordt de vertikale neerwaartse snijding waarin het eindloze zaaglint 24 een horizontale stand inneemt, niet te weeg gebracht, maar het eindloze zp^glint 24 wordt toegestaan een opwaarts 30. hellende stand in te nemen, waarin het voorlopende einde van het snijpart van het eindloze zaaglint 24 ten opzichte van de bewegingsrichting daarvan opwaarts hellend is ten opzichte van het achtereinde daarvan gedurende het snijproces. Desalniettemin wordt tijdens het snijproces het eindloze zaaglint 24 in de opwaarts hellende stand toegestaan naar beneden te worden 35. gevoed zonder te worden vergezeld door de tuimelbeweging. Het snijden bewerkstelligd met het eindloze zaaglint 24 in de opwaarts hellende stand tijdens _ het naar beneden voeden-wordt hierna aangeduid als een "naar beneden voeden 8403260 -27- 24235/CV/vb opwaarts snijden" in samenhang met de huidige uitvinding.
Met het oog op te bewerkstelligen, dat het eindloze zaaglint 24, dat in de horizontale stand was, de opwaarts hellende stand inneemt, zoals af-gebeeld door de stippellijn in fig. 11 gelijktijdig met het omlaag bewegen 5. van de dwarsschoor 8, moet de zaaglintsteun 9 hellend worden geplaatst in een vooraf bepaalde richting met een vooraf bepaalde hoek ten opzichte van de dwarsschoor 8. De helling van de zaaglintsteun 9 is opgenomen in een van de tegengestelde richtingen van de tangentieel verplaatste tuimel beweging en is dienovereenkomstig gemakkelijk te bewerkstelligen door een van de hy-10. draulische cilindereenheden, bijvoorbeeld de cilindereenheid 10b, waarvan de zuigerstang wordt vergrendeld in een uitgestoken stand. Voorafgaande aan het hellend plaatsen van de zaaglintsteun 9 moet echter de stappen-motor 51 in werking worden gesteld om de detectorschakelaars 50a en 50b omhoog te schuiven naar een vooraf bepaalde hoogte overeenkomend met de hel-15. lingshoek van het eindloze zaaglint 24, zodat, indien een van de detector-schakelaars, dat wil zeggen de detectorschakelaar · 50b wordt geactiveerd in contact met het rechtereinde van de zaaglintsteun 9 dan omhoog geschoven als een gewone gang van zaken bij de tuimelbeweging, de elektromagnetische schakelklep 47 kan worden toegestaan een neutrale stand in te nemen 20. daarbij de cilindereenheid 10b vergrendelend in een stand met zijn zuigerstang in de uitgestoken stand gehouden.
Indien, terwijl de zaaglintsteun 9 tesamen met de dwarsschoor 8 omlaag wordt bewogenn op de hierboven beschreven wijze, het snijpart van het eindloze zaaglint 24 beweegt voorbij het punt E afgebeeld in fig. 11, en ver-25. volgens het gebied binnentreedt bepaald doof de afstand Y, wordt de snelheid van de stappenmotor 22 geregeld om toe te staan dat de zaaglintsteun 9 verder omlaag wordt bewogen met een verminderde snelheid vereist voor het bewerkstelligen van de neerwaartse snijvoeding. Op deze wijze wordt het naar beneden voeden-opwaarts snijden dat wil zeggen, het snijden .;met het 30. eindloze zaaglint 24 in de opwaarts hellende stand en naar beneden gevoed zijnde, uitgevoerd op het lichaam w van het beginpunt A naar beneden naar de stand vereist om slechts het bovenste gedeelte Wp door te snijden zoals afgebeeld in fig. 15. Op dit tijdstip neemt de op het eindloze zaaglint 24 werkende belasting overeenkomstig toe, daar de lengte van het snijgebied 35. 24a van het snijpart van het eindloze zaaglint 24 dat in de snijlijn is -ingestoken, geleidelijkt toeneemt. Dienovereenkomstig moet, teneinde de maximale belasting aangebracht op het eindloze zaaglint 24 binnen een toelaatbare tolerantie te houden op het tijdstip dat het bovenste gedeelte 8403260 -28- 24235/CV/vb
Wp volledig is doorgesneden, de snelheid van de neerwaartse voeding van het eindloze zaaglint 24 op een geschikte waarde worden afgesteld. Dit kan worden bewerkstelligd door bepaling van de onderste grens van het bovenste gedeelte Wp (of de bovenste grens van het onderste gedeelte Wp’) op zodanige wijze, 5. dat, in het licht van de gekozen snelheid van neerwaartse voeding van het eindloze zaaglint 24, de op het eindloze zaaglint 24 werkende belasting niet zal gaan buiten de toelaatbare tolerantie.
Gedurende de periode volgend op de voltooiing van het snijden van het bovenste gedeelte Wp van· het lichaam W en voorafgaand aan het aankomen van het 10. snijpart van het eindloze zaaglint 24 bij de bovenste grens van het onderste gedeelte Wp' van het zelfde lichaam W, ondergaat het eindloze zaaglint 24 een combinatie van de tangentieel verplaatste tuimelbeweging en het vertikaal neerwaarts gevoede snijden om het lichaam W door te snijden met het gekromde snijspoor weergegeven. Indien het snijpart van het eindloze 15. zaaglint 24 vervolgens aankomt bij de bovenste begrenzing van het onderste gedeelte Wp' wordt het naar beneden voeden-opwaarts weer hervat om het snijden te bewerkstelligen tot het eindpunt B, daarbij het doorsnijden van het lichaam W in stukken voltooiend.
De opwaartse hellende stand aangenomen door het eindloze zaaglint 20. 24 op het tijdstip dat het naar beneden voeden-opwaarts snijden wordt bewerkstelligd op het bovenste gedeelte Wp of onderste gedeelte Wp' wordt weergegeven door de hellingshoeken van de tangentiele lijnen 241^ en die de imaginaire gebogen krommes CS' raken bij desbetreffende snijpunten Fu en Fd tussen de imaginaire gebogen krommes CS', welke gaan door de ach-25. terlopende zijde van het bovenste gedeelte Wp ten opzichte van de bewegingsrichting van het snijpart van het eindloze zaaglint 24 respektievelijk dat van het onderste gedeelte Wp’ ten opzichte van dezelfde, en de gebogen krommes Fc geschetst voor het doel van de bepaling van de regelstanden F, zoals afgebeeld in fig. 15.In dit geval geven de snijpunten Fu en Fd 30. desbetreffende achterlopende standen van de onderste en bovenste gedeelten Wp en Wp'. Dienovereenkomstig begint, indien het naar beneden voeden-opwaarts snijden van het gedeelte Wp is voltooid, de tangentieel verplaatste tuimelbeweging van het eindloze zaaglint 24 van de stand waarin het eindloze zaaglint 24 opwaarts hellend is ten opzichte van de richting van de 35. voorlopende zijde van het snijpart van het eindloze zaaglint 24, terwijl indien de neerwaartse voedingssnijding vergezeld door de tangentieel verplaatste tuimelbeweging nagenoeg voltooid is, het naar beneden voeden op- 840 32 6 0 -29- 24235/CV/Vb waarts snijden van het gedeelte Wp’ begint uit de stand waarin het eindloze zaaglint 24 neerwaarts hellend is ten opzichte van de richting van de voorlopende zijde van het snijpart van het eindloze zaaglint 24.
De voortgang van de zaaghandeling waaraan het lichaam W van cirkel- 5. vormige dwarsdoorsnede is onderworpen is weergegeven in een tijdtabel van fig. 16. Anderzijds zijn de procedures hoofdzakelijke voor het uitvoeren van de boven beschreven zaagwerkwijze in termen van een stromingsschema weergegeven in fig. 17, waarbij wordt opgemerkt, dat een blok van "gebogen snij-regeling"afgebeeld in fig. 17 een onderprogramma is uitgevoerd op een 10. wijze zoals afgebeeld in een stromingskaart van fig. 18. Ook is een blok van"standregeling van schakelaars" 50a en 50b afgebeeld in fig. 18 een onder-prograrama uitgevoerd op een wijze zoals afgebeeld in een stromingsschema van fig. 19.
In de praktijk zal de boven beschreven zaag- of snijwerkwijze worden 15. uitgevoerd met behulp van een automatisch regelsysteem. Indien bijvoorbeeld zowel de aandrijfmotor 22 gebruikt voor het naar keuze omlaag en omhoog bewegen van de dwarsschoor 8 en de stappenmotor 51 gebruikt voor het selectief omhoog en omlaag bewegen van de detectorschakelaars 50a en 50b werkzaam zijn gekoppeld hetzij rechtstreeks of indirect met desbetreffende impulscodeer-20. organen zodat impulsen opgewekt door deze impulscodeerorganen kunnen worden onderworpen aan hetzij sommering- of aftrekking gedurende de hefaandrijving en de ander van de sommering en aftrekking gedurende de aandrijving omlaag, kan de stand van de dwarsschoor 8 en die van de detectorsschakelaars 50a en 50b worden gedigitaliseerd.
25, Dienovereenkomstig, indien de stand van welke de dwarsschoor 8 omlaag moet worden bewogen voor de regeling van de neerwaartse voedingssnijding en de stan'1 naar welke de detectorschakelaars 5oa en 50b- moeten worden geheven, voor de bepaling van het einde van de gebogen snijslag een bepaalde telpuls zijn toegekend is een digitale regeling van de draairichting: van de motoren 30. 22 en 51 evenals van de timing bij welke de motoren 22 en 51 tot stilstand worden gebracht mogelijk door de respektieve telpulsen te vergelijken met stroomtelpulsen indicatief voor de actuele stand van de dwarsschoor 8 en de detectorschakelaars 50a en 50b.
Meer in het bijzonder kan de lintzaagmachine volgens de huidige uit-35. vinding zo zijn ontworpen dat deze zijn opeenvolging van werking geregeld, heeft door een microcomputer voorzien van een programmageheugen waarin de 8403260 * -30- 24235/CV/vb afstand F1 bruikbaar voor de bepaling van de gebogen krommes Fc afgeheeld in fig. 15, de diepte s van vertikale snede bij het tijdstip van omlaag bewegen van het snijniveau gedurende de gekromde snijregeling, de maximale breedte van het lichaam dat kan worden gesneden door de vertikale en neer-5. waartse voeding snijwerkwijze vergezeld gaande zonder gebogen snijregeling, en het type materiaal gebruikt voor het maken van het lichaam dat moet worden gesneden worden opgeslagen.Tijdens het snij- of zaagwerk, zal de microcomputer bepalen of de gebogen snijregeling al dan niet moet worden uitgevoerd, afhankelijk van de afmeting (diameter in het geval van het cirkel-10« vormige dwarsdoorsnede lichaam of hoogte en breedte in het geval van een lichaam met rechthoekige doorsnede) van het door te zagen lichaam W en het soort materiaal van het lichaam W beide opgeslagen in het computergeheugen. Indien de microcomputer zal bepalen dat de gebogen snijregeling moet worden uitgevoerd, voert de microcomputer een vereiste berekening uit, door het 15. gebruik van de afstand Fl en de diepte s van de vertikale snede beide bepaald in het licht van de afmeting-en het materiaal van het lichaam W, om verschillende standen te bepalen noodzakelijk voor de regeling van de vertikale beweging van de dwarsschoor 8 (zoals de punten E en A afgebeeld in fig. 11, de achterlopende stand van het bovenste gedeelte Wp afgebeeld in fig. 15, 20. de achterlopende stand van het onderste gedeelte Wp' afgebeeld in fig. 15 en de steek tussen de naburige gebogen snijniveau's) en de stand van de detectorschakelaars 50a en 50b welke overeenkomt met de stand bij welke de richting van de tuimelbeweging van de zaaglintsteun 9 moet worden gewijzigd, dat wil zeggen, de regelstand F bij de punten Fu en Fd en ook bij 25. het gebogen snijniveau in iedere fase (de imaginaire gebogen kromme CS'). Daarna slaat de microcomputer in zijn geheugen een telpuls op overeenkomend met de voordien beschreven telpuls van het aantal impulsen en regelt dan de. machine door het gebruik van de opgeslagen telpuls (beschrijvend van de doelstopstand) en de impulstelling beschrijvend voor de actuele stand.
30. Het fluidumcircuit voor de hydraulische cilinders 46a en 46b afge beeld in fig. 9, is beschreven en afgebeeld als te zijn voorzien van de twee afzonderlijk instelbare stroomregelkleppen 48a en 48b bovenstrooms van de toevoerpomp 49 ten opzichte van de stroomrichting van het hydraulisch medium naar de cilinders 46a en 46b. Het fluidumcircuit afgebeeld in-35. fig. 20 maakt echter in plaats van de twee afzonderlijke stroomregelkleppen 48a en 48b afgebeeld in fig. 9, gebruik van een enkel stroomregelklepsa-men^tel 57 van een type voorzien van een enkele inlaatpoort, fluidum verbonden 8403260 -31- 24235/CV/vb met de tcevoerporap 49, en een paar afvoerpoorten fluïdum verbonden met de desbetreffende hydraulische cilinders 46a en 46b, welk klepsamenstel 57 hierna wordt aangeduid als een "digitaal stroomregelklepsamenstel". De details van het tweevoudige stroomregelklepsamenstel 57 is het best weergegeven in 5. fig· 21 en 22.
Zoals afgebeeid in fig. 21 en 22, is de inlaatpoort aangeduid bij 80, terwijl de afvoerpoorten rijn aangeduid bij 81 respektievelijk 82. Het klepsamenstel 57 omvat een klephuis 61 van algemeen cilindrische komvormige vormgeving met een draaibaar kleplichaam 62, dat daarin draaibaar is opge-10. nomen, en een de opening van het klephuis 61 afsluitende kap 67.
In het inwendige van het klephuis 61, is een algemeen schijfvormig klepzittingorgaan 66 geplaatst tussen de wand van het klephuis 61 en het draaibare kleplichaam 62 en in het klephuis 61 op een of andere geschikte wijze in de gewenste stand vastgezet. Het draaibare kleplichaam 62 is axiaal 15. verplaatsbaar aangebracht op een aandrijfas 63, maar is tesamen met deze aandrijfas 63 draaibaar, waarbij een einde van de aandrijfas 63 draaibaar wordt ondersteund door een vast met het klepzittingorgaan 66 verbonden leger 68 en een gedeelte nabij het tegenover liggende einde, daar wordt ondersteund door een vast met de kap 67 verbonden leger 68. Het tegenover liggende 20. einde van de aandrijfas 63 strekt zich buiten het klephuis 1 vanaf de kap 67 uit en heeft een aangedreven tandwiel 69 dat daarop vast is bevestigd.
Het tandwiel 69 is aandrijvend verbonden met een aandrijforgaan 64, voorzien van een rondsel 71, dat constant in ingrijping is met het aangedreven tandwiel 69, en een tandheugel 70, die constant in ingrijping is met het rondsel 25. 71 en is ontworpen om het aangedreven tandwiel 69 om de aandrijfas 63 te verdraaien en dientengevolge het draaibare kleplichaam 62, indien de heugel 70 lineair in de ene of de andere richting wordt verplaatst.
Het draaibare kleplichaam 62, dat axiaal verplaatsbaar op de aandrijfas 63 is aangebracht, is integraal gevormd met een gebogen afstandsorgaan dat 30. zich een bepaalde afstand nabij en in omtreksrichting van het draaibare kleplichaam 62 uitstrekt met zijn tegenover elkaar gelegen einden 74a en 74b op een bepaalde hoekafstand van elkaar geplaatst. Door werking van een drukveer 72 geplaatst tussen het draaibare kleplichaam 62 en de kap 67, wordt het draaibare kleplichaam 62 veerkrachtig naar het klepzittingorgaan 66 gedrongen 35. terwijl het gebogen afstands uitsteeksel 74 in schuivend contact wordt ge-· houden met het klepzittingorgaan 66. Opgemerkt wordt echter, dat een duwleger 8403260 -32- 24235/CV/vb 73 is geplaatst tussen een einde van de drukveer 72 afgekeerd van de kap 67 en het draaibare kleplichaam 62, terwijl het duwleger 73 zo gevormd is, dat het een veerzitting vormt voor het opnemen van het ene einde van de drukveer 72.
5. In de boven beschreven constructie heeft het klepsamenstel 57 een ring vormige klepkamer 65 begrensd tussen de kap 67 en het draaibare kleplichaam 62 en coaxiaal uitwendig van de aandrijfas 63, en een gelaagde kamer 77, radiaal binnen het gebogen afstandsuitsteeksel 74, begrensd en tussen het kleplichaam 62 en het klepzittingorgaan 66, waarbij de kamer 77 in verbin-10. ding staat met de ringvormige klepkamer 65 door althans een verbindingsdoor-toqht 78, welke is begrensd .in het draaibare kleplichaam 62. Terwijl de in-laatpoort 80 begrensd in het klephuis 61 ten alle tijde in verbinding staat met de gelaagde kamer 77, worden de afvoerpoorten 81 en 82 selectief in verbinding gebracht met de gelaagde kamer 77 een per keer afhankelijk van de stand 15. stand van het draaibare kleplichaam 62 op een wijze die nu zal worden beschreven .
Het klepzittingorgaan 66 is, zoals het beste weergegeven in fig. 21, gevormd aan een eindvlak nabij het draaibare kleplichaam 62 met een stop-uitsteeksel 79 zich uitstrekkend nabij de buitenomtrek daarvan en een hoek-20. afstand om de langsas van de aandrijfas 63 en geplaatst op de bewegingsbaan van het gekromde afstandsuitsteeksel 74. Tengevolge van de aanwezigheid van het stopuitsteeksel 79 op de bewegingsbaan van het gekromde afstandsuitsteeksel 74 is het draaibare kleplichaam 62 slechts draaibaar tussen een eerste stand, bij welk een van de tegenover elkaar gelegen einden, bijvoorbeeld 25. het einde 74a , van het gekromde afstandsuitsteeksel 74 integraal met het draaibare kleplichaam 62 in contact is gehouden met een van de tegenover liggende einden, bijvoorbeeld, een einde 79a, van het stopuitsteeksel 79 zoals afgebeeld in fig. 11, en een tweede stand in welke het tegenover liggende einde 74b van het gekromde afstandsuitsteeksel 74 in contact wordt gehouden 30. met het tegenover liggende einde 79b van het stopuitsteeksel, waarbij wordt opgemerkt, dat, indien en zolang als het draaibare kleplichaam 62 in de ene of de andere stand is, de einden 74a en 79a, of 74b en 79b, van de desbetreffende afstand en stopuitsteeksels 74 en 79 een vooraf bepaalde afstand op afstand van elkaar zijn geplaatst overeenkomend met een vooraf bepaalde 35. hoeköx om de langsas van de aandrijfas 63 zoals afgebeeld in fig. 21.
8403260 -33- 24235/CV/vb
Op desbetref:v-nd? zijkanten van het stopuitsteeksel 79 integraal met het klepzittingorgaan 66, is de omtrek van het klepzittingorgaan 66 gevormd met een pa *r op afstand van elkaar gelegen uitsparingen 83 en 84, die in de vorm zijn van een groef, die een breedte heeft gelijk of een weinig kleiner 5. dan de afstand van uitsteeksel van het stopuitsteeksel 79 van het klepzittingorgaan 66 en een lengte althans nagenoeg gelijk aan de afstand tussen de einden 74a e· 79a, of 74b en 79b, van de desbetreffende afstands- en stopuitsteeksels 74 en 79· De uitsparingen 83 en 84 zijn in verbinding met de afvoerpoorten 81 respektievelijk 82, waarbij de afvoerpoorten 81 en 82 10. zijn gevormd in het klephuis 61. Deze uitsparingen 83 en 84 zijn aangepast om te worden gesloten door gedeelten 75 en 76 van het gekromde afstanduit-steeksel 74 nabij de tegenover elkaar gelegen einden 74a respektievelijk 74b, indien het draaibare kleplichaam in de eerste stand en in de tweede stand is. Zover als weergegeven, wordt de uitsparing 83 gesloten door het gedeelte 15. 75 van het gebogen afstandsuitsteeksel 74 omdat het draaibare kleplichaam 62 is weergegeven als de eerste stand aannemende, in welke stand de ver -binding tussen de afvoerpoort 81 en de gelaagde kamer 77 door de uitsparing 83 is onderbroken. Indien echter het draaibare kleplichaam 62 wordt’ gedraaid naar de tweede stand, wordt de uitsparing 84 gesloten door het 2o. gedeelte 75 met het gevolg dat de verbinding tussen de afvoerpoort 82 en de gelaagde kamer 77 wordt onderbroken.
Terwijl het stroomregelklepsamenstel 57 is vervaardigd zoals hierboven beschreven, is het aandrijforgaan 64 voorzien van de tandheugel 70 zo ontworpen, dat , indien de tandheugel 70 in een richting wordt aangedreven door 25. een soienoide eenheid, (niet afgebeeld) het draaibare kleplichaam 62 over de vooraf bepaalde hoekÖ* kan worden gedraaid. Aannemende dat het draaibare kleplichaam 62 in de eerste stand is waarin het einde 74a van het gebogen afstandsuitsteeksel 74 aanligt tegen het einde 79a van het stopuitsteeksel 79 zoals afgebeeld in fig. 21, is het gedeelte 75 van het uitsteeksel 74 30. dat dient als een eerste sluitorgaan, in een stand om de uitsparing 83 te sluiten terwijl het gedeelte 76 van het gekromde afstandsuitsteeksel 74, dat dienst doet als een tweede sluitorgaan, in een stand is om de uitsparing 84 te openen. Dienovereenkomstig is de inlaatpoort 80 in verbinding met de afvoerpoort 82 via de ringvormige klepkamer 65» dan de verbindings-35. doortocht 78 en tenslotte door de gelaagde kamer 77.
Indien het draaibare kleplichaam 62 vervolgens wordt gedraaid om de tweede stand vanuit de eerste stand in te nemen, wordt de uitsparing 83, die 8403260 -34- 24235/+CV/vb door het eerste sluitorgaan 75 was gesloten, geleidelijk geopend terwijl de uitsparing 84, welke was geopend, geleidelijk wordt gesloten door het tweede sluitorgaan 76. Met andere woorden, indien het draaibare kleplichaam wordt gedraaid van de eerste stand naar de tweede stand, neemt de opening van de 5. met de 'Uitsparing 83 in verbinding staande afvoerpoort 81 geleidelijk toe terwijl die van de afvoerpoort 82 , die in verbinding staat met de uitsparing 84 overeenkomstig afneemt.
Indien het draaibare kleplichaam 62 geheel is gedraaid naar de tweede stand waarin het'einde 74b van het gekromde afstanduitsteeksel 74 aanligt 10. tegemhet einde 79b van het afstandsuitsteeksel 79, sluit het tweede af-sluitorgaan 76 de met de afvoerpoort 82 in verbinding staande uitsparing 84, terwijl de met de afvoerpoort 81 in verbinding staande uitsparing 83 wordt geopend. Dienovereenkomstig staat slechts de afvoerpoort 81 in verbinding met de inlaatpoort 80 door de uitsparing 83, de kamer 77, de ver-15. bindingsdoortocht 78 en de klepkamer 65.
Indien het draaibare kleplichaam 62 wordt gedraaid uit de tweede stand naar de eerste stand, neemt de opening van de afvoerpoort 82, die in verbinding staat met de uitsparing 84, geleidelijk toe terwijl de afvoerpoort 81, die in verbinding staat met de uitsparing 8·3, overeenkomstig afneemt, waar-20. bij het kleplichaam 62 uiteraard terugkeert naar de stand afgebeeld in fig. 21.
Uit het bovenstaande zal het duidelijk zijn dat, terwijl fluidum onder druk constant wordt toegevoerd naar de inlaatpoort 80 van de toevoerpomp 49, de draaiing van het draaibare kleplichaam 62 uit de eerste stand naar de 25. tweede stand erin resulteert, dat de stroming van het fluidum afgevoerd uit de afvoerpoort 81 toeneemt van een waarde 0 tot een maximum waarde terwijl de stroom van het fluidum afgevoerd uit de poort 82 afneemt van een maximum waarde tot een waarde 0. Anderzijds resulteert de draaiing van het draai- · bare kleplichaam 62 van de tweede stand naar de eerste stand erin, dat de 30. stroom van het fluidum afgevoerd uit de afvoerpoort 81, afneemt van de maximum waarde tot een waarde 0 terwijl de stroming van het fluidum afgevoerd uit de afvoerpoort 82 toeneemt van de waarde 0 tot de maximum waarde.
Zoals afgebeeld in fig. 20, zijn de afvoerpoorten 81 en 82 van het stroomregelklepsamenstel 57 in verbinding gebracht met de cilinders 46a en 35. 46b door de elektromagnetische schakelklep 47, terwijl de inlaatpoort 80 - daarvan in fluidum verbinding staat met de toevoerpomp 49.
Waar de lintzaagmachine volgens de huidige uitvinding het fluidum-circuit afgebeeld in fig. 20 benut voor het bewerkstelligen van de tuimel- 8403260 -35- 24235/CV/vb beweging van de zaaglintsteun 9 en dientengevolge van het eindloze zaagiint 24 door afwisselend de elektromagnetische schakelklep 47 om te schakelen tussen twee verschillende werkzame standen past het stroomregelklepsamen-stel 57 automatische stroming van het fluidum medium aan om alternatief te 5. worden toegevoerd aan de cilinders 46a en 46b op zodanige wijze dat de snelheid van een van de tegenover elkaar gelegen einden van de zaaglintsteun 9 dan omhoog geschoven geleidelijk toeneemt, terwijl de snelheid van het andere van de tegenover elkaar gelegen einden van de zaaglintsteun· 9 dan naar beneden geschoven geleidelijk toeneemt. Dit kan gemakkelijk worden be-10. werks*-elligd indien de solenoide eenheid voor het aandrijven van de heugel 70 van het aandrijforgaan 64 voor het stroomregelklepsamenstel 57 werkzaam is verbonden met de elektromagnetische schakelklep 47 op zodanige wijze dat, indien de elektromagnetische schakelklep 47 in een stand is om de hydraulische cilinders 46a te verbinden met de afvoerpoort 81 van het klepsamen-15. stel 57, het draaibare kleplichaam 62 naar de tweede stand wordt gedraaid, maar indien de elektromagnetische schakelklep 47 in een stand is om de hydraulische cilinders 46b te verbinden met de afvoerpoort 81 van het klep-samelstel 57, het draaibare kleplichaam 62 naar de eerste stand wordt gedraaid.
20. Het zal duidelijk zijn, dat, indien de stroming van het fluidum dat moet worden toegevoerd naar de hydraulische cilinders 46a en 46b een per keer automatisch wordt geregeld op de wijze zoals hierboven is beschreven, de lintzaagsteun 9 de tuimelbeweging kan ondergaan in de wijze zoals hierboven beschreven in het bijzonder met verwijzing naar fig. 10.
25. Ofschoon de huidige uitvinding geheel is beschreven in samenhang met de de voorkeur gegeven uitvoeringsvoorbeelden onder verwijzing naar de bijgaande tekeningen, moet worden opgemerkt dat talrijke wijzigingen en aanpassingen voor vaklui op dit gebied gemakkelijk kunnen worden bedacht zonder buiten de geest- of beschermingsomvang van de huidige uitvinding te komen.
30. Zo kan bijvoorbeeld in plaats van een door een solenoide eenheid de tandheugel 70 worden aangedreven met behulp van een elektrische werkende motor of dergelijke.
Bovendien, ofschoon de aandrijvende en aangedreven wielen voor de on-d-rsteuning van het eindloze zaaglint zijn beschreven als. draaibaar in het 35. hellende vlak, kunnen zij draaibaar zijn in een vlak loodrecht op het door-te zagen lichaam.
8403260

Claims (10)

1. Lintzaagmachine voorzien van: een algemeen langgestrekte gestelconstructie voorzien van een paar op 5. afstand van elkaar geplaatste geleidingswielen, waarbij een van de gelei-dingswielen is aangepast om te worden aangedreven in een richting, en een eindloos zaaglint gevoerd tussen de geleidingswielen en in staat om in een richting over de geleidingswielen te bewegen tijdens de draaiing van het ene geleidingswiel, waarbij het eindloze zaaglint een snijpart en een re-10. tourpart tussen de geleidingswielen heeft; middelen voor het vast ondersteunen van een door het snijpart van het eindloze zaaglint door te snijden lichaam dat onder het eindloze zaaglint is opgesteld, waarbij de gestelconstructie wordt ondersteund voor relatieve beweging ten opzichte van het vaste steunorgaan tussen niet werkzame en 15. snijstanden in een richting algemeen loodrecht op het lichaam, waarbij het snijpart van het eindloze zaaglint het lichaam snijdt gedurende de beweging van de gestelconstructie naar de snijstand terwijl het eindloze zaaglint wordt aangedreven om over de geleidingswielen te bewegen; en een tuimelorgaan voorzien van een paar op afstand van elkaar gelegen 20. in snelheid regelbare heen en weer bewegende aandrijvingen om het eindloze zaaglint te tuimelen over een vooraf bepaalde hoek in de tegengestelde richtingen met de tegenover elkaar gelegen einden van de gestelconstructie afwisselend omhoog en naar beneden geschoven, waarbij het tuimelorgaan in werking te stellen is althans tijdens de snijhandeling uitgevoerd door het 25. snijpart van het eindloze zaaglint op het lichaam.
2. Lintzaagmachine volgens conclusie 1, waarin de gestelconstructie een dwarsschoor omvat'ondersteund voor beweging tussen een niet werkzame en een snijstand, een aandrijforgaan om te bewerkstelligen, dat de dwarsschoor beweegt tussen de niet werkzame stand en de snijstand, en een zaaglint- 30. steun welke de geleidingswielen met het eindloze om de geleidingswielen gevoerde zaaglint draagt, waarbij de heen en weer gaande aandrijvingen werkzaam zijn gekoppeld en opgesteld tussen de dwarsschoor en de zaaglint-steun om het eindloze zaaglint te tuimelen ’ samen met de zaaglintsteun.
3. Lintzaagmachine volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de zaaglint-35. steun wordt ondersteund door de dwarsschoor met behulp van een zelf centrerend mechanisme voor hoekbeweging over de vooraf bepaalde hoek in de tegen-_ gestelde richtingen ten opzichte van de dwarsschoor. « 8403260 -37- 24235/CV/vb
4. Lintzaagmachine volgens conclusie 3, waarin het zelf centrerende mechanisme een paar op afstand van elkaar gelegen gebogen oppervlakken omvat gevormd in en inwendig gekromd van de dwarsschoor nabij de tegenover elkaar gelegen einden daarvan zodat zij tegenover elkaar staan, en althans een paar 5. van op afstand geplaatste roleenheden gedragen door de zaaglintsteun, waarbij ieder van de roleenheden is voorzien van een rolelement en een voorspanorgaan om het desbetreffende rolelement ten opzichte van de zaaglintsteun naar buiten te dringen teneinde veerkrachtig in contact te komen met het naburige gebogen oppervlak in de dwarsschoor. 10.
5. Lintzaagmachine volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat ieder van de heen en weer gaande aandrijvingen een met fluidum in werking te stellen cilinder omvat.
6. Lintzaagmachine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de machine verder is voorzien van een fluidumcircuit dat zich uitstrekt tussen een 15. bron van fluïdum onder druk en beide cilinders om de cilinders afwisselend in werking te stellen terwijl een stroomregelklepsamenstel is opgesteld tussen de flu.idumbron en de cilinders, welk stroomregelklepsamenstel is voorzien van-een klephuis met een fluidum inlaatpoort, die in verbinding staat met de fluidumbron, en eerste en tweede afvoerpoorten die respek-20. tievelijk met de cilinders in verbinding staan, en het stroomregelklepsamenstel verder is voorzien van een draaibaar kleporgaan dat in het klephuis is aangebracht voor verdraaiing over een begrensde hoek tussen eerste en tweede standen die over een hoek ten opzichte van elkaar zijn gescheiden, waarbij het draaibare kleporgaan eerste en tweede afsluitorganen heeft en 25. de eerste afvoerpoort door het eerste afsluitorgaan wordt gesloten indien het draaibare kleporgaan wordt gedraaid naar de eerste stand, maar de tweede afvoerpoort wordt gesloten door het tweede afsluitorgaan indien het draaibare kleporgaan wordt gedraaid naar de tweede stand en de opening van de eerste of de tweede afvoerpoort en die van de tweede of de eerste af-30. voerpoort geleidelijk wordt vergroot respektievelijk verminderd tijdens de draaiing van het draaibare kleporgaan tussen de eerste en tweede stand.
7. Lintzaagmachine volgens conclusie 6, verder voorzien van een paar detectors, die afwisselend worden geactiveerd door de tegenover elkaar gelegen einden of met de tegenover elkaar gelegen einden verbonden in wer- 35. king stel organen van de gestelconstructie als gevolg van de tuimelbewe- -ging van de gestelconstructie, waarbij de detecors worden gebruikt om de 8403260 * ί -38- 24235/CV/vb tuimelbeweging van de gestelconstructie te onderbreken indien een van de detectors wordt geactiveerd door het corresponderende einde of in werking stel orgaan van de gestelconstructie, en middelen zijn aangebracht om de stand van beide detectors af te stellen in een richting althans nagenoeg 5. evenwijdig aan de bewegingsrichting van de gestelconstructie.
8. Lintzaagmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vaste steunorgaan een klemschroef omvat voorzien van een vaste klemschroefklauw die vast op een bank van de machine is aangebracht, en een beweegbare klemschroefklauw, die beweegbaar op de machinebank is 10. aangebracht in een richting naar en afgekeerd van de vaste klemschroefklauw, en een tweede aandrijforgaan om de beweegbare klemschroefklauw te bewegen in’een richting naar en afgekeerd van de vaste klemschroefklauw, en waarin de gestelconstructie is aangebracht op een slede die door de machinebank wordt ondersteund en aangepast is om te worden bewogen door een derde aan-15. drijforgaan in een richting evenwijdig aan de bewegingsrichting van de beweegbare klemschroefklauw, waarbij het vast opgestelde steunorgaan ook is voorzien van een beweegbaar orgaan dat werkzaam is gekoppeld met het tweede aandrijforgaan voor beweging in een richting evenwijdig aan de bewegingsrichting van de slede met een snelheid twee maal groter dan de bewegings-20. snelheid van de slede,een bedieningsorgaan bevestigd aan de beweegbare klem-schrpefklauw en opgesteld nabij het beweegbare orgaan, en middelen om de stand van de beweegbare klemschroefklauw ten opzichte van het beweegbare orgaan waar te nemen, waarbij indien het hart van de snijzone van het eindloze zaaglint dat in feite wordt gebruikt om het lichaam te snijden afwijkt van 25. de in lijn ligging met een punt gelegen tussen de vaste en beweegbare klem-schroefklauwen, het waarneemorgaan een stand inneemt afwijkend van die daardoor aangenomen indien het hart van de snijzone ;n lijn is gelegen met het punt tussen de vaste en beweegbare klemschroefklauwen.
9. Werkwijze voor het snijden van een lichaam onder gebruikmaking van een 30. lintzaagmachine voorzien van een eindloos zaaglint dat in een richting beweegt en is voorzien van een snijpart en een retourpart tussen geleidings-wielen waarover het eindloze zaaglint is gevoerd, waarbij het snijden van het lichaam wordt bewerkstelligd door te veroorzaken dat het eindloze zaaglint een tuimelbeweging ondergaat althans in hoofdzaak om het lichaam terwijl 35. het eindloze zaaglint intermitterend wordt g»voed door een aantal snijni-veau's in een richting naar en over het lichaam, met het kenmerk, dat bij ieder van de snijniveau's het snijden van het lichaam slechts wordt bewerk-" 8403260 -39- 24235/CY/vb stelligd door het eindloze zaaglint naar beneden te voeden in een verti-kale richting teneinde het daarop volgende snijniveau te bereiken terwijl de tuiraelbeweging van het eindloze zaaglint hetzij wordt onderbroken of voortgezet met een geschikte timing voorafgaand aan een achterlopend einde 5. van die snijzone van-het snijpart van het eindloze caaglint, dat in feite wordt gebruikt om het lichaam te snijden, ten opzichte van de bewegings-· richting van het eindloze zaaglint, aankomende bij een zijde van het door.te snijden lichaam, terwijl, indien en nadat het snijpart van het eindloze zaaglint het daarop volgende snijniveau heeft bereikt, een gekromd 10. snijden wordt bewerkstelligd op het lichaam in de tegengestelde richting.
10. Werkwijze voor het snijden van een door te snijden lichaam dat een dwarsdoorsnede van cirkelvormige vorm of dergelijke heeft, waarbij het lichaam bovenste, tussengelegen en onderste gebieden in zijn dwarsdoorsnede vormgeving heeft ten opzichte van de voedingsrichting van een snij-15· part van de eindloze band, waarbij de werkwijze volgende stappen omvat: snijden van het bovenste gedeelte van het lichaam door het eindloze zaaglint naar beneden te voeden terwijl althans het snijpart van het eindloze zaaglint op een bepaalde hoek ten opzichte van het lichaam wordt gehouden; 20. het tussengelegen gebied van het lichaam te snijden door het eind loze zaaglint intermitterend naar beneden te voeden door een aantal snij-niveau's terwijl het eindloze zaaglint wordt toegestaan een tuimelbewe-ging te ondergaan althans nagenoeg om het lichaam op zodanige wijze, dat bij ieder van de snijniveau*s, ' de tuimelbeweging hetzij wordt onderbro-25. ken of voortgezet bij een geschikte timing voorafgaand aan een achterlopend einde van die snijzone .van het snijpart van het eindloze zaaglint, dat in feite wordt gebruikt om het lichaam te snijden, met betrekking tot de bewegingsrichting van het eindloze zaaglint, aankomende bij een zijkant van het door te snijden lichaam, om daarbij het snijpart van het eindloze 30. zaaglint toe te staan, het daarop volgende snijniveau te bereiken, en een gekromd snijden wordt bewerkstelligd op het lichaam in de tegengestelde richting nadat het snijpart het daarop volgende snijniveau heeft bereikt; en snijden van het onderste gedeelte van het lichaam door het snijpart van het eindloze zaaglint naar beneden te voeden terwijl het snijpart van 35· het eindloze zaaglint onder de vooraf bepaald^ hoek wordt gehouden. 840 32 6 0
NL8403260A 1984-07-13 1984-10-26 Lintzaagmachine en werkwijze voor het snijden van een lichaam met een dergelijke machine. NL8403260A (nl)

Applications Claiming Priority (10)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP14633884A JPS6125718A (ja) 1984-07-13 1984-07-13 帯鋸盤による切断方法
JP14633784 1984-07-13
JP10693284U JPS6122966U (ja) 1984-07-13 1984-07-13 二流路同時流量調整装置
JP14633784A JPS6125717A (ja) 1984-07-13 1984-07-13 帯鋸盤
JP14633684A JPS6125716A (ja) 1984-07-13 1984-07-13 帯鋸盤
JP14633984 1984-07-13
JP14633684 1984-07-13
JP14633884 1984-07-13
JP10693284 1984-07-13
JP14633984A JPS6125713A (ja) 1984-07-13 1984-07-13 工作機械に於けるワ−ク芯出し装置

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8403260A true NL8403260A (nl) 1986-02-03

Family

ID=27526314

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8403260A NL8403260A (nl) 1984-07-13 1984-10-26 Lintzaagmachine en werkwijze voor het snijden van een lichaam met een dergelijke machine.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US4579026A (nl)
KR (1) KR890001436B1 (nl)
AU (1) AU564435B2 (nl)
CA (1) CA1227403A (nl)
CH (1) CH666642A5 (nl)
DE (1) DE3502880A1 (nl)
FR (1) FR2567433A1 (nl)
GB (1) GB2161422B (nl)
IT (1) IT1185247B (nl)
NL (1) NL8403260A (nl)

Families Citing this family (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4866630A (en) * 1986-04-14 1989-09-12 Armstrong Blum Mfg. Programmable band saw and method of sawing
JPS63300889A (ja) * 1987-05-29 1988-12-08 旭硝子株式会社 曲板の周縁処理用メカニカルハンド
JPH0635107B2 (ja) * 1987-12-26 1994-05-11 株式会社タカトリハイテック ワイヤソー
DE3927275A1 (de) * 1989-08-18 1991-02-21 Keuro Maschinenbau Gmbh Bandsaegemaschine
DE9214430U1 (nl) * 1992-10-24 1992-12-10 Keuro Maschinenbau Gmbh & Co Kg, 7590 Achern, De
US5418729A (en) * 1993-01-29 1995-05-23 Armstrong-Blum Mfg. Co. Communication linkage system for programmable band saw
AUPQ046099A0 (en) * 1999-05-20 1999-06-10 Douglas, Alexander David Process to improve bandsaw performance
AU758118B2 (en) * 1999-05-20 2003-03-13 Sawmill Re-Evolution Pty Ltd Bandsaw apparatus and method of operation
US6644164B1 (en) * 2000-08-17 2003-11-11 Brian T. Stroud Rotatable saw unit for optimized log breakdown
DE10141404A1 (de) 2001-08-23 2003-03-13 Keuro Besitz Gmbh & Co Bandsäge
ITTV20010121A1 (it) * 2001-09-07 2003-03-07 Sinico Spa Sistema di taglio a volume di truciolo costante per macchine utensili
US6698327B2 (en) 2002-02-05 2004-03-02 Karl Ogden Frame saw apparatus and method
CN101704130B (zh) * 2009-11-09 2011-05-18 浙江金马逊机械有限公司 一种自动让刀机构
CN106238818B (zh) * 2016-08-26 2018-05-08 重庆市捷佳泰机械制造有限公司 一种高效的棒材切割结构
CN106424938B (zh) * 2016-08-26 2018-04-20 重庆市捷佳泰机械制造有限公司 切割长度可调的龙门式棒材切割机
RU176638U1 (ru) * 2016-12-30 2018-01-24 Роман Александрович Денисов Ленточно-отрезной станок
CN107309975A (zh) * 2017-08-25 2017-11-03 湖州民阁木业有限公司 一种刀锯移动式木板裁切拼接一体机
RU2674500C1 (ru) * 2018-04-06 2018-12-11 Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования "Кубанский государственный технологический университет" (ФГБОУ ВО "КубГТУ") Ленточно-отрезной станок
RU2748149C1 (ru) * 2020-07-14 2021-05-19 Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования "Кубанский государственный технологический университет" (ФГБОУ ВО "КубГТУ") Ленточно-отрезной станок
RU2742748C1 (ru) * 2020-07-14 2021-02-10 Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования "Кубанский государственный технологический университет" (ФГБОУ ВО "КубГТУ") Ленточно-отрезной станок

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3570346A (en) * 1969-02-28 1971-03-16 Walter J Koinzan Band saw
US3773078A (en) * 1972-05-03 1973-11-20 Patterson R Rotary flow distributor
JPS5213027Y2 (nl) * 1972-06-07 1977-03-23
US4111085A (en) * 1977-05-10 1978-09-05 Lockheed Corporation Compound curvature cutting machine
JPS5852770B2 (ja) * 1980-01-31 1983-11-25 大東精機株式会社 揺動型帯鋸盤
JPS5953117A (ja) * 1982-09-16 1984-03-27 Toshio Hara 自動帯鋸切断装置
DE3236653A1 (de) * 1982-10-04 1984-04-05 Daito Seiki Co., Ltd., Osaka Metallsaegemaschine
US4478120A (en) * 1982-11-12 1984-10-23 Daito Seiki Company Limited Metal-sawing machine
GB2141969B (en) * 1982-12-21 1986-05-29 American Saw & Mfg Oscillating band saw machine

Also Published As

Publication number Publication date
CH666642A5 (de) 1988-08-15
DE3502880A1 (de) 1986-01-23
AU564435B2 (en) 1987-08-13
CA1227403A (en) 1987-09-29
US4579026A (en) 1986-04-01
FR2567433A1 (fr) 1986-01-17
IT1185247B (it) 1987-11-04
AU4427685A (en) 1986-01-16
KR890001436B1 (ko) 1989-05-03
GB8425121D0 (en) 1984-11-07
IT8521554A0 (it) 1985-07-12
GB2161422A (en) 1986-01-15
GB2161422B (en) 1988-04-13
KR860001630A (ko) 1986-03-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8403260A (nl) Lintzaagmachine en werkwijze voor het snijden van een lichaam met een dergelijke machine.
EP0452018B1 (en) Stitch control mechanism for a flat knitting machine
JPS5843292B2 (ja) カミタバ マタハ ソノルイジブツノラツピングソウチ
GB1405774A (en) Apparatus for the stepwise feed of workpieces
CN111099407A (zh) 一种纸堆翻转机
GB1379717A (en) Machine for cutting and welding a thermoplastics web
CN107584171A (zh) 一种高精度圆锯机
GB2139534A (en) Bending apparatus
CN116984823B (zh) 一种电力钢管合缝焊接装置
EP2114808B1 (fr) Machine effectuant des operations industrielles sur des nappes de complexes a defilement continu par immobilisation de la nappe
CN207372416U (zh) 一种高精度圆锯机
US5415118A (en) Alignment device for a sewing machine
CN108581332A (zh) 一种用于h型钢组立的点焊装置
NL8303472A (nl) Inrichting voor het buigen van plaatmateriaal.
CN112056332A (zh) 豆皮夹取装置及豆皮油炸机
US4019358A (en) Rolling mill
US3795322A (en) Rotary tilter for rolled products
US3280413A (en) Rounding and backing method and apparatus
RU2119839C1 (ru) Устройство для привода подающей линейки для многопозиционного пресса
SU561496A3 (ru) Система управлени правильной валковой машиной
SU513889A1 (ru) Устройство дл прессовани
CN108971630B (zh) 型材轧辊专机锯床设备
JPH0661652B2 (ja) 帯鋸盤
US5081860A (en) Backlash reduction system for transfer feed press rail stands
SU730287A3 (ru) Ленточна механическа пила горизонтального типа

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed