NL8402111A

NL8402111A - Transparante membraanstrukturen.

Info

Publication number: NL8402111A
Application number: NL8402111A
Authority: NL
Original assignee: Gen Electric
Priority date: 1983-07-07
Filing date: 1984-07-03
Publication date: 1985-02-01
Also published as: BE900102A; JPH0259182B2; JPH0333160A; ZA844400B; DE3423770A1; AU3021384A; CA1248261A; US4500584A; JPS6051754A; GB2142925A; FR2548678A1; JPH0521951B2; GB2142925B; BR8403411A; GB8416744D0; FR2548678B1

Description

W

9 *

Transparante membraanstrukturen

De tiitvinding heeft betrekking op vuil afstotende siliconbekledingssamenstellingen. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking ep vuilafstotende siliconbekledings-samenstellingen voor gebruik op met silicon beklede membraan-5 st rukt uren.

De ontdekking dat met teflon bekleed vezelglas kon worden gebruikt als een niet brandbare duurzame dakstruktuur is het begin geveest van een overgang van eenvoudige tijdelijke door lucht ondersteunde strukturen naar een met een steeds 10 groeiend belang. De drijfveer voor de ontwikkeling van dergelijke veefselmembraanstriikturen was te voorzien in dakbedekking voor grote sportfaciliteiten. Dit leidde tot andere dakbedekkingstoepassingen, zoals voor warenhuizen, winkelcentra, scholen, tentoonstellingsgebouwen, industriële 1^ strukturen en dergelijke. Hoewel het met teflon beklede vezel- glassysteem vele gewenste kenmerken heeft, zoals duurzaamheid en weerstand tegen vuil, heeft het een groot gebrek doordat de licht (zon) doorlatendheid beperkt is tot ongeveer 10-15 % vanwege de ondoorzichtigheid van het teflon.

20 Een alternatief voor een dergelijk met teflon bekleed glasweefsel is een laag te gebruiken van heldere siliconrubber op het weefsel. De siliconbekleding voorziet niet slechts in een nagenoeg doorzichtige bekleding, maar er wordt ook voorzien in een bekleding, die een inertheid vertoont voor 25 extreme temperaturen (zowel warmte als koude) ozon en ultra violet licht. Siliconrubber echter heeft de onvolkomenheid, dat het niet stofafstotend is, en vaak juist stof opneemt bij blootstelling aan de atmosfeer. Het is daarom gewenst te voorzien in een doorzichtige of lichtdoorlatende bekleding 30 voor siliconrubber, die de siliconrubber bestendig maakt tegen vuilopname.

__- * 8402111

* 'V

- 2 -

In een van dergéiijke vuilverende siliconrubber-bekledingen wordt voorzien in het Amerikaans octrooischrift 3 639 155. Hierin wordt een siliconrubber geopenbaard, die bestendig is tegen vuilopname en die bestaat uit een basis van 5 siliconrubber met een geharde bekleding op een oppervlak van de siliconrubber, blootgesteld aan de atmosfeer, welke bekleding wordt gehecht aan genoemde siliconrubber en in hoofdzaak bestaat uit, in de niet geharde toestand, een bij kamer-temperatuur vulcaniseerbare samenstelling, die stabiel is bij 10 afwezigheid van vocht en die hardhaar is bij blootstelling aan vocht, en in hoofdzaak bestaat uit een organopolysiloxan-blokcopolymeer in hoofdzaak bestaande uit A) 1*0-75 mol % diorganopolysiloxaneenheden, waarin de diorganosiloxaneenheden gebonden zijn via silicon-zuurstof-siliconbindingen, die een 15 polydiorganosiloxan blok vormen met gemiddeld 15-350 diorgano siloxaneenheden per blok, welk genoemd polydiorganosiloxan tenminste 80 mol % dimethylsiloxaneenheden heeft op basis van het totale aantal siloxaneenheden in het polydiorganosiloxan en waarbij de eventuele resterende eenheden gekozen zijn uit de 20 groep bestaande uit fenylmethylsiloxaneenheden en monomethyl- siloxaneenheden; B) 15-50 mol % organosiloxaneenheden met een gemiddelde formule R SiO. x 4—x 2 waarin x een waarde heeft van 1-1,3 en R een organische groep is gekozen uit aryl, vinyl, methyl, ethyl en propylresten, waarbij genoemde organische groepen voor tenminste 50 % bestaan uit arylresten op basis van het totale aantal organische groepen in B), waarbij genoemde organosiloxaneenheden bestaan uit een * 2Q blok van tenminste drie organo siloxaneenheden en genoemde organosiloxaneenheden gekozen zijn uit monoorganosiloxaneenheden en diorganosiloxaneenheden en C) 3-25 mol % eindblokkerings-siloxaneenheden van de formule R,SiY 0_ 1 y 3ΖΣ 2 35 waarin y een gemiddelde waarde heeft van 1,8-2, R^ een organische 8402111 .-3-

Jr * rest is gekozen uit een groep "bestaande uit alkylresten met 1-5 koolstofatomen, fenylresten en vinylresten en Y een monovalente rest is gekozen uit de groep "bestaande uit acetoxyresten, alkoxyresten met 1-5 koolstofatomen en resten 5 van de formule -0-N=X, vaarin X gekozen is uit de groep "bestaande uit resten van de formule _ _ Γ”' * 621 Am )

ά i i ii ...... I

vaarin elke een rest is gekozen uit de groep "bestaande uit eenwaardige koolwaterstof resten en gehalogeneerde eenvaardige koolvaterstofresten en elke gekozen is uit de groep "bestaande ^ uit tveewaardige koolvaterstofresten en gehalogeneerde tvee- vaardige koolvaterstofresten, waarbij de molpercentages van A), B) en C) op "basis zijn van het totale aantal siloxaneenheden in het organos iloxanhlokcopolymeer.

Onlangs is jnde Amerikaanse octrooiaanvrage 334 013 ^ een werkwijze geopenbaard voor het vormen van een stof of vlek- bestendige foelie bestaande uit de trappen van het oplossen van 1) 100 gew.delen van een aminoxygroep bevattende organo-siliciumverbinding met gemiddeld meer dan twee organoaminoxy-groepen per molekuul, 2) 10 - 1000 gew. delen van een mengsel van A) 100 gew. delen van in benzeen oplosbaar polyorganosiloxan in hoofdzaak bestaande uit SiO^ eenheden en (R1 I^SïOq ^ eenheden in een verhouding van 1 mol Si02 op 0,4-1,0 mol (H^J^SiOg ^ eenheden, waarin dezelfde of een andere al of niet gesubstitueerde eenvaardige koolwaterstofgroep is, en waarin de verhouding van reaktieve groepen 0,0004 is op een reaktieve groep per siliciumatoom, en B) 10 - 1000 gew. delen op silanol eindigend polydiorganosiloxan met een viskositeit van 30 - 2 000 000 est bij 25°C in 3) een gemengd oplosmiddel in hoofdzaak bestaande uit A) een vluchtige organosiliciumverbinding voorgesteld door de 30 molekulaire formule _ -j (E3)33iO [(B1()2SioJmSi(li3)3, E5Si[05i(Rg)3]3, of [(ST)2Sio]n waarin vaiersio^ zijn of dezelfde of andere alkylgroepen, 8402111

* V

-1+- m O is of een positief getal, en n 3 is of een positief getal groter dan 3, en met een kookpunt van 70“250°C onder normale druk, en B) een koolwater stof oplosmiddel, waarin de hoeveelheid van component 3A) meer dan 5 gew.$ is van de totale hoeveelheid 5 van de componenten 1), 3A) en 3B), zodat de totale hoeveelheid van de componenten 1) en 2) 5-80 gew.jS zijn van de totale hoeveelheid van componenten 1), 2) en 3) en de verkregen samenstelling aanbrengt op het oppervlak van een silicon-elastomeer, gevolgd door drogen.

10 Het Amerikaans octrooischrift k 297 265 openbaart een siliconrubber bekledingssamenstelling met afgenomen oppervlaktespanning, bestaande uit a) een eerste component bestaande uit siliconrubber en een oplosmiddel ervoor, welke genoemde siliconrubber bestaat uit 50-70 gew.J» van genoemde 15 eerste component, en b) een tweede component bestaande uit deeltj esvormig SiOg met een deelt jesafmeting van minder dan 1+5 micron, welke genoemde tweede component bestaat uit 90-110 gew.$S van genoemde component. De samenstelling is geschikt voor het bekledeivan flexibele substraten, die daarna direkt 20 gebruikt worden of bevestigd op starre substraten. Glasvezeldoek wordt een bijzonder geschikt substraat genoemd, dat men dan bekleed met 2-30 mils siliconrubber om te voorzien in een struktu-reel orgaan.

Het Amerikaans octrooischrift k 300 532 openbaart een 25 zonnecollector bestaande uit een frame en een cdlectorpaneel dat in een zonnepositie wordt gehouden door genoemd frame en dat bestaat uit een glasdoek bekleed met een licht absorberende bij kamertemperatuur vulcaniseerbaresiliconrubber.

Het Amerikaans octrooischrift 3.28U.1+06 openbaart een 30 samenstelling in hoofdzaak bestaande uit 1) een polysiloxan van de formule

RgViSiO —l·· SiO V- SiHgVi

Vi, / Λ 1 ' n 35 waarin R en H| fenyl of methyl zijn en tenminste 80 mol % 1402111 - 5 * * *.

van de groepen methyl zijn, welke genoemde siloxan een viskositeit heeft van 500 * 500 000 est hij 25°C; 2} 5-50 gev.% op hasis van het gewicht van 1) en 2) aan een copolymeer van SiOgj Me^SiOg ^ en Me^ViSiOg ^ siloxan eenheden, in welk 5 copolymeer 1,5-3>5 gew.# vinylgroepen zit, op basis van het gewicht van 2) en in welk copolymeer de verhouding van totaal Me-SiO. _ en Me_ViSi0ft . tot Si0„ eenheden van 0,6:1 tot 1:1 is; 3) een verbinding verenigbaar met 11 en 2), wat een siloxan is, dat 0,1-1,7 gew.jS aan silicium gebonden waterstofatomen bevat, 10 waarbij de resterende valenties van de siliciumatomen in 3) verzadigd zijn door fenyl of methylresten, waarbij er tenminste drie aan silicium gebonden waterstofatomen per molekuul zijn, en in 3) de eventuele koolwaterstofresten die ^bonden zijn aan een SiH silicium nagenoeg alle methylresten zijn, waarbij de 15 hoeveelheid van 3) zodanig is, dat er 0,75 “ 1,5 nol SiH is per mol vinylresten in 1) en 2); en U) een platinakatalysator.

In het Amerikaans octrooischrift 3 ^36 366 wordt een organopolysiloxansamenstelling beschreven met verbeterde scheur-sterkte. Die samenstelling bevat vier essentiële componenten: 20 1) een polysiloxan met vinyleindgroepen en met een viskositeit van 50 000 - 750 000 est bij 25°C; 2) een organopolysiloxan-copolymeer bestaande uit trimethylsiloxaneenheden, methylvinyl-siloxaneenheden en SiOg eenheden, waarin 2,5-10 mol % van de siliciumatomen aan silicium gebonden vinylgroepen bevatten 25 en waarin de verhouding van trimethylsiloxaneenheden tot SiOg eenheden tussen 0,5:1 en 1:1 ligt; 3) een platinakatalysator en 4) een organohydrogeenpolysiloxan verknopingsfluidum en eventueel 5) een fijnverdeelde anorganische vulstof. Het unieke kenmerk is het gebruik van component 2), die SiO^ 30 eenheden, trimethylsiloxaneenheden en methylvinylsiloxaneenheden bevat.

Het is een hoofddoel van de uitvinding te voorzien in een siliconbekledingssamenstelling, die bestendig is tegen stof opname.

35 Het is een ander doel van de uitvinding te voorzien S 4 0 2 1 1 1 X v - 6 - in een transparante of licht doorlatende vuilbestendige silicon bekledingss amenst elling voor gebruik op membraanstrukturen.

Nog een ander doel van de uitvinding is te voorzien in een werkwijze voor het maken van siliconbekledingssamen-5 stellingen, die geen stof opnemen.

Volgens êén uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt voorzien in een vuilbestendige siliconbekledingssamenstelling bestaande uit 1) 100 delen van een vloeibaar polysiloxan met 10 vinyleindgroepen en met de formule * A\ h

CH2=CH-SiO —i- SiO ή— Si-CH=CH2 R \L / R

waarin R en R^ eenwaardige koolwaterstofresten zijn, die vrij 15 zijn van alifatische onverzadiging en waarbij tenminste 50 mol % 'van de R^ groepen methyl zijn, en waarin n een waarde heeft die voldoende is om te voorzien in een viskositeit tot maximaal ongeveer 2 000 000 centipoise bij 25°C; 2) 100 - 200 delen van een harsachtig organo* 20 polysiloxancopolymeer gekozen uit de groep bestaande uit a) harsachtige organopolysiloxancopolymeren met (Rg^SiO^ j- eenheden en Si02 eenheden, waarin Rg gekozen is uit de groep bestaande uit vinylresten en eenwaardige koolwaterstof-resten, die vrij zijn van alifatische onverzadiging, waarin de 25 verhouding van (Rg^SiOg eenheden tot SiO,, eenheden 0,5; 1 tot 1:1 is en waarin 1,5*10 mol % van de siliciumatomen aan silicium gebonden vinylgroepen bevat, en b) harsachtig organopolysiloxancopolymeer met (R^SxOq ^ eenheden, (R^JgSiO eenheden en SiO^ eenheden, 30 waarin R^ gekozen is uit de groep bestaande uit vinylresten en eenwaardige koolwaterstofresten, die vrij zijn van alifatische onverzadiging, waarin 1,5*10 mol % van de siliciumatomen aan silicium gebonden vinylgroepen bevat, en waarin de verhouding van (R3)3Si0Q eenheden tot Si02 eenheden 0,5:1 tot 1:1 is en 35 de verhouding van (R3)2Si0 eenheden tot Si02 eenheden kan gaan 3402111 % i & - 7 - tot 0,1:1; 3) eventueel een fijn verdeelde anorganische vulstof, k) een platinakatalysator en 5) een vloeibaar organohydrogeenpolysiloxan van de 5 formule (a)a <H>„ siV»-t 2 voldoende om te voorzien in 0,5-1,0 aan silicium gebonden waterstofatomen per siLicium gebonden vinylgroep, waarin R de eerder gegeven betekenis beeft, a een waarde beeft van 1,0-2,1, b een waarde van 0,1-1,0 en de som van a en b 2,0-2,7 is, waarbij er tenminste twee aan silicium gebonden waterstofatomen zijn per molekuul.

Het is de bedoeling dat de vuilwerende silieon-bekledingssamenstellingen volgens de uitvinding kunnen worden aangebracht op bet oppervlak van een samenstelling op silicon-basis, die is afgezet op een geschikt substraat, bijvoorbeeld glasweefsel. Het verkregen produkt wordt bij voorkeur gebruikt als een dakbedekkingsstruktuur, dat wil zeggen als een door lucht gedragen, door spanning gedragen of met lucht opgeblazen 20 materiaal voor gebruik als een bedekking voor zwembaden, tennisbanen, paviljoens, winkelcentra, sportstadia en dergelijke.

De vuilwerende samenstellingen volgens de uitvinding worden bereid door mengen op een geschikte wijze van alle ^ componenten en het houden van het mengsel op een temperatuur waarop het gehard moet worden. De samenstellingen harden bij temperaturen, die kunnen variëren van kamertemperatuur tot 100°C of hoger, afhankelijk van de hoeveelheid platinakatalysator aanwezig in de samenstelling en afhankelijk van de ^ tijd die men toestaat voor harding. De samenstellingen die vrij zijn van fijnverdeelde anorganische vulstof zijn transparant terwijl de samenstellingen, die dergelijke vulstof bevatten, licht doorlatend of opaak zijn, afhankelijk van de bepaalde vulstof die men gebruikt. Des te hoger de verhouding van ^ harsachtig copolymeer (dat wil zeggen component 2} tot poly- 8402111 -8-- siloxan met vinyleindgroepen (dat wil zeggen component 1) en des te lager de viskositeit van het polysiloxan, des te harsachtiger of harder en dus des te vuilverender zal de top-bekledingssamenstelling verder zijn.

5 Volgens êen uitvoeringsvorm van de uitvinding voorziet men in een vmilwerende siliconbekledingssamenstelling bestaande uit 1) 100 delen van een vloeibaar polysiloxan met vinyleindgroepen en met de formule 10 ? /?1 ^ ? CHg-CH-SiO -4- SiO 4- Si-CH=CH2

R \ R /n R

waarin R en R1 eenwaardige koolwaterstofresten zijn, die vrij zijn van alifatische onverzadiging, waarbij tenminste 50 mol % 15 van de R1 groepen methyl zijn, en waarin n een waarde heeft voldoende om te voorzien in een viskositeit tot maximaal 500 centipoise bij 25°C, 2) 100 - 200 delen van een harsachtig organopoly-siloxancopolymeer, gekozen uit de groep bestaande uit 20 a) een harsachtig organopolysiloxancopolymeer, bestaande uit (Ro)_Si0ft _ eenheden en SiO„ eenheden, waarin R0 gekozen is uit de groep bestaande uit vinylresten en eenwaardige koolwaterstofresten, die vrij zijn van alifatische onverzadiging, waarin de verhouding van (R^J^SïOq ^ eenheden tot SiO^ eenheden 25 0,5:1 tot 1:1 bedraagt, en waarin 1,5“10 mol % van de silicium- atomen aan silicium gebonden vinylgroepen bevat, en b) harsachtige organopolysiloxancopolymeren, bestaande uit (R^J^SïOq j. eenheden, (R^JgSiO eenheden en SiO^ eenheden, waarin R^ gekozen is uit de groep bestaande uit vinylresten 30 en eenwaardige koolwaterstofresten, die vrij zijn van alifatiche onverzadiging, waarin 1,5“ 10 mol % van de siliciumatomen aan silicium gebonden vinylgroepen bevatten, en waarin de verhouding van (R^gSiOg eenheden tot SiOg eenheden 0,5:1 tot 1:1 bedraagt en de verhouding vaniR^JgSiO eenheden tot SiO^ eenheden 35 kan gaan tot 0,1:1, 84 02 1 1 1 « m -9-- 3) eventueel een fijnverdeelde anorganische vulstof» k) een platina katalysator en 5) een vloeibaar organohydrogeenpolysiloxan van de formule 5 00a(H)b SiQ^a.b 2 voldoende cm. te voorzien in 0,5-1»0 aan silicium gebonden waterstofatomen per aan silicium gebonden vinylgroep, waarin R de eerder gegeven betekenis heeft, a een waarde heeft van 1,0-2,1, b een waarde van 0,1-1,0 en de som van a en b 10 2,0-2,7 is, waarbij er tenminste twee aan silicium gebonden waterstofatomen zijn per molekuul.

Alle componenten van de vuilwerende siliconsamen-stelling volgens de uitvinding zijn bekend. De organopolysiloxanr component 1} met vinyl eindgroepen wordt getypeerd door 15 verschillende samenstellingen binnen het kader van de formule» waarin de eenwaardige koolwaterstofresten voorgesteld door R en alkylresten omvatten, bijvoorbeeld methyl, ethyl, propyl, butyl, octyl enz.; arylresten, bijvoorbeeld fenyl, tolyl, xyiyl enz., cycloalkylresten, bijvoorbeeld cyclohexyl, cyclo-20 heptyl enz.; en aralkylresten, bijvoorbeeld benzyl, fenylethyl enz. in een voorkeursuitvoeringsvorm worden alle resten voorgesteld door R en R^ gekozen uit de groep bestaande uit methyl en fenylresten. 3n de meest bevoorkeurde uitvoeringsvorm zijn alle resten voorgesteld door R en R^ methyl. De viskositeit 25 van component 1} kan tot maximaal 2 000 000 centipoise zijn bij 25°C, maar de voorkeursviskositeit is 30 00Q - 1 000 000 centipoise.

Het organopolysiloxancopolymeer van component 2) is bekend als een MQ hars. De Rg groepen van de (R^JSiOq ^ 30 eenheden (M eenheden) kunnen vinyl of eenwaardige koolwaterstof- resten zijn, die vrij zijn van alifatische onverzadiging, waarbij tenminste 1,5-1.0 mol % van de siliciumatomen eivaan gebonden vinylgroepen hebben. De Eg groepen, die geen vinyl-groepen zijn, vallen onder hetzelfde kader als de E en R^ groepen 35 van het polysiloxan met vinyleindgroepen en worden evenals 8402111 i * - 10 - deze groepen bij voorkeur gekozen uit de groep bestaande uit methyl en fenyl, en liefst zijn alle R^ groepen methyl.

Naast de (RgJ^SiOg eenheden, kan een beperkt aantal (RgJgSiO groepen aanwezig zijn in de hars zolang de stofwerende 5 eigenschap van het eindprodukt niet nadelig wordt beïnvloed.

Natuurlijk kunnen vinylgroepen aanwezig zijn in slechts de (R_)_SiO een-heden of in .slechts de (R-LsiO. _ eenheden, id. i d i U,5 maar het verdient de voorkeur dat zowel de monofunktionele als trifunkfcionele eenheden vinylgroepen omvatten.

10 In het algemeen worden de verschillende types siloxaneenheden in component 2). zodanig gekozen, dat de verhouding van de (Rgi^SiOg ^ eenheden tot de SiOg eenheden varieert van 0,5:1tot 1:1. De (Rgl^SiO eenheden kunnen aanwezig zijn in een hoeveelheid tot maximaal 10 mol % op basis van het tcfeal 15 aantal molen siloxaneenheden in het copolymeer. Ongeacht waar de aan silicium gebonden vinylgroepen zitten in het harsachtige copolymeer, moeten zij aanwezig zijn in een hoeveelheid van 1,5“10 mol % van copolymeercomponent 2).

De copolymeercomponent 2) is een vast harsachtig 20 materiaal en is meestal beschikbaar als een oplossing in een oplosmiddel, zoals xyleen of tolueen, in het algemeen als een Uo-60 gew.^'s oplossing. Voor gemakkelijke hantering van de samenstellingen volgens de uitvinding, kan men aan het mengsel van componenten 1) en 2), of op ieder gewenst punt bij de 25 bereiding van de samenstelling, een effektieve hoeveelheid toevoegen van een geschikt oplosmiddel, zoals xyleen. Typisch moet de samenstelling 1*0-60 % vaste stof bevatten om de gemakkelijkst hanteerbare samenstelling te verkrijgen.

In het algemeen loopt de hoeveelheid harsachtig 30 copolymeer 2) van 1,2-2,0 gew.delen per gew.deel component 1).

De hoeveelheid gebruikte hars is kritisch voor zover de verhouding van polysiloxan 1) tot hars achtig copolymeer 2) bepaalt hoe rubberachtig of hoe hard het eindprodukt zal zijn.

Des te hoger de viskositeit van het polysiloxan met vinyl-35 eindgroepen en des te groter de verhouding van polysiloxan tot 8402111 - 11 - harsachtig copolymeer, des te rubberachtiger zal de vuilverende topbekleding zijn. des te groter de hoeveelheid MQ hars in de eindsamenstelling en des te lager de viskositeit van het poly-siloxan, des te harsachtiger of harder zal de topbekleding zijn 5 en dus des te stofwerender.

Uit het voorgaande kan een deskundige opmaken wat een geschikte samenstelling zal zijn door de verhouding van component 1) ten opzichte van component 2) te veranderen enfê door verandering van de viskositeit van component 1) zonder 10 onnodig te hoeven experimenteren.

De fijn verdeelde anorganische vuistofcomponent 3) is een eventuele component. Wanneer deze wordt weggelaten hardt de samenstelling tot een transparant materiaal, terwijl waaneer de vulstof wordt opgenomen het eindprodukt lichtdoorlatend is.

15 De mate waarin de lichtdoorlating wordt gereduceerd als gevolg van toegenomen ondoorzichtigheid wordt bepaald door de hoeveel** heid vulstof die men gebruikt, dat wil zeggen meer vulstof reduceert de hoeveelheid licht, die door het bekledingsmateriaal gaat. Daar de funktie van de fijnverdeelde vulstof niet is de 20 samenstelling te versterken, worden versterkingsvulstoffen in het algemeen niet gebruikt. Natuurlijk kan men, wanneer een bepaalde toepassing versterking vereist, versterkende vulstoffen toepassen.

De hoofdfunktie van de fijnverdeelde vulstof is de hoeveelheid lichtdoorlating te doen afhemen, wanneer de 25 samenstelling volgens de uitvinding wordt gebruikt bij weefsel membraanst rukt uren, zoals hierna meer uitvoerig zal worden besproken. Wanneer een transparant dakbedekkingsmateriaal vereist wordt, bijvoorbeeld ter overdekking van een broeikas, zwembad of tennisbaan, zal men kortweggen vulstof opnemen in de 30 basis siliconsamenstelling of de vuilverende bekledingSsamenstelling volgens de uitvinding, zodat de maximale hoeveelheid licht wordt doorgelaten. In andere situaties, bijvoorbeeld warenhuizen of winkelcentra, kan het gewenst er zijn dat een enigszins licht-doorlatende overdekking wordt gebruikt. Afhankelijk van de 35 hoeveelheid gewenste lichtdoorlating, kan men slechts vulstof 8402111 - 12 - opnemen in de vuilverende topbekleding (voor een bijna transparante overdekking) alleen inde siliconbasisbekleding, of in zovel de siliconbasisbekleding als de silicontopbekleding.

Wanneer men een vulstof opneemt in de samenstelling 5 volgens de uitvinding, dient te vorden opgemerkt dat de hardheid van het eindprodukt toeneemt. Het moet dus onderkend vorden door de deskundige, dat de verhouding van polysiloxan 1) met fenyleindgroepen tot harsachtig copolymeer 2) kan vorden verhoogd, de viskositeit van polysiloxan 1) kan vorden verhoogd, 10 of een combinatie van deze stappen kan vorden genomen om een vuilverende bekledingssamenstelling van een specifieke kwaliteit te verkrijgen.

De fijnverdeelde anorganische vulstoffen kunnen bijna elk type fijn verdeeld anorganisch materiaal zijn, dat voldoet 15 aan de bovengenoemde doeleinden. Onder de meer gevone anorganische vulstoffen vallen gemalen kwarts, titaandioxyde, ferri-oxyde, chromi-oxyde, glasvezels, calciumearbonaat, roet en talk. Dergelijke vulstoffen kunnen aanwezig zijn in hoeveelheden tot maximaal 200 gev. delen of meer op basis van het gewicht van 20 component 1).

Onder de platinakatalysatorcomponent k) die men volgens de uitvinding gebruikt, vallen alle vel bekende platinakatalysatoren, die effektief zijn voor het katalyseren van de reaktie tussen aan silicium gebonden vat er stof groepen en aan 25 silicium gebonden vinylgroepen. Onder deze materialen vallen de verschillende platinakatalysatoren, zoals de chloorplatina-zuurkatalysator beschreven in Amerikaans octrooischrift 2 823 218,. de plat inakoolwat er stof complexen getoond in de Amerikaanse octrooischriften 3 159 601 en 3 159 662, de platina- 30 alkoholaatkatalysatoren beschreven in Amerikaans octrooischrift 3 220 972, evenals de platinakatalysatoren van Amerikaans octrooischrift 3 81^ 730. Ongeacht het type platinakatalysator dat men gebruikt, wordt de katalysator toegepast in een hoeveel- -3 -6 heid voldoende om te voorzien in 10 ^ - 10 gram atoom platina 1 8402111 per mol aan silicium gebonden vinylgroepen in de samenstelling.

% -13-

De organohydrogeenpolysiloxancomponent 5) heeft de algemene formule (R) (H^SiO^^^ en wordt gebruikt iijfeen hoeveelheid voldoende om te voorzien in 0,5-1*0 aan silicium gebonden waterstofatomen per aan silicium gebonden vinylgroep, 5 waarin R de eerder gegeven betekenis heeft, a een waarde heeft van 1,0-2,1, b een waarde van 0,1-1,0, en de som van a + b 2,0-2,7 is, waarbij er tenminste twee aan silicium gebonden waterstofatomen zijn per molekuul. Eén van de aan silicium gebonden waterstofatomen van het molekuul reageert met een aan 10 silicium gebonden vinylgroep van één van de samenstellingen van component 1) of component 2} en het tweede aan silicium gebonden waterstofatoom reageert met een ander van dergelijke aan silicium gebonden vinylgroepen.

Een illustratie van een specifiek organohydrogeen 15 polysiloxan, dat gebruikt kan worden bij het uitvoeren van de uitvinding, is 1,3,5,7-tetramethylcyclotetrasiloxan, dat één aan silicium gebonden methylgroep en één aan silicium gebonden waterstofatoom per siliciumatoom bevat. Een ander illustratief materiaal is een dimethylpolysiloxan met dimethylhydrogeen 20 eindgroepen, dat 2-3 siliciumatomen in het molekuul bevat.

Een andere geschikte samenstelling is er een, die een copolymeer van dimethylsiloxaneenheden, methylhydrogeensiloxaneenheden en trimethylsiloxaneenheden bevat, en die 2-10of meer siliciumatomen per molekuul heeft. Een nog verder nuttig type verbinding 25 is de verbinding, die drie dimetbylhydrogeensiloxaneenheden en één monomethylsiloxaneenheid per molekuul bevat. Een ander nuttig materiaal is het fluïdum met lage viskositeit samengesteld uit dimethylhydrogeensiloxaneenheden en SiO^ eenheden in een verhouding van 2 molen van de eerste op één mol van de laatste.

30 Raast de aan silicium gebonden methylgroepen, zoals geïllustreerd in de specifieke hierboven genoemde verbindingen, kunnen deze organohydrogeenpolysiloxanen ook een verscheidenheid van andere organische groepen bevatten, zelfs hoewel de voorkeursmaterialen die zijn, waarin alle groepen methyl zijn. Er wordt geen nadeel 8402111 h - 1¾ - ondervonden van het vervangen van een gering gedeelte van de methylgroepen door fenylgroepen. Een nog verder nuttig type verbinding is de verbinding, die drie dimethylhydrogeen-siloxaneenheden bevat en één monomethylsiloxaneenheid per 5 molekuul. Een ander nuttig materiaal is het lage viskositeits- fluidum samengesteld uit dimethylhydrogeensiloxaneenheden en SiOg eenheden in de verhouding van twee molen van de eerste op één mol van de laatste. Naast de aan silicium gebonden methylgroepen, zoals geïllustreerd in de specifieke hierboven genoemde 10 verbindingen, kunnen deze organohydrogeenpolysiloxanen ook, een verscheidenheid van andere organische groepen bevatten, zelfs hoewel de voorkeursmaterialen die zijn, waarin alle groepen methyl zijn. Er wordt geen nadeel ondervonden van het vervangen van een gering gedeelte van de methylgroepen door fenylgroepen.

15 Andere organohydrogeenpolysiloxanverknopingsfluida zijn wel bekend aan deskundigen.

Hoewel de samenstellingen volgens de uitvinding kunnen worden bereid door louter mengen van de verschillende componenten op elke gewenste wijze, is het gewoonlijk het meest geschikt 20 deze samenstellingen te bereiden in twee afzonderlijke porties of verpakkingen, die gecombineerd worden ten tijde dat de samenstellingen moeten worden omgezet in het vaste geharde eindprodukt. In het geval van een preparaat in de vorm van twee pakketten, verdient het de voorkeur dat het ene pakket de 25 polysiloxancomponent 1) met vinyleindgroepen, de organopoly- siloxancopolymeercomponent 2), die tevoren is opgelost in wat of alle polysiloxan met vinyleindgroepen, de platina-katalysatorcomponent U) en wat of alle fijn verdeelde vulstof, wanneer een fijn verdeelde vulstof component 3) wordt gebruikt pevat. 30 Het tweede pakket bevat als de enige essentiële ingredient de organohydrogeenpolysiloxancomponent 5), maar voor het gemak kan het tweede pakket ook een gedeelte van de polysiloxancomponent 1) met vinyleindgroepen bevatten en een gedeelte van een eventuele fijn verdeelde vulstofcomponent 3), die men 35 kan gebruiken. Door de hoeveelheid polysiloxanfluidum met 8402111 - 15 - vinyleindgroepen en de vulstof in het tweede pakket in te stellen, worden de relatieve hoeveelheden van de twee pakketten, vereist om de samenstellingen volgens de uitvinding te verkrijgen, geregeld. In het algemeen is de verdeling van de componenten 5 tussen de twee pakketten zodanig, dat 0,1-1 gew.deel van het tweede pakket wordt gebruikt per deel van het eerste pakket.

Bij het kiezen van de componenten van de twee pakketten, is het het beste niet zowel de platinakatalysator als het organohydrogeenpolysiloxan in hetzelfde pakket op te nemen.

10 Wanneer men het twee pakket systeem gebruikt, worden de twee componenten louter gemengd op een geschikte wijze op het punt van gebruik en wordt het mengsel op de har dings temperatuur gehouden, totdat de harding voltooid is. In het algemeen kan een volledige harding worden verkregen in tijdsduren variërend 15 van 2k uur bij kamertemperatuur tot 10-20 min. bij 100°C.

De hardingssnelheid is een funkfcie van zowel de platina-katalysatorconcentratie als de hardingstemperatuur.

Bij het uitvoeren van de uitvinding kan een geschikt substraat nagenoeg vuilafstotend worden gemaakt door aanbrengen 20 van een laag van de samenstelling volgens de uitvinding erop in een dikte van maximaal ongeveer 50 mils. Voor de meeste doeleinden echter zal een bekleding van 0,1-10 mil dik een uitstekende vuilwerende bekleding leveren.

Onder de substraten, die vuilwerend kunnen worden 25 gemaakt, vallen siliconrubbersamenstellingen, siliconafsluit middelen, bepaalde kunststofmaterialen en dergelijke. Zoals hieronder echter vollediger zal worden uiteengezet, is de vuilwerende siliconbekledingssamenstelling volgens de uitvinding bijzonder nuttig in combinatie met een basisveefselmateriaal 30 en een basisbekledingssamenstelling voor gebruik als een dak- bedekkingsweefselmembraanstruktuur.

Het basisweefselmateriaal kan elke geschikte samenstelling zijn. Het kan gemaakt zijn uit een natuurlijke vezel zoals katoen, een synthetische vezel zoals^olyester, nylon 35 of glasweefsel, of mengsels van dergelijke vezels, afhankelijk 8402111 j, c - 16 - van de eigenschappen, die gewenst zijn voor het basisweefsel. Katoenconstructies worden gemakkelijk, geverfd, absorberen vocht en weerstaan hoge temperaturen zonder beschadiging. Polyester levert vezels, die glad, bros en veerkrachtig zijn, en daar vocht 5 niet binnendringt in polyester, tast het de vorm of afmeting van de vezel niet aan. Nylon is het sterkste van de gewoonlijk gebruikte vezels en het is zowel elastisch als veerkrachtig, zodat uit nylon vervaardigde artikelen in hun oorspronkelijke vorm zullen terugkeren. Nylonvezels zijn glad, zeer niet 10 absorberend en zullen niet gemakkelijk vuil worden. Glasvezels rekken niet erg en zijn zeer sterk en dus bijzonder geschikt voor dakbedekkingweefselmembraanstrukturen.

De basisweefselmateriaalconstructie kan van elk geschikt type zijn, zoals geweven, gebreid of niet geweven.

15 Geweven weef seis hebben drie basisconstructies: het vlakke weefael, het keperweefsel en het satijnweefsel. Het effen weefsel is verreweg het sterkste, omdat het de strakste ineenvlecht ing van vezels heeft en wordt daarom het vaakst gebruikt. Geweven nylon of zwaar katoen worden typisch gebruikt voor het 20 maken van dekzeilsubstraten en dergelijke.

Gebreide weefsels worden gebruikt, waar matige sterkte en aanzienlijke rek vereist zijn. Wanneer de polymere basisbekleding, die hieronder meer in detail zal worden besproken, op een dergelijk gebreid weefsel wordt gebracht, nemen de strek-25 eigenschappen natuurlijk enigszins af.

Niet geweven textielweefsels zijn poreuze textiel-achtige materialen, primair bestaande uit veneis en worden gemaakt op werkwijzen anders dan spinnen, weven, breien of knopen. Enkele basiselementen kunnen worden gevarieerd en geregeld 30 ter verkrijging van een breed trajekt van niet geweven weefsel-materialen. Hieronder vallen de vezels, waaronder chemische types en fysische variaties; het vlies en de gemiddelde geometrische rangschikking van de vezels daarvan als tevoren bepaald door de wijze van vormen en de hieropvolgende verwerking; 35 het hechten van de vezels binnen het vlies en versterkingen.

8402111 » ί> Λ - 1T -

In de praktijk kan elk element worden gevarieerd en kan dus een krachtige invloed uitoefenen, alleen of in combinatie» op de eindveef seleigenschappen. Voor een uitstekende bespreking van niet geweven textielstoffen wordt verwezen naar 5 Encyclopedia of Chemical Technology, deel 16, Kirk-Othmer (John Wiley en Zn, 1981), biz. 72-12U .

Onder de definitie van basisweefselmateriaal vallen geschikte gelamineerde en versterkte kunststoffen. Versterkte kunststoffen zijn combinaties van vezels en polymere bindmiddelen 10 of matrices, die samengestelde materialen vormen. Bij voorkeur bestaat er een goede hechting tussen de vezels en het bindmiddel eerder dan louter een mechanisch passen zonder hechting. Voor verdere informatie wordt verwezen naar Encyclopedia of Chemical Technology- deel 13» Kirk-Othmer (John Wiley en Zn, 1981), 15 blz. 968-977.

De ervaring heeft geleerd, dat vezelglasweefsel bijzonder de voorkeur verdient als het basisveefselmateriaal voor de dakbedekkingsweefselmembraanstruktuur volgens de uitvinding.

Mede onder de uitvinding valt, dat het basisweefsel-20 materiaal, dat wil zeggen bij voorkeur vezelglasweefsel, zal worden bekleed met een basisbekledingssamenstelling. Een dergelijke basisbekledingssamenstelling kan elk geschikt materiaal zijn, dat bij voorkeur transparant of lichtdoorlatend, waterproef en enigszins buigzaam is. In de voorkeursuitvoeringsvormen van 25 de uitvinding is het basisbekledingsmateriaal een silicon- samenstelling.

Een voorbeeld van een geschikt silicoribasispolymeer wordt beschreven in Amerikaans octrooischrift 3 ^57 2lU, dat hier als ingelast moet worden beschouwd. Dit octrooischrift 30 leert hoe men kan voorzien in transparante siliconsamenstellingen met siliciumoxydevulstof door fenylbevattende polymeren te gébruiken om de brekingsindex van de samenstelling in te stellen. Deze benadering verdient echter niet de voorkeur, daar de brekingsindex van het polymeer zal veranderen met de temperatuur 35 en dus zal de transparantheid van het gevulde silicon ook 8402111 -18-

w C

veranderen.

Bij^gevolg verdient het in het bijzonder de voorkeur dat met hars versterkte, additie hardingstype siliconsamen-stellingen worden gebruikt als de basisbekleding, daar de 5 transparantheid van dergelijke samenstellingen niet wordt beïnvloed door temperatuurswisselingen. Voorbeelden van bijzonder bevoorkeurde siliconbasisbekledingssamenstellingen worden'beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 3 281* Uo6 en 3 1*36 366, die hier als ingelast moeten worden 10 beschouwd, en die elk hieronder meer in detail zullen worden beschreven.

Opgemerkt dient te worden, dat elk van deze octrooischriften voorziet in de eventuele opname van een fijn verdeelde anorganische vulstof. Bij het uitvoeren van de uitvinding is een 15 dergelijke vulstof primair nuttig als een middel voor het regelen van de transparantheid van het basispolymeer. Wanneer geen vulstof aanwezig is, is het basispolymeer doorzichtig. Als vulstof wordt toegevoegd aan de samenstelling, wordt deze minder transparant. Be deskundige zal na lezing van de bovengenoemde 20 referenties in staat zijn een geschikte siliconbasisbekledings- samenstelling te formuleren zonder onnodig experiment eren.

Ongeacht welke materialen worden gekozen als de basis weefselsamenstelling en de basisbekledingssamenstelling, is het essentieel dat de vuilwerendelekledingssamenstelling volgens de 25 uitvinding wordt aangebracht op tenminste een oppervlak, en bij voorkeur alle oppervlakken, die blootstaan aan de atmosfeer.

Be vuilwerende siliconbekledingssamenstelling kan worden aangebracht op de basisbekledingssamenstelling op elke geschikte wijze. Als bij elk substraat, dat bekleed wordt met 30 de vuilwerende bekledingssamenstelling volgens de uitvinding, wordt ook de dakbedekkingsmembraanstruktuur bekleed met een laag tot maximaal ongeveer 50 mils dikte. Aangenomen wordt echter, dat een bekleding variërend van 0,1-10 mils dik geschikt de dakbedekkingsmembraanstruktuur zullen beschermen tegen vuil 35 of vuilopbouw, die ongunstig de doorzichtigheid van de membranen beïnvloedt.

8402111 » - 19 -

De uitvinding zal nu op niet beperkende wijze worden geïllustreerd met de volgende voorbeelden.

Voorbeeld I

De basisbekledingssamenstelling wordt gerecepteerd 5 als volgt: men mengt 75 delen van een polydimethylsiloxanpolymeer met vinyldimethyleindgroepen en met een viskositeit van 80 000 centipoise en 25 delen van een barsachtig polymeer, dat wordt toegevoegd als een 60 %'s oplossing van een copolymeer van trimethylsiloxaneenheden, SiO^ eenheden en methylvinylsiloxan-10 eenheden met elkaar. Men verwijdert het oplosmiddel om te voorzien in een samenstelling met een viskositeit van 70 000 centipoise. Hieraan voegt men 10 delen per miljoen platina toe in de vorm van een platinacomplex met methylvinyltetrameer.

Aan 100 delen van de bovengenoemde harsbevattende 15 samenstelling voegt men 10 delen van een verknopingsmiddel toe, bestaande uit 5 delen van de bovengenoemde polysiloxan met vinyldimethyleindgroepen en 5 delen van een 50 % methylhydrogeen-siloxan en 50 % dimethylsiloxancopolymeer. Deze basisbekledingssamenstelling wordt met een mes als bekleding aangebracht bij een 20 vaste stof gehalte van 100 % op een DE-U5 2/2 2Ux19 vlak geweven glasdoek weefsel en gehard gedurende k min. bij U00°F ter verkrijging van een bekledingsgewicht van 730 g/m met de volgende resultaten: Treksterkte van een strook 530A60 psi; trapezoide scheursterkte = U6,5/50,8 psi; zondoorlatendheid 25 W %.

Dit beklede weefsel is niet vuilafstotend en daarom niet geschikt voor gebruik in een omgeving buitenshuis zonder toepassing van een vuilwerende bekleding.

Voorbeelden II - IV

30 De volgende voorbeelden II - IV beschrijven verschillen de samenstellingen, die organopolysiloxanen met dimethyl vinyl-eindgroepen en met verschilrlende viskositeiten bevatten en variërende hoeveelheden van de andere componenten van het reaktiemengsel. In elk geval worden alle componenten -an het 35 reaktiemengsel grondig gemengd en dan verwarmd tot een temperatuur 8402111 - 20 - van 100°C gedurende 30 min. om de samenstelling te harden.

Het in elk voorbeeld gebruikte diorganopolysiloxan met vinyl-eindgroepen was een dimethylpolys iloxan met dimethylvinyl-eindgroepen en de variabele in de samenstelling was de viskosi-5 text. In elk geval gebruikt men 100 delen van de polysiloxan- component 1) met vinyleindgroepen.

Men gebruikt de copolymeercomponent 2) als een 60 JS * s oplossing in xyleen van een copolymeer met trimethylsiloxan-eenheden, SiOg eenheden en methylvinylsiloxaneenheden. De 10 verschillende eenheden zijn aanwezig in een hoeveelheid voldoende om te voorzien in 0,8 trimethylsiloxaneenheden per SiO^ eenheid en waarbij de methylvinylsiloxaneenheden aanwezig zijn in een zodanige hoeveelheid, dat 7,0 mol % van de siliciumatomen aanwezig zijn als methylvinylsiloxaneenheden en de resterende 15 siliciumatomen aanwezig zijn als een gedeelte van een trimethyl- siloxaneenheid of een SiO^ eenheid. Component 1) en de oplossing van component 2) worden tevoren gemengd in de door de voorbedden vereiste hoeveelheden en men voegt 100 delen xyleen toe om een oplossing van component l) in component 2) te vormen met een 20 vaste stofgehalte van 55 Component 3), de platinakatalysator, is het platinatetramethyldivinyldisiloxancomplex beschreven in Amerikaans octrooischrift 3 81¾ 730 en wordt gebruikt in een hoeveelheid van 10 delen per miljoen op basis van het totale gewicht van de componenten 1} en 2). De organohydrogeen-25 polysiloxancomponent k) is een 10 centistokes vloeibaar copolymeer van dimethylhydrogeensiloxaneenheden en SiO^ eenheden, dat gemiddeld twee van de dimethylhydrogeensiloxaneenheden per SiOg eenheid bevat.

In de volgende tabel zijn de viskositeit van de 30 dimethylpolysiloxancomponent 1) met vinyleindgroepen, de delen van de copolymeercomponent 2), de delen van de organohydrogeen polysiloxansamenstelling U) (SiH verbinding) en de treksterkte, Shore A hardheid en procent rek vermeld.

De volgende monsters werden als bekleding aangebracht 35 op het transparante silicon beklede glasdoekweefsel beschreven 8402111 - 21 - in voorbeeld I en alle geven zij uitstekende vuilwerende foelies; de foelie "beschreven in voorbeeld III wordt echter als superieur beschouwd vanwege de toegenomen buigzaamheid ervan genoteerd als het hoge percentage rek.

8402111 - 22 -

•O

•Η 10 3 M VtA CO g m vu CM -=f ψ-

U fO

V

o m on X h-rt co rn r; v v ία m vo ro U +> ft p (ft t3 <

•H

a v & U O mm go co t- t- u xs a ax xs ^ a m a ο·* <o _ _ ftcor-f ο σ o go on on m o —* na o on cvi § fi

f>. V

tjQ ϋ i* **

(J kO

H ¢) +> rl *” *“

Τί fi » >r CM CM CM

^ st & c --- < Ctrl B'rt *- *“ XS o P >-H . U ft (ft V V O eJ-'ri

r O }>- O Ê-CQ

<S Ε-»

CM

f+ p <a

8 S

sL ο o § ft o or ο o o

6 ftrt CM CM CM

OOP ü U'S

co- ft o ,w» +> •f4 4> O' ö p ο σ o uH'rf o σ σ CSw oom O Ö o· _ _ _ ft-d M oom e > m \o o O-rt-rt Ό O CQ >-

•O

H

O

«J

| M

φ MM- >- Hl Hf Hi 8402111 - 23 -

De volgende voorbeelden V - IX beschrijven verschillende samenstellingen, die organosiloxan met dimethylvinyleind-groepen van voorbeeld III (600 000 cps viskositeit) en verschillende hoeveelheden van de copolymeercomponent 2) van de 5 voorbeelden II - IV bevatten.

8402111 - 2k - «ri 0) € a υ p Ό O 6 .

+J <D

Μ Λί aj +> =: = = =; Η « •rf +» & § 00 CU t- fj Hf* Λ «*- Λ O ·Η G O -=f O CO o

Ptt/i o t— r- τ-> ï— S rH O'-* 0> o cn 'Ö

OJ

§ G

>- O

suf T- C G O· •r+ aj +» H f O vo tr tj a ra >> cu ιλ rovo o 0 H ¢-¾ *- >- »" ^ *“ SS O +> > U Pt ω ® O Λ-rt >- α > ca m r-t ü

•2 w CS H

£4 P O G <U

» a m ίο 5, "· ·* oh e tr 2 £ ^ ft ö ® \o o t— o\ \o g PtH *”

0- OG

ü οΐ

Dl-

Pt

O

~ .¾ 4» V G ι-t +* 0>· >*·Η· _ _ d g ra co O co ia o O'-Η- O (O 4 ΓΟ ΓΟ -i a » O· *H *ri 001 >- tf

1— I

V

S K

S Η Μ H K

Ht 8402111

Claims

1. Hardbare siliconbekledingssamenstelling, die bestendig is tegen opname van vuil, met het kenmerk, dat deze bestaat uit 5 a) 100 delen van een vloeibaar polysiloxan met vinyleindgroepen en met de formule R \ R CH2=CH-SiO -i- SiO 4— Si-CH-CHg R \ R, / R 1 n 10 waarin R en R^ eenvaardige koolwaterstofresten zijn, die vrij zijn van alifatiscbe onverzadiging, waarbij tenminste 50 mol % van de R1 groepen methyl zijn, en vaarin n een vaarde heeft voldoende om te voorzien in een viskositeit tot maximaal ongeveer 2 000 000 centipoise bij 25°C, 15 b) 100-200 delen van een harsachtig organopolysiloxan- ' copolymeer, gekozen uit de groep bestaande uit 1. harsachtig organopolysiloxancopolymeer met ^2^3S^°0 5 eeniieden eB SiOg een^e<^en »waarin R2 gekozen is uit de groep bestaande uit vinylresten ra eenvaardige koolvaterstof- 20 resten, die vrij zijn van alifatiscbe onverzadiging, waarbij de verhouding van (RgJ^SiOg ^ eenheden tot Si02 eenheden 0,5:1 tot 1:1 bedraagt, en waarbij 1,5-10 mol % van de silicium-atomen aan silicium gebonden vinylgroepen bevat, en 2. harsachtige organopolysiloxancopolymeren met 25 0j eenheden, (R^igSiO eenheden en Si02 eenheden, waarin R^ gekozen is uit de groep bestaande uit vinylresten en eenvaardige koolvaterstofresten, die vrij zijn van alifatische onverzadiging, waarbij 1,5-10 mol % van de siliciumatomen aan silicium gebonden vinylgroepen bevatten, en waarbij de verhouding 30 van (R^SiOg ^ eenheden tot SiQg eenheden van 0,5:1 tot 1:1 bedraagt en de verhouding van (R^JgSiO eenheden tot SiOg eenheden kan gaan tot 0,1:1, c) een platinakatalysator, en d) een vloeibaar organohydrogeenpolysiloxan van de 8402111 2 - 26 - formule <S)a(H)l> voldoende om te voorzien ia 0,5-1,0 aan silicium gebonden waterstofatomen per aan silicium gebonden vinylgroep, waarin R 5 de eerder gegeven betekenis heeft, a een waarde heeft van 1,0- 2,1, b een waarde van 0,1-1,0 en de som van a en b 2,0-2,7 is, waarbij er tenminste twee aan silicium gebonden waterstofatomen zijn per molekuul.

2. Samenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk, 10 dat deze nog een fijn verdeelde anorganische vulstof bevat.

3· Samenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat alle resten voorgesteld door R en in het polysiloxan met vinyleindgroepen gekozen zijn uit de groep bestaande uit methyl en fenylresten.

15 U. Samenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat alle resten voorgesteld door R en R^ in het polysiloxan met vinyleindgroepen methylresten zijn.

5· Samenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de viskositeit van het polysiloxan met vinyleindgroepen 20 30 000 - 1 000 000 centipoise bedraagt bij 25°C.

6. Samenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de resten voorgesteld door Rg in het harsachtige organo-polysiloxancopolymeer, voor zover het geen vinylresten zijn, gekozen zijn uit de groep bestaande uit methyl en fenylresten. 25 7· Samenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat alle resten voorgesteld door Rg in het harsachtige organo-polysiloxancopolymeer, voor zover het geen vinylresten zijn, methylresten zijn.

8. Samenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk. 30 dat er ongeveer 1-2 gew.delen harsachtig organopolysiloxan- copolymeer aanwezig zijn per gew.deel polysiloxan met vinyleindgroepen.

9. Samenstelling volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de fijnverdeelde anorganische vulstof gekozen wordt uit de 35 8402111 ji? f - 27 - groep bestaande uit gemalen kwarts, titaandioxyde, ferri-oxyde, chromi-oxyde, glasvezels, calciumcarbonaat, roet en talk.

10. Samenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de katalysator aanwezig is in een hoeveelheid voldoende 5 om te voorzien in 10 10 gram atoom platina per mol aan silicium gebonden vinylgroepen in de samenstelling.

11. Samenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men het organohydrogeenpolysiloxan kiest uit de groep bestaande uit 1,3,5,7-tetramethylcyclotetrasiloxan, dimethyl- 10 polysiloxanen met dimethylhydrogeeneindgroepen, en poly- siloxanen met 2-10 siliciumatomen met dimethylsiloxaneenheden, methylhydrogeensiloxaneenheden en trimethylsiloxaneenheden en lage viskositeitsfluida, bestaande uit dimethylhydrogeensiloxan-eenheden en SiO,, eenheden.

12. Werkwijze ter bereiding van een hardbare silicon- bekledingssamenstelling, die bestand is tegen vuilopname, met het kenmerk, dat men a) 100 delen van een vloeibaar polysiloxan met vinyl eindgroepen en met de formule 2° Η ,Ε,Ν E CHgSCH-SiO SiO 4— Si-CH-CHg R ^R / R 1 n waarin R en R^ eenwaardige koolwaterstofresten zijn, vrij van alifatische onverzadiging, waarbij tenminste 50 mol % van de

25 R^ groepen methyl zijn, en waarin n een waarde heeft voldoende om te voorzien in een viskositeit tot maximaal ongeveer 2 000 000 centipoise bij 25°C, b) 100-200 delen van een harsachtig organopoly-siloxancopolymeer, bestaande uit: 30 (i) (Rg^SiOg ^ eenheden en SiOg eenheden, (ii) (R3)3SiO0 3 eenheden, (R^J^SiO eenheden en Si02 eenheden of (iii) mengsels ervan, waarin Rg en R^ gekozen zijn uit de groep bestaande uit 35 vinylresten en eenwaardige koolwaterstofresten, vrij van 8402111 -28- alifatische onverzadiging, Waarbij 1,5“10 nol % van de silicium-atomen aan silicium gebonden vinylgroepen bevatten, terwijl de verhouding van monofunktionele eenheden tot tetrafunktionele eenheden van 0,5:1 tot 1:1 bedraagt en de verhouding van 5 difunktioneie eenheden tot tetrafunktionele eenheden loopt tot maximaal 0,1:1, c ) een plat inakatalysator, en d) een vloeibaar organohydrogeenpolysiloxan van de formule 10 (S)a(H)bSiOw_1> 2 voldoende om te voorzien in 0,5-1,0 aan silicium gebonden waterstofatomen per aan silicium gebonden vinylgroep, R een eenwaardige koolwaterstofrest is, vrij van alifatische onver-15 zadiging, a een waarde heeft van 1,0-2,1, b een waarde van 0,1-1,0 en de som van a en b 2,0-2,7 bedraagt, waarbij er tenminste twee aan silicium gebonden waterstofatomen zijn per molekuul.

13· Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, 20 dat men nog een fijnverdeelde anorganische vulstof door de samenstelling mengt. 1k. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat men alle resten voorgesteld door R en in het polysiloxan met vinyleindgroepen kiest uit de groep bestaande uit methyl en 25 fenylresten.

15. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat alle resten voorgesteld door R en R^ in het polysiloxan met vinyleindgroepen methylresten zijn.

16. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, 30 dat de viskositeit van het polysiloxan met vinyleindgroepen loopt van 30 000 - 1 000 000 centipoise bij 25°C.

17. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat alle resten voorgesteld door Rg en R^ in het harsachtige organopolysiloxancopolymeer, voor zover het geen vinylresten 35 zijn, gekozen worden uit de groep bestaande üit methyl en 8402111 t - 29 - fenylresten.

18. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat alle resten voorgesteld door Rg en R^ in liet harsachtige organopolysiloxancopolymeer voor zover het geen vinylresten 5 zijlij methylresten zijn. 19» Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat er 100-200 gev.delen harsachtig organopolysiloxancopolymeer aanwezig zijn per 100 gev.delen polysiloxan met vinyleindketen.

20. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk. 10 dat de fijnverdeelde anorganische vulstof gekozen wordt uit de groep bestaande uit gemalen kwarts, titaandioxyde, ferri-oxyde, chromi-oxyde, glasvezels, calciumcarbonaat, roet en talk.

21. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de katalysator aanwezig is in een hoeveelheid voldoende 15 om te voorzien in 10 J - 10 gramatomen platina per mol aan silicium gebonden vinylgroepen 'in de samenstelling.

22. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat men het organohydrogeenpolysiloxan kiest uit de groep bestaande uit 1,3,5*?“tetrsmethyleyclotetrasiloxan, dimethyl- 20 polysiloxanen met dimethylhydrogeeneindgroepen, polysiloxanen met 2-10 siliciumatomen met dimethylsiloxaneenheden, methyl-hydrogeensiloxaneenheden en trimethylsiloxaneenheden, en lage viskositeitsfluida, bestaande uit dimethylhydrogeensiloxan-eenheden en SiOg eenheden in een verhouding van ongeveer 2:1.

23. Werkwijze voor het vuilafstotend maken van substraten, met het kenmerk, dat men 1. a) 100 delen van een vloeibaar polysiloxan met vinyl eindgroepen en met de formule R /H1*\ R

30 CH =CH-SiO -f- SiO 4— Si-CH=CH. ^ f V * / · ^ R \r, /„ R waarin R en eenvaardige koolwater stof rest en zijn, vrij van alifatische onverzadiging, waarbij tenminste 50 mol % van de Rj groepen methyl is, en waarin n een waarde heeft voldoende 35 om te voorzien in een viskositeit tot maximaal ongeveer 8402111 4 -*· * - 30 - 2 000 000 centipoise bij 25°C» b) 100 - 200 delen van een harsachtig organopoly-siloxancopolymeer, bestaande uit (i) (R^^SiOg ^ eenheden en SiO,, eenheden, 5 (ii) (R«)oSi0. _ eenheden, (R_LsiO eenheden en j j o d SiOg eenheden of (iii) mengsels ervan, waarin R2 en R^ gekozen zijn uit de groep bestaande uit vinylresten en eenwaardige koolwaterstofresten, vrij van 10 alifatische onverzadiging, waarbij 1,5” 10 mol % van de silicium- atomen aan silicium gebonden vinylgroepen bevatten, terwijl de verhouding van monofunktionele eenheden tot tetrafunktionele eenheden van 0,5:1 tot 1:1 bedraagt en de verhouding van difunktionele eenheden tot tetrafunktionele eenheden loopt tot 15 maximaal 0,1:1, c) een platinakatalysator, en d) een vloeibaar organohydrogeenpolysiloxan van de formule 2 20 voldoende om te voorzien in Q,5“1,0 aan silicium gebonden waterstofatomen per aan silicium gebonden vinylgroep, R een eenwaardige koolwaterstofrest is, vrij van alifatische onverzadiging, a een waarde heeft van 1,0-2,1, b een waarde van 0,1- 1,0, en de som van a en b 2,0-2,7 bedraagt, waarbij er tenminste 25 twee aan silicium gebonden waterstofatomen zijn per molekuul, met elkaar mengt, 2. ) Het mengsel van trap 1) aanbrengt op een geschikt substraat, en 3. ) Het mengsel van trap 1) op het substraat hardt. 30 2k. Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk. dat men in de samenstelling nog een fijn verdeelde anorganische vulstof opneemt.

25. Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat men alle resten voorgesteld door R en R^ in het polysiloxan 35 met vinyleindgroepen kiest uit de groep bestaande uit methyl en 8402111 ^ ·=* - 31 - fenyiresten.

26. Werkwijze volgens conclusie 23* met het kenmerk, dat alle resten voorgesteld door R en R^ in het polysiloxan met vinyleindgroepen methylresten zijn. 5 27· Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de viskositeit van het polysiloxan met vinyleindgroepen 30 000 - 1 000 000 centipoise bedraagt hij 25°C.

28. Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat alle resten voorgesteld door Rg ai R^ in het harsachtige 10 organopolysiloxancopolymeer, voor zover het geen vinylresten zijn, zijn gekozen uit de groep bestaande uit methyl en fenyiresten.

29. Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat alle resten voorgesteld door Rg en R^ in het harsachtige 15 organopolysiloxancopolymeer, voor zover het geen vinylresten zijn, methylresten zijn.

30. Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat er 100-200 gew. delen harsachtig organopolysiloxancopolymeer aanwezig zijn per 100 gew. delen polysiloxan met vinyleind- 20 groepen.

31. Werkwijze volgens conclusie 2k, met het kenmerk, dat men de fijnverdeelde anorganische vulstof kiest uit de groep bestaande uit gemalen kwarts, titaandioxyde, ferri-oxyde, chromi-oxyde, glasvezels, calciumcarbonaat, roet en talk.

32. Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de katalysator aanwezig is in een hoeveelheid voldoende om te voorzien in 10 3 - 10 gram atoom platina per mol aan silicium gebonden vinylgroepen in de samenstelling.

33· Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk. 30 dat men het organohydrogeenpolysiloxan kiest uit een groep bestaande uit 1,3,5»7“tetramethylcyclotetrasiloxan, dimethyl-polysiloxan met dimethylhydrogeeneindgroepen, polysiloxanen met 2-10 silicimnatomen en met dimethylsiloxaneenheden, methylhydrogeensiloxaneenheden en trimethylsiloxaneenheden, 35 en lage viskositeitsfluida bestaande uit dimethylhydrogeensiloxan- 840211! - 32 - eenheden en Si02 eenheden in een verhouding van 2:1. 3^. Dakbedekkingsweefselmembraanstruktuur, met het kenmerk, dat deze bestaat uit a) een basis weefselmateriaal, 5 b) een basisbekledingssamenstelling,en e) een siliconbekledingssamenstelling, die bestand is tegen vuilopname, en die bestaat uit 1) 100 delen van een vloeibaar polysiloxan met vinyleindgroepen en met de formule 10 ! /?Λ ? CH2=CH-SiO -f— SiO 4— Si-CE=CH2 R V Rt / R i n waarin R en R^ eenwaardige koolwaterstofresten zijn, die vrij zijn van alifatisch onverzadiging, waarbij tenminste 50 mol % 15 van de R^ groepen methyl zijn, en waarin n een waarde heeft voldoende om te voorzien in een viskositeit tot maximaal 2 000 000 centipoise bij 25°C, 2) 100-200 delen van een harsachtig orgaaopoly-siloxancópolymeer, bestaande uit 20 p) (RgJ^SiOg ^ eenheden en Si02 eenheden, q) (R^SïOq ^ eenheden, (R^lgSiO eenheden en Si02 eenheden of r) mengsels ervan waarin R_ en R_ gekozen zijn uit de groep bestaande uit vinyl- 25 d 5 J resten en eenwaardige koolwaterstofresten, die vrij zijn van alifatische onverzadiging, waarbij 1,5“10 mol % van de silicium-atomen aan silicium gebonden vinylgroepen bevatten, terwijl de verhouding van monofunktionele eenheden tot tetrafunktionele eenheden loopt van 0,5*. 1 tot 1:1, en de verhoudingen van difunktionele eenheden tot tetrafunktionele eenheden loopt tot maximaal 0,1:1, 3. een platinakatalysator, en h) een vloeibaar organohydrogeenpolysiloxan van de formule 8402111 - 33 - (8),(8)^10^ 2 voldoende om te voorzien in 0,5-1»0 aan silicium gebonden waterstofatomen per aan silicium gebonden vinylgroep, R een eenwaardige koolwaterstofrest is, die vrij is van alifatische onverzadiging, 5. een waarde heeft van 1,0-2,1, b een waarde van 0,1-1,0, en de som van a en b 2,0-2,7 bedraagt, waarbij er tenminste twee aan silicium gebonden waterstofatomen zijn per molekuul.

35· Voorwerp volgens conclusie 3U, met het kenmerk, dat het basisweefselmateriaal gemaakt is van een materiaal 10 gekozen uit de groep bestaande uit katoen, polyester, nylon en glasvezel.

36. Voorwerp volgens conclusie 3**, met het kenmerk, dat het basisweefselmateriaal glasvezel is.

37· Voorwerp volgens conclusie 3U, met het kenmerk, 15 dat het basisweefselmateriaal een geweven stof is.

38. Voorwerp volgens conclusie 3U, met het kenmerk, dat het basisweefselmateriaal een gebreide stof is.

39, Voorwerp volgens conclusie 3U, met het kenmerk, dat het basisweefselmateriaal een niet geweven materiaal is. 20 1*0. Voorwerp volgens conclusie 3U, met het kenmerk, dat het basisweefselmateriaal gekozen is uit de groep bestaande uit gelamineerde en versterkte kunststoffen. Ui. Voorwerp volgens conclusie 3U, met het kenmerk, dat het basisweefsel een vezelglasweefsel is. 25 1*2. Voorwerp volgens conclusie 3U, met het kenmerk. dat de basisbekledingssamenstelling transparant of lichtdoor-latend is. U3. Voorwerp volgens conclusie 3U, met het kenmerk, dat de basisbekledingssamenstelling een siliconsamenstelling is. 30 1*1*. Voorwerp volgens conclusie 3U, met het kenmerk. dat de siliconbekledingssamenstelling, die bestendig is tegen vuilopname, verder een fijn verdeelde anorganische vulstof bevat. 1*5. Voorwerp volgens conclusie 3U, met het kenmerk, 84 02 1 1 i -é =f* o - 3k - dat alle resten voorgesteld door R en ^ in het polysiloxan met vinyieindgroepen van component c) gekozen zijn uit de groep bestaande uit methyl en fenylresten. 1+6. Voorwerp volgens conclusie 3l+, met het kenmerk, 5 dat alle resten voorgesteld door R en R^ in component c) in het polysiloxan met vinyieindgroepen methylresten zijn. 1+7. Voorwerp volgens conclusie 3*+* met het kenmerk, dat de viskositeit van het polysiloxan met vinyieindgroepen van component c) loopt van 30 000 - 1 000 000 centipoise hij 10 25°C. 1+8. Voorwerp volgens conclusie 3*+, met het kenmerk, dat alle resten voorgesteld door R^ en R^ in het harsachtige organopolysiloxancopolymeer van component c), voor zover het geen vinylresten zijn, gekozen zijn uit de groep bestaande uit 15 methyl en fenylresten. 1+9. Voorwerp volgens conclusie 3l+, met het kenmerk, dat alle resten voorgesteld door Rg en R^ in het harsachtige organopolysiloxancopolymeer van component c), voor zover het geen vinylresten zijn, methylresten zijn.

50. Voorwerp volgens conclusie 3I+, met het kenmerk, dat er in component c) 100 - 200 gew.delen harsachtig organopolysiloxancopolymeer aanwezig zijn per 100 gew. delen polysiloxan met vinyieindgroepen.

51. Samenstelling volgens conclusie 1+1+, 25 met het kenmerk, dat de fijn verdeelde anorganische vulstof gekozen is uit de groep bestaande uit gemalen kwarts, titaandioxide, ferrioxyde, chromi-oxyde, glasvezés, calciumcarbonaat, roet en talk.

52. Voorwerp volgens conclusie 3I+, met het kenmerk, 30 dat de katalysator van component c) aanwezig is in een hoeveel- heid voldoende om te voorzien in 10 J - 10 gramatoom platina per mol aan silicium gebonden vinylgroepen in de samenstelling.

53. Voorwerp volgens conclusie 3l+, met het kenmerk, dat het organohydrogeenpolysiloxan van component c) gekozen 35 wordt uit de groep bestaande uit 1,3,5,7-tetramethylcyclo- rf 8402111 -35- tetrasiloxan, dimethylpolysiloxanen met dimethylhydrogeen-eindgroepen, polysiloxanen met 2-10 siliciumatomen en met dimethyl siloxaneenheden, methylhydrogeensiloxaneenheden en trimethylsiloxaneenheden, en lage viskositeitsfluida bestaand 5 uit dimethylhydrogeensiloxaneenheden en SiO^ eenheden in een verhouding van 2:1. 5^. Voorwerp volgens conclusie 3^, met het kenmerk, dat de siliconbekledingssamenstelling, die bestendig is tegen vuilopname tot maximaal 50 mils dikte is. 10 55· Voorwerp volgens conclusie 31*» met het kenmerk·, dat de siliconbekledingssamenstelling, die bestand is tegen vuilopname 0,1-20 mils dik is. 5Ö. Werkwijze ter vervaardiging van een dakbedekkings-veefselmembraanstruktuur» met het kenmerk, dat men 15 1) op tenminste een kant van een basisweefselmateriaal een basisbekledingssamenstelling aanbrengt, 2. op tenminste één kant van genoemd basisweefselmateriaal , dat bekleed is met genoemde basisbekledingssamen-stelling, een siliconbekledingssamenstelling aanbrengt, die 20 bestand is tegen vuilopname, en die bestaat uit a) 100 delen van een vloeibaar polysiloxan met vinyleindgroepen en met de formule * A \ ; CH2=CH-SiO -l·- SiO 4- Si-CH=CH2

25 H \Rt /n R waarin R en R^ eenwaardige koolwaterstofresten zijn, vrij van alifatische onverzadiging, waarbij tenminste 50 mol % van de R^ groepen methyl zijn, en waarin n een waarde heeft voldoende om te voorzien in een viskositeit tot maximaal 30 2 000 000 centipoise bij 25°C, b) 100 - 200 delen van een harsachtig organopoly-siloxancopolymeer bestaande uit p) (R^J^SiOq £. eenheden en SiOg eenheden, q) (R^J^SiOq j eenheden, (R^JgSiO eenheden en

35 SiOg eenheden, of 8402111 - 36 - * r\ mengsels ervan, waarin R^ en R^ gekozen zijn uit de groep "bestaande uit vinyl-resten en eenwaardige koolwaterstofresten, vrij van alifatische onverzadiging, terwijl 1,5”10 mol % van de siliciumatomen, 5 aan silicium gebonden vinylgroepen bevatten, terwijl de verhou ding van monofunktionele eenheden tot tetrafunktionele eenheden 0,5:1 tot 1:1 bedraagt en de verhouding van difunktionele eenheden tot tetrafunktionele eenheden loopt tot maximaal 0,1:1, c) een platinakatalysator, en 10 d) een vloeibaar organohydrogeenpolysiloxan met de formule (R) (H),Si0k . a b 4-a-b 2 voldoende om te voorzien in 0,5”1,0 aan silicium gebonden waterstofatomen per aan silicium gebonden vinylgroep, R een 15 eenwaardige koolwaterstof rest is, vrij van alifatische onver- zadiging, a een waarde heeft van 1,0 - 2,1, b een waarde van 0,1-1,0, en de som van a en b 2,0 - 2,7 bedraagt, waarbij er tenminste twee aan silicium gebonden waterstofatomen zijn per molekuul, 20 3) genoemde siliconbekledingssamenstelling, die bestand is tegen vuilopname, hardt tot genoemde basisbekledings-samenstelling.

57. Werkwijze volgens conclusie 56, met het kenmerk, dat het basisweefselmateriaal gemaakt is uit een materiaal 25 gekozen uit de groep bestaande uit katoen, polyester, nylon en glasvezel.

58. Werkwijze volgens conclusie 56, met het kenmerk, dat het basis weefselmateriaal glasvezel is.

59. Werkwijze volgens conclusie 56, met het kenmerk, 30 dat het basisweefselmateriaal een geweven stof is.

60. Werkwijze volgens conclusie 56, met het kenmerk, dat het basisweefselmateriaal een gebreide stof is.

62. Werkwijze volgens conclusie 56, met het kenmerk. 8402111 -. - 37 - dat het basisweefselmateriaal gekozen is uit de groep bestaande uit gelamineerde en versterkte kunststoffen.

63. Werkwijze volgens conclusie 56» met het kenmerk, dat het hasisweefselmateriaal vezelglasveefsel is.

64. Werkwijze volgens conclusie 56, met het kenmerk» dat de basisbekledingssamenstelling doorzichtig of lichtdoorlatend is.

65. Werkwijze volgens conclusie 56, met het kenmerk, dat de basisbekledingssamenstelling een siiicohsamenstelling is.

66. Werkwijze volgens conclusie 56, met het kenmerk, dat de siliconbekledingssamenstelling, die bestand is tegen vuilopname, verder nog een fijn verdeelde anorganische vulstof bevat.

67. Werkwijze volgens conclusie 56, met het kenmerk, 15 dat alle resten voorgesteld door R en R^ in het polysiloxan met vinyleindgroepen gekozen zijn uit de groep bestaande uit methyl en fenylresten.

68. Werkwijze volgens conclusie 56, met het kenmerk. dat alle resten voorgesteid door R en R^ in het polysiloxan 20 met vinyleindgroepen methylresten zijn.

69. Werkwijze volgens conclusie 56, met het kenmerk. dat de viskositeit van het polysiloxan met vinyleindgroepen loopt van 30 000 tot 1 000 000 centipoise per 25°C.

70. Werkwijze volgens conclusie 56, met het kenmerk, 25 dat alle resten voorgesteld door Rg en R^ in het harsachtige organopolysiloxancopolymeer, voor zover het geen vinylresten zijn, gekozen zijn uit de groep bestaande uit methyl en fenylresten.

71. Werkwijze volgens conclusie 56, met het kenmerk, 30 dat alle resten voorgesteld door Rg en R^ in het harsachtige organopolysiloxancopolymeer, voor zover het geen vinylresten zijn, methylresten zijn.

72. Werkwijze volgens conclusie 56, met het kenmerk, dat er 100 - 200 gew. delen harsachtig organopolysiloxancopolymeer 35 aanwezig zijn per 100 gew.delen polysiloxan met vinyleindgroepen. 8402111 * - 38 - a y

73. Werkwijze volgens conclusie 66, met het kenmerk, dat de fijnverdeelde anorganische vulstof gekozen is uit de groep bestaande uit gemalen kwarts, titaandioxyde, ferri-oxyde, chromi-oxyde, glasvezels, calciumcarbonaat, roet en talk.

5 I**· Werkwijze volgens conclusie 56, met het kenmerk, dat de katalysator aanwezig is in een hoeveelheid voldoende om te voorzien in 10 3 - 10 gramatoom platina per mol aan silicium gebonden vinylgroepen in de samenstelling.

75. Werkwijze volgens conclusie 56, met het kenmerk, 10 dat men het organohydrogeenpolysiloxan kiest uit een groep bestaande uit 1,3,5,7“tetramethylcyclotetrasiloxan, dimethyl-polysiloxanen met dimethylhydrogeeneindgroepen, polysiloxanen met 2-10 siliciumatomen en met dimethylsiloxaneenheden, methyl-hydrogeensiloxaneenheden en trimethylsiloxaneenheden. 15 8402111