NL8401273A

NL8401273A - Van weersomstandigheden onafhankelijk, permanent glijvlak voor sportactiviteiten of testdoeleinden, alsmede de vervaardiging ervan.

Info

Publication number: NL8401273A
Application number: NL8401273A
Authority: NL
Original assignee: Ruetgerswerke Ag
Priority date: 1983-04-21
Filing date: 1984-04-19
Publication date: 1984-11-16
Also published as: DE3314505C2; BE899310A; SE8400631D0; DE3314505A1; SE8400631L; SE453675B

Description

* NL 31879—Pf/cs * *s

Van weersomstandigheden onafhankelijk/ permanent glijvlak voor sportactiviteiten of testdoeleinden, alsmede de vervaardiging ervan.

De uitvinding heeft betrekking op bouwsels met een glad, dicht oppervlak, die door besproeiing met een vloeistof zoals bijvoorbeeld water op ijs gelijkende eigenschappen verkrijgen. Dergelijke bouwsels met permanente, van het jaarge-5 tijde en de weersomstandigheden onafhankelijke glijvlakken zijn zowel voor sportactiviteiten, bijvoorbeeld als zomer-rodelbaan, zomerspringschans of glijbaan, als ook voor testen trainingsdoeleinden voor motorrijtuigen nodig. Bijzondere betekenis hebben deze glijvlakken voor de veiligheidstraining 10 bij de autorijopleiding verkregen.

Het is bekend, glijvlakken ook provisorisch klaar te maken. Hiertoe worden delen van straten of pleinen met een glijmiddel bedekt. Als glijmiddel dienden naast fijnkorrelige vaste stoffen, zoals bijvoorbeeld zand, ook pasta-achtige 15 of gelatineachtige stoffen als vetten en olieachtige of smerende vloeistoffen. De vaste stoffen bleken vanwege hun te geringe hechting aan de ondergrond en de daardoor veroorzaak- s te onregelmatige glijwaarden ongeschikt te zijn. De vloeibare en pasta-achtige stoffen leidden tot aanzienlijke vervuiling 20 van de voertuigen en van de rijbanen, die dikwijls slechts met behulp van oplosmiddelen kon worden verwijderd. Sommige van de oliën en vetten vernielden bovendien het bitumendek, waarop zij waren aangebracht, en waren daarom niet algemeen te gebruiken. Daarbij komt, dat bij veel van deze middelen 25 een vervuiling van het grondwater te vrezen is.

Daarom werd geprobeerd permanente glijvlakken te ontwikkelen. Daarbij werd allereerst de ervaring benut, dat gladgereden wegoppervlakken uit blauw asfalt bij regenweer vaak de oorzaak van ongevallen waren. Ondanks hoge aanleg-30 kosten van geplasterde glijvlakken waren de resultaten weinig bevredigend. Dat lag enerzijds aan het voegmateriaal, dat boven op het steenoppervlak raakte en anderzijds aan de aanwezigheid van fijn stof, dat op normaal bereden bestratingen steeds voldoende aanwezig is en met de regen een smerende film 35 vormt.

8401273 'l· - 2 -

Het is eveneens bekend een terrein voor veiligheids-training met een glijvlak uit fijn asfaltbeton met hoog bitu-mengehalte te vervaardigen, op het oppervlak waarvan een in de wegenbouw gebruikelijk hechtkleefmiddel wordt gesproeid.

5 Door het besproeien met water wordt een glijvlak verkregen, dat wat betreft de stroefheid niet de op glad ijs gelijkende eigenschappen vertoonde. In het bijzonder bij blokkerende wielen werd een zogenaamd "wrijfeffect" vastgesteld, dat*wil zeggen de wielen hadden gedurende korte tijd het water ver-10 drongen en hadden gedurende enige tijd een greep op het wegdek.

De toepassing van halfstarre dekmaterialen uit een cellulair bitumineus basismateriaal gevuld met een kunststof-houdend cementmengsel leidde eveneens niet tot het doel.

15 Er werden ook verkeersoefeningsterreinen gebouwd met glijvlakken, waarvan de bitumineuze deklagen met een of meer kunststoflagen waren bekleed. De glijwerking was in eerste instantie zeer goed, in het bijzonder wanneer aan het erop te sproeien water detergentia waren toegevoegd. Afhankelijk van 20 de soort kunststofbekledingen deden zich echter reeds snel enige belangrijke gebreken voor. De bekledingen uit zachte, elastische kunststoffen waren aan sterke slijtage onderhevig en moesten derhalve zeer vaak worden vernieuwd; die uit harde, stijve kunststoffen vertoonden een ontelbaar aantal gedeelte-25 lijk doorlopende scheuren als gevolg van de verschillende uit-zettingscoëfficiënten van de kunststofbedekking en de bitumineus gebonden onderbouw.

Derhalve bestond de opgave voor sportactiviteiten of testdoeleinden een van de weersomstandigheden onafhankelijk, 30 permanent glijvlak bestaande uit een hydraulisch of bitumineus gebonden onderbouw en een afdekking te ontwikkelen, welk glijvlak bij besproeiing met water of waterige oplossingen van bekende wrijvingsverlagende middelen een op glad ijs gelijkend gedrag vertoont en uitmunt door een hoge levensduur.

35 .Volgens de uitvinding werd de opgave opgelost door een op het schone, droge oppervlak van de onderbouw aangebrachte afdekking uit een mengsel, bestaande uit; 8401273 ·„* ψ - 3 - 20-25 gew.% vloeibare epoxidehars, 11-18 gew.% speciaal teer, 11-13 gew.% hardingsmiddel en 48-61 gew.% vulmiddel, 5 die in twee lagen, een hechtlaag en een slijtlaag is onderverdeeld, waartussen een versterkingslaag uit kunststofvezels en eventueel een strooilaag uit fijnkorrelig zand is aangebracht.

De aard van de onderbouw is afhankelijk van de aanwezige ondergrond en moet aan de richtlijnen voor de wegen-10 bouw beantwoorden. De onderbouw bestaat gewoonlijk slechts uit een vorstbeschenningslaag en een met cement gebonden of bitumineuze draaglaag. Bijzonder voordelig is een extra, aan split rijke bitumineuze deklaag gebleken met een korrelgroot-te van 8/11 mm. Een fundering is niet vereist, maar kan wor-15 den toegepast.

2

Als hechtlaag dient een deklaag met 1 tot 2 kg/m teer/epoxidehars en als slijtlaag eenzelfde laag met ca.

, 1 kg/m . Doorgaans hebben beide lagen dezelfde samenstelling.

Zij kunnen echter ook binnen de gegeven grenzen van elkaar 20 afwijken. Tussen beide lagen bevindt zich als versterkingslaag een weefsel, vlechtwerk of rooster uit zeer vaste kunststof, zoals bijvoorbeeld polyester en nylon, De mechanische eigenschappen van het wegdek kunnen verder door bestrooiing van de hechtlaag met kwartszand met een korrelgrootte van 25 0,1-0,3 mm worden verbeterd.

Als epoxidehars wordt een hars met lage viscositeit, in het bijzonder een hars uit bisfenol A bij voorkeur gebruikt en als hardingsmiddel verdient een polyaminoamide met lage viscositeit en lange keten, dat gebaseerd is op natuur-30 lijke en gedimeriseerde vetzuren met polyalkylamines de voorkeur, eventueel in combinatie met verdere hardingsmiddelen, bijvoorbeeld op amineadduktbasis.

Als teercomponenten worden in het bijzonder met epoxidehars verenigbare speciale teersoorten gebruikt, zoals 35 deze ook voor de vervaardiging van corrosiebescherm- en hechtlagen voor stalen bruggen toepassing vinden.

Als vulmiddelen zijn alle bij de wegenbouw gebruikelijke zeer fijne, stofachtige vulmiddelen en hun mengsels ge- 8*01273 * - 4 - schikt, in het bijzonder een mengsel van 2 gew.delen roet, 6-9 gew.delen gemicroniseerde talk en 40-50 gew.delen kwart-sietpoeder 0,01 mm.

De bijgaande tekening toont bij wijze van voorbeeld 5 de opbouw van het permanente glijvlak met bitumineuze onderbouw volgens de uitvinding. Op de ondergrond 1 is de vorst-beschermlaag 2 aangebracht. Daarop volgt de bitumineuze draaglaag 3, die met een bitumineuze deklaag 4 is afgedekt.

In de daarop zich bevindende hechtlaag 5 is een mat uit 10 speciaal weefsel als versterkingslaag 6 uit polyestervezels gelegd en daarop is bovendien kwartszand 7 gestrooid. Het geheel is met een gladde slijtlaag 8 afgedekt.

De vervaardiging van de permanente glijvlakken wordt in een concreet voorbeeld nader toegelicht, zonder dat uit de 15 aangegeven maten en mengverhoudingen enige beperking van de beschermingsomvang mag worden afgeleid.

Voorbeeld:

Op de ondergrond 1 wordt een 22 cm dikke vorstbe-schermlaag 2 aangebracht en verdicht. Daarboven wordt op ge-20 bruikelijke wijze in overeenstemming met de richtlijnen voor de wegenbouw een 5 cm dikke bitumineuze draaglaag 0/32, aangegeven met verwijzingscijfer 3, en een 3 cm dikke,split bevattende, bitumineuze deklaag 8/11 met het verwijzingscijfer 4 aangegeven, aangebracht. Er moet worden opgelet dat het 25 oppervlak telkens schoon is. Losse deeltjes, olieresten, cementslib en dergelijk materiaal moet voorafgaande aan het opbrengen van de hechtlaag 5 zorgvuldig worden verwijderd, welke hechtlaag uit 1 kg/m van een teer/epoxideharscombinatie met de volgende samenstelling bestaat: 30 23 gew.% epoxidehars met lage viscositeit en op

* basis van bisfenol-A

2 gew.% koolstofpoeder 6 gew.% vulstoffen, bijvoorbeeld magnesiumsilicaten 43 gew.% vulmiddel, bijvoorbeeld kwartsietpoeder 35 14 gew.% speciaal teer 12 gew.% hardingsmiddelmengsel, bijvoorbeeld poly-aminoamide en amineaddukthardingsmiddel.

Het mengsel wordt bij een buitentemperatuur van ten minste 15°C op de onderbouw gegoten en met gummischuivers 8401273 - 5 - ? verspreid. Natuurlijk kan het mengsel ook opgesproeid worden.

In de nog natte hechtlaag 5 wordt een polyesterweef-sel 6 met een oppervlakgewicht van 80 g/m op zodanige wijze gelegd, dat een gelijkmatige bedekking met het mengsel wordt 5 bereikt. Het oppervlak wordt met kwartszand 7 met een korrel-grootte van 0,1-0,3 mm bestrooid. Daaroverheen wordt als slijtlaag 8 2 kg/m van dezelfde teer/epoxideharscombinatie als voor de hechtlaag 5 gesproeid en uitgehard. De weersgesteldheid is voor de opbouw van de deklagen van beslissende 10 betekenis. Droog weer is een voorwaarde. De relatieve vochtigheid van de lucht moet onder 85% bij een temperatuur van de lucht van ten minste 15°C zijn.

Zoals talrijke proeven hebben getoond, kunnen met de in het voorbeeld beschreven werkwijze permanente glijvlakken 15 worden bewerkstelligd, waarop door besproeiing met water, waterige oplossingen van stoffen ter vermindering van de wrijvingscoëfficiënten en eendere vloeistoffen op glad-ijs-gelijkende eigenschappen kunnen worden bereikt. Dit wegdek is bovendien ongevoelig voor de weersomstandigheden en bestand 20 tegen slijtage gebleken.

8401273

Claims

2. Permanent glijvlak volgens conclusie 1, gekenmerkt door een onderbouw, die bestaat uit een vorstbe- 15 schermlaag, een met cement gebonden of bitumineuze draaglaag en een aan split rijke, bitumineuze deklaag (4) met een kor-relgrootte van 8 tot 11 mm.
3. Permanent glijvlak volgens conclusie 1, m e t 2 het kenmerk, dat de hechtlaag (5) uit 1 tot 2 kg/m 2 20 en de slijtlaag (8) uit 1-3 kg/m van de teer/epoxideharscom-binatie bestaat.
4. Permanent glijvlak volgens conclusie 1, gekenmerkt door een versterkingslaag (6) uit een rooster of netachtig weefsel uit zeer vaste kunststof.
5. Permanent glijvlak volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat als vloeibare epoxidehars in het mengsel, een hars op basis van bisfenol A en als hardingsmiddel een polyaminoamide met lage viscositeit en lange keten, gebaseerd op natuurlijke en gedimeriseerde vetzuren met poly-30 alkylamines, eventueel in combinatie met verdere hardingsmiddelen, wordt gebruikt.
6. Permanent glijvlak volgens conclusie 1, gekenmerkt door een vulmiddel mengsel uit: 2 gew.delen roet 35 6- 9 gew.delen gemicroniseerde talk en 40-50 gew.delen kwartsietpoeder.
7. Werkwijze voor de vervaardiging van een permanent glijvlak volgens conclusie 1, met het kenmerk, 8401273 - 7 - dat na het opbouwen van de onderbouw overeenkomstig de richtlijnen voor de wegenbouw bij een relatieve vochtigheid van de lucht niet hoger dan 85% en bij een temperatuur van de lucht van ten minste 15°C de hechtlaag (5) op het droge, schone op-5 pervlak van de onderbouw wordt aangebracht, de versterkings-laag (6> daarbovenop wordt gelegd en zo in de hechtlaag (5) wordt ingewerkt, tot deze volledig door het mengsel is bedekt, het geheel met kwartszand met een korrelgrootte van 0,1-0,3 mm wordt bestrooid en daaroverheen de slijtlaag (8) wordt ge-10 sproeid. 8401273