NL8400078A - Elektropneumatische boorhamer. - Google Patents

Description

. / » -1-. Uitvinders: vo 5349 Wolfgang Lippacher en

Wemer Theissig

Elektropneumatische boorhamer.

De uitvinding heeft betrekking op een boorhamer met een op huisdelen steunende geleidingscylinder voor een door middel van een krukaandrijving in een oscillerende beweging te brengen, de slagenergie via een luchtkussen op een slagzuiger overdragende bekrachtigingszuiger, 5 een de geleidingscylinder omgevende, tenminste ten dele op de geleidingscylinder gelagerde voor de overdracht van de draaibeweging op een werktuig dienende holle as en een krukas met zich in hoofdzaak haaks op de langsas van de geleidingscylinder uitstrekkende rotatieas.

Boorhamers van het bovengenoemde type worden meestal door 10 middel van een elektromotor gedreven en dus, zoals gebruikelijk, ook als elektropneumatische boorhamer aangeduid. Zulke elektropneumatische boorhamers hebben een aanzienlijk groter boorvermogen dan vergelijkbare, volgens het ratelprincipe werkende slagboormachines met hetzelfde aandrijfvermogen.

15 Boorhamers zijn echter in opbouw aanzienlijk duurder dan slagboormachines. Dergelijke constructieve extra kosten leiden ook tot een aanzienlijk moeilijker fabricage en montage.

Een bekende apparaat van dit type heeft een stilstaande geleidingscylinder met daarin axiaal verschuifbaar gelagerde bekrachti-20 gingszuiger en slagzuiger. Bovendien is een voor de overdracht van de draaibeweging op het werktuig dienende holle as op de geleidingscylinder gelagerd. De legerplaatsen voor de zuiger alsmede de holle as zijn dus op een en hetzelfde deel aangebracht, terwijl de lagerplaats voor de krukas zich op een ander deel bevindt. De afstemming van deze lager-25 plaatsen op elkaar vereist veel moeite en nauwkeurigheid bij fabricage en montage van deze delen.

Aam de uitvinding ligt het probleem ten grondslag een boorhamer te verschaffen, welke zich onderscheidt door een vereenvoudigde fabricage en montage.

30 Volgens de uitvinding wordt dit bereikt, doordat de gelei dingscylinder tenminste een lagerplaats voor de lagering van de krukas heeft.

Door de uitvoeringsvorm volgens de uitvinding worden alle belangrijke legerplaatsen voor de aandrijving van het slag- en draaige-35 deelte op een deel samengevat. Dit deel kan met de noodzakelijke nauwkeurigheid vervaardigd worden, zoals bij de montage geen aanpassende 8400078 & v -2- werkzaamheden als gevolg van de zich sommerende fabricagetoleranties noodzakelijk is. Een verder voordeel van de oplossing volgens de uitvinding bestaat daarin, dat het totale slagwerk inclusief de krukas als bouweenheid voorgemonteerd kan worden. Bij beschadiging van een 5 van de delen van het slagwerk kan het gehele slagwerk door middel van enkele handgrepen tegen een in takt zijnd slagwerk uitgewisseld en het beschadigde slagwerk na een reparatieplaats gevoerd worden. Dit uitwisselen van het slagwerk kan door een servicemonteur of onder omstan -digheden door de gebruiker zelf geschieden.

10 In principe is het voldoende, wanneer een lagerplaats voor de krukas op de geleidingscylinder is aangebracht. Een tweede lagerplaats moet dan in het huis van het apparaat worden aangebracht.

Om de montage te vereenvoudigen en een goede lagering van de krukas mogelijk te maken, is het echter doelmatig, wanneer twee diametraal 15 tegenover elkaar gelegen lagerplaatsen voor de krukas aanwezig zijn.

De krukas wordt aldus tweevoudig in de geleidingscylinder gelagerd.

Het aanbrengen van lagerplaatsen ter weerszijden van de krukas heeft bovendien een goede verdeling van de lagerkrachten.

Voor een eenvoudige uitvoeringsvorm voor de geleidings-20 cylinder is het voordelig, wanneer de lagerplaatsen aan het achtereinde van de geleidingscylinder zijn aangebracht. De lagerplaatsen kunnen met de geleidingscylinder een geheel vormen of bijv. door middel van een klem-, resp. een schroefverbinding verbonden worden.

Om wrijvingsverliezen in de lagerplaatsen zoveel mogelijk 25 te vermijden, is het doelmatig, dat de lagerplaatsen als rollen-lagers zijn uitgevoerd. Met het oog op de beperkte plaatsverhoudingen komen daartoe bij voorkeur kogel- of naaldlagers in aanmerking.

Bij klein uitgevoerde apparaten zijn de plaatsverhoudingen zeer begrensd. In dit geval is het voordelig, dat de lagerplaatsen als 30 glijlager zijn uitgevoerd. Bij voldoende smering of bij gebruik van sintermetalen is het draagvermogen alsmede de levensduur van glijlagers voldoende.

De uitvinding wordt aan de hand van een als voorbeeld weergegeven tekening nader toegelicht. Daarin is de boorhamer volgens de 35 uitvinding, ten dele in doorsnede, weergegeven.

Het apparaat heeft een in totaal door 1 aangeduid motor- 8400078 β 'e -3- huls, dat met een handgreep la tot een geheel verbonden en van een druk-toets lb voor het bedienen van het apparaat voorzien is.

Het motorhuis 1 is met een als geheel door 2 aangeduid aandrijfhuis verbonden. Een motoras 3 reikt in het aandrijfhuis 2 en is door middel van 5 een naaldlager 4 in het motorhuis 1 gelagerd. In het aandrijfhuis 2 is een als geheel door 5 aangeduid, evenwijdig aan de as van de motoras 3 verlopende tussenas 5 aangebracht. De tussenas 5 is door middel van twee lagerbussèn 6, 7 in het motorhuis 1, resp. in het aandrijfhuis 2 draaibaar gelagerd. De tussenas 5 heeft ëen met de motoras 3 10 in ingrijping staand tandwiel 5a.

Een als geheel door 8 aangeduide geleidingscylinder is eveneens in het aandrijfhuis 2 aangebracht. De langsas van de geleidingscylinder 8 verloopt evenwijdig aan die van de tussenas 5. De geleidingscylinder 8 is aan het achtereinde van twee legerplaatsen 8a, 8b voor een 15 in zijn geheel door 9 aangeduide krukas voorzien. De rotatieas van de krukas 9 verloopt haaks om de langsas van de geleidingscylinder 8. De krukas 9 is via een rollenlager 10 alsmede een glijlager 11 op de lagerplaatsen 8a, 8b van de geleidingscylinder 8 gesteund. Een heftap 9a van de krukas 9 is met een drijfstang 12 verbonden. Het andere einde 20 van de drijfstang 12 is via een zuigerpen 13 met een in de geleidingscylinder 8 verschuifbaar gelagerde bekrachtigingszuiger 14 verbonden.

In de geleidingscylinder 8 is voorts een slagzuiger 15 verschuifbaar gelagerd. Tussen de bekrachtigingszuiger 14 en de slagzuiger 15 bevindt zich een luchtkussen 16. Dit luchtkussen 16 verhindert het aanslaan 25 van de bekrachtigingszuiger 14 tegen de slagzuiger 15. De slagzuiger 15 slaat op zijn beurt tegen een axiaal verschuifbare, een niet weergegeven werktuig beïnvloedend stempel 17.

Het onderste tegen de tussenas 5 gerichte einde van de krukas 9 is van een kegelvertanding 9b voorzien, welke met een op de 30 tussenas 5 aangebracht kegelwiel 5b in ingrijping staat.Aldus wordt de krukas 9 door de motoras 3 via de tussenas 5 in rotatie gebracht. Het aandrijfhuis 2 heeft een vlak 2a, waartegen de geleidingscylinder 8 steunt en bijv. door middel van een of meer schroeven 18 met het aandrijfhuis 2 verbonden is. De geleidingscylinder 8 wordt in het voorste cy-35 lindrische bereik door een in zijn geheel door 19 aangeduide holle as omgeven. Deze holle as 19 is draaibaar op de geleidingscylinder 8 ge- 8400078 -4— Ο 3· , . t lagerd en steunt bovendien via een kogellager 20 in het aandrijfhuis 2. De holle as 19 is van een tandkrans 19a voorzien, welke met een ander, op de tussenas 5 aangebracht tandwiel 5c in ingrijping staat.

De holle as 19 dient voor de overdracht van de draaibewe-5 ging op een in een boorklauw 21 aangebracht werktuig.

Door de uitvoeringsvorm volgens de uitvinding kan het uit de geleidingscylinder 8, de krukas 9, alsmede de bekrachtigings-zuiger 14 en de slagzuiger 15 bestaand slagwerk als constructieve eenheid gereed voorgemonteerd en vervolgens in het aandrijfhuis 2 10 gezet worden. Bij een eventuele beschadiging van een deel van het slagwerk kan het gehele slagwerk door middel van enkele handgrepen verwisseld worden.

t 8400078

Claims (5)

1. Boorhamer met een op huisdelen steunende geleidings- cyUnder voor een door middel van een krukaandrijving in een oscillerende beweging te brengen, de slagenergie via een luchtkussen op een slag-zuiger overdragende bekrachtigingszuiger, een de geleidingscylinder 5 omgevende, tenminste ten dele op de geleidingscylinder gelagerde, voor de overdracht van de draaibeweging op een werktuig dienende holle as en een krukas met zich in hoofdzaak haaks op de langsas van de geleidingscylinder uitstrekkende rotatieas, met het kenmerk, dat de geleidingscylinder (8) tenminste een lagerplaats (8a, 8b) voor de lagering 10 van de krukas (9) heeft.

2. Boorhamer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat twee diametraal tegenover elkaar gelegen lagexplaatsen (8a, 8b) voor de krukas (9) aanwezig zijn.

3. Voorhamer volgens conclusies 1 öf 2, met het kenmerk, 15 dat de legerplaatsen (8a, 8b) aan het achtereinde van de geleidingscylinder (8) zijn aangebracht.

4. Boorhamer volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk/ dat de legerplaatsen (8a) als een rollenlager (10) zijn uitgevoerd. 20

5. Boorhamer volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de legerplaatsen (8b) als glijlager (11) zijn uitgevoerd. 8400078