NL8400934A - Werkwijze voor het met hoog contrast patroneren en produkt verkregen met deze werkwijze. - Google Patents

Werkwijze voor het met hoog contrast patroneren en produkt verkregen met deze werkwijze. Download PDF

Info

Publication number
NL8400934A
NL8400934A NL8400934A NL8400934A NL8400934A NL 8400934 A NL8400934 A NL 8400934A NL 8400934 A NL8400934 A NL 8400934A NL 8400934 A NL8400934 A NL 8400934A NL 8400934 A NL8400934 A NL 8400934A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
yarns
areas
paint
solvent
pattern
Prior art date
Application number
NL8400934A
Other languages
English (en)
Other versions
NL190420B (nl
NL190420C (nl
Original Assignee
Milliken Res Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Milliken Res Corp filed Critical Milliken Res Corp
Publication of NL8400934A publication Critical patent/NL8400934A/nl
Publication of NL190420B publication Critical patent/NL190420B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL190420C publication Critical patent/NL190420C/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06CFINISHING, DRESSING, TENTERING OR STRETCHING TEXTILE FABRICS
    • D06C23/00Making patterns or designs on fabrics
    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06BTREATING TEXTILE MATERIALS USING LIQUIDS, GASES OR VAPOURS
    • D06B11/00Treatment of selected parts of textile materials, e.g. partial dyeing
    • D06B11/0079Local modifications of the ability of the textile material to receive the treating materials, (e.g. its dyeability)
    • D06B11/0089Local modifications of the ability of the textile material to receive the treating materials, (e.g. its dyeability) the textile material being a surface

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Coloring (AREA)
  • Treatment Of Fiber Materials (AREA)
  • Woven Fabrics (AREA)
  • Treatments For Attaching Organic Compounds To Fibrous Goods (AREA)

Description

f l - a*- NO 32.426 1
Werkwijze voor het met hoog contrast patroneren en produkt verkregen met deze werkwijze.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het ontwikkelen van patronen die een hoog visueel contrast vertonen op textiel-substraten, en op nieuwe produkten die met deze werkwijze kunnen worden vervaardigd. Meer in het bijzonder heeft één uitvoering van de uitvin-5 ding betrekking op een werkwijze waarbij afzonderlijke samenstellende vezels, die in een gebied op het oppervlak van een textielsubstraat een patroon bepalen, thermisch geconditioneerd of behandeld worden om een betrekkelijk snelle extraktie van verf uit deze vezels door een oplosmiddel mogelijk te maken, terwijl naastliggende vezels, die niet aldus 10 thermisch zijn geconditioneerd of behandeld weerstand bieden tegen een dergelijke snelle verf-extraktie, wat resulteert in textielprodukten waarbij na het op geregelde wijze blootstellen aan een geschikt oplosmiddel, de onder invloed van warmte behandelde patroonoppervlakken visueel minder verf bevatten dan naastliggende aan oplosmiddel blootge-15 stelde complementaire patroonoppervlakken.
Werkwijzen voor het vormen van patronen op het oppervlak van tex-tielsubstraten zijn welbekend. Dergelijke werkwijzen kunnen wel of geen patroonsgewijze aanbrenging van een verf vereisen om een patroon te verkrijgen of zelfs een door verf begrensd patroon op het substraatop-20 pervlak. Bij deze werkwijzen, die geen patroonsgewijze aanbrenging van Verf vereisen behoren werkwijzen waarbij warmte, bijvoorbeeld vanaf een verwarmde bosseleerrol of in de vorm van het daarop richten van stromend verwarmd medium, wordt gebracht op het substraatoppervlak in een patroonconfiguratie voor de stap van het verven. De thermisch behandel-25 de delen van het oppervlak accepteren verf in een verschillende (in het algemeen grotere) mate dan onbehandelde delen, wat gewoonlijk resulteert in patroonoppervlakken met hogere visueel contrasterende verfcon-centraties. Andere werkwijzen steunen op een variëteit van natuurlijke effecten voor het bepalen of vormen van gepatroneerde gebieden op het 30 substraatoppervlak. Bijvoorbeeld steunen bepaalde werkwijzen op fysische samendrukking en misschien op warm harden van afzonderlijke vezels om het oppervlak in te drukken en daardoor een patroon te bepalen. Andere systemen kunnen steunen op vezelverwarring om de visueel aparte gebieden te verkrijgen op een substraatoppervlak.
35 Een werkwijze beschreven in de Amerikaanse octrooiaanvrage 253.135, ingediend 13 april 1981, waarvan de materie als hierin opgeno- 8400934 ’ *s ? 2 men wordt beschouwd, steunt op stromen verwarmd medium die in een pa-troonconfiguratie worden gericht op het substraatoppervlak om selectief afzonderlijke garens of delen van afzonderlijkke garens te krimpen, smelten of öp andere wijze thermisch te deformeren of te vervormen, om-5 vattende het substraatoppervlak, waardoor visueel bepaalde gebieden op het substraatoppervlak worden gevormd in welke gebieden garens aanwezig zijn die zijn blootgesteld aan de verwarmde mediumstromen.
Met deze werkwijze kan men patronen vormen die zeer gedetailleerd zijn en die onder bepaalde omstandigheden betrekkelijk hoge niveaus van 10 visueel contrast tot stand kunnen brengen tussen gepatroneerde en complementair gepatroneerde (dat wil zeggen achtergrond) gebieden, zelfs hoewel geen patroonsgewijze aanbrenging van een verf wordt vereist. Dit is in het bijzonder waar als het substraat bijvoorbeeld een poolmate-riaal is en de poolgarens in voldoende mate zijn verwarmd om belangrij-15 ke thermisch geïnduceerde krimp in langsrichting te induceren tussen de afzonderlijke poolgarens. Het verkregen gesculptureerde of gecontour reerde oppervlakeffect kan resulteren in sterke contrastniveaus tussen de gepatroneerde en de complementair gepatroneerde gebieden, onder voorwaarde dat het oppervlak op de juiste wijze is verlicht. De mate 20 van contrast is echter vaak sterk afhankelijk van het type en de richting van de invallende verlichting. Als textielsubstraten zonder pool worden gepatroneerd onder toepassing van deze werkwijze worden de afzonderlijke vezels zacht en kunnen zij een bepaalde mate van krimpen of smelten ondergaan; het contrast is echter vaak beperkt zelfs bij derge-25 lijke materialen onder optimale verlichting. Gebruikmaking van een verfstof die selectief slechts in gepatroneerde gebieden wordt aangebracht kan zeer sterke beperkingen opleggen als geen detail, of strikte reproduceerbaarheid, produktiesnelheid en flexabiliteit gewenst zijn. Kleuren moeten zorgvuldig op elkaar zijn afgestemd, verfstromen geco-30 'órdineerd en ingedeeld en natuurlijk moet de verf met grote nauwkeurigheid en precisie worden aangebracht. Deze beperkingen zijn zeer groot.
Het is daarom gewenst een economische, commercieel praktische werkwijze te verschaffen om het patroneren onder gebruikmaking van de patroonsgewijze toevoer van warmte of ander conditioneermiddel tot 35 stand te brengen in plaats van de patroonsgewijze toediening van verf aan afzonderlijke vezels op het substraatoppervlak, waarbij de mate van visueel contrast tussen patroon en complementaire patroongebieden op het oppervlak van het substraat regelbaar kan worden gevarieerd tussen betrekkelijk lage tot betrekkelijk hoge waarden, en waarbij het waarge-40 nomen contrast niet in belangrijke mate afhangt van de aard van de ver- 8400934 £ * 3 lichting.
De werkwijze volgens de uitvinding omvat het behandelen of conditioneren, met fysische of andere middelen, van afzonderlijke garens in de patroongebieden van het substraat om het daaropvolgende selectieve 5 extrakteren mogelijk te maken van verf in behandelde garens bewerkt in een geregelde op oplosmiddel gebaseerde extraktiestap, welke extraktie-stap in hoofdzaak geen zichtbaar effect heeft op naastliggende niet-ber handelde garens die de complementairte patroongebieden van het substraat vormen. De verf kan op de garens worden aangebracht hetzij voor 10 hetzij na het behandelen of conditioneren. De rol die wordt gespeeld door het behandel- of conditioneermiddel volgens de uitvinding kan worden beschouwd als enigszins overeenkomstig een katalysator, in die zin dat het gekozen oplosmiddel verf onttrekt met veel grotere snelheid vanaf de behandelde garens dan vanaf de onbehandelde garens. In het al-15 gemeen gesproken onttrekken de gekozen oplosmiddelen die bruikbaar zijn bij de uitvoering van de uitvinding, gegeven een voldoende blootstelling, verf uit niefc-behandelde gebieden alsmede behandelde gebieden, en misschien in dezelfde mate, maar doen dit niet in dezelfde verhouding.
Fig. 1 toont een poolmateriaal samengesteld uit thermoplastische 20 en niet-thermoplastische garens, waarbij conditionering met warmte thermische deformatie heeft veroorzaakt, in de vorm van krimp in langs-richting van afzonderlijke thermoplastische poolgarens; verf is vervolgens selectief onttrokken aan deze thermisch gedeformeerde vezels.
Fig. 2 toont een poolmateriaal waarbij conditionering onder in-25 vloed van warmte thermische deformatie heeft veroorzaakt, in de vorm van krimp in langsrichting, bij bosjes of groepen thermoplastische poolgarens; verf is daarna selectief verwijderd uit deze thermisch gedeformeerde garengroepen.
Fig. 3 toont een vlakgehreid materiaal bestaande uit thermoplasti-30 sche garens, waarbij conditioneren onder invloed van warmte thermische deformatie heeft veroorzaakt, in de vorm van smelten en/of lassen van afzonderlijke garens; verf is selectief verwijderd uit het gedeformeerde deel van het materiaal.
Fig. 4 toont een textielsubstraat waarbij verf selectief is ver-35 wijderd uit de onder invloed van met warmte behandelde gebieden in de vorm van een vierkant in overeenstemming met de onderhavige uitvinding.
Bij een voorkeursuitvoering van de uitvinding is het textielmater-riaal samengesteld uit polyester (bijv. polyethyleentereftalaat)garens 40 die op gebruikelijke wijze zijn geverfd met een disperse verfstof be- 8400934
1 * 'iS
4 handeld met verwarmde stromen medium, bijvoorbeeld lucht, in een pa-troonsgewijze vorm door een inrichting overeenkomstig die beschreven in bovengenoemde Amerikaanse octrooiaanvrage 253.135, Deze inrichting is hier slechts als voorbeeld van een inrichting beschreven die kan worden 5 gebruikt om de uitvinding uit te voeren; het Amerikaanse octrooischrift 4.364.156, verschaft verder een spruitstuk dat van voordeel kan blijken bij toepassing samen met de inrichting volgens de Amerikaanse octrooiaanvrage 253.135. Gemeend wordt dat alle middelen waarmede geschikte hoeveelheden warmte op geschikte wijze kunnen worden toegepast voor het 10 patroonsgewijze vormen van garens, omvattende het oppervlak van het textielsubstraat dat moet worden gepatroneerd, kunnen worden gebruikt. Bijvoorbeeld kan een laserstraal van geschikt vermogen en geschikte intensiteit, gericht op of over het substraatoppervlak in een gepatroneerde configuratie, worden gebruikt in plaats van stromen verwarmde 15 lucht.
Gemeend wordt dat waar thermische energie wordt gebruikt om de gar rens te conditioneren, de warmte de neiging heeft een verlaging te induceren in de interne oriëntatie van ten minste delen van afzonderlijke niet onder spanning staande garens in die patroongebieden waar de maxi-20 male mate van onttrekking van oplosmiddel van verf gewenst is. Gemeend wordt dat de afname van oriëntatie het intreden van het oplosmiddel in het inwendige van het garen, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van holten tussen naast elkaar liggende samenstellende moleculen, en de ex-traktie van verf kan versnellen. Ook wordt gemeend dat thermisch condi-25 tioneren de neiging kan hebben de radiale migratie van verfmoleculen te veroorzaken vanaf het inwendige van het garen naar het garenoppervlak, wat bijdraagt tot de waargenomen versnelde mate van extraktie van verf door oplosmiddel in thermisch behandelde garens. In het algemeen gaat het thermisch conditioneren van thermoplastische garens gepaard aan 30 thermische deformatie of vervorming van de garens, dat wil zeggen verweking, krimp in langsrichting, smelten, of samensmelten van afzonderlijke garens. Deze effecten zijn schematisch aangegeven voor verschillende substraten in de fig. 1 t/m 3. Gemeend wordt dat een maximale mate van selectieve onttrekking van verf in overeenstemming met de uit-35 vinding kan worden verwacht van deze thermoplastische garens of delen van garens, die thermisch geïnduceerde deformaties vertonen vergeleken met thermoplastische garens waarbij geen thermische deformatie is waargenomen. Gemeend wordt dat een dergelijk verweken, krimpen, smelten of samensmelten of andere gemakkelijk waarneembare uitwendige effecten 40 niet noodzakelijk zijn voor de praktijk van deze uitvinding. De mate 8400934 5 waartoe dergelijke waarneembare effecten optreden hangt af van vele factoren» zoals het type en de samenstelling van het gebruikte garen, de mate waarin de afzonderlijke garens vrij zijn van krimp, de aard van de toegevoerde warmte, enz.
5 Ook wordt gemeend dat geconditioneerde polymeergarens grotere hol ten bezitten tussen naast elkaar liggende polymeermoleculen in de vezels die de garens vormen, vergeleken met niet-geconditioneerde garens van hetzelfde type, waardoor de mate van migratie van moleculen oplosmiddelen in en uit de garens wordt versterkt.
10 De volgende tabel is opgesteld voor het kwantificeren van de ef fecten van thermische conditionering bij een voorbeeld van een polyestergaren, onder gebruikmaking van een de voorkeur hebbend geschikt oplosmiddel. Een garenwikkel, 20/2 T-811W Bright DACRON (DACRON is een handelsmerk van DuPont), vervaardigd door Milliken & Company uit DuPont 15 polyethyleentereftalaatvezels, werd geverfd in een laboratoriumwifckel-verfmachine onder gebruikmaking van Eastman Polyester Blue GLF (Color Index Name Disperse Blue 27). Stukken van dit garen worden onder invloed van warmte behandeld door onderdompeling gedurende 5 seconden in een gefluïdiseerd bed, Model SBS-2 in de handel gebracht door Fisher 20 Scientific Company of Pittsburg, Pennsylvania, over een gebied van 150°C tot 260°C, met stappen van 14°C· Metingen van de lengte voor en na de warmtebehandeling maakt een berekening van het percentage krimp bij elke temperatuur mogelijk. Oplosmiddel werd vervolgens onttrokken aan standaardlengten door onderdompeling en van in 5 ml dichloormethaan 25 bij kamertemperatuur gedurende één minuut en het vervolgens het verwijderen van het garen uit het oplosmiddel. De UV-Visible spectra van deze onttrekkingen werden genoteerd voor het bepalen van de absorbentie bijgedragen door de blauwe verf hij een golflengte tussen 592 en 595 pm, waardoor een indicatie werd gegeven van de mate van extraktie van verf 30 door het oplosmiddel.
De resultaten zijn aangegeven in de volgende tabel: « 8400934 • ϊ 6
Tabel 1 % krimp, absorbtie van onder invloed van warmte behandeld 5 polyestergaren
Temperatuur_% Krimp Relatieve absorbtie 149 0 ,048 163 0,2 ,092 10 177 0,8 ,108 190 3,5 ,057 204 6,8 ,043 218 9,6 ,070 232 20,5 ,349 15 246 28,2 ,699 260 gesmolten —
Uit deze tabel blijkt dat voor dit bijzondere garen/oplossysteem de mate van onttrekking van verf in het algemeen toeneemt na matig 20 thermisch conditioneren bij temperaturen liggend boven ongeveer 149°C en in sterke mate toeneemt na een korte thermische conditionering bij temperaturen liggende tussen ongeveer 218°C tot ongeveer 264°G en 260°C, d.w.z. een temperatuur net beneden het smeltpunt van het niet-vastgehouden garen. Als het garen wordt vastgehouden, kunnen iets hoger 25 re temperaturen, bijv. 260°C of meer worden toegepast om een verhoogde mate van krimp en een verhoogde mate van verfextraktie te ontwikkelen.
Nadat het materiaal op geschikte wijze onder invloed van warmte is behandeld in de gewenste patroonconfiguratie wordt het materiaal gedurende een geregelde tijdsperiode blootgesteld aan een oplosmiddel dat 30 gedurende deze tijdsperiode op selectieve wijze verf onttrekt vanaf slechts de onder invloed van warmterbehandelde gebieden, en betrekkelijk weinig of in hoofdzaak geen effect heeft op die delen van het mar teriaaloppervlak die niet onder invloed van warmte zijn behandeld in overeenstemming met de uitvinding. Het is geen eis dat het onder in-35 vloed van warmte-behandelde materiaal direkt wordt blootgesteld aan het oplosmiddel of wordt opgeslagen onder bijzondere voorwaarden alnaar de patroonsgewijze warmtebehandeling van het materiaal. Er is ook geen eis dat het materiaal wordt geverfd voor het patroonsgewijze toevoeren van warmte; goede resultaten kunnen worden verkregen als een materiaal 40 eerst wordt onderworpen aan de patroonsgewijze toevoer van warmte, ver- 8400934 £ m 7 volgens aan een stuk wordt geverfd, daarna wordt blootgesteld aan een oplosmiddel, en dit alles in afzonderlijke onafhankelijke stappen, volgens onderhavige uitvinding. Omdat onder dergelijke omstandigheden de onder invloed van warmte behandelde gebieden de neiging hebben meer 5 verf op te nemen dan de niet-behandelde gebieden, moeten extraktietij-den worden verlengd omdat er kan worden geeist dat meer verf wordt onttrokken.
Elk geschikt oplosmiddel kan worden gebruikt. Oplosmiddelen die zijn gebruikt bij materialen bevattende polyestervezels, worden geverfd 10 onder toepassing van disperse verfstoffen omvattende heet perchloot-etheen en 1', 1,1-trichloorethaan. Andere oplosmiddelen die zijn gebleken bevredigend te zijn, zijn genoemd in tabel II van het technische artikel "Interactions of Nonaqueous Solvents with Textile Fibers - Part I: Effects of Solvents on the Mechanical Properties of a Polyester Yarn" 15 door A.S. Ribnick, H.-D. Weigmann, en L. Rebenbeld, gepubliceerd in
Textile Research Journal, december 1972, biz. 720-726 (tabel II op biz.
722) alsmede ook tabel I van de technische publikatie "Interactions of Nonaqueous Solvent with Textile Fibers - Part II: Application of the Solubility Parameter Concept to Polyester Fiber-Solvent Interactions" 20 door B.H. Knox, H.-D. Weigmann, en M.G. Scott, gepubliceerd in Textile Research Journal, maart, 1975 biz. 203-217 (tabel I bij 206); de inhoud van deze tabellen is hierin opgenomen.
Een de voorkeur hebbend oplosmiddel voor polyestergarens/disperse verfcombinaties is dichloormethaan, dat kan worden gebruikt bij kamer-25 temperatuur en in staat is betrekkelijk snel grote hoeveelheden disperse verfstof te onttrekken uit patroonsgewijze onder invloed van warmte behandeld polyester. Bij één uitvoering kan polyester bevattend materiaal dat onder invloed van warmte is behandeld in een patroonsgewijze vorm worden ondergedompeld in een bad dichloormethaan bij kamertemperar 30 tuur en worden geroerd gedurende korte tijdsperiode om het nauwkeurig circuleren van het oplosmiddel in de nabijheid van de garens te verzekeren omvattende de gepatroneerde delen van het materiaal. Het di-chloormethaan-oplosmiddel kan met een snelheid van 30 tot 60 seconden of minder bijna alle zichtbare verf onttrekken aan deze gepatroneerde 35 gebieden van het materiaal, die ónder zware omstandigheden onder invloed van warmte zijn behandeld. Gedurende dezelfde tijdsperiode onttrekt oplosmiddel zichtbaar minder verf van de gepatroneerde gebieden of delen van afzonderlijke garens, die minder sterk zijn behandeld, d.w.z. zijn blootgesteld aan lage temperaturen en in hoofdzaak geen 40 verf onttrekt aan deze gebieden of garens, of delen van garens, die 8400934 & 8 niet onder invloed van warmte zijn behandeld. Bij gebruik van warmte of dichloormethaan-oplosmiddel worden dezelfde selectieve extraktie-effec-ten bereid maar binnen een belangrijk korte tijdsperiode - praktisch volledige onttrekking van verf kan worden bereikt in sterk gepatroneer-5 de gebieden in een gering aantal seconden. Er wordt op gewezen dat als de blootstellingsperiode aan oplosmiddel niet nauwkeurig wordt bestuurd een volledige extraktie van verf optreedt bij licht behandelde of niet-behandelde gebieden.
Andere middelen dan onderdompelen kunnen worden gebruikt om het 10 materiaal in aanraking te brengen met het oplosmiddel, indien dit gewenst is, bijv. kan het oplosmidel op het materiaal worden gesproeid. Het is ook overwogen na het aanbrengen van het oplosmiddel het garen fysisch in beweging te brengen om met verf verzadigd oplosmiddel uit het oppervlak te wassen om de extraktiewerkwijze te vergemakkelijken.
15 Middelen voor het stoppen van de werking van het oplosmiddel kunnen var riëren. Op de meest eenvoudige wijze kan het oplosmiddel natuurlijk worden gewassen of op andere wijze worden verwijderd uit het oppervlak van het substraat nadat de gewenste "verblijftijd” of blootstellingsperiode is gelopen.
20 Het heeft de voorkeur dat het gekozen oplosmiddel er één is dat niet gemakkelijk ontvlambaar is en natuurlijk lijken een oplosmiddel moet zijn dat noch sterk toxisch is voor personen noch destructief voor de gebruikte garens. Gemeend wordt dat verschillende oplosmiddelen moeten gekozen worden uit die oplosmiddelen met een hildebrand-oplosbaar-25 heid paramter ( ) die geschikt is voor het betreffende garen. Geble ken is bijvoorbeeld dat voor garens bestaande uit in hoofdzaak poly-ethyleentereftalaat (10,7) werkbare oplosmiddelen parameter-waarden van de hildebrand-oplossing moeten bezitten in het gebied van ongeveer 8 tot ongeveert 14. Oplosmiddelen met waarden het dichtst bij 10,7 resul-30 teren niet noodzakelijkerwijze in maximale onttrekking van een verf en hebben niet noodzakelijkerwijze de voorkeur boven oplosmiddelen die meer extreme waarden hebben. Factoren, zoals de afmeting en daardoor de toegankelijkheid van het oplosmiddelmolecuul ten opzichte van de holten tussen de polymeerketens in de vezel die het garen vormen moeten worden 35 aangepast. Hoge oplosmiddelmigratiehoeveelheden zijn gewenst. Oplosmiddelen met waarden in hoofdzaak hoger of lager dan 10,7 kunnen onderling goed werken met verschillende delen van het polyethyleentereftalaatmo-lecuul en sterke mate van verfextraktie produceren. Gebleken is dat geschikte oplosmiddelen met een oplosbaarheidsparameterwaarde tussen onr 40 geveer 9 en ongeveer 10 en ook tussen ongeveer 11,5 tot ongeveer 13 8400934 s * 9 vaak zeer goed werken; geschikte oplosmiddelen van eerstgenoemde groep hebben de neiging onderling goed samen te werken met het aromatische deel van het polyethyleentereftalaatmolecuul, terwijl oplosmiddelen uit laatstgenoemde groep de neiging hebben goed onderling samen te werken 5 met het alifatische deel van het molecuul.
De volgende voorbeelden zijn bedoeld om. bijzondere toepassingen van de uitvinding te beschrijven en zijn niet beperkend. De inrichting gebruikt voor het patroneren van het materiaal met stromen verwarmde of hete lucht was overeenkomstig die inrichtingen beschreven in de Ameri-10 kaanse octrooiaanvrage 253.135 en het Amerikaanse octrooischrift 4.364.156, die boven zijn genoemd.
Voorbeeld I
Een 100% polyester geruwd poolmateriaal met een gewicht van 359 g/m^ (10 oz. per square yard), door Milliken & Company genoemd 15 Style 8301 werd op gebruikelijke wijze geverfd met disperse verfstoffen voor het verschaffen van een gelijkmatige gemiddelde bruine kleur. Het materiaal werd daarna behandeld met stromen hete lucht vanuit de heter luchtinrichting die boven is beschreven voor het vormen van een gesculptureerd poolmateriaal met een gestippeld gebied van neergedrukte 20 thermisch gekrompen garens. De garensnelheid in de inrichting bedroeg 5,91 m/min.; de luchttemperatuur van het spruitstuk bedroeg ongeveer 354°C. De kleuring in het gesculptureerde produkt voor blootstelling aan de oplosmiddelgebieden was iets donkerder dan in het achtergrondger bied waar de pool in hoofdzaak rechtop bleef. Het gepatroneerde mater 25 riaal werd ondergedompeld in een bad dichloormethaan bij 23°C gedurende iên minuut, verwijderd en gedroogd in een stroom lucht van kamertemperatuur. Na volledige droging toonde het materiaal een patroon van zeer lichte bruine gesculptureerde stippen op een achtergrond die in hoofdzaak ongewijzigd was in kleur. Het contrast getoond door de patroneer-30 gebieden op het behandelde monster was uitmuntend en het patroon was zeer gemakkelijk zichtbaar onder elke hoek.
Voorbeeld II
Een polyesterpooltapijt gebreid op een 44-naalds raschel met dubbele balk, aangegeven door Milliken & Company als Style 6590 met een 35 gewicht van ongeveer 306 g/m^ werd geverfd met een disperse kleurstof voor het verschaffen van een gelijkmatige diepe blauwe kleur, Dit materiaal werd behandeld met hete luchtstromen onder toepassing van de inrichting die boven is beschreven voor het verkrijgen van een gestippeld gebied van.thermisch gekrompen polen. De materiaalsnelheid bedroeg 40 22,8 m/min.; de temperatuur van het spruitstuk was ongeveer 437,8°C.
8400934 ίο
‘ -- X
Indien behandeld met dichloormethaan als boven beschreven gedurende 1 minuut verwijderd en aan de lucht gedroogd vertoonde het uiteindelijke produkt een gelijkmatig diepblauw veld met een in hoofdzaak wit stippelpatroon, nauwkeurig overeenkomend met de gekrompen poolgebieden, 5 die daarop zijn aangebracht.
Voorbeeld III
Een raschel gebreid poolmateriaal uit 100% polyester, door Milleken & Company aangeven als Style 180 met een gewicht van ongeveer 170 g/m^ werd tot een gelijkmatige groene kleur geverfd met een disper-10 se kleurstof. Het materiaal werd behandeld met stromen hete lucht in een patroonconfiguratie onder gebruikmaking van bovengenoemde inrichting. De materiaalsnelheid in de inrichting was 6,4 m/min.; de temperatuur van de lucht uit het spruitstuk bedroeg ongeveer 371°C. Een ge-sculptureerd beeld werd verkregen dat moeilijk te zien was onder alle 15 hoeken van lichtinval. Het materiaal werd vervolgens gedompeld in. dichloormethaan bij 23eC gedurende 30 seconden, verwijderd en gedroogd met een stroom koele lucht voor het verkrijgen van een zeer sterk contrasterend patroon van wit tegen een groene achtergrond welke beter was te lezen dan het onbehandelde gepatroneerde materiaal.
20 Voorbeeld IV
Een 100% polyester gebreid5materiaal (interlock) vervaardigd door Milliken & Company en aangegeven als Style 2651 met een gewicht van 102 g/m^ geverfd tot een diepblauwe tint onder gebruikmaking van disperse verfstof en getekend door, door een computer geregelde stromen 25 van hete lucht onder gebruikmaking van de boven aangegeven inrichting. De materiaalsnelheid in de inrichting bedroeg 4,2 m/min.; de luchttemperatuur van het spruitstuk bedroeg ongeveer 438°C. Voor blootstelling aan het oplosmiddel was het beeld donkerder in het verwarmde gebied. Gedompeld in dichloormethaan bij 23°C gedurende 30 seconden en gedroog-30 de lucht werd het behandelde gebied lichter. Een tweede deel van hetzelfde materiaal op dezelfde wijze gepatroneerd en blootgesteld aan dichloormethaan gedurende 60 seconden toonde een contrast dat zelfs nog sterker was, waarbij de kleur van het niet-behandelde gebied constant bleef.
35 Voorbeeld V
Een geweven materiaal bevattende een innig mengsel van polyester en katoen In de verhouding 65/35, vervaardigd door Milliken & Company en aangegeven als Style 2602, met een gewicht van ongeveer 161,5 g/m^ werd als een geheel geverfd in een marineblauwe tint. Het materiaal 40 werd van een beeld voorzien met hete luchtstromen om een patroon van 8400934 11 vierkanten te verkrijgen met bloemen in het midden, onder gebruikmaking van de bovenaangegeven inrichting. De materiaalsnelheid in de inrichting bedroeg 5,5 per/min.; de luchttemperatuur van het spruitstuk bedroeg ongeveer 371°C. Op het donkere marineblauwe materiaal was slechts 5 een gering contrast aanwezig tussen de wel en niet van een beeld voorziene oppervlakken. Na dompelen in dichloormethaan bij 23°C gedurende 1 minuut werd de verf verwijderd van de polyestergarens die thermisch zijn omgevormd door de hete lucht terwijl de verf in de katoenen vezels onaangetast bleef. Het resultaat was een lichtblauw patroon op een 10 donkerder marineblauwe achtergrond als gevolg van het verwijderen van de verf binnen de polyestervezels.
Voorbeeld VI
Een geruwd geweven materiaal bevattende dispers verfbaar polyestergaren in de inslagrichting en een kationisch verfbaar polyestergaren 15 in de scheringrichting werd op zodanige wijze geweven dat na kruisverven, door ruwen een gesculptureerd effect werd verkregen omvattende ger bieden zonder pool van vierkante afmeting, ongeveer 2,5 mm per zijde, dat zwart leek (kationogene verf) in een veld van grijs (gedispergeerde geverfde ruwing). Het materiaal werd vervaardigd door Milleken & 20 Company en aangegeven als Style 8317 met een gewicht van ongeveer 340 g/m^. Het materiaal werd van een beeld voorzien met een stroom hete lucht onder gebruikmaking van de bovenaangegeven inrichting. De mater-riaalsnelheid in de inrichting bedroeg 17 m/per minuut; de luchttemperatuur in het spruitstuk bedroeg ongeveer 354°C. Het materiaal werd oir-25 dergedompeld in dichloormethaan bij 23°C gedurende 1 minuut en gedroogd. Het resulterende patroon toonde een sterk contrasterend wit pa-troongebied en een zwart stipgebied op een grijze achtergrond. Het resulterende effect was meerkleurig en toonde een goed contrast met de kationogene verf die in veel kleinere hoeveelheid is verwijderd door de 30 extraktiewerkwijze met oplosmiddel.
Voorbeeld VII
Een geweven polyestermateriaal met zowel kationogeen verfbaar polyestergaren en dispers verfbaar polyestergaren, aangegeven als Style 8327 met een gewicht van 323 g/m2 werd kruislings geverfd en dan gepar 35 troneerd met een stroom verwarmde lucht bij een temperatuur van 404 °C in de bovengenoemde inrichting. De materiaalsnelheid bedroeg 17 m/min. Het gepatroneerde materiaal werd dan gedompeld in dichloormethaan gedurende 1 minuut bij 23eC. Na 1 minuut werd het monster verwijderd en gedroogd. Het toonde een sterk contrast waar de hete lucht het monster 40 had geraakt en gaf een zeer licht diagonaal blauw lijnpatroon tegen een 8400934 12 veld van gemiddeld tot donkerblauwe garens.
Voorbeeld VIII
Het materiaal volgens voorbeeld 1 werd op dezelfde wijze behandeld met hete lucht. Het behandelde materiaal werd dan gedurende 5 seconden ' 5 ondergedompeld in een bad dichloormethaan verwarmd tot 3*5°C. De resul taten na het verwijderen van het oplosmiddel en het drogen waren in hoofdzaak gelijk aan die verkregen volgens voorbeeld I.
Voorbeeld IX
De werkwijze volgens voorbeeld I werd gevolgd met de uitzondering 10 dat aceton verwarmd tot 53°C werd gebruikt in plaats van dichloormethaan. De resultaten waren overeenkomstig als die verkregen in voorbeeld I.
Voorbeeld X
De werkwijze volgens voorbeeld I werd gevolgd met de uitzondering 15 dat 1,1,1-trichloorethaan bij 70°C in de plaats werd gesteld van dichloormethaan. De resultaten waren overeenkomstig bereikt in voorbeeld I.
Voorbeeld XI
De werkwijze volgens voorbeeld I werd gevolgd met de uitzondering 20 dat perchloorethyleen bij 95°C in de plaats werd gesteld van dichloormethaan en de tijd van blootstelling werd verlengd tot 5 minuten. De resultaten waren overeenkomstig die bereikt in voorbeeld I.
Voorbeeld XII
De werkwijze volgens voorbeeld I werd gevolgd met de uitzondering 25 dat ethanol bij 73°C in de plaats werd gesteld van dichloormethaan, en de tijdsduur van blootstelling werd verlengd tot 5 minuten. Een zeer lichte verandering in de visuele verfconcentratie werd waargenomem in de behandelde gebieden.
Voorbeeld XIII
30 De werkwijze volgens voorbeeld I werd gevolgd met de uitzondering dat de warmtebehandeling met hete luchtstromen werd uitgevoerd voor het conventionele verven. Het resulterende materiaal bevatte donkerbruine stippen op een gemiddeld bruin veld. Blootstelling van het gepatroneerde materiaal aan dichloormethaan gedurende 1 minuut bij 23°C resulteer-35 de in een waarneembaar visueel oplichten van de gestippelde gebieden. Verder blootstellen voor een totale tijdsduur van 5 minuten resulteerde in een materiaal dat lichtbeige stippen toonde op een gemiddeld bruin veld.
« 8400934

Claims (24)

1. Werkwijze voor het patroneren van het oppervlak van een tex-tielsubstraat omvattende thermoplastische garens die een verf bevatten, 5 door genoemd oppeirvlak in een patroonsgewijze configuratie te behandelen, gekenmerkt door de stappen van het: (a) selectief toepassen van een behandeling on gebieden op genoemd oppervlak van genoemd substraat te patroneren om het vermogen tot extraktie van genoemde verf te verbeteren van ten minste een aantal ther- 10 moplastische garens binnen genoemde gepatroneerde gebieden door oplos-middelextraktie, terwijl genoemd oppervlak in complementaire patroondelen in een onbehandelde toestand blijven; (b) het blootstellen van het oppervlak aan een oplosmiddel dat selectief een visueel belangrijke hoeveelheid van genoemde verf verwij- 15 dert die aanwezig is in genoemde bepaalde thermoplastische garens in genoemde behandelde patroongebleden voor genoemd oplosmiddel en visueel belangrijke hoeveelheid verf verwijdert uit genoemde onbehandelde complementaire patroongebieden; en (c) het stoppen van de extraktie van oplosmiddel nadat de gewenste 20 mate van extraktie van de verf in genoemd patroon en complementaire par troongebieden heeft plaatsghehad.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de behandeling omvat het verlagen van de relatieve inwendige ori'éntatie van behandelde garens in genoemde patroongebieden.
3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het oplos middel lid is van de groep omvattende dichloormethaan, perchloorethaan en 1,1,1-trichloorethaan.
4. Werkwijze voor het patroneren van het oppervlak van een tex-tielsubstraat omvattende polyestergarens die een verf bevatten, door 30 genoemd oppervlak in patroonsgewijze vorm te behandelen, gekenmerkt door de stappen van het: (a) naar keuze uitvoeren van een behandeling op patroongebieden op genoemd oppervlak van genoemd substraat om het vermogen tot extraktie van genoemde verf te verbeteren vanaf ten minste een aantal polyester- 35 garens binnen genoemde patroongebieden door oplosmiddelextraktie, terwijl het oppervlak van de complementaire patroongebieden in een niet-behandelde toestand wordt gehouden; (b) het blootstellen van het oppervlak aan een oplosmiddel dat selectief een zichtbaar belangrijke hoeveelheid van genoemde verf verwij- 40 dert die aanwezig is in genoemde bepaalde polyestergarens in genoemde 8400934 _____._________________ ' « * V. behandelde patroongebleden voordat het oplosmiddel een zichtbaar belangrijke hoeveelheid verf verwijdert uit genoemde niet-behandelde conr-plementaire patroongebieden; en (c) het stoppen van de oplosmiddelextraktie na de gewenste mate 5 van verf-extraktie in genoemd patroon en complementaire patroongebieden heeft plaatsgehad.
5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de behandeling omvat het verlagen van de relatieve inwendige oriëntatie van de behandelde garens binnen genoemde patroongebieden.
6. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de behande ling het selectief toevoeren van de warmte omvat in patroonsgewijze vorm.
7. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het oplosmiddel een lid is van de groep bestaande uit methyleenchloride, per- 15 chloorethaan en 1,1,1-trichloorethaan.
8. Werkwijze voor het patroneren van het oppervlak van een tex-tielsubstraat omvattende garens uit polyetheentereftalaat die zijn geverfd met een disperse verfstof, omvattende de stappen van het: (a) toevoeren van warmte aan geverfde garens in gebieden van ge-20 noemd substraat die een patroonconfiguratie vormen, welke warmte vol-. doende is om in belangrijke mate de snelheid te verhogen waarbij een gekozen oplosmiddel disperse verf verwijdert uit genoemde garens in genoemde gekozen gebieden volgend op het toevoeren van warmte vergeleken met garens die niet aldus zijn verhit; 25 (b) het toevoeren van een oplosmiddel dat naar keuze disperse verf verwijdert van genoemde geverfde garens waaraan warmte is toegevoerd in overeenstemming met stap 1 bij een snelheid die belangrijk groter is dan de snelheid waarbij het oplosmiddel verf verwijdert uit andere van genoemde geverfde garens op het substraatoppervlak; en 30 (c) het stoppen van het verwijderen met oplosmiddel nadat de ge wenste mate van verwijderen van verf heeft plaatsgehad.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat warmte in voldoende mate aanwezig is om thermische deformatie te induceren van garens in genoemde gekozen gebieden.
10. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de warmte wordt toegevoerd door stromen heet medium te richten op het substraatoppervlak in een patroonsgewijze vorm.
11. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat warmte wordt toegevoerd door een laser te richten op genoemd substraatopper-40 vlak in patroonsgewijze vorm. 3400934 *3*. s
12. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de garens voor genoemde behandeling zijn geverfd.
13. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat garens na genoemde behandeling zijn geverfd.
14. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het op losmiddel een lid is van de groep bestaande uit dichloormethaan, per-chloorethaan en 1,1,1-trichloorethaan.
15. Werkwijze voor het aanbrengen van een patroon met een hoog visueel contrast op een materiaaloppervlak bestaande uit polyestergarens 10 geverfd met een disperse verfstof, welke werkwijze de stappen omvat van het: (a) het verwarmen van geverfde garens in bepaalde gebieden van het substraat voor het vormen van een patroonconfiguratie bij een temperar tuur liggende in het gebied van ongeveer 163°C tot ongeveer 260°C; 15 (b) het blootstellen van het substraat aan een oplosmiddel, welk oplosmiddel een oplossingsparameter binnen het gebied van ongeveer 8 tot ongeveer 14 hildebrands bezit en in staat is selectief disperse kleurstof te verwijderen van genoemde garens die zijn verwarmd in overeenstemming met stap 1 in een mate die voldoende sneller is dan van ga- 20 rens die niet aldus zijn verhit; en * (c) het stoppen van het verwijderen van oplosmiddel nadat voldoende verwijdering van verf heeft plaatsgehad om de gewenste mate van visueel contrast te verkrijgen.
16. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het op- 25 losmiddel een lid is van de groep bestaande uit dichloormethaan, per- chloorethaan en 1,1,1-trichloorethaan.
17. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de warmte wordt toegevoerd door gerichte stromen van een verwarmd medium op het substraatoppervlak en wel op patroonsgewijze configuratie.
18. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de warmte wordt toegevoerd door een laser te richten op het substraatoppervlak en wel in patroonsgewijze configuratie.
19. Textielsubstraat met een oppervlak omvattende gepatroneerde en complementair gepatroneerde gebieden waarbij de gepatroneerde gebieden 35 zijn vervaardigd uit polyestergarens die thermisch zijn gedeformeerd en waarbij genoemde complemantaire patroongebieden bestaan uit polyestergarens die in hoofdzaak niet zijn gedeformeerd, welke niet-gedeformeerde garens in hoofdzaak meer disperse kleurstof bevatten per eenheid van garenlengte dan de gedeformeerde garens.
20. Produkt verkregen met de werkwijze volgens conclusie 19, met 8400934 * 9 ’· R het kenmerk, dat genoemde thermisch gedeformeerde garens garens omvatten waarbij ten minste een deel van genoemde garens in langsrichting zijn gekrompen.
21. Produkt verkregen met de werkwijze volgens conclusie 19, met 5 het kenmerk, dat de thermisch gedeformeerde garens garens omvatten waarin ten minste een deel van de afzonderlijke garens zijn gesmolten.
22. Produkt verkregen met de werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het substraatoppervlak is gevormd uit poolgaren, waarbij de thermisch gedeformeerde garens poolgarens omvatten waarin ten 10 minste een deel van genoemde garens nabij de top van genoemde garens in hoofdzaak in lengterichting is gekrompen, welke gedeformeerde poolgarens minder verf bezitten per eenheid van lengte van genoemd garen in het gekrompen deel van het garen dan in andere delen van het garen.
23. Textielsubstraat met een oppervlak bestaande uit patroongebie-15 den en complementaire patroongebieden, welke eerste en laatste gebieden zijn gevormd uit polyestergarens die zijn verdeeld met gelijke dichtheid per substraatoppervlak over genoemde eerste en laatste gebieden, welke patroongebieden in hoofdzaak aantallen garens bezitten die thermisch zijn gedeformeerd terwijl de complementaire patroongebieden in 20 hoofdzaak niet van dergelijke garens bevatten die thermisch zijn gedeformeerd, welke garens in genoemd complementair patroongebied in hoofdzaak meer disperse verf per eenheid van lengte bevatten dan genoemde gedeformeerde garens in het genoemde patroongebied.
24. Textielsubstraat omvattende gebieden bepaald door polyestergar-25 rens die zichtbaar thermisch zijn gedeformeerd en verder gebieden bevatten bepaald door polyestergarens die in hoofdzaak geen verf bevatten, welke laatstgenoemde gebieden samenkomen met in hoofdzaak nauwkeurige overeenstemming met genoemde eerste gebieden voor het bepalen van patroongebieden op genoemd substraatoppervlak. 30 ===== 1400934
NLAANVRAGE8400934,A 1983-03-28 1984-03-23 Werkwijze voor het van patroon voorzien van het oppervlak van een textielsubstraat alsmede textielsubstraat. NL190420C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US47941083A 1983-03-28 1983-03-28
US47941083 1983-03-28

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8400934A true NL8400934A (nl) 1984-10-16
NL190420B NL190420B (nl) 1993-09-16
NL190420C NL190420C (nl) 1994-02-16

Family

ID=23903890

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8400934,A NL190420C (nl) 1983-03-28 1984-03-23 Werkwijze voor het van patroon voorzien van het oppervlak van een textielsubstraat alsmede textielsubstraat.

Country Status (16)

Country Link
EP (1) EP0120709B1 (nl)
JP (1) JPH0823114B2 (nl)
AU (1) AU578604B2 (nl)
BE (1) BE899263A (nl)
CA (1) CA1225840A (nl)
CH (1) CH669493GA3 (nl)
DE (1) DE3411486C2 (nl)
DK (1) DK166885B1 (nl)
FR (1) FR2543588B1 (nl)
GB (1) GB2138031B (nl)
IE (1) IE55089B1 (nl)
LU (1) LU85274A1 (nl)
MX (1) MX158723A (nl)
NL (1) NL190420C (nl)
NZ (1) NZ207630A (nl)
SE (1) SE466502B (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6685749B1 (en) 2000-07-20 2004-02-03 Malden Mills Industries, Inc. Fabrics with surfaces of contrasting colors and/or different contour
TW200300185A (en) 2001-11-07 2003-05-16 Procter & Gamble Textured materials and method of manufacturing textured materials
CN112626668A (zh) * 2021-01-04 2021-04-09 方连明 一种富硒布料及其制备方法和应用

Family Cites Families (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1343752A (fr) * 1962-10-12 1963-11-22 Traitements Chimiques Des Text Procédé de teinture de matières textiles
US3648488A (en) * 1970-10-08 1972-03-14 Gaf Corp Apparatus for producing heat induced effects on flexible substrates
US3751284A (en) * 1971-07-02 1973-08-07 United Merchants & Mfg Tone-on-tone resin bonded pigmenting of flock printed fabric with low temperature air drying
DE2337522A1 (de) * 1973-07-24 1975-02-13 Bayer Ag Fliessdruckverfahren
IT1027695B (it) * 1973-12-17 1978-12-20 Hoechst Ag Processo per l ottenimento di effetti cromatici differenziati effetti di scorrimento o tinture ombreggiate su oggetti piani tessili
DE2457104B2 (de) * 1973-12-21 1979-07-19 Stotz & Co Ag, Zuerich (Schweiz) Verfahren zur Herstellung textlien Flächengebildes mit zonenweise verminderter Steifigkeit
AU498410B2 (en) * 1974-04-26 1979-03-15 Wira Fabrics
DE2442515B2 (de) * 1974-09-05 1976-11-11 Hoechst Ag, 6000 Frankfurt Verfahren zur herstellung von unregelmaessigen, rapportlosen aetzeffekten
US4147507A (en) * 1974-10-31 1979-04-03 Girmes-Werke Ag Production of colored patterns on nap fabrics
DE2451806B2 (de) * 1974-10-31 1976-10-28 Girmes-Werke Ag, 4155 Grefrath Verfahren zum erzeugen von farblichen musterungseffekten auf florstoffen
ES480522A1 (es) * 1979-05-14 1980-01-16 Estampados Estil S A Procedimiento de estampacion por corrosion sobre material - textil tintado con azul indigo.
US4499637A (en) * 1979-12-14 1985-02-19 Milliken Research Corporation Method for the production of materials having visual surface effects
MX156073A (es) * 1981-01-23 1988-06-29 Milliken Res Corp Mejoras en aparato aplicador de aire caliente para el cambio de dibujo de telas en movimiento
FR2507218A1 (fr) * 1981-06-05 1982-12-10 Temauri Masson Rosine Procede d'impression de tissu par irradiation localisee de colorants d'impression
JPS5925907U (ja) * 1982-08-06 1984-02-17 積水樹脂株式会社 電線防護カバ−
US4588629A (en) * 1984-07-03 1986-05-13 Taylor Derek P Embossed fabrics to give contrasting colors

Also Published As

Publication number Publication date
JPH0823114B2 (ja) 1996-03-06
IE55089B1 (en) 1990-05-23
MX158723A (es) 1989-03-03
NZ207630A (en) 1988-02-29
FR2543588B1 (fr) 1986-07-25
GB2138031A (en) 1984-10-17
NL190420B (nl) 1993-09-16
EP0120709A2 (en) 1984-10-03
EP0120709A3 (en) 1985-05-29
FR2543588A1 (fr) 1984-10-05
EP0120709B1 (en) 1988-09-07
NL190420C (nl) 1994-02-16
SE466502B (sv) 1992-02-24
SE8401658D0 (sv) 1984-03-26
GB8407920D0 (en) 1984-05-02
CH669493GA3 (nl) 1989-03-31
LU85274A1 (fr) 1984-11-14
DK166885B1 (da) 1993-07-26
DK169184D0 (da) 1984-03-27
CA1225840A (en) 1987-08-25
DE3411486C2 (de) 1996-04-18
JPS602741A (ja) 1985-01-09
DK169184A (da) 1984-09-29
AU578604B2 (en) 1988-11-03
BE899263A (fr) 1984-07-16
IE840768L (en) 1984-09-28
GB2138031B (en) 1986-04-09
DE3411486A1 (de) 1984-10-04
SE8401658L (sv) 1984-09-29
AU2608584A (en) 1984-10-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US9415463B2 (en) Laser marking method
KR960004640B1 (ko) 불균일한 방식으로 직물을 염색하는 방법 및 이에의해 염색된 직물제품
PT93418B (pt) Processo melhorado para a preparacao de lentes de contacto coloridas utilizandoum sal de amonio quaternario
RU2123551C1 (ru) Способ крашения пленки из полиэтилентерефталата
NL8400934A (nl) Werkwijze voor het met hoog contrast patroneren en produkt verkregen met deze werkwijze.
US4680034A (en) High contrast patterning process and product for disperse dyed polyester
TWI237671B (en) Dyeing and finishing of lyocell fabrics
JP2011048340A (ja) 染色プラスチックレンズの製造方法
Atwee et al. Application of Laser Technology to the Surface Treatments of Various Synthetic Textile Samples
US3359059A (en) Processes for ornamenting by localized coloring of preformed continuous webs formed of solid polyolefins
KR20020033470A (ko) 나이론/스판덱스 편직물의 고견뢰도 염색방법
Khalil et al. Innovative Textile Printing Technology
JPS58136821A (ja) 易染化ポリエステル繊維の製造法
DE4031884C2 (de) Verfahren zur Erzeugung ein- oder mehrfarbiger Musterungseffekte und Vorrichtung zur Durchführung des Verfahrens
JPH06297862A (ja) 溶融型熱転写リボン
JP2011064954A (ja) 染色プラスチックレンズの製造方法
JPS5936784A (ja) 織物の製造方法
JP2011154207A (ja) 染色プラスチックレンズの製造方法
JPS61108766A (ja) 発色性の改善されたポリエステル極細繊維の製造方法
JPH06123084A (ja) 布帛の染色方法
Serex Transfer Printing: The Fibers and the Dyes.
JPH08325841A (ja) 易染性ポリエステル繊維およびその製造方法
JPS5938357B2 (ja) アクリル系合成繊維の乾式転写捺染法
JPS63203884A (ja) ポリエステル系繊維の染色加工方法
JPS5836274A (ja) 合成樹脂成形物の染色法

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20021001