NL8400958A - Cilinder voor het bedienen van magneetrailremmen. - Google Patents

Description

t- r— *

Cilinder voor het bedienen van magneetrailrermnen

De uitvinding betreft een cilinder voor de hydraulische of pneumatische bediening van een railrenmagneet, waarbij in de cilinder een gedeelde veer staat opgesteld, die de zuiger in de ruststand drukt en houdt, waarbij de railrenmagneet is qpgelicht.

5 In het bijzonder hydraulische of pneumatische cilinders voor de bediening van railremmagneten, dat wil zeggen voor het laten zakken ai optillen van de magneten qp en van de rails moeten een betrekkelijk grote bouwlengte bezitten. Het terugplaatsen van de zuiger en de cilinder ei zodoende van de reirmagneet in de bovenste ruststand 10 wordt overgenomen door een in de cilinder aangebrachte terugstelveer, hetgeen in het bijzonder enkele stuurfcechnische voordelen met zich meebrengt, echter ook het voordeel dat de railrenmagneet in de opgelichte stand, dus in de ruststand als het ware elastisch is gelegerd cp de veer en zodoende verend kan uitwijken voor de van de rail en het wiel 15 komende stoten. Het is nu bekend bij koppelstangsteunen met een betrekkelijk lange veer geleidingsbussen voor de veren aan te brengen, de veren te verdelen en in de geleidingsbussen aanwezige afdichtorganen tegelijkertijd als tussenlegers voor de delen van de veer te gebruiken. Het nadeel is hierin gelegen dat bij in een hydraulische of pneumatische 20 cilinder aangebrachte veren geen geleidingsbussen aangebracht kunnen worden en afdichtorganen, die de slijtage in het bijzonder op de cilinderbinnenwanden kunnen bewsrkstelligen, niet aangebracht mogen worden.

De onderhavige uitvinding beoogt de nadelen van de be-25 kende constructies te vermijden en bovendien de tot nu toe kiekende functie van de bedieningscilinder voor een railremmagneet in stand te houden zonder dat belangrijke constructie veranderingen uitgevoerd moeten worden.

De oplossing van dit doel is hierin gelegen dat tussen 30 de afzonderlijke delen van de veer drukschotels verschuifbaar evenwel geleid cp de zuigerstang of in de cilinder aanwezig zijn, die êên of meer openingen bezitten, waardoor de aan beide zijden van de drukschotels gelegen ruimten van de cilinder onderling verbonden zijn.

8400958 - 2 -

Het is van voordeel dat de drukschotel is gelegerd op de zuigerstang en de buitendiameter hiervan kleiner is dan de binnen-diameter van de cilinder.

Voorts is het gunstig dat het cilindereind aan de uit-5 gang van de zuigerstang een afdichtring draagt, waartegen een bevesti-gingsflens of een afdichtplaat in de naar binnen geschoven stand van de zuigerstang aanligt en de ruimte cm de zuigerstang af dicht.

Het voordeel van de onderhavige constructie is duidelijk. De veer in het cilinderhuis kan niet meer uitknikken en hiérbij de 10 cilinderbinnenwand beschadigen. Dit verhindert dat de cilinder zijn werking verliest. Anderzijds wordt ook een beschadiging van de cilinderbinnenwand door de tussen de delen van de veer aangebrachte drukscho-tels verhinderd. Bovendien kan niet bij. het verschuiven van de zuiger in een van de aan beide zijden van de drukschotels gelegen ruimten 15 een druk worden opgebouwd, die de werking van de cilinder zou kunnen beïnvloeden.

m de tekening is bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van de uitvinding weergegeven, waarin 11 de cilinder is, die aan beide zijden is afgesloten door de deksels 12 en 13. Op het deksel 20 12 is met tussenplaatsing van een centreerrubber 14 een flens 15 aan gebracht, waarmee de cilinder 11 op het draaistel of het wagenframe kan worden aangebracht. In een deksel 12 is bovendien een inlaatopening 16 voor het medium, dat de cilinder bedient, aanwezig. Het deksel 13 bezit een afgedichte boring voor de zuigerstang 17, die op zijn beurt 25 via een centreerrubber 18 een flens 19 draagt, waaraan de railremmag-neet wordt bevestigd. Bovendien is in het deksel 13 nog een ontluchtings-boring 20 aanwezig. Voorts draagt het deksel 13 qp zijn naar de flens 19 toegékeerde zijde 21 een boven, deze zijde 21 uitstékende ongeveer dakvormige rubberring 22.

30 Aan het andere eind van de zuigerstang 17 is een in de cilinder 11 glijdende zuiger 23 aangébracht, die tesamen met het deksel 12 een met de inlaatopening 16 verbonden drukruimte 24 vormt. De zuigerstang 17 is voorbij de zuiger 23 met het deel 25 verlengd, waarmee de zuigerstang 17 in de in de tekening weergegeven ruststand van de 35 zuiger 23 ligt in een in het deksel 12 aanwezige boring 26. In. de 8*00958 <r.

- 3 - cilinderruimte 27 is een uit twee deelstukken 28 en 29 bestaande veer gelegerd, vaarbij tussen de deelstukken 28, 29 een drukscbotel 30 verschuifbaar op de zuigerstang 17 is gelegerd. De buitendiameter van de drukscbotel 30 is over het deel 31 kleiner dan de birmendia-5 meter van de cilinder 11, waardoor de aan beide zijden van de druk-schotel 30 gelegen ruimten 27 onderling zijn verbonden. Het deelstuk 28 van de veer ligt enerzijds aan tegen de zuiger 23 en anderzijds tegen de ene zijde van de drukscbotel 30, terwijl het deelstuk 29 aanligt tegen de andere zijde van de drukschotel 30 en tegen het 10 onderste deksel 13 van de cilinder 11. Beide deelstukken 28 en 29 van de veer hebben ongeveer dezelfde karakteristiek en ongeveer dezelfde lengte.

De onderhavige cilinder werkt zodanig, dat in de weergegeven ruststand de aan de zuigerstang 17 bevestigde flens 19 15 door de veer 28, 29 getrokken wordt tegen de rubberring 22, waardoor de ruimte 32 om de uittreeopening van de zuigerstang 17 uit het cilinderdèksel 13 wordt af gedicht tegen uitwendige invloeden zoals water, vervuiling, etc. Door de centreerrubber 18 worden verkantin-gen van de flens 19 ten opzichte van de rubberring 22 met zekerheid 20 vermeden, zodat de afdichting is verzekerd.

Vfenneer nu de r ai Ir emnagneet omlaag gelaten moet warden, die bevestigd is aan de flens 19, wordt via de inlaatopening 16 een druk in de drukruirnte 24 afgegeven, waardoor de zuiger 23 in de richting van het deksel 13 wordt verschoven. Hierbij worden de 25 beide deelstukken 28, 29 van de veer samengedrukt, waarbij tegelijkertijd de drukschotel 30 op de zuigerstang 17 verschuift. De lucht aanwezig in de tegen de zuiger 23 aanliggende ruimte 27 wordt dan via de opening 31 in de drukschotel 30 in de andere ruimte 27 en vandaar naar buiten via de ontluchtingsopening 20 gedrukt. De ver-30 schuiving van de zuiger 23 gaat zolang tot dat de windingen van de delen 28, 29 van de veer tegen elkaar aanliggen, üi deze stand ligt de railremnagneet cp de rail en rent.

Wanneer de rallremnagneet wederom moet worden cpgelicht, WDrdt de druk van het medium uit de drukruirnte 24 via de opening 16 35 afgevoerd, zodat de zuiger 23 door de veer 28, 29 wederom in de rich- 8400958 - 4 - ting van het deksel 12 -wordt verschoven, totdat deze in de weergegeven ruststand is gekcmen. Hierbij is het deel 25 van de zuigerstang 17 in de opening 26 van het deksel 12 verschoven, waardoor de zuigerstang 17 en de zuiger 23 ten opzichte van zijdelingse stoten zijn 5 beveiligd. Door de opening 20 is tijdens de teruggaande beweging van de zuiger 23 wederom.lucht in de ruimten 27 aangezogen, zodat deze ruimten drukloos blijven. Bij het gaan aanliggen van de flens 19 tegen de rubberring 22 zorgt deze ring voor een demping van de stoot bij het gaan aanliggen en tegelijkertijd wordt de ruimte 32 10 cm de zuigerstang af gedicht, zodat daar geen vuil kan binnendringen.

De drukschotel kan ook over de binnenwand van de cilinder worden geleid, waarbij tussen de zuigerstang en de drukschotel een opening blijft, waardoor het compenseren van de druk kan plaatsvinden.

15 De rubberring 22 kan ook uit een ander elastisch materiaal bestaan, bijvoorbeeld kunststof, en kan ook andere dwarsdoorsnede vormen bezitten.

Men kan ook de delen van de veer verschillende karakteristieken geven, hetgeen bijvoorbeeld bij het optillen van de 20 railremnagneet leidt tot verschillende snelheden.

8400958

Claims (5)

1. Cilinder voor het hydraulisch of pneumatisch bedienen van een railrenmagneet, waarin een gedeelde veer is aangebracht, die de zuiger in de ruststand drukt en houdt, waarin de railremmagneet is qpgelicht, met het kenmerk, dat tussen de afzonder- 5 lijke delen (28, 29) van de veer drukschotels (30) verschuifbaar de evenwel geleid qp/zuigerstang (17) of in de cilinder (11) aanwezig zijn, die een of meer openingen (31) bezitten, waardoor de aan beide zijden van de drukschotels (30) gelegen ruimten (27) van de cilinder (11) onderling zijn verbonden.

2. Cilinder volgens conclusie 1 roet het kenmerk, dat de drukschotels (30) op de zuigerstang (17) zijn gelegerd en dat de buitendiameter hiervan kleiner is dan de binnendiameter van de cilinder (11).

3. Cilinder met het kenmerk, dat het cilindereind (13) 15 aan de uitgang van de zuigerstang (17) een ring (22) van elastisch materiaal, zoals rubber, etc. draagt, waartegen een bevestigingsflens (19) of een plaat in de ingeschoven stand van de zuigerstang (17) aanligt.

4. Cilinder volgens een der conclusies 1 tot 3 net het 20 kenmerk, dat de bevestigingsflens (19) of de plaat met tussenplaatsing van rubberelementen (18) gelegerd is qp de zuigerstang (17).

5. Cilinder volgens een der conclusies 1 tot 4 met het kenmerk, dat de zuigerstang (17) voorbij de zuiger (23) naar achter over het deel (25) is verlengd, dat past in een boring (26) in het 25 cilinderdeksel (12). *14 0 0 9 5 8