NL8401720A - Inrichting voor het afscheiden van de poten van een karkasdeel van geslacht gevogelte. - Google Patents

Description

845039/Ti

Korte aanduiding: Inrichting voor het afscheiden van de poten van een karkasdeel van geslacht gevogelte.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afscheiden van de poten van een karkas of een karkasdeel van geslacht gevogelte dat met deze poten hangend aan een transportbaan wordt voortbewogen.

5 Daar delen van geslacht gevogelte per gewichtshoeveel- heid een hogere prijs opbrengen dan gehele vogels worden geslachte vogels in toenemende mate tot voor consumptie geschikte delen verwerkt. Van deze delen zijn de poten een gewild artikel en de uitvinding beoogt een inrichting 10 te verschaffen waarmee de poten zodanig van een karkasdeel kunnen worden gescheiden dat zoveel mogelijk waardevol vlees/ en in het bijzonder de aan het boveneinde van de poot aanwezige zogenaamde "oester” aan de poot achter blijft en niet aan het, minder voor consumptie geschikte, achterste 15 rugdeel van de vogel.

Een dergelijke inrichting waarin karkasdelen van geslacht gevogelte met de poten hangend aan een transportbaan wordt voortbewogen is volgens de uitvinding voorzien van een onder de transportbaan aangebrachte langwerpige poot-20 geleider met twee symmetrisch ten opzichte van het midden-langsvlak der transportbaan gelegen op de respectievelijke binnenzijden der dijen inwerkende geleidekanten en met aan de onderzijde symmetrisch ten opzichte van, en evenwijdig met, het middenlangsvlak twee langwerpige snijmessen waarvan 25 de van haak- of tandvormige uitsparingen voorziene snijkanten van de pootgeleider af zijn gericht, en waarbij onder de pootgeleider een ondersteuning voor het karkasdeel is aangebracht en nabij het einde der messen een daartussen en daarboven gelegen aanslag aanwezig is.

30 Bij voorkeur is daarbij in de transportrichting gezien voor de ondersteuning een tweede, op een lager niveau en onder de messen gelegen ondersteuning aangebracht.

Met de messen worden vel en gewrichtsbanden doorgesneden en wordt het gewricht onbeschadigd uit de kom ge-35 drukt waarbij een maximale hoeveelheid waardevol vlees 8401720 ► > 2 aan de poten achterblijft.

Verdere gunstige uitvoeringsvormen volgens de uitvinding zijn beschreven in de conclusies 3 t/m 7 terwijl de uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening.

5 De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening.

Pig. la is een bovenaanzicht van een met de inrichting volgens de uitvinding te bewerken karkasdeel; fig. lb toont de na de bewerking verkregen delen; 10 fig. 2 is een perspektivisch zijaanzicht van de inrich ting volgens de uitvinding; fig. 3 is een perspektivisch onderaanzicht van de pootgeleider en ondersteuningen toegepast in deze inrichting; fig. 4 is een perspektivisch bovenaanzicht van genoemde 15 delen; de figuren 5 t/m 9 verduidelijken de verschillende stadia van de met de inrichting volgens de uitvinding uit-.gevoerde bewerking.

In fig. la is met het verwijzingscijfer 1 aangegeven 20 een gevogeltekarkasdeel, in dit geval bestaande uit de poten 2a, 2b, en het achterste rompdeel 3 met de staart 4. Ook grotere karkasdelen kunnen worden verwerkt. De poten 2a en 2b moeten van het, slechts gedeeltelijk voor menselijke consumptie geschikte middendeel 3 worden gescheiden en 25 wel zodanig dat zoveel mogelijk waardevol vlees aan de poten achterblijft en in het bijzonder de zgn. vleesoester 5a, 5b die zich bevindt boven het pootgewricht en dat, wanneer de poten op de gebruikelijke wijze door het doorsnijden van het gewricht worden afgescheiden, aan het mid-30 denstuk 3 achterblijft. Voorts moet het kraakbeen onbeschadigd aan de poot blijven.

De vogels worden door de inrichting volgens de uitvinding gevoerd hangend aan de poten 2a, 2b. Daarbij kan men gebruikmaken van een transportbaan met geleidingen 35 6a, 6b en meenemers 7, zoals onderwerp van de niet vóórge publiceerde Nederlandse octrooiaanvrage 8400919 ten name van aanvraagster - zie ook de figuren 6 en 7.

8401720 3 * 4

Deze transportbaan beweegt de karkasdelen door de inrichting in de richting van de pijl 8 - zie fig. 2.

Onder de transportbaan is opgesteld een in zijn geheel met het verwijzingscijfer 9 aangeduide pootgeleider en 5 daaronder bevinden zich een eerste ondersteuning 11 en een tweede ondersteuning 10. De pootgeleider 9 en de tweede ondersteuning 10 worden via een draagstuk 12 gedragen door de aan hetframe van de inrichting bevestigde drager 13; de eerste ondersteuning 11 wordt gedragen door de aan het 10 frame bevestigde tweede drager 14.

De pootgeleider 9 is uitgevoerd met twee symmetrisch ten opzichte van het middenlangsvlak daarvan aangebrachte en ook symmetrisch ten opzichte van het middenlangsvlak der transportbaan gelegen geleidekanten 15a, 15b, in de 15 getekende uitvoeringsvorm gevormd door de lange delen van een enkele, aan de voorzijde tot een rondlopend gedeelte 15c gebogen geleidestang. Links en rechts van het rondgebogen deel 15c zijn de inloopgeleiders 16a, 16b vastgelast. Tussen de geleidekanten 15a, 15b bevindt zich een 20 centrale geleidesleuf 17 gevormd door de ruimte aanwezig tussen de naar elkaar toe gerichte kanten van de oplopende platen 18a, 18b en de stangvormige verlengingen 19a, 19b daarvan. In de met de pijl 8 aangegeven transportrichting gezien volgt daarop een stripvormige aanslag 20 met daar-25 achter een uitwerper 21 (zie in het bijzonder fig. 3) die via de in de geleiding 22 geleide schuifpennen 23, 24 is verbonden met een oploopnok 25; om de pen 24 is een schroef-veer 26 aangebracht die het geheel in de bovenste stand tracht te drukken. De werking en funktie van deze delen 30 zal nog nader worden toegelicht.

Aan de onderzijde van de geleidekanten 15a, 15b bevinden zich de langwerpige snijmessen 27a, 27b elk met een inloopkant 28 en met schuine, met de bewegingsrichting 8 mee gerichte haakvormige uitsparingen 29, 30. Deze mes-35 sen dienen voor het afscheiden van de poten 2a, 2b van het karkasmiddendeel 3.

8401720 ΐ » 4

Onder de pootgeleider 9 bevinden zich, zoals gezegd, de twee ondersteuningen 10 resp. 11. De ondersteuning 10 omvat twee steunstangen 33a, 33b waartussen geleiderollen 34, 35 zijn aangebracht en die worden gedragen door een 5 draagplaat 36 welke is bevestigd aan de drager 14; voorts is er een tweede draagplaat 37 waaraan is bevestigd een U-vormig gebogen veerelement 38 dat een afgerond drukorgaan 39 draagt. Daaronder bevindt zich een vaste aanslag 40.

De ondersteuning 11 is eenvoudiger van opbouw: deze 10 bestaat uit twee steunstangen 41a, 41b elk met - in de transportrichting gezien - een oplopend voordeel 42a, 42b; daarop volgt een kort horizontaal deel 43a, 43b gevolgd door een wat lager gelegen en langer deel 44a, 44b. Beide stangen worden gedragen door het draagstuk 12.

15 De werking van de inrichting wordt toegelicht aan de hand van de figuren 5 t/m 9.

Het met de poten 2a, 2b aan een transportbaan hangend karkasdeel 1 bereikt de inrichting bij de geleidestangen 16a, 16b (zie fig. 2) en wordt gepositioneerd door de poot-20 geleiderkanten 15a, 15b van de pootgeleider 9. Wanneer het karkasdeel het verend opgestelde drukorgaan 39 bereikt wordt het door dit laatste omhooggedrukt waarbij de staart 4 inloopt in de centrale geleidesleuf 17 tussen de platen 18a, 18b van de pootgeleider 9. Deze situatie is in fig.

25 5 getekend. Bij het verder bewegen van het karkasdeel bereikt dit via de in fig. 6 getekende positie de positie volgens fig. 7 waarin de inloopsnijranden 28 van de messen 27a, 27b het vel en de bovenste vleesbundel hebben ingesneden en bij het verder bewegen komen de gewrichten tussen poot 30 en karkasdeel in de haakvormige uitsparingen 29. Fig. 7 toont deze situatie. In dit stadium worden de gewricht-banden doorgesneden doch om een positief doorsnijden te verzekeren heeft elk mes 27a, 27b een tweede haakvormige uitsparing 30. Deze laatsten worden bereikt in de in fig.

35 8 getekende stand waarin het karkasdeel is tegengehouden door de aanslag 20 en omlaag is gedrukt tot onder de pootgeleider 9; het gehele middendeel 3 met staart 4 ligt ©401720 * < 5 thans onder het vlak van deze pootgeleider. In de situatie volgens fig. 8 zijn de poten 2a, 2b gesepareerd van het middendeel 3 doordat de gewrichten onbeschadigd uit de kom zijn gedrukt. Het middendeel 3 hangt onder de poot-5 geleider tussen de steunstangen 41a, 41b van de ondersteuning 11 en voor zover dit deel 3 niet vanzelf omlaag valt wordt het omlaag gedrukt wanneer de het volgend karkasdeel dragende meenemer 7 de oploopnok 25 bereikt en deze, en daarmee de uitwerper 21, omlaag drukt, e.e.a. zoals aangegeven in 10 fig. 9. De behandeling is hiermee voltooid en de van het karkas afgescheiden poten 2a, 2b worden door de inrichting verder getransporteerd.

Opgemerkt wordt dat de naar elkaar toe gerichte eindranden der platen 18a, 18b kunnen zijn uitgevoerd als snijranden voor 15 het afscheiden van de staart van het rugdeel.

- Conclusies - @401720

Claims (7)

1. Inrichting voor het afscheiden van de poten van een karkas of karkasdeel van geslacht gevogelte dat met deze poten hangend aan een transportbaan wordt voortbewogen, gekenmerkt door een onder de transportbaan aangebrachte lang-5 werpige pootgeleider met twee symmetrisch ten opzichte van het middenlangsvlak der transportbaan gelegen op de respectievelijke binnenzijden der dijen inwerkende geleide-kanten en met aan de onderzijde symmetrisch ten opzichte van, en evenwijdig met, het middenlangsvlak twee langwerpige 10 snijmessen waarvan de van haak- of tandvormige uitsparingen voorziene snijkanten van de pootgeleider af zijn gericht, en waarbij onder de pootgeleider een ondersteuning voor het karkasdeel is aangebracht en nabij het einde der messen een daartussen en daarboven gelegen aanslag aanwezig 15 is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de transportrichting gezien vóór de ondersteuning een tweede, op een lager niveau en onder de messen gelegen ondersteuning is aangebracht.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de pootgeleider is voorzien van een centrale staartgeleide-sleuf en in de transportrichting gezien vóór de tweede ondersteuning een onder naar de pootgeleider gerichte veer-spanning staand, boven het niveau van deze ondersteuning 25 en voor het invoereinde van de staartgeleidesleuf gelegen drukorgaan is aangebracht.

4. Inrichting volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat de eerste ondersteuning wordt gevormd door twee symmetrisch ten opzichte van het middenlangsvlak der pootgelei-30 der aangebrachte steunstangen, elk bestaande uit een vanaf het niveau van de eerste ondersteuning oplopend gedeelte en een tweede, in de transportrichting voorbij de messen gelegen gedeelte. 8401720 ë %

5. Inrichting volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de pootgeleider in de transportrichting gezien achter de messen een dwars op de transportbaan op en neer beweegbare uitwerper draagt gekoppeld met een oploopnok die samenwerkt met de meenemers van de transportbaan.

6. Inrichting volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de tweede ondersteuning ten minste een, dwars op de transportrichting staande en tussen twee geleidestangen opgenomen gewelfd steunvlak omvat, gevolgd door een tussen de geleidestangen gelegen vlak steunvlak.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het gwelfde steunvlak wordt gevormd door het manteloppervlak van tenminste een steunrol. # i 8401720