NL8400245A - Spuitstuk met verwarmde punt voor een spuitgietmachine voor kunsthars. - Google Patents

Description

t * 043015

Korte aanduiding: Spuitstuk met verwarmde punt voor een spuitgietmachine voor kunsthars.

De uitvinding heeft betrekking op een spuitstuk met verwarmde punt voor een spuitgietmachine voor kunsthars.

Zoals bekend, wordt het spuitstuk met verwarmde punt van dit type gebruikt door het in een zijkanaal van het gietgat van de spuitgietmachine 5 te steken. Dan wordt gesmolten hars uit een giettrechter in een holte gespoten, of de koude en vastgeworden hars in een poort wordt afwisselend gewarmd en gesmolten en vervolgens afwisselend in de holte gespoten.

Fig. 1 tot 4 laten een conventioneel spuitstuk met verwarmde punt zien, waarin fig. 1 een zijaanzicht is, fig. 2 een doorsnede volgens de 10 lijn II—II in fig. 1, fig. 3 een achteraanzicht bij fig. 2 en fig. 4 een doorsnede op grotere schaal van het conventionele spuitstuk met verwarmde punt dat in een gietvorm is geplaatst.

Aanvraagster heeft met betrekking tot dit oudere spuitstuk in 1982 de Japanse octrooiaanvrage nr 57-69184 ingediend.

15 In fig. 1 tot 4 wordt door Bo een spuitstuk aangeduid met een kegel- vorroige punt 1, een cilindrisch lichaam 2 in het midden en een schijfvormige flens 3 achteraan.

Door 4 wordt een holle stroombaan aangeduid die axiaal aangebracht is langs de kegelvormige punt 1 en het cilindrische lichaam 2. Het aantal 20 holle doorgangen 4 kan verschillend gekozen worden, maar in dit voorbeeld staan twee stroombanen 4, 4 in verbinding met twee banen 5, 5 die zich verenigen bij een doorgang 15 aan een opening 5a van de schijfvormige flens 3.

Het spuitstuk Bo is vervaardigd van warmteisolerend materiaal, bijvoorbeeld roestvrij staal of dergelijke. Bovendien is een buitenvlak ervan 25 thermisch geïsoleerd met een oxydelaagbehandeling.

In het inwendige van het spuitstuk Bo zijn een verwarming 6 voor het plaatselijk verwarmen van een gepunt uiteinde la van de kegelvormige punt 1 en een tweede verwarming 7 voor het verwarmen van het cilindrische lichaam 2 aangebracht.

30 De verwarming 6 staat in verbinding met een toevoerdraad 6a, terwijl de tweede verwarming 7 voorzien is van een toevoerdraad 7a. De twee draden 6a, 7a zijn verbonden met een (niet weergegeven) energiebron door middel van een opening opzij in de flens 3. Elk van de verwarmingen 6, 7 is geaard door verbinding met het spuitstuk Bo.

35 Met de hierboven beschreven constructie wordt, zoals weergegeven in fig. 4, het spuitstuk Bo ingestoken in een zijkanaal So van een gietvorm door middel van een giettrechtermof 9. Zo worden zowel het spuitstuk Bo als een verdeelstuk 14 samen afgedicht door een aantal 0-rinqen 13, ter- §400245 -2- 4 wijl de stroomdoorgang 15 voor de gesmolten hars in het verdeelstuk 14 in verbinding staat met de opening 5a van de flens 3.

Aldus wordt er een buitenste stroombaan 11 gevormd tussen het zij-kanaal So en het spuitstuk Bo met verwarmde punt, waarbij de flens 3 op 5 het zijkanaal So wordt gezet en in contact is met de mof 9 volgens een zijwand 10 van de flens 3. Het scherpe uiteinde la van de kegelvormige punt 1 is dus zo geplaatst dat het ligt tegenover een poort 17 van een holte lé.

Wanneer de gesmolten hars in de vorm wordt gespoten door middel van 10 het spuitstuk van de spuitgietmachine, stroomt hij de twee banen 5,5 in door middel van de stroomdoorgang 15, de holle stroombanen 4, 4 en de buitenste stroombaan 11 om te worden verenigd bij de poort 17.

Het bovenbeschreven spuitstuk met verwarmde punt volgens de bekende techniek heeft de volgende bezwaren en nadelen: 15 1) De stroomdoorgang 15 splitst zich en wordt bij de opening 5a verdeeld in twee stroombanen 5, 5 en de twee holle banen 4,4. In het midden heeft de buitenste stroombaan 11 een buisvormige stromingsvorm. Wanneer dus de gesmolten hars wordt toegevoerd, onder uitoefening van druk, wordt door de wandoppervlakken van de stroombanen een zekere weerstand uitge-20 oefend op de. gesmolten hars, zodat het drukverlies groter wordt.

2) Omdat de gesmolten hars die in de banen 5, 5, 4, 4 en 11 stroomt, wordt verwarmd door de ingebouwde verwarmingen 6, 7 in het spuitstuk Bo, kan de gesmolten hars stollen en vast blijven zitten aan het binnenvlak van het kanaal So. Als gevolg van het feit dat het verwarmingssysteem zich 25 in het inwendige bevindt, treedt dit verschijnsel op aan de binnenzijde van het kanaal So dat ver van de verwarming 6, 7 ligt. Het gevolg daarvan is dat de stroming van de gesmolten hars slechter wordt en het drukverlies toeneemt.

3) De plaats van het spitse uiteinde la van de kegelvormige punt 1 30 wordt bepaald door het contact tussen een wand 10 van de flens 3 en de mof 9. De flens 3 wordt namelijk in het zijkanaal gestoken, en daardoor wordt de plaats van de verwarmde punt van het spuitstuk Bo bepaald aan de achterzijde daarvan. De kegelvormige punt kan ook heen- en weer gaan, waardoor de exacte centrering ten opzichte van de poort 17 moeilijk wordt.

35 Het algemene doel van de uitvinding is dan ook een spuitstuk met ver- wamrd uiteinde voor een spuitgietmachine voor kunthars· te verschaffen waarmee het drukverlies bij het spuitgieten wordt verminderd en de plaats van de verwarmde punt gemakkelijk en nauwkeurig kan worden bepaald.

Volgens de uitvinding wordt een rechte stroomdoorgang voor de hars 8400245 -3- * » Λ axiaal gevormd in een cilindrisch lichaam van het spuitstuk en wordt de door die rechte harsdoorgang vloeiende stroom hars verwarmd door een uitwendige verwarming. Verder wordt een cilindrisch lichaam van het spuitstuk dat nabij het verwarmde uiteinde ligt in een zijkanaal van de gietvorm ge-5 stoken om daardoor de positieven de verwarmde punt gemakkelijk en nauwkeurig te bepalen.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening.

Fig. 1 t/m 4 zijn in het bovenstaande reeds besproken.

10 Fig. 5 is een zij-aanzicht van een spuitstuk met verwarmde punt vol gens de uitvinding;

Fig. 6 is een vooraanzicht van de inrichting van fig. 5;

Fig. 7 is een vertikale doorsnede van de inrichting uit fig. 5 die in een gietvorm is geplaatst; 15 Fig. 8 is een vertikale doorsnede door een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding;

Fig. 9 is een vooraanzicht van de tweede uitvoeringsvorm;

Fig. 10 is een vertikale doorsnede door een derde uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding.

20 Een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding zal nu worden be schreven aan de hand van fig. 5 tot 7.

Door Bl wordt een spuitstuk met verwarmde punt aangeduid in de vorm van een schijfvormige flens 17 achteraan, een cilindrisch lichaam b in het midden met een flens 18 voor de plaatsbepaling en een verwarmde punt £ 25 met een scherp uiteinde.

. Het cilindrische lichaam bestaat uit een lijfdeel 19 en een spuit-stukdeel 20. In het inwendige van het lijfdeel 19 is een rechte stroom-doorgang 21 voor de hars gevormd die in verbinding staat met een zijgedeelte van de verwarmde punt £. De rechte stroomdoorgang 21 bestaat uit een 30 hoofddoorgang 21a en een aftakking 21b van die doorgang, welke in verbinding staat met een zijgedeelte van het verwarmde uiteinde £. Langs de omtrek van de hoofddoorgang 21a en in de aftakking 21b is een verwarmings-wikkeling 22 aangebracht. De verwarmingswikkeling 22 voor het lijfdeel wordt bedekt door het spuitstukdeel 20 en vormt daarmee'een geheel door 35 lassen.

Het cilindrische lijfdeel h, voorzien van de scherpe punt £ heeft aan het einde een vlakke vorm, maar kan taps toelopen in de richting van de verwarmde punt £. In het inwendige van de verwarmde punt £ is een holte 23 gevormd, waarin een verwarming 24 is opgenomen om alleen het 40 scherpe uiteinde plaatselijk en intermitterend te verwarmen.

8400245 -4-

Door 25 wordt een baan aangeduid die in verbinding staat met een groef £ waarin de verwarmingswikkeling 22 is opgenomen. De verwarming 24 voor het uiteinde staat in verbinding met een toevoerdraad 24a, die door de baan 25 loopt en ook door de groef £. De toevoerdraad 24a is doorge-5 trokken vanaf een in de flens 17 gevormde opening 26. Naast de aansluit-draad 24a zijn door de opening 26 een voedingsdraad 22a voor de verwarmingswikkeling 22 en een verbindingsdraad 22a voor een voeler 27 in de nabijheid van de verwarming 22 aangebracht. De twee verwarmingen 22 en 24 zijn geaard door ze te verbinden met het cilindrische lijfdeel ib.

10 De verwarming 24 in het verwarmde uiteinde c kan worden aan- en uitge schakeld door een niet in de tekening weergegeven besturingseenheid.

Door 28 wordt een plastische afdichtingsmof aangeduid met een thermische weerstand en een thermische uitzetting. De plastische afdichtingsmof 28 wordt tegen de flens 18 geplaatst.

15 Door M wordt een gietvorm aangeduid en door 29 een holte met een poort 29a. Door 30 wordt een verdeelstuk aangeduid en door 30a een giet-trechter. Het verwijzingscijfer 33 duidt een spuitstuk aan waardoorheen een zijkanaal 32a voor het gieten loopt. Verwijzingscijfer 33 duidt een bout aan. Symbool SI duidt een zijkanaal aan om een spuitstuk BI met ver-20 warmde punt in de vorm M te plaatsen. Door het symbool ja wordt een lucht-koeling aangeduid voor het koelen van de poort 29a van de vorm M.

Nu zal de werking worden beschreven van deze eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Het verwarmde uiteinde £ van het spuitstuk BI wordt in het kanaal SI 25 van de vorm M gestoken. Dan worden de afdichtingsmof 28 van het cilindrische lijfdeel Ja en de flens 17 in het kanaal SI opgenomen. Vervolgens worden de beide flenzen 17, 18 in contact gebracht met de zijwanden 34 resp. 35. Daarna wordt, terwijl een opening van de rechte stroomdoorgang 21 verbonden wordt met de trechter 30a van het verdeelstuk 30, het verdeel-30 stuk BI, verbonden met het verdeelstuk 30 door middel van de bout 33.

Zo kan de centrering van de poort 29a met de verwarmde punt c worden uitgevoerd ter plaatse van de afdichtingsmof 28 die het dichtst ligt bij het verwarmde uiteinde £. Zo wordt het spitse uiteinde van de verwarmde punt £ nauwkeurig geplaatst, zodat het spuitstuk BI nooit uit die stand 35 raakt.

Wanneer de gesmolten hars in het kanaal 32a van het spuitstuk 32 wordt gespoten, wordt het uiteindelijk uit de poort 29a in de holte 29 gespoten door middel van de trechter 30a, de rechte stroomdoorgang 21 en de ruimte S van het gietkanaal SI.

40 Omdat de rechte stroomdoorgang 21 wordt gevormd door de hoofddoor- B h n o 2 4 5 A.

-5- gang 21a en de enigszins schuin lopende aftakking 21b, wordt de weerstand van het wandoppervlak van de twee doorgangen 21a, 21b klein, waardoor het drukverlies voor de voeding van de gesmolten hars wordt verkleind. Omdat verder de gesmolten hars die door de stroomdoorgang 21 loopt, wordt ver-5 warmd door de verwarming 22 aan de buitenkant, zal hij, anders dan bij de bekende techniek, nooit stollen.

Wanneer de temperatuur van het cilindrische lichaam Jd door verwarming 22 wordt verhoogd, zorgt de er op aangebrachte afdichtingsmif 28 voor thermische uitzetting, zodat elke tussenruimte tussen het kanaal SI 10 en het spuitstuk BI volmaakt wordt afgedicht.

In de ruimte S van het spuitkanaal SI wordt de gesmolten hars die aanwezig is langs de verwarmde punt £ verwarmd door de puntverwarming 24, terwijl hetgeen zich langs de vorm M bevindt, zal stallen door de koeling. Daarom wordt een stroomdoorgang voor de hars met een zekere breedte ge-15 vormd langs de omtrek van het verwarmde uiteinde £ tussen de aftakking 21b van de doorgang en de poort 29a. Wanneer aldus de gesmolten hars wordt toegevoerd onder uitoefening van druk, treedt geen enkel drukverlies meer op.

Wanneer een spuitgietcyclus voltooid is door het inspuiten van de ge-20 smolten hars in de holte 29, wordt de verwarming 24 van het uiteinde £ uitgeschakeld en wordt de gesmolten hars in de poort 29a afgekoeld en zal deze stollen onder invloed van de koelmiddelen a in de buurt van de poort 29a. Wanneer echter de gietcyclus weer begint worden de koelmiddelen a niet meer in werking gehouden en wordt de verwarming 24 voor de punt aan-25 gezet , zodat de gestolde hars in de poort 29a weer wordt gesmolten.

De verwarming 24 voor'de punt kan constant voorverwarmd worden. Men heeft verder de keuze tot toepassen van de methode van vergroting van de koelwerking van de gesmolten hars in de poort 29a wanneer de verwarming 24 voor de punt wordt gesynchroniseerd met een koelinrichting jL. Uiter-30 aard heeft men ook de mogelijkheid om de verwarming 24 alleen te laten werken.

De plastische afdichtingsmof 28 is zeer effectief voor het tot stand brengen van het afdichtingseffect, maar hij is niet altijd noodzakelijk voor het bepalen van de positie van het spuitstuk BI of ter voorkoming van 35 weglekken van de gesmolten hars. Zo kan de plastische afdichtingsmof 28 worden vervangen door een roestvrijstalen deel dat als één geheel kan worden vervaardigd met het cilindrische lijfdeel b.

Nu zal een tweede voorbeeld van de uitvinding worden beschreven aan de hand van fig. 8 en 9.

40 Voorzover deze dezelfde constructie heeft als in fig. 7, zijn de- 8400243 -6-

9- -V

zelfde verwijzingscijfers gebruikt en wordt de beschrijving niet herhaald.

Bij deze uitvoeringsvorm zijn er, zoals blijkt uit fig. 8, twee aftakkingen 21b in de doorgang. Omdat de hoofddoorgang 21a zich splitst in de richting van de ruimte £ van het gietkanaal SI, wordt het aanvoereffect 5 van de gesmolten hars verbeterd. Andere voordelen en effecten van de tweede uitvoeringsvorm zijn hetzelfde als de eerste uitvoeringsvorm.

Nu zal een derde uitvoeringsvorm worden beschreven aan de hand van fig. 10. Ook hier hebben overeenkomstige constructiedelen dezelfde ver-wijzigingscijfers als in fig. 7 en zal de beschrijving daarvan achterwege 10 worden gelaten.

Volgens een aspekt van de derde uitvoeringsvorm wordt het puntige uiteinde van de verwarmingspunt plat gemaakt doordat men aan dit verwarmde' uiteinde £ bij benadering een afgeknotte kegelvorm geeft. Verder is een luchtkoeling al aangebracht binnen de verwarmde punt £ met een der-15 gelijke afgeplatte kop.

Omdat in dit geval het oppervlak van de poort 29a groter wordt, is deze maatregel geschikt voor de vervaardiging van spuitgietprodukten van grote afmeting.

Omdat verder de koelmiddelen al opgenomen zijn in het verwarmde uit-20 einde £ wordt het koeleffect ervan sterk verbeterd in vergelijking met dat van de eerste en de tweede uitvoeringsvorm. In dit opzicht is de uit-vindingsgedachte dus zeer effectief ter voorkoming van putten in de gegoten artikelen.

Er dient te worden opgemerkt dat het ook nuttig is de genoemde koel-25 middelen al op te nemen in de verwarmde punt £ met een scherp uiteinde, zoals in de eerste en tweede uitvoeringsvorm.

Zoals hierboven beschreven is, wordt volgens de uitvinding een rechte stroomdoorgang voor de hars axiaal aangebracht in een cilindrisch lijfdeel van het spuitstuk met verwarmde punt en wordt de door die rechte doorgang 50 vloeiende hars verwarmd door een verwarming aan de buitenzijde.

Verder wordt een cilindrisch lijfdeel van het spuitstuk dat dichtbij de verwarmde punt gelegen is, in een gietkanaal van een vorm gestoken, om daardoor de positie van het verwarmde uiteinde gemakkelijk en nauwkeurig te kunnen bepalen. Zo wordt met de uitvinding een verbeterde kwaliteit 35 van de spuitgietprodukten verkregen.

8400245

Claims (5)

1. Spuitstuk met verwarmde punt voor een spuitgietmachine voor kunst hars, omvattend een cilindrisch lichaam en een verwarmd uiteinde dat aan de voorzijde is geplaatst, gekenmerkt door een rechte stroomdoorgang ¢21) voor de hars die axiaal gevormd is in het inwendige van 5 het cilindrische huisdeel en in verbinding staat met een zijgedeelte van de verwarmde punt, verwarmingsmiddelen (22) om vanaf de omtrek door de rechte doorgang gaande gesmolten hars te verwarmen, en waarbij het cilindrische lijfdeel nabij de verwarmde punt afdichtend is opgenomen in een gietkanaal van de vorm.

2. Spuitstuk volgens conclusie l,met het kenmerk dat het cilindrische lijfdeel voorzien is van een schijfvormige flens aan de achterzijde en een flens in het midden voor de bepaling van de positie van het spuitstuk.

3. Spuitstuk volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk 15 dat de verwarmde punt in het inwendige van het scherpe uiteinde voorzien is van koelmiddelen om dat uiteinde te koelen.

4. Spuitstuk volgens een der conclusies 1 tot 3,met het kenmerk dat het cilindrische lijfdeel voorzien is van een plastische afdichtingsmof met thermische weerstand en thermische expansie, welke 20 plastische afdichtingsmof aangebracht is op de flens om de positie te bepalen en om het cilindrische lijfdeel nabij de verwarmde punt.

5. Spuitstuk volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de verwarmde punt aan het uiteinde een afgeplatte kop heeft, terwijl de buitenomtrek van die afgeplatte kop wordt gevormd door een 25 ringvormige poort die in verbinding staat met een holte. 8400245