NL8402571A - Schakeling voor zwartniveauherstel van het beeldsignaal in een televisie-ontvanger. - Google Patents
Schakeling voor zwartniveauherstel van het beeldsignaal in een televisie-ontvanger. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8402571A NL8402571A NL8402571A NL8402571A NL8402571A NL 8402571 A NL8402571 A NL 8402571A NL 8402571 A NL8402571 A NL 8402571A NL 8402571 A NL8402571 A NL 8402571A NL 8402571 A NL8402571 A NL 8402571A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- level
- signal
- transistor
- black
- circuit
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04N—PICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
- H04N5/00—Details of television systems
- H04N5/14—Picture signal circuitry for video frequency region
- H04N5/16—Circuitry for reinsertion of dc and slowly varying components of signal; Circuitry for preservation of black or white level
- H04N5/165—Circuitry for reinsertion of dc and slowly varying components of signal; Circuitry for preservation of black or white level to maintain the black level constant
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Multimedia (AREA)
- Signal Processing (AREA)
- Picture Signal Circuits (AREA)
Description
» * C/Ca/ar/1641
Schakeling voor zwartniveauherstel van het beeldsignaal in een televisie-ontvanger.
De uitvinding heeft betrekking op een schakeling voor zwartniveauherstel van het beeldsignaal in een televisie-ontvanger.
Bij de transmissie van een videosignaal komt het 5 veelvuldig voor, dat het als referentieniveau voor het donkerste niveau of zwartniveau dienende stoepniveau in de richting naar het witte niveau is verschoven; daarbij wordt het verschil tussen het stoepniveau en het zwartniveau wel aangeduid als "opzet" (set-up). De opzet heeft niet onder alle omstan-10 digheden dezelfde waarde en is afhankelijk van het type om-roepstation, televisiecamera, videobandapparaat of dergelijke. In verband daarmede dient het zwartniveau in een televisie-ontvanger nauwkeurig te worden hersteld, hetgeen wil zeggen, dat het zwartniveau van het videosignaal nauwkeurig op het 15 afsnijdniveau van de in de televisie-ontvanger toegepaste kathodestraalbuis dient te worden gebracht.
Gewoonlijk wordt voor een dergelijk herstel van het zwartniveau gebruik gemaakt van een methode, waarbij de gelijkspanningsoverdrachtsfactor wordt verkleind, en van een 20 methode, waarbij het luminantieniveau wordt verminderd met een bedrag, dat overeenkomt met de genoemde opzet. Bij de eerstgenoemde methode vindt, aangezien de opzetwaarde (gelijk- \ spanningscomponent) wordt verminderd, geen verlies aan donker beeld plaats. Bij een videosignaal met een (te) geringe opzet 25 wordt het luminantieniveau echter in de richting naar het zwartniveau verschoven, waardoor een resolutieverlies in het donkere beeldgedeelte optreedt. In combinatie met deze eerstgenoemde methode wordt gewoonlijk voor de luminantiecomponent een automatische bundelbegrenzingsschakeling toegepast, waar-30 mede het elektronenbundelstroomniveau van de kathodestraal-• buis wordt geregeld voor verlaging van het luminantieniveau van een beeld, waarvoor een te hoog bundelstroomniveau vereist is. Bij een dergelijke combinatie treedt echter een ongewenst resolutieverlies in het donkere beeldgedeelte op, terwijl geen 35 nauwkeurig herstel van het zwartniveau mag worden verwacht.
8402571
* I
? _ o _ ώ
Bij de zojuist laatstgenoemde methode wordt tijdens bijvoorbeeld één verticale aftastperiode van het videosignaal het zwarte piekniveau gedetecteerd, zoals bijvoorbeeld fig. 1A laat zien, en zodanig geregeld, dat het komt 5 samen te vallen met het laagste niveau of stoepniveau, zoals fig. .1B laat zien. Deze methode wordt wel aangeduid als "dynamic picture system". In combinatie met deze methode kan een op het beeldcontrast inwerkende, automatische bundelstroom-begrenzingsschakeling worden toegepast, welke het bundel-10 stroomniveau voor een beeld, dat een hoog bundelstroomniveau van de kathodestraalbuis vergt, regelt door verlaging van het beeldcontrast; deze combinatie geeft aanleiding om een stabiel herstel van het zwartniveau te verwachten.
Daar staat echter tegenover, dat bij deze laatst-15 genoemde methode het niveau van de gehele luminantiesignaal-component steeds met de luminantieniveauregeling op basis van het zwarte piekniveau van het ontvangen videosignaal zal fluctueren; dit heeft tot gevolg dat de niveauverhouding Y/C van de luminantiesignaalcomponent Y en de chrominantiesignaal-20 component C van het videosignaal een ongewenste verandering ondergaat, waarbij de kleurdichtheid van een beeldkleur met de regeling op basis van het zwarte piekniveau voor het ontvangen videosignaal varieert. Zo zal bijvoorbeeld voor de vleeskleur van een menselijk lichaam, waarvoor het luminantie-25 niveau 50-80% van het witte piekniveau bedraagt, in geval van een verschuiving van het zwarte piekniveau in de richting naar het witte piekniveau door de regellus een verzwakking van de luminantiesignaalcomponent warden teweeggebracht. Dit heeft tot gevolg, dat de chrominantiesignaalcomponent C een 30 ten opzichte van de luminantiesignaalcomponent Y ongewenst hoge waarde aanneemt, zodat de vleeskleur te dicht wordt. Anderzijds geldt, dat wanneer het zwarte piekniveau (te) laag ligt, de vleeskleur te licht wordt.
Verondersteld wordt nu, dat door de regellus op 35 een tijdstip t^ zwartniveauherstel is uitgevoerd (zie fig. 2A) en dat op het tijdstip t^ aan de zijde van het zwartniveau een signaal P wordt ingevoegd, respectievelijk als stoorsig- 8402571 « · * £ - 3 - naai met een "zwart" karakter optreedt, zoals fig. 2B laat zien. Daarbij wordt het zwartniveauherstel door de regellus zodanig uitgevoerd, dat het zwarte piekniveau van het signaal P met het stoepniveau komt samen te vallen. Dit heeft tot 5 gevolg, dat de totale beeldhelderheid een plotselinge toename vertoont, zoals fig. 2B laat zien. Zoals fig. 2C echter laat zien, treedt bij een plotseling verdwijnen van het signaal P op het tijdstip t3 een daarmee overeenkomende, abrupte daling van het luminantieniveau van het beeld op. Als gevolg 10 daarvan wordt een weinig bevredigend, ongemakkelijk beeld waargenomen.
De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel, hierin verbetering te brengen en een schakeling voor zwartniveauherstel te verschaffen, waarbij de hiervoor beschreven 15 problemen zich niet voordoen.
Daartoe stelt de uitvinding voor, dat de amplitude van een onder een voorafbepaald niveau blijvende, donkere signaalcomponent van een ingangsvideosignaal door op terugkoppeling gebaseerde regeling zodanig wordt gewijzigd, dat 20 het zwarte piekniveau met het stoepniveau komt samen te vallen. Bij een dergelijke zwartniveauherstelschakeling ondergaat een naar de zijde van het witte niveau boven het voorafbepaalde niveau gelegen signaalcomponent geen verandering als gevolg van het zwartniveauherstel, zodat een stabiele 25 kleurweergave wordt verkregen. Dit geldt voorts onafhankelijk van eventuele plotselinge veranderingen, welke in het zwarte piekniveau kunnen optreden en flutterverschijnselen in het gehele beeld teweeg zouden kunnen brengen.
De uitvinding zal worden verduidelijkt in de 30 nu volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende tekening. Daarin tonen: fig. 1A,1B en 2A-2C enige golfvormen van een videosignaal tijdens signaalbewerking op basis van gebruikelijke luminantieregeling, 35 fig. 3A,3B en 4A-4C enige golfvormen van een videosignaal, respectievelijk overeenkomende met die volgens de fig. 1 en 2, van een videosignaal tijdens signaalbewerking 84 0 25 7 1 'v “5? * - 4 - onder toepassing van zwartniveauherstel volgens de uitvinding, fig. 5 een blokschema van een videosignaalbewer-kingsschakeling voor zwartniveauherstel volgens de onderhavige uitvinding/ 5 fig. 6 een grafiek, welke de ingangs-/uitgangs- karakteristiek van de bij het zwartniveauherstel volgens fig. 5 toegepaste expansie en de respectievelijk bijbehorende golfvormen laat zien, fig. 7A-7C enige golfvormen ter verduidelijking 10 van de verschillende signaalniveaus tijdens de toegepaste expansie, fig. 8 een grafiek, welke de ingangs-/uitgangs-karakteristiek van de bij een zwartniveauherstelmethode van gebruikelijk type toegepaste signaalbewerking laat zien, 15 " fig. 9A-9D enige schemadetails van de videosig- naalbewerkingsschakeling volgens fig. 5, fig. 10A-10C,12A en 12B enige videosignaalgolf-vormen ter verduidelijking van de werking van de schakelings-details volgens de fig. 9A-9D, en 20 fig. 11, op grotere schaal, de ingangs-/uitgangs- karakteristiek volgens fig. 6.
Zoals reeds is opgemerkt, tonen de fig. 3A,3B en 4A-4C enige respectievelijk met dïe volgens de fig. 1A,1B en 2A-2C overeenkomende videosignaalgolfvormen ter verduidelij-25 king van het werkingsprincipe van zwartniveauherstel volgens de onderhavige uitvinding. Daarbij wordt op enige afstand ten opzichte van het stoepniveau een drempelniveau TH van voorafbepaalde grootte gekozen, zoals fig. 3A laat zien. Vervolgens wordt een donkere signaalcomponent, waarvan het 30 niveau onder het gekozen niveau TH ligt, dat wil zeggen meer in de richting naar het zwarte niveau dan het drempelniveau TH is gelegen, geëxtraheerd en aan zodanige niveauregeling onderworpen dat zijn zwarte piekniveau met het stoepniveau komt samen te vallen, zoals fig. 3B laat zien. Bij dergelijk 35 zwartniveauherstel volgens de uitvinding wordt derhalve de amplitude van de boven het drempelniveau TH gelegen, dat wil zeggen meer in de richting naar het witte niveau gelegen, 8402571 , * * - 5 - videosignaalcomponent niet aan bewerking blootgesteld. Dit heeft tot gevolg dat de niveauverhouding tussen de luminantie-en de chrominantiecomponent van een videosignaal met een betrekkelijk sterke luminantiesignaalcomponent, welke bijvoor-5 beeld een vleeskleur vertegenwoordigt, niet aan zwartniveau-herstel wordt onderworpen. Dit verschaft een stabiele vorm van kleurherstel.
Aangezien, zoals de fig. 4A-4C laten zien de bij zwartniveauherstel volgens de uitvinding toegepaste 10 niveauregeling op basis van de veranderingen van het zwarte piekniveau (t1-t3) slechts nabij dit zwarte piekniveau plaatsvindt, wordt niet de helderheid van het gehele beeld onderworpen aan de plotselinge veranderingen, welke in het zwarte piekniveau optreden. Als gevolg daarvan kan op het weergeef-15 beeldscherm een stabiel beeld met constante helderheid worden verkregen.
Fig. 5 toont een blokschema van een voor uitvoe-· ring van een dergelijk zwartniveauherstel volgens de uitvinding dienende videosignaalbewerkingsschakeling voor een televisie-20 ontvanger. Het van een niet in de tekening weergegeven video-detector afkomstige videosignaal verschijnt aan de ingangs-aansluiting 11 in fig. 5 en wordt via een niveaufixatiecapaci-teit 12 toegevoerd aan een bufferversterker 1 met een verster-kingsfactor êén. Het uitgangssignaal van de bufferversterker· 25 1 wordt via een opteller 8 en een schakeling 9 voor compen satie van de gelijkspanningsoverdrachtsfactor toegevoerd aan een niet in de tekening weergegeven luminantie/chrominantie-bewerkings schakeling.
Het uitgangssignaal van de opteller 8 wordt 30 voorts toegevoerd aan een stoepniveaufixatieschakeling 7 voor vergelijking met een referentiespanning of niveaufixatie-potentiaal Ep tijdens de duur van een met een stoepdeel overeenkomende fixatie-impuls. Wanneer een verschil tussen het stoepniveau en de referentiepotentiaal Ep wordt gedetecteerd, 35 wordt dit verschil of foutsignaal naar de ingangsaansluiting van de bufferversterker 1 teruggekoppeld, waardoor de gelijk-spanningsladingshoeveelheid van de fixatiecapaciteit 12 wordt 8402571 i 1 Ψ -6- gewijzigd. In de stabiele toestand, waarin convergentie van de foutsignaalterugkoppeling is verkregen, is het stoepniveau van het uitg.angssignaal van de opteller 8 derhalve op de referentiepotentiaal Ep gefixeerd.
5 Het ingangssignaal van de bufferversterker 1 wordt, bovendien toegevoerd aan een extractieschakeling 2 voor extractie van de donkere signaalcomponent, waarvan het niveau onder het voorafbepaalde drempelniveau TH ligt, zoals in fig.
3A te zien is. De extractieschakeling 2 vormt een soort af-10 snijdschakeling, welke met een referentiespanning voor instelling van het afsnijdniveau werkt. De bufferversterker 1 wordt gevormd door een verschilversterker, waarvan de ge-lijkspanningsbalans wordt verstoord door een uitwendig "opzet"-instelsignaal, zodanig, dat het stoepniveau van een ingangs-15 videosignaal kan worden gebracht op het niveau E^-TH. In de extractieschakeling 2 wordt derhalve het op het niveau -TH als stoepniveau gefixeerde videosignaal aan afsnijding volgens het afsnijdniveau onderworpen, waaruit een door het gearceerde deel in fig. 3A weergegeven, "donker" signaal resulteert. 20 Aan de extractieschakeling 2 wordt een onderdrukkingsimpuls toegevoerd, zodat het geëxtraheerde "donker" signaal geen synchronisatie-impulsen meer bevat.
De amplitude van het geëxtraheerde "donker" signaal wordt geregeld door middel van een aan versterkingsrege-25 ling onderworpen versterker 3, waarvan het uitgangssignaal voor optelling bij het uitgangssignaal van de bufferversterker 1 aan de opteller 8 wordt toegevoerd. De versterkingsfactor van <3e versterker 3 wordt binnen een waardengebied van 0 tot 1 geregeld. De versterkingsregeling vindt plaats op basis 30 van de geëxtraheerde piekwaarde van het aan de uitgang van de opteller 8 verschijnende "donker" signaal. Als gevolg daarvan wordt de amplitude van het onder het drempelniveau TH blijvende donkere signaaldeel van het uitgangssignaal van de opteller 8 aan een maximale expansie met een factor 2 in de richting 35 naar het zwarte niveau (en naar het stoepniveau) onderworpen.
Deze expansie geschiedt door middel van een regel-lus, via welke een zodanige foutsignaalterugkoppeling wordt 8402571 ï - 7 - verkregen, dat het zwarte piekniveau van het donkere signaal-gedeelte met het stoepniveau komt samen te vallen. Het uitgangssignaal van de opteller 8 wordt toegevoerd aan een onder-drukkingsschakeling 4, welke het videosignaal met uitzondering 5 van de synchronisatiecomponenten doorlaat naar een zwarte-piekwaarde-houdschakeling 5, welke het zwarte piekniveau van het signaal detecteert. De gedetecteerde piekniveauwaarde wordt toegevoerd aan een zwartniveau/stoepniveau-vergelijkings-schakeling 6 ter verkrijging van het hiervoor ook wel als 10 "foutsignaal” aangeduide verschil tussen het zwarte piekniveau en het stoepniveau Ep. De regellus vertoont een zodanige werking, dat het gedetecteerde foutsignaal als versterkings-regelsignaal aan de versterker 3 wordt toegevoerd, waardoor het zwarte piekniveau samenvallend met het stoepniveau wordt 15 gemaakt. Zoals fig. 3B laat zien, resulteert daaruit, dat in de desbetreffende televisie-ontvanger zwartniveauherstel wordt verkregen voor die componenten, waarvoor het zwarte piekniveau in de richting naar het stoepniveau is verplaatst.
Wanneer de zwarte-piekwaarde-houdschakeling 5 20 een in de richting naar het stoepniveau verschoven piekwaarde van een signaalcomponent, zoals een tijdens afstemming van de ontvanger vrijgekomen afstemstoorsignaal van betrekkelijk grote amplitude, detecteert, heeft de houdschakeling 5 een aanzienlijke tijdsduur nodig om naar zijn voor detectie van 25 de normale zwarte piekwaarde geschikte toestand terug te keren. Gedurende deze tijdsduur zal het zichtbaargemaakte beeld een overwegend wit karakter hebben. Ten einde dit tegen te gaan vindt toepassing plaats van een piekwaardedetectie-begrenzingsschakeling 10, welke het maximale detectieniveau 30 van de houdschakeling 5 onder controle houdt en een ongewenste daling van dit niveau tot onder het stoepniveau verhindert.
Zoals reeds is opgemerkt, toont fig. 6 de in-gangs-/uitgangskarakteristiek van de bij het zwartniveauher-35 stel volgens de uitvinding toegepaste expansie, benevens de bijbehorende signaalgölfvormen. Fig. 7 toont enige voorbeelden van aan zwartniveauherstel te onderwerpen videosignalen. Zoals 8402571 1 * ' ? - 8 - fig. 6 laat zien, wordt het boven het drempelniveau TH gelegen deel van het ingangsvideosignaal weergegeven door een lijn met een richtingscoëfficiënt ter waarde 1. Voor dit sig-naaldeel vindt derhalve geen amplitudebewerking plaats. Meer 5 in het bijzonder zal het uitgangssignaal van de bufferver-sterker 1 in fig. 5 zonder beïnvloeding door de opteller 8 worden doorgelaten.
Hoewel de onder het drempelniveau TH gelegen, donkere signaalcomponent aan expansie wordt onderworpen, vindt deze 10 expansie niet plaats wanneer het zwarte piekniveau met het stoepniveau blijkt samen te vallen, zoals in fig. 7C is weergegeven. Zoals fig. 6 voorts laat zien, wordt de ingangs-/ uitgangskarakteristiek van het videosignaal onder het niveau TH weergegeven door een lijn met een richtingscoëfficiënt 15 1. In dat geval heeft de overdrachtsfactor van de met ver- sterkingsregeling uitgeruste versterker 3 de waarde nul.
Wanneer het zwarte piekniveau boven het stoepniveau blijkt te liggen, volgt expansie in met de afwijking overeenkomende. mate. De maximale expansie- of overdrachtsfactor 20 is gelijk 2. Dit wil zeggen, dat in fig». 5 de overdrachtsfactor van de versterker 3 gelijk 1 is· en dat het uitgangssignaal van de bufferversterker 1 door de opteller 8 bij het uitgangssignaal van de geregelde versterker 3 wordt opgeteld. Als gevolg daarvan zal de amplitude van de donkere signaal-25 component hoogstens worden verdubbeld. Onder deze omstandigheden wordt de ingangs-/uitgangskarakteristiek voor de onder het niveau TH gelegen signaalcomponent weergegeven door de lijn qmax met de richtingscoëfficiënt 2 in fig. 6.
Indien het zwarte piekniveau TH/2 bedraagt, zoals 30 geldt voor het ingangssignaal Sin in fig. 6, komt het uitgangssignaal Sout als gevolg van de expansie met een factor 2 met het stoepniveau samen te vallen. Zoals fig. 7A laat zien, zal, wanneer het ingangssignaal een zwart piekniveau vertoont, dat niet het niveau TH/2 bereikt, ondanks niveau-35 expansie met een factor 2 niet het stoepniveau worden bereikt. De bij het zwartniveauherstel toegepaste expansie wordt derhalve zodanig bestuurd, dat geen expansie met een factor 84 0 2 5 7 1 - 9 - van meer dan 2 wordt verkregen.
Zoals fig. 7B laat zien, vindt, wanneer het ingangssignaal een onder het niveau TH/2 gelegen, zwart piekniveau vertoont, niveau-expansie met een binnen het gebied van 1 tot 5 2 gelegen factor plaats. In dat geval vertegenwoordigt één van de binnen het gebied tussen de lijn gQ en de lijn <Jmax gelegen lijnen de ingangs-/uitgangskarakteristiek. De rich-tingscoëfficiënt van de desbetreffende lijn wordt bepaald door het verschil tussen het zwarte piekniveau en het stoep-10 niveau. Daarbij wordt de overdrachtsfactor van de versterker 3 door het uitgangssignaal van de zwartniveau/stoepniveau-vergelijkingsschakeling 6 zodanig geregeld, dat een binnen het gebied van 0 tot 1 gelegen overdrachtsfactor voor de versterker 3 resulteert.
15 Op deze wijze wordt zekergesteld, dat expansie met maximaal een factor 2 wordt verkregen, zodat wordt verhinderd, dat door niet-lineariteiten van de ingangs/uitgangskarakteris-tiek van de toegepaste expansie veroorzaakte, onnatuurlijke beelden optreden. De maximale waarde van de overdrachtsfactor 20 kan echter op 2 of hoger of op 2 of lager worden ingesteld.
In het eerstgenoemde geval wordt een zeer effectief zwart-niveauherstel verkregen, doch treden de eventuele niet-lineariteiten sterker in het zichtbaargemaakte beeld naar voren. Wanneer voor de maximale expansiefactor 2 of minder wordt ge-25 kozen, wordt een minder effectief zwartniveauherstel verkregen, doch tevens minder last van eventuele niet-lineariteiten ondervonden.
Fig. 8 toont de bij zwartniveauherstel tot nog toe gebruikelijke ingangs-/uitgangskarakteristiek. Daarbij wordt 30 het signaalniveau, dat wil zeggen het gehele luminantieniveau, in met de afwijking van het zwarte piekniveau ten opzichte van het stoepniveau overeenkomende mate verlaagd, zoals reeds is beschreven. Daarbij ondergaat de ingangs-/uitgangskarakteris-tiek veranderingen binnen het door de lijnen PQ”Pmax begrensde 35 gebied. Aangezien de lijn pQ de toestand weergeeft, waarin het zwarte piekniveau met het stoepniveau samenvalt, vindt in dat geval geen correctie van het zwarte piekniveau plaats.
8402571 - 10 - I - · „
Ψ 'V
De lijn Pmax vertegenwoordigt de toestand# waarin maximale niveaucorrectie wordt uitgevoerd. Wanneer het zwarte piek-niveau een abrupte verandering ondergaat, treedt in het zichtbaargemaakte beeld een energieverandering of licht-5 sterkteverandering op, welke overeenkomt met het door de lijnen Po“Pmax in fig1· 8 begrensde, gearceerde gedeelte. Daarentegen zal onder dergelijke omstandigheden bij toepassing van de uitvinding een energieverandering optreden, welke zich beperkt tot het in fig. 6 weergegeven, gearceerde ge-10 deelte. Zoals duidelijk uit fig. 6 naar voren komt, is door toepassing van de uitvinding zwartniveauherstel zonder merkbare energieverandering mogelijk.
De fig. 9A-9D tonen enige schemadetails van een videosignaalbewerkingsschakeling volgens fig. 5. De in de 15 fig. 9A-9D door gebroken lijnen van elkaar gescheiden schema-gedeelten komen met. respectieve blokken in fig. 5 overeen.
De bewerkingsschakeling volgens fig. 9 vormt een geïntegreerde schakeling, welke op' een enkele chip van silicium is uitgevoerd en van in de fig. 9A-9D gearceerd weergegeven, penvormige 20 aansluitorganen is voorzien. De aansluitorganen T1 en T3
worden respectievelijk op een voedingsspanningspotentiaal V
CC
en op aardpotentiaal gebracht.
Eén ingangsvideo signaal wordt via een scheidings-of niveaufixatiecapaciteit 12 en het aansluitorgaan T2 toege-25 voerd aan een bufferversterker 1 met een paar ingangstransis-toren Q06 en Q07 waarvan de emitters via een weerstand R08 met elkaar zijn gekoppeld. De toevoer van het ingangsvideo-signaal aan de basis van de ingangstransisto-r Q06 geschiedt via een als emittervolger geschakelde transistor Q01. De 30 referentiespanning (zie fig. 3A) wordt door een instel-spanningsschakeling 15 (zie fig. 9D) via een leiding 16 aan de basis van de andere ingangstransistor Q07 geleverd.
Aan de emitters van de ingangstransistoren Q06 en QÖ7 van de bufferversterker 1 worden door respectieve tran-35 sistoren Q03 en Q04, welke als bron van constante stroom zijn geschakeld, respectieve emitterstromen 1^ en I2 geleverd.
Dit heeft tot gevolg, dat een stroom welke met de door het 8402571 / - 11 - ingangsvideosignaal teweeggebrachte verandering in de collectorstroom van de ingangstransistor Q06 overeenkomt, aan de emitter van de transistor Q07 wordt doorgegeven, waardoor een overeenkomstige verandering in de collectorstroom daarvan 5 wordt veroorzaakt. De collectorstroom van de transistor Q07 vloeit door een belastingsweerstand R09, zodat aan de collector van de transistor Q07 een signaalspanning ter beschikking komt. De versterkingsfactor van deze trap bedraagt ongeveer 1.
Het aan de collector van de transistor Q07 ver-10 schijnende signaal wordt via als emittervolger geschakelde transistoren Q09 en Q12 toegevoerd aan de basis van de ene transistor Q13 van een paar transistoren Q13 en Q14, welke een tot de niveaufixatieschakeling 7 behorende vergelijkings-schakeling 17 vormen.
15 Via als emittervolger geschakelde transistoren Q18 en Q15 wordt aan de basis van de andere transistor Q14 van de vergelijkingsschakeling 17 een niveauf ixatiepotentiaal Ep volgens fig. 10A toegevoerd. Deze potentiaal Ep vertoont een constante spanningswaarde ten opzichte van de re ferent ie span-20 ning E^ (fig. 10B) , welke door de instelspanningsschakeling 15 via de leiding 16 wordt geleverd (zie fig. 9D). De basis en de emitter van een transistor Q08 zijn respectievelijk met deze leiding 16 en eën als bron van -constante stroom (I^) geschakelde transistor Q05 verbonden. De niveaufixatiepoten-25 tiaal Ep=Vcc - x R10, waarbij R10 de waarde van de collec-torbelastingsweerstand van de transistor Q08 is, verschijnt aan,de collector van de transistor Q08. Deze potentiaal Ep wordt via een leiding 18 aan de als emittervolger geschakelde transistor Q18 toegevoerd.
30 ' De vergelijkingsschakeling 17 van de niveaufixatie schakeling 7 wordt geactiveerd door een niveaufixatie-impuls in de vorm van een stroomimpuls lp, welke bij ieder stoép-gedeelte door een impulsgenerator 19 (zie fig. 9B) wordt opgewekt en via een leiding 20 ter beschikking komt. De niveau-35 fixatiepotentiaal Ep wordt dan vergeleken met het stoepniveau e van het aan de collector van de transistor Q07 van de bufferversterker 1 verschijnende videosignaal. Bij deze niveau- 84025/1 f * - * - 12 - vergelijking worden de respectieve basis- en emitterspanningen van de transistoren Q09,Q12,Q18 en Q15 als gevolg van de symmetrische schakeling daarvan vereffend. De uit de vergelijking resulterende verschilspanning wordt in een stroom 5 omgezet door een actieve belasting in de vorm van een stroom-spiegelschakeling met de transistoren Q19,Q20 en Q21. De uit de omzetting resulterende stroom wordt via een leiding 21 aan de ingangszijde van de bufferversterker 1, dat wil zeggen aan de uitgangszijde van de niveaufixatiecapaciteit 12, toege-10 voerd.
Indien e <Ep, komt de transistor Q13 van de verge-*
lijkingsschakeling 17 in zijn geleidende toestand, terwijl de transistor Q14 wordt geblokkeerd. De collectorstroom van de transistor Q13 zal dan de capaciteit 12 opladen. Als gevolg 15 daarvan wordt de geli.jkspanningscomponent (het stoepniveau) van het aan de basis van de transistor Q01 verschijnende ingangssignaal vergroot. Indien daarentegen e >Ep, wordt de * P
transistor Q13 geblokkeerd en komt de transistor Q14 in zijn geleidende toestand. De ontlaadstroom van de capaciteit 12 20 vloeit dan via de leiding 21 naar de transistor Q19.
Op deze wijze wordt het stoepniveau e van het in-
P
gangsvideosignaal gecorrigeerd door terugkoppeling van de gedetecteerde fout; dit geschiedt totdat het stoepniveau e^ van het ingangsvideosignaal met de niveaufixatiepotentiaal Ep 25 komt samen te vallen. Wanneer door de vergelijkingsschakeling 17 geen afwijking wordt gedetecteerd, kan het wat betreft zijn stoepniveau op de potentiaal Ep gefixeerde videosignaal aan de uitgang (de collector van de transistor Q07) van de bufferversterker 1 worden afgenomen.
30 De collectorstroomkring van de transistor Q07 vormt de opteller 8 volgens fig. 5, waaraan door de versterkingsr geregelde versterker 3 een voor expansie van de donkere sig-naalcomponent dienend, toe te voegen signaal wordt toegevoerd. Het aan dergelijke expansie onderworpen videosignaal wordt 35 via de als emitter-volger geschakelde transistoren Q09 en Q12 en vervolgens via een leiding 23 aan de piekwaarde-houd-schakeling 5 volgens fig. 9C toegevoerd.
8402571 - -13-
Het uitgangssignaal van de zich aan de ingangszijde van de bufferversterker 1 bevindende, als emittervolger geschakelde transistor Q01 wordt via een leiding 24 toegevoerd aan de extractieschakeling 2 voor extractie van de donkere 5 signaalcomponent. De bufferversterker 1 functioneert öm het stoepniveau van het videosignaal met het drempelniveaubedrag TH van de referentiespanning E^ te doen verschillen, zoals fig. 10C laat zien.
Zoals reeds is opgemerkt, ontvangen de respectieve 10 emitters van de transistoren Q06 en Q07 van de bufferversterker 1 van respectieve stroombrontransistoren Q03 en Q04 respectieve stromen 1^ en de waarden van deze beide stromen worden gelijkgemaakt aan de waarde van de stroom 1^, welke door de als bron van constante stroom geschakelde transistor 15 Q05 aan de emitter van de, de niveaufixatiepotentiaal Ep leverende transistor Q08 wordt geleverd, zodat Dit wil zeggen, dat de emitterweerstanden R05,R06 en R07 eenzelfde weerstandswaarde hebben en dat de bases van de transistoren Q03-Q05 met elkaar zijn doorverbonden en door eenzelfde 20 stroom door een transistor Q02 onder instelspanning worden gehouden.
De respectieve collectors van de ene transistor Q07 van de bufferversterker 1 en de voor instelling van de potentiaal Ep dienende transistor Q08 worden tijdens het 25 stoepinterval van het videosignaal (e^Ep) door de met terugkoppeling werkende niveaufixatie op eenzelfde potentiaal gebracht. De respectieve collectorweerstanden R09 en R10 van de transistoren Q07 en Q08 hebben eenzelfde weerstandswaarde, terwijl de referentiespanning E^ gemeenschappelijk aan de resr 30 pectieve bases van de transistoren Q07 en Q08 wordt aangelegd. Tijdens het stoepinterval functioneren de transistoren Q07 en Q08 in eenzelfde gelijkstroomwerkpunt. Als gevolg daarvan is de collectorstroom van de transistor Q07 gelijk aan de emitter-stroom daarvan, dat wil zeggen 12=12, zodat geen stroom door 35 de weerstand R08 vloeit, welke de emitters van de beide transistoren Q06 en Q07 met elkaar koppelt. Als gevolg daarvan krijgt de basispotentiaal van de transistor Q06 tijdens het 8402571 - 14 - * 5 stoepinterval dezelfde waarde als die van de transistor Q07, dat wil zeggen de waarde van de referentiespanning . Het aan de basis van de. ingangstransistor Q06 verschijnende videosignaal wordt derhalve op het niveau van de referentiespanning 5 E.j gefixeerd, zoals fig. 10B laat zien.
Wanneer via een leiding 25 een "opzet"-stroom α aan de emitter van de transistor Q07 wordt toegevoerd, vloeit deze stroom α via. de zojuist genoemde emitterkoppelweerstand R08 naar de aan de emitter van de transistor Q06 aangesloten 10 stroombron. Aangezien de emitterstroom van de transistor Q06 de constante waarde 1^ heeft, zal de collectorstroom van de transistor met het bedrag α afnëmen. Wanneer de opzetstroom α vloeit, treedt tussen de emitters van de beide transistoren Q07 en Q06 een potentiaalverschil a x R08 op. Indien dit poten-15 tiaalverschil a x R08 op de reeds beschreven drempelniveau-waarde TH wordt, ingesteld, zal het stoepniveau van het aan de basis van de transistor Q06 verschijnende.videosignaal op het niveau E^-TH worden gebracht, zoals fig. 10C laat zién.
De "opzet"-stroom α door de weerstand R08 kan op de 20 gewenste waarde worden ingesteld door wijziging van de weer-standswaarde van een tot de instelspanningsschakeling 15 volgens fig. 9D behorende weerstand R75; op die wijze kan het drempelniveau TH, dat bij de door de extractieschakeling 2 (zie de fig. 5 en 9B) uitgevoerde extractie van de donkere 25 signaalcomponent een rol speelt, worden gewijzigd.
Het op het stoepniveau E^-TH. gefixeerde videosignaal volgens fig. 10C verschijnt als uitgangssignaal van de als emititervolger geschakelde transistor QQ1 aan'de basis van de ingangstransistor Q06 van de bufferversterker 1 en wordt 30 voorts via de leiding 24 aan de basis van de transistor Q45 van de in fig. 9B weergegeven extractieschakeling 2 toegevoerd. De transistor Q45 vormt tezamen met een transistor Q46 een afsnijdschakeling 27 met als afsnijdniveau de referentiespanning E^, welke door de instelspanningsschakeling 15 35 volgens fig. 9D via de leiding 16 aan de basis van de transistor Q46 wordt toegevoerd. De emitters van de beide transistoren Q45 en Q46 zijn via respectieve diodes Q43 en Q44 en een 8402571 - 15 - tussen de kathodes (emitters) daarvan opgenomen weerstand R46 met elkaar gekoppeld, baarbij is de kathode (emitter) van de diode Q43 met een als bron van constante stroom geschakelde transistor Q41 gekoppeld/ welke een constante 5 stroom I4 levert.
Wanneer de signaalspanning ev aan de basis van de transistor Q45 groter dan of gelijk aan de referentiespan-ning E1 is (e^E^), vloeit geen stroom door de weerstand R46 en wordt de transistor Q46 geblokkeerd. Wanneer daaren-10 tegen kleiner dan is (ev<E^), dat wil zeggen wanneer het signaal zich vanaf het niveau E^ in de richting naar de donkere zijde uitstrektf zoals in fig. 10C voor het gearceerde signaaldeel geldt, verkeert de transistor Q46 in zijn geleidende toestand. Aangezien de signaalspanning ev aan de emit-15 ter van de transistor Q45 verschijnt/ zal een signaalstroom ter waarde ev/R46, behorende bij de in fig. 10C gearceerd weergegeven, donkere signaalcomponent, door de weerstand R46 vloeien en zal een "donkere" signaalstroom ig van althans ten minste nagenoeg dezelfde waarde als de zojuist genoemde 20 signaalstroom ev/R46 naar de collector van de transistor Q46 vloeien.
Deze "donkere" signaalstroom ig is via de verster-kingsgeregelde versterker 3 en een leiding 22 afkomstig van de opteller 8 van de bufferversterker 1, zodat dit "donkere" 25 signaal in de weerstand R09 bij het uitgangssignaal van de bufferversterker 1 wordt opgeteld. Deze optelling resulteert in expansie van de donkere signaalcomponent met een factor van maximaal ongeveer 2.
De aan versterkingsregeling onderworpen versterker 30 3 bevat een verschilversterker met twee transistoren Q47 en Q48. De van de beide met elkaar doorverbonden emitters van de transistoren Q47 en Q48 afkomstige, "donkere” signaalstroom ig wordt verdeeld volgens een door de transistoren Q47 en Q48 bepaalde of geregelde deel verhouding,, welke overeenkomt met 35 de (variabele) versterkingsfactor van de versterker 3, welke zijn versterkingsregelsignaal van de zwartniveau/stoepniveau-vergelijkingsschakeling 6 volgens fig. 9C ontvangt via de 8402571 • -V' - 16 - leidingen 28 en 29.
In de toestand, waarin de versterker 3 op maximale versterking is ingeregeld, verkeert de transistor Q48 van de versterker in zijn geleidende toestand. In dat geval vloeit 5 althans ten minste nagenoeg de gehele "donkere" signaalstroom ig van de belastingsweerstand R09 van de bufferversterker door de transistor Q48, de leiding 22 en de opteller 8. Als gevolg daarvan bedraagt onder die omstandigheden de spanningsverster-kingsfactor van het aan het ene uiteinde van de weerstand R09 10 verschijnende, uit de optelling resulterende "donkere" signaal R09/R46, dat wil zeggen bij benadering 1. Daarentegen vloeit de signaalstroom slechts door de emitterkoppelweerstand R08 en de belastingsweerstand R09, zodat de versterkingsfactor van de bufferversterker 1 R09/R08, dat wil zeggen eveneens 15 althans ten minste nagenoeg 1, bedraagt. De spanningsverster-kingsfactor van het in de weerstand R09 gesuperponeerde signaal bedraagt derhalve R09/R46 + R09/R08, beschouwd aan het ene uiteinde van de belastingsweerstand R09, dat wil zeggen aan de collector van de transistor Q07. Zoals door de lijn 20 in fig. 11 is weergegeven, vindt expansie van de donkere
lUdX
signaalcomponent met een factor van althans nagenoeg 2 plaats, (fig. 11 vormt een vergrote weergave van fig. 6).
Wanneer de.versterker 3 op minimale versterking is ingeregeld, verkeert de transistor Q47 in zijn geleidende 25 toestand en is de transistor Q48 geblokkeerd. De "donkere" signaalstroom ig vloeit derhalve in de transistor Q47. De ver sterkingsf actor., welke dan voor het "donkere" signaal werkzaam is, krijj: dan derhalve de waarde nul,zodat geen expansie van de donkere signaalcomponent plaatsvindt; dit wordt weer-30 gegeven door de lijn qQ in fig. 11.
De afsnijdschakeling 27 wordt tijdens het synchronisatie signaal interval buiten werking gesteld, zodat geen detectie als "donker" signaal van het zich beneden het stoepniveau uitstrekkende synchronisatiesignaalinterval plaatsvindt.
35 Wanneer via een aansluitorgaan T4 een onderdrukkingsimpuls BLK aan een stuurtransistor Q42 verschijnt, wordt deze tijdens het synchronisatiesignaalinterval in zijn geleidende toestand 8402571 - 17 - gehouden, terwijl de als stroombron werkende transistor Q41 wordt geblokkeerd, zodat het paar transistoren Q43 en Q44 van de afsnijdschakeling 27 eveneens wordt geblokkeerd, waardoor de hiervoor beschreven extractie van de donkere signaalcompo-5 nent wordt onderbroken.
De respectieve emitters van de transistoren Q45 en Q46 zijn via respectieve diodes Q43 en Q44 en een gemeenschappelijke weerstand R46 met elkaar doorverbonden. Duidelijk zal zijn, dat de diodes Q43 en Q44 bij hun overgang van de gelei-10 dende naar de niet-geleidende toestand en vice versa geen steile schakelflanken veroorzaken doch een overgangsgebied met gedrag volgens een exponentiële functie laten zien. Als gevolg daarvan zal boven het drempelniveau TH geen abrupte afsnijding plaatsvinden, doch wordt een meer geleidelijke 15 afsnijding (soft-clipping) verkregen gedurende het binnen een voorafbepaald gebied nabij het drempelniveau TH gelegen interval. Dit heeft -tot gevolg, dat het "vouwpunt" van de karakteristiek volgens fig. 11 wordt vermeden en een enigszins gebogen, niet-lineaire karakteristiek wordt verkregen, zoals in 20 fig. 11 met een gebroken lijn r is aangeduid. Kwaliteitsvermindering van een zichtbaargemaakt beeld als gevolg van een bij de bewerking van de amplitude van het videosignaal optredende niet-1inaariteit kan daardoor in aanzienlijke mate worden verminderd.
25 Het aan expansie van zijn donkere component onder worpen videosignaal wordt met op de potentiaal Ep gefixeerd stoepniveau door de collector van de transistor Q07 van de bufferversterker 1 (met bijbehorende opteller 8) via de als emittervolger geschakelde transistoren Q09 en Q12 en vervol-30 gens via een leiding 23 aan de zwarte-piekwaarde-houdschake-ling 5 volgens fig. 9C toegevoerd. Deze houdschakeling bevat een paar emitter gekoppelde transistoren Q25 en 026, waarvan de eerstgenoemde aan zijn basis het aan expansie van de donkere signaalcomponent onderworpen videosignaal, als met een 35 gebroken lijn weergegeven in fig. 10A, krijgt toegevoerd. Tussen een met de basis van de andere transistor Q26 verbonden aansluitorgaan T8 en de voedingsspanningsaansluiting van 8402571 - 18 - ƒ - v/ e / de potentiaal V is een piekwaarde-houdcapaciteit 30 opgeno-men; de oplaadspanning voor 'deze capaciteit wordt gevormd door de met de zwarte piekwaarde overeenkomende, vast te houden spanning, welke aan de basis van de transistor Q26 ver-5 schijnt.
Wanneer het zwarte piekniveau zich in de richting naar het stoepniveau verplaatst, neemt de hoeveelheid lading over de capaciteit 30 toe en komt de basispotentiaal van de transistor Q26 dichter bij aardpotentiaal. Aangezien jU^Jte-^Zwarte^ piekwaarde van het videosignaal in overeenstemming met de beeldinhoud verandert, is parallel aan de capaciteit 30 een ontlaadweerstand 31 tussen het aansluitorgaan T8 en de voedingsspanningsaansluiting van de potentiaal Vcc opgenomen, zodat de vastgehouden spanning de zwarte piekwaarde met de 15 tijd volgt. Voor de ontlaadtijdconstante (herstelt!jdsduur) is een waarde van enige seconden gekozen.
Wanneer het aan de basis van de transistor Q25 toegevoerde, zwarte piekniveau van het videosignaal lager ligt dan de aan de basis van de transistor Q26 verschijnende, 20 vastgehouden piekwaarde, wordt de transistor Q25 geblokkeerd en komt de transistor Q26 in zijn geleidende toestand. De collectorstroom van de transistor Q26 vormt de ingangsstroom van een met deze transistor gekoppelde stroomspiegelschakeling met twee transistoren Q27 en Q28, waarvan de uitgangsstroom 25 een transistor Q29 in zijn geleidende toestand brengt. Dit heeft tot gevolg, dat de capaciteit 30 via een weerstand R29 met geringe weerstandswaarde naar de zwarte piekwaarde wordt opgeladen. Voor de oplaadtijdconstante; welke door de respectieve waarden van de capaciteit 30 en de weerstand R29 30 wordt bepaald, is een voldoende kleine waarde gekozen. Wanneer het niveau van het ingangsvideosignaal de gedetecteerde, vastgehouden zwarte piekwaarde overschrijdt, komt de transistor Q25 in zijn geleidende toestand en wordt de transistor Q26 geblokkeerd, waardoor de piekwaarde wordt vastgehouden.
35 Tijdens het synchronisatiesignaalinterval is de onderdrukkingsschakeling 4 zodanig werkzaam, dat verhinderd wordt, dat de piekwaarde-houdschakeling 5 ten onrechte een 840 257 1 - 19 - piekniveau van de synchronisatie-impulsen als het zwarte piek-niveau detecteert. Daartoe wordt een onderdrukkingsimpuls BLK via het aansluitorgaan T4 en een leiding 32 aan een stuur-transistor Q24 toegevoerd, welke daardoor tijdens het synchro-5 nisatiesignaalinterval in zijn geleidende toestand wordt gebracht; deze blokkeert daarbij een als emitterstroombron voor de transistoren Q25 en Q26 van de houdschakeling 5 dienende transistor Q23, zodat de beide transistoren .Q25 en Q26 worden geblokkeerd en de piekwaarde-houdwerking wordt óiïderbjcoken.
10 Het uitgangssignaal van de houdschakeling 5 wordt via een leiding 33 aan de zwartniveau/stoepniveau-vergelij-kingsschakeling 6 toegevoerd; deze laatstgenoemde bevat een verschilversterker 35 met twee transistoren Q31 en Q32, waarvan de respectieve emitters via respectieve weerstanden R35 15 en R36 met elkaar zijn gekoppeld, terwijl aan het verbindingspunt van de beide weerstanden een constante stroom geleverd wordt door een uit twee transistoren Q33 en Q34’.bestaande stroomspiegelschakeling. Het vastgehouden, zwarte piekniveau wordt toegevoerd aan de basis van de transistor Q31 van de 20 verschilversterker, terwijl aan de basis van de transistor Q32 de fixatieniveaupotentiaal Ep wordt toegevoerd via de als emittervolger geschakelde transistoren Q18 en Q15 en een leiding 34. Op deze wijze wordt vergelijking tussen de vastgehouden, zwarte piekwaarde en het fixatieniveau Ep verkregen. 25 Wanneer de vastgehouden, zwarte piekwaarde hoger dan de fixatiepotentiaal Ep ligt, dat wil zeggen meer in de richting naar de witte zijde, stijgt de collectoruit-gangsspanning van de transistor Q32 van de verschilversterker 35. Deze uitgangsspanning wordt via een leiding 29 toegevoerd 30 aan de basis van de transistor Q48 van de versterkingsgeregelde versterker 3, zodat de impedantiewaarde van de transistor Q48 af neemt. Een spanning, welke met een bedrag VgE, dat wil zeggen de basis-emitterovergangsspanning, lager dan de genoemde uitgangsspanning ligt, wordt vanaf de emitter van de 35 transistor Q35 via een leiding 28 aan de basis van de transistor Q47 van de versterkingsgeregelde versterker 3 toegevoerd, waardoor de transistor Q47 wordt geblokkeerd.
8402571 - 20 -
Dit heeft tot gevolg, dat de "donkere" signaal-stroom ϊβ van de opteller 8 van de bufferversterker 1 toeneemt in met het verschil tussen het zwarte piekniveau en het stoepniveau overeenkomende mate. Het aan de uitgang van de 5 opteller 8 verkregen donkere signaal van het videosignaal wordt dan onderworpen aan expansie, totdat het zwarte piekniveau met de referentiewaarde, dat wil zeggen het stoepniveau βρ, komt samen te vallen. Wanneer dit gebeurt, bereikt de verschilversterker 35 zijn evenwichtstoestand en wordt de 10 expansie van de donkere signaalcomponent onderbroken. Onder die omstandigheden wordt de stroomverhouding tussen de collectors van de transistoren Q47 en Q48 van de versterker 3 bepaald door het geringe potentiaalverschil tussen de bases van de beide transistoren. De "donkere" signaalstroom ig 15 wordt volgens deze stroomverhouding gedeeld en het "donkere" signaal wordt met die bepaalde stroomverhouding gesuper-poneerd.
De collectors van de tot de differentiaalversterker 35 behorende transistoren Q31 en Q32 zijn met de 20 respectieve emitters van de transistoren Q36 en Q37 gekoppeld, via respectieve weerstanden R37 en R38. Een door de instelspanningsschakeling 15 volgens fig. 9D via een leiding 36 aan de respectieve bases van de transistoren Q36 en Q37 geleverde spanning wordt constant gehouden. Dit heeft 25 tot gevolg, dat wanneer de verschilversterker 35 in zijn evenwichtstoestand verkeert, door de respectieve collectors van de transistoren Q31 en Q32 althans ten minste nagenoeg f dezelfde stroom vloeit. Deze stroom vloeit door’ de respectieve collectors van de transistoren Q36 en Q37 naar respectieve 30 weerstanden R39 en R41, welke met de respectieve basis van twee transistoren Q38 en Q39, welke een tot de piekwaarde-detectiebegrenzingsschakeling 10 behorende detector' 37 vormen. Voor de weerstanden R39 en R41 zijn zodanige waarden gekozen, dat R39 < R41. Wanneer de verschilversterker.35 in zijn 35 evenwichtstoestand verkeert, krijgt de basisspanning van de transistor Q39 een hoge waarde, terwijl de basisspanning van de transistor Q38 een lage waarde krijgt. Daardoor wordt de 84 0 25 7 1 * » - 21 - transistor Q39 in zijn geleidende en de transistor Q38 in zijn niet-geleidende toestand gebracht.
Wanneer tijdens afstemming van de televisie-ontvanger een stoorsignaalcomponent met een betrekkelijk 5 grote amplitude aan het aansluitorgaan T1 zou verschijnen, is het zeer wel mogelijk, dat het piekniveau van deze stoorsignaalcomponent in ongewoon sterke mate lager dan het stoep-niveau ligt. In dat geval treedt de piekwaardedetectiebegren-zingsschakeling 10 in werking ten einde te verhinderen, dat 10 het piekniveau van de desbetreffende stoorsignaalcomponent als het (gewenste) zwarte piekniveau wordt gedetecteerd.
Wanneer de vastgehouden, zwarte piekwaarde, welke aan de basis van de transistor Q31 van de verschil-versterker 35 wordt toegevoerd, in ongewoon sterke mate lager 15 dan het stoepniveau komt te liggen, dat wil zeggen lager dan het niveau Ξρ-ΔΕ, zal de collectorstroom van de transistor Q31 toenemen, evenals de basisspanning van de'transistor Q38 van de detector Q37, zodat de transistor Q38 in zijn geleidende toestand komt en de transistor Q39 wordt geblokkeerd.
20 Daardoor wordt de transistor Q30 in zijn geleidende toestand gebracht. In dat geval zal een constante stroom vloeien door de weerstanden R30 en R29 en de transistor Q29, waardoor de vastgehouden, zwarte'piekwaarde aan de leiding 33 stijgt. Dit wil zeggen, dat de vastgehouden zwarte piekwaarde zodanig 25 wordt bestuurd, dat deze niet lager kan komen dan het niveau Ερ-ΔΕ. Ter hoogte van Ερ-ΔΕ kan een grensniveau worden gekozen, respectievelijk ingesteld, dat dichter naar de synchronisatie-piekwaarde toe en onder het stoepniveau Ep ligt. De desbetreffende waarde ΔΕ kan worden gekozen in afhankelijkheid van de 30 weerstandswaardenverhouding tussen de weerstanden R39 en R4T en van de versterkingsfactor van de verschilversterker 35.
Op deze wijze komt een van de opteller 8 (de collectorstroomkring van de transistor Q07) van de buffer-versterker 1 afkomstig, aan expansie van zijn donkere compo-35 nent onderworpen videosignaal aan het uitgangsaansluitorgaan T7 in fig. 9D ter beschikking via de als emittervolger geschakelde transistoren Q09 en Q10, een leiding 38 en een uit- 8402571 - 22 - gangstransistor Q60 van een gelijkspanningsoverdrachtsfactor-compensatieschakeling. Het aan fixatie op het stoepniveau onderworpen videosignaal (zie fig. 12A) met een stoepniveau ep, dat door de aan de bufferversterker 1 toegevoegde opteller 5 8 wordt afgegeven, en de fixatiepotentiaal Ep worden toege voerd aan de respectieve bases van een paar transistoren Q11 en Q16 van de niveaufixatieschakeling 7. De emitters van de transistoren Q11 en Q16 zijn met elkaar doorverbonden en geaard via een gemeenschappelijke weerstand R13. Als gevolg 10 daarvan, wordt een boven het stoepniveau e gelegen video- «fil signaal geëxtraheerd. De transistoren Q11 en Q16 dienen als afsnijdinrichting 27, welke de synchronisatiesignaalcomponen-ten verwijdert, zoals met een gebroken lijn in fig. 12A is weergegeven.
15 Het aan dergelijke afsnijding onderworpen video signaal wordt via een leiding 39 toegevoerd aan een schakeling voor detectie van het gemiddelde beeldniveau; deze schakeling bestaat uit een weerstand 40 en een capaciteit 41, welke met elkaar en met een weerstand R56 van de reeds ge-20 noemde gelijkspanningsoverdrachtsfactorcompensatieschakeling 9 volgens fig. 9D in een seriestroomkring zijn opgenomen. In de ook wel als "APL" aangeduide detectieschakeling wordt het signaal afgevlakt met een tijdconstante,welke wordt bepaald door de impedantiewaarden van de weerstanden R56 en 25 R40 en de capaciteit 41, waardoor een gemiddelde signaalwaarde wordt gedetecteerd. Deze gedetecteerde gemiddelde signaal-waarde wordt door de weerstanden R56 en R40 aan spannings-deling tot de juiste waarde onderworpen. De aan spannings-deling onderworpen spanning wordt toegevoerd aan de basis van 30 een transistor Q55, welke via respectieve weerstanden R57 en R58 emitter-gekoppeld is met een transistor Q56. Deze laatstgenoemde ontvangt via de als emittervolger geschakelde transistor Q18 en een als emitte'rvolger geschakelde transistor Q17, een weerstand 42 en een weerstand R61 de niveaufixatie-35 potentiaal Ep. Aan het verbindingspunt van de beide emitter-weerstanden R57 en R58 van de respectieve transistoren Q55 en 84 0 257 1 - 23 - Q56 wordt via een leiding 44 een met het stoepinterval overeenkomende, impulsvormige stroom toegevoerd.
Als gevolg hiervan werken de transistoren Q55 en Q56 slechts gedurende het stoepinterval. Tijdens dit inter-5 val, waarbinnen het detectieniveau APL hoger dan het poten-tiaalniveau Ep ligt, vloeit een met het verschil tussen beide overeenkomende stroom i door een weerstand R62, een door een transistor Q57 gevormde, actieve belasting en een stroom-spiegelschakeling met de transistoren Q58 en Q59. Dit heeft 10 tot gevolg, dat tijdens het stoepinterval een gelijkspa'nnings-overdrachtsfactorcompensatie-impuls 43 wordt gesuperponeerd op de aan het uitgangsaansluitorgaan T7 verschijnende video- · signaalcomponent; fig. 12B laat dit zien. Het niveau van deze compensatie-impuls 43 is evenredig met het verschil tussen 15 het APL-detectieniveau en het referentieniveau en dient voor compensatie van de afname van het stoepniveau als gevolg van het gedeelte van lager niveau van de APL detectie. Wanneer de gelijkspanningsoverdrachtsfactor van de laatstgenoemde trap minder dan 100% bedraagt, wordt omgekeerde compensatie uitge-20 voerd, zodanig, dat de gelijkspanningstransmissiefactor tot een waarde van 100%, beschouwd aan de kathode van de kathode-straalbuis, wordt gecompenseerd. Op deze wijze wordt stabiel zwartniveauherstel verkregen.
In de impulsgenerator 19 volgens fig. 9B wor-25 den de transistoren Q53 en Q54 respectievelijk in hun geleidende toestand, gebracht door de onderdrukkingsimpuls BLK en de niveaufixatie-impuls van het stoepinterval; deze impulsen worden via de respectieve aansluitorganen T4 en T5 toegevoerd. De als stroombron werkende transistoren Q49 en Q50 30 worden tijdens het stoepgedeelte van het onderdrukkingsinter-val in hun geleidende toestand gebracht. Daarbij wordt de niveaufixatie-impuls via de transistoren Q51 en Q52 aan de niveaufixatleschakeling 7 volgens fig. 9A en de gelijkspan-ningsoverdrachtsfactorcompensatieschakeling 9 volgens fig.
35 9D toegevoerd.
Zoals in het voorgaande is beschreven, ver- 840 257 1
* A
- 24 - schaft de uitvinding een mogelijkheid tot zwartniveauherstel, volgens welke een donkere signaalcomponent, waarvan het sig-naalniveau lager dan een voorafbepaald niveau ligt, wordt geëxtraheerd en vervolgens aan zodanige expansie wordt onder-5 worpen, dat het zwarte piekniveau van deze signaalcomponent met het stoepniveau komt samen te vallen. Als gevolg daarvan wordt het luminantieniveau van signaalcomponenten, welke meer naar de witte zijde zijn gelegen, niet door het zwartniveauherstel beïnvloed, hetgeen tot een stabiele kleurweergave 10 leidt. Beeldhelderheidsschommelingen, waarbij het zichtbaar-gemaakte beeld beurtelings donker en lichter wordt als gevolg van plotselinge veranderingen in het zwarte piekniveau van het ontvangen videosignaal, doen zich bij toepassing van de uitvinding niet voor, zodat een stabiele beeldweergave wordt 15 verkregen.
te f 8402571
Claims (5)
1. Schakeling voor zwartniveauherstel van het beeldsignaal in een televisie-ontvanger, voorzien van extractiemiddelen voor extractie uit een ingangsvideosignaal van een donker signaal, waarvan het niveau onder een voorafbepaald 5 referentieniveau ligt, en van met de extractiemiddelen gekoppelde optelmiddelen voor optelling van het geëxtraheerde donkere signaal bij het ingangsvideosignaal, gekenmerkt door met de optelmiddelen (8) gekoppelde piekwaardedetectie-middelen (5) voor detectie van het zwarte piekniveau van het 10 door de optelmiddelen afgegeven videosignaal en door met de optelmiddelen (8) en de piekwaardedetectiemiddelen (5) gekoppelde bijregelmiddelen (3,6) voor bijregeling van het niveau van het geëxtraheerde donkere signaal voorafgaande aan de optelling daarvan bij het ingangsvideosignaal.
2. Zwartniveauherstelschakeling volgens con clusie 1,met het kenmerk, dat de bijregelmiddelen een zwart niveau/stoepniveau-vergelijkingsschakeling (6) bevatten, waarvan het uitgangssignaal dient voor bijregeling van het geëxtraheerde donkere signaal tot een zodanige 20 waarde, dat het zwarte piekniveau van het door de optelmiddelen afgegeven videosignaal naar het stoepniveau wordt verschoven.
3. Zwartniveauherstelschakeling volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de bijregelmidde- 25 len een aan versterkingsregeling onderworpen versterker (3) omvatten, welke het niveau van het geëxtraheerde donkere signaal' op basis van het uitgangssignaal van de-vergelijkings-schakeling (6) bijregelt.
4. Zwartniveauherstelschakeling volgens con-30 clusie 3,met het kenmerk, dat de piekwaardedetectiemiddelen (5) een onderdrukkingsschakeiing (4) omvatten, welke de detectiewerking van de piekwaardedetectiemiddelen tijdens de onderdrukkingsintervallen van het ingangsvideosignaal onderbreekt.
5. Zwartniveauherstelschakeling volgens con clusie 4, met het kenmerk, dat de. piekwaarde- 8402571 - 26 - detectiemiddelen (5). een piekwaardedetectiebegrenzingsschake-ling (10) omvatten, welke een foutieve werking van de piek-waardedetectiemiddelen (5) in geval van stoorsignalen verhindert . 8402571
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
JP15292683 | 1983-08-22 | ||
JP58152926A JPS6043972A (ja) | 1983-08-22 | 1983-08-22 | 映像の黒レベル再生回路 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8402571A true NL8402571A (nl) | 1985-03-18 |
NL192762B NL192762B (nl) | 1997-09-01 |
NL192762C NL192762C (nl) | 1998-01-06 |
Family
ID=15551158
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8402571A NL192762C (nl) | 1983-08-22 | 1984-08-22 | Schakeling voor zwartniveauherstel van het beeldsignaal in een televisie-ontvanger. |
Country Status (11)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4631589A (nl) |
JP (1) | JPS6043972A (nl) |
AT (1) | AT386709B (nl) |
AU (1) | AU568563B2 (nl) |
CA (1) | CA1220851A (nl) |
DE (1) | DE3430593A1 (nl) |
FR (1) | FR2551288B1 (nl) |
GB (1) | GB2145599B (nl) |
IT (1) | IT1178503B (nl) |
MY (1) | MY100653A (nl) |
NL (1) | NL192762C (nl) |
Families Citing this family (17)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPS61204320A (ja) * | 1985-03-06 | 1986-09-10 | Kawasaki Steel Corp | 耐リジング性に優れる加工用アズロ−ルド薄鋼板の製造方法 |
GB8507652D0 (en) * | 1985-03-25 | 1985-05-01 | Irex Corp | Hard copy recorders |
JPH0797830B2 (ja) * | 1986-04-08 | 1995-10-18 | ソニー株式会社 | ビデオカメラの黒レベル補正回路 |
JPS645569U (nl) * | 1987-06-26 | 1989-01-12 | ||
KR910006376B1 (ko) * | 1988-08-06 | 1991-08-21 | 삼성전자 주식회사 | 비데오 카메라의 자동 콘트라스트 조절회로 |
JP2532932B2 (ja) * | 1988-11-19 | 1996-09-11 | 三洋電機株式会社 | 直流再生回路 |
US4975773A (en) * | 1989-03-31 | 1990-12-04 | Zenith Electronics Corporation | Dynamic range video black level expander |
JPH0316539A (ja) * | 1989-06-14 | 1991-01-24 | Sanyo Electric Co Ltd | 電動調理器 |
JP3257788B2 (ja) * | 1990-05-01 | 2002-02-18 | ソニー株式会社 | 画像表示装置 |
JP2599020B2 (ja) * | 1990-07-19 | 1997-04-09 | 松下電器産業株式会社 | 黒レベル補正回路 |
US5334998A (en) * | 1991-07-05 | 1994-08-02 | Sun Microsystems, Inc. | Method and apparatus for utilizing blanking on both zero setup and pedestal setup display monitors with a conventional computer system |
JP3153918B2 (ja) * | 1991-09-30 | 2001-04-09 | ソニー株式会社 | 固体撮像装置および遮光検出装置 |
DE4239365A1 (de) * | 1992-11-24 | 1994-05-26 | Philips Patentverwaltung | Schaltungsanordnung zum Verarbeiten eines Videosignals |
KR0128520B1 (ko) * | 1993-02-26 | 1998-04-04 | 김광호 | 동기신호 분배기를 이용한 키드 클램프회로 |
JP3291843B2 (ja) * | 1993-07-05 | 2002-06-17 | ソニー株式会社 | 映像信号の黒レベル再生装置 |
US5986719A (en) * | 1996-05-28 | 1999-11-16 | Analog Devices, Inc. | Video signal clamping method and apparatus with negative peak detection |
US6671001B2 (en) * | 2001-02-26 | 2003-12-30 | Mitac International Corp. | Offset level detection method for auto color gain control of analog video signals |
Family Cites Families (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3970777A (en) * | 1975-06-09 | 1976-07-20 | Minnesota Mining And Manufacturing Company | Apparatus for adjusting video pedestal and peak white level |
DE2628662C3 (de) * | 1976-06-25 | 1980-03-06 | Robert Bosch Gmbh, 7000 Stuttgart | System zur Korrektur der digitalen Wertigkeit von Signalen |
JPS5553978A (en) * | 1978-10-17 | 1980-04-19 | Sony Corp | Automatic luminance adjusting device for television picture receiver |
JPS5628569A (en) * | 1979-08-17 | 1981-03-20 | Sony Corp | Video signal processing circuit |
JPS5675780A (en) * | 1979-11-26 | 1981-06-23 | Sony Corp | Video signal processing circuit |
-
1983
- 1983-08-22 JP JP58152926A patent/JPS6043972A/ja active Granted
-
1984
- 1984-08-01 AU AU31394/84A patent/AU568563B2/en not_active Expired
- 1984-08-13 CA CA000460843A patent/CA1220851A/en not_active Expired
- 1984-08-14 GB GB08420657A patent/GB2145599B/en not_active Expired
- 1984-08-20 US US06/642,334 patent/US4631589A/en not_active Expired - Lifetime
- 1984-08-20 DE DE3430593A patent/DE3430593A1/de active Granted
- 1984-08-21 IT IT22373/84A patent/IT1178503B/it active
- 1984-08-22 AT AT0269284A patent/AT386709B/de not_active IP Right Cessation
- 1984-08-22 NL NL8402571A patent/NL192762C/nl not_active IP Right Cessation
- 1984-08-22 FR FR8413091A patent/FR2551288B1/fr not_active Expired
-
1987
- 1987-09-30 MY MYPI87002537A patent/MY100653A/en unknown
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE3430593A1 (de) | 1985-03-07 |
FR2551288A1 (fr) | 1985-03-01 |
JPS6043972A (ja) | 1985-03-08 |
IT8422373A0 (it) | 1984-08-21 |
NL192762C (nl) | 1998-01-06 |
AU568563B2 (en) | 1988-01-07 |
NL192762B (nl) | 1997-09-01 |
JPH0560299B2 (nl) | 1993-09-02 |
DE3430593C2 (nl) | 1993-04-08 |
ATA269284A (de) | 1988-02-15 |
GB2145599B (en) | 1987-02-04 |
GB2145599A (en) | 1985-03-27 |
FR2551288B1 (fr) | 1989-01-20 |
IT1178503B (it) | 1987-09-09 |
GB8420657D0 (en) | 1984-09-19 |
MY100653A (en) | 1990-12-29 |
US4631589A (en) | 1986-12-23 |
CA1220851A (en) | 1987-04-21 |
AU3139484A (en) | 1985-02-28 |
AT386709B (de) | 1988-10-10 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL192762C (nl) | Schakeling voor zwartniveauherstel van het beeldsignaal in een televisie-ontvanger. | |
US4811101A (en) | Black level correction circuit for correcting black level of a video signal | |
US4167025A (en) | Automatic peak beam current limiter | |
US4680624A (en) | Signal processing circuit for a color video camera providing shading correction by varying the black clamping level | |
KR100257940B1 (ko) | 피드백 제어된 "화이트스트레치" 처리 및 밝기 보상 기능을 갖는 비디오 시스템 | |
US4044375A (en) | Brightness control apparatus | |
US3947631A (en) | Automatic video signal control circuit | |
NL8006451A (nl) | Videosignaalbewerkingsschakeling, | |
US4110790A (en) | Video processing system providing gain control, aperture control, and black level control | |
US4081838A (en) | Contrast control circuitry for a video processing system | |
KR880001927B1 (ko) | 비데오신호 피이크(peak) 시스템내의 보상클램핑 회로 | |
US4209808A (en) | Stabilized automatic brightness control network in a video signal processing system including an automatic kinescope beam current limiter | |
KR900005214B1 (ko) | 자동 비디오 신호 피이킹 제어 시스템 | |
FR2530395A1 (fr) | Etage d'attaque a gain pouvant etre preetabli a la main pour un tube-image dans un systeme de reglage automatique de la polarisation du tube-image | |
US4080627A (en) | Aperture correction circuitry for a video correction system | |
US4069505A (en) | Automatic peaking control circuitry for a video processing system | |
US4207591A (en) | Gated automatic beam current limiter in a video signal processing system | |
US4377823A (en) | Noise processing system for a television receiver | |
US3600511A (en) | Apparatus for controlling the operating potential of a vidicon | |
US4523233A (en) | Automatic bias control system with compensated sense point | |
US4338630A (en) | One-chip chroma/luma IC: D.C. coupling reduction circuit | |
US4388648A (en) | Frequency selective DC coupled video signal control system insensitive to video signal DC components | |
JP2551389B2 (ja) | テレビジョン受像機 | |
US3297821A (en) | Contrast control apparatus for controlling the video signal of a television receiver | |
JP2624191B2 (ja) | 映像の黒レベル再生方法及び回路 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V4 | Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent |
Effective date: 20040822 |