NL8402277A - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van parijse aardappeltjes. - Google Patents

Description

N.0. 32665

Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van Parijse aardappeltjes._

Be onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van Parijse aardappeltjes uit ongeschilde aardappels, volgens welke werkwijze elke aardappel aan een mechanische behandeling voor het verkleinen van de grootte van de aardappel wordt onderworpen.

5 Onder Parijse aardappeltjes verstaat men aardappelbollen, die uit gehele aardappels tot een bolachtige vorm zijn bewerkt.

Het is reeds bekend om Parijse aardappeltjes machinaal met een inrichting te vervaardigen, die uit twee coaxiale, in tegengestelde richtingen draaiende, halfkogelvormige plaatmessen bestaat, die tegen el-10 kaar in gericht zijn en daartussen een bek vormen, waarin de aardappelen na elkaar uit een toevoergoot naar beneden vallen. De plaatmessen worden axiaal ten opzichte van elkaar verschoven, zodat deze zich in de in de bek naar beneden gevallen aardappel naar binnen boren en uit de aardappel een bolvormige kogel draaien. Door verschuiven van de messen 15 axiaal naar beneden uit elkaar laat men de aardappelbol uit de bek vallen, zodat een nieuwe aardappel voor het draaien opgenomen kan worden.

Met een dergelijke inrichting is het weliswaar mogelijk ongeschilde aardappels te gebruiken, maar aan de werkwijze en de gebruikte constructie hechten echter wezenlijke nadelen. De machine kan slechts één 20 aardappel bewerken en is daarom langzaam. Hst is eveneens moeilijk om een gelijkmatige toevoer van aardappels in de bek van de messen tot stand te brengen. Op de gerede aardappelbollen komen zwarte schilvlek-ken voor. De plaatmessen zijn bovendien gevoelig voor stenen, die vaak onder aardappels voorkomen, en verslijten tamelijk snel. De axiale ver-25 schuivingsmechanismen van de messen maken de inrichting gecompliceerd. Het is bovendien een belangrijk nadeel dat de plaatmessen steeds op der zelfde lijn werken en dientengevolge de aangrijppositie daarvan niet kunnen corrigeren, wanneer niet-symmetrische aardappels bewerkt worden.

30 Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een werkwijze te voorzien, die de bovengenoemde nadelen vermijdt, en dit wordt met een werkwijze verwezenlijkt die gekenmerkt wordt doordat de aardappel door met twee verschillende snelheden draaiende slijpelementen gevormd wordt, die daartussen een opening vormen en die de aardappel gelijkt!j-35 dig aan twee tegengesteld gerichte slijpinvloeden blootstellen, en doordat de aardappel geslepen wordt, totdat deze tot een bol met zodanige grootte gevormd is dat de aardappel zich van beide slijpelementen 8402277 2 I * *' · $ losmaakt en door de genoemde opening naar beneden valt.

De uitvinding is op het idee gebaseerd om de te bewerken aardappel tussen door vanaf twee zijden gelijktijdig uitgevoerde slijpbewegingen heen te laten lopen, die de aardappel met verschillende snelheden beïn-5 vloeden. Daarbij tracht het slijporgaan met de kleinere snelheid de aardappel naar boven te heffen en het slijporgaan met de grotere snelheid de aardappel naar beneden te schuiven en deze te slijpen, totdat deze rond is en door de tussenruimte tussen de slijpende elementen naar beneden valt. Door het tweezijdig beïnvloeden met verschillende snelhe-10 den springt de aardappel herhaald in de lucht en draait in het zwaartepunt daarvan, zodat deze om de kern daarvan vanzelf gecentreerd wordt, waarbij uitstekende delen eerst afgelepen worden.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het , uitvoeren van bovengenoemde werkwijze en deze wordt gekenmerkt door- 15 dat, - de vorminrichtingen uit twee in dezelfde richting met verschillende snelheden roterende, axiaal naast elkaar aangebrachte rollen bestaan , en - dat de rollen van slijpende omtreksgroeven voorzien zijn, die 20 bij de beide rollen paarsgewijs radiaal exact voor elkaar staan en een cirkelvormige doorgang met een grootte vormen, die met de gewenste grootte van de aardappelbollen overeenkomt.

Het is met een dergelijke inrichting mogelijk verscheidene aardappels gelijktijdig te bewerken. De toevoer van aardappels is niet kri-25 tisch, omdat steeds de onderste aardappels geslepen worden. Een wezenlijk voordeel van de inrichting is dat de rol die met de grootste snelheid draait en het eigenlijke slijpen uitvoert, zich vanzelf reinigt, terwijl het afval automatisch van de rol weggeslingerd wordt. Voor de inrichting is bijgevolg geen watertoevoer voor de reiniging nodig, 30 waardoor de tot nu toe noodzakelijke reinigingsprocessen en -inrichtingen vermeden worden.

De inrichting kan eveneens kleine aardappeltjes bewerken, maar de aardappel moet echter een zekere minimum grootte hebben, om met het slijpen te kunnen beginnen. Wanneer al te kleine en niet volledig ge-35 slepen aardappels tussen de rollen vallen is dit echter niet kritisch, omdat dergelijke aardappels automatisch door de rollen gespleten worden omdat de aardappels tussen de rollen door naar binnen dringen en in twee'én gescheurd worden. Deze gespleten aardappeldelen kunnen later gemakkelijk door sorteren van de een volledig ronde vorm aannemende aard-40 appelbollen gescheiden worden.

8402277 3

De uitvinding wordt hieronder nader beschreven met verwijzing de bijgaande tekenigen, waarin:

Figuur 1 het werkingsprincipe bij de werkwijze volgens de uitvinding schematisch toont, 5 figuur 2 een rollenpaar van een voor het uitoefenen van de werk wijze gebruikte inrichting van boven gezien toont, en figuur 3 en 4 vertikale aanzichten van een inrichting, die van rollenparen volgens de uitvinding voorzien is, uit twee verschillende richtingen gezien tonen.

10 De figuren 1 en 2 tonen een vormgevingsinrichting van een inrich ting voor het vervaardigen van Parijse aardappeltjes, en wel twee slijprollen 1 en 2, die zo draaibaar aan een niet-afgebeeld frame bevestigd zijn, dat de assen van de rollen ten opichte van elkaar even* wijdig zijn en zich op een zodanige afstand van elkaar bevinden, dat de 15 rollen ten opzichte van elkaar slechts een kleine spelingsruimte begrenzen. De rollen zijn via geschikte overbrengingen op niet-afgebeelde motoren aangesloten, en wel voor het draaien van de rollen in dezelfde richting, maar met verschillend toerental. De rol 1 kan een toerental m van bijvoorbeeld 400 omwentelingen/minuut hebben en de rol 2 een toe-20 rental n van bijvoorbeeld 3000 omwentelingen/minuut hebben. Ook andere toerentallen kunnen gekozen worden. Uit uitgevoerde proeven is echter gebleken dat indien de toerentallen in hoofdzaak even groot zijn de aardappel de neiging heeft slechts gekneed en zacht te worden in plaats van geslepen te worden.

25 De rollen zijn van zich axiaal na elkaar bevindende omtreksgroeven 3 voorzien, die een halfcirkelvormige doorsnede hebben. De groeven van de rollen zijn paarsgewijs precies voor elkaar aangebracht, zodat tussen de rollen een aantal cirkelvormige doorgangsopeningen 4 ontstaat, die met de grootte van de te vervaardigen aardappelbollen overeenkomen.

30 De oppervlakken van de rollen zijn met een slijpmiddel, bijvoorbeeld siliciumcarbide, bekleed.

Het paar rollen werkt als volgt:

Indien men een niet geschilde aardappel 5 tussen de rollen naar beneden laat vallen, wordt deze door de rol 1 aan een eerste slijpbeinr-35 vloeiing A onderworpen, die de aardappel naar boven tracht te heffen, t en door de rol 2 aan een tweede slijpbeïnvloeding B onderworpen, die de aardappel naar beneden tracht te verschuiven. Daardoor begint de aardappel om het zwaartepunt daarvan te draaien, waarbij de rol 2 door de grotere snelheid daarvan de roterende aardappel 5' van alle zijden 40 slijpt. Nadat de aardappel tot een ronde aardappelbol 5'* met gewenste 8402277 * k 4 grootte geslepen is, valt de bol door de doorgangsopening 4 naar beneden. In het getoonde voorbeeld kan elk paar groeven gelijktijdig steeds een aardappel bewerken.

De in de figuren 3 en 4 getoonde inrichting omvat een vertikaal 5 gerichte transporteur 6, een bovenste voorslijprollenpaar 7, en twee onderste slijprollenparen 8, 9 en een langstransporteur 10.

Het bovenste rollenpaar is voor voorbereidend slijpen van grote aardappels, bijvoorbeeld groter dan 30 mm, bedoeld, welke aardappels na voldoende afslijpen naar het onderste rollenpaar 9 naar beneden glij-10 den, dat de aardappels tot gerede aardappelbollen slijpt, die op de transporteur 10 naar beneden en verder naar de uitgang 11 glijden. De aardappels met een grootte van minder dan 30 mm glijden direkt naar het tweede rollenpaar naar beneden. De aardappels met een kleinere grootte dan de gewenste grootte van de aardappelbol en de niet-volledig gesle-15 pen en gespleten aardappeldelen vallen in een afvalbak 12 door de roosters 13 of de transporteur 10 naar beneden.

Om de rollen eenvoudig te kunnen uitwisselen en axiaal gemakkelijk ten opzichte van elkaar te kunnen instellen, kan men deze van gescheiden dubbel gelagerde astappen met instelbare montageconussen voor het 20 dragen van de einddelen van de rol voorzien of van doorgaande assen met beweegbare montageconussen en bevestigde stelmoeren voorzien.

De tekeningen en de daarop aansluitende beschrijving zijn slechts ter verduidelijking vein de uitvinding bedoeld* Wat de details betreft kan de werkwijze en de inrichting volgens deze uitvinding in het kader 25 van de beschrijving en de conclusies verschillen.

8402277

Claims (9)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van Parijse aardappeltjes uit ongeschilde aardappels, waarbij elke aardappel aan een mechanische behandeling voor het verminderen van de grootte van de aardappel onder- 5 worpen wordt, met het kenmerk, dat de aardappel (5) door twee met verschillende snelheden (m, n) draaiende slijpelementen (1, 2) gevormd wordt, die daartussen een opening (4) vormen en de aardappel gelijktijdig aan twee tegengesteld gerichte slijpinvloeden (A, B) onderwerpen, en dat de aardappel geslepen wordt totdat deze tot een bol (5") met een 10 zodanige grootte gevormd is, dat de aardappel zich van de beide slijpelementen losmaakt en door de genoemde opening naar beneden valt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat verscheidene, zich in lijn met elkaar bevindende aardappelen (5) gelijktijdig door de beide slijpelementen (1, 2) gevormd worden.

3. Inrichting voor het vervaardigen van Parijse aardappelen, welke inrichting twee roterende vorminrichtingen omvat, die daartussen een bek voor het vormen van aardappelen tot bollen vormen, met het kenmerk, - dat de vorminrichtingen uit twee in dezelfde richting met ver-20 schillende snelheden (m, n) roterende, zich axiaal naast elkaar bevindende rollen (1, 2) bestaan, en - dat de rollen van slijpende omtreksgroeven (3) voorzien zijn, die bij de beide rollenpaarsgewijs radiaal exact voor elkaar staan en een cirkelvormige doorgang (4) met een grootte vormen, die met de ge- 25 wenste grootte van de aardappelbollen (5") overeenkomt.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de rol (2) die van boven tegen de doorgangen (4) tussen de rollen (1, 2) draait, met een groter toerental (n) draait.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de 30 rollen (1, 2) ten opzichte van elkaar symmetrisch en roteerbaar op evenwijdige assen gelagerd zijn, om met de mantelvlakken bij elkaar een kleine speelruimte te begrenzen.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat ten minste de ene rol (1 of 2) radiaal verschuifbaar ten opzichte van de andere 35 rol (2 of 1) gelagerd is.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat ten minste de ene rol (1 of 2) axiaal ten opzichte van de andere rol (2 of 1. gelagerd is.

8. Inrichting volgens een van de conclusies 3 tot en met 7, met 40 het kenmerk, dat de beide rollen (1, 2) van verscheidene, zich axiaal 8402277 achter elkaar bevindende omtreksgroeven (3) voorzien zijn, waarvan de doorsnede halfcirkelvormig is.

9. Inrichting volgens een van de conclusies 3 tot en met 8, met het kenmerk, dat de rollen (1, 2) met een slijpmiddel bekleed zijn. 1111-1-1-1-1-1- 8402277