NL8320150A - Fietsslot. - Google Patents

Description

t : t- - 4 ···' ί\ A .

;v - υ! j - U

-1- 23667/CV/ts

Korte aanduiding: Fietsslot.

De uitvinding heeft betrekking op een grendelinrichting voor het vergrendelen van een van spaken voorzien wiel, dat is aangebracht in de 5 vork van een fiets, bromfiets of dergelijke, voorzien van een vasthoud-gedeelte, bevestigd aan het ene been van de vork, en waarin een blokkeer-element in de vorm van een grendelarm is aangebracht op een spil en zwenk-baar is tussen een vrijmaakstand evenwijdig met het been van de vork en een blokkeerstsnd. In de blokkeerstand wijst de grendelarm naar een in-10 grijpingselement voor de grendelarm, waarbij het ingrijpingselement is aangebracht op het andere been van de vork. De grendelarm kan worden ingebracht in een opening of uitsparing en bevestigd door middel van een grendelement, dat samenwerkt met de grendelarm en de arm blokkeert door middel van een sleutel, welke in het grendelelement kan worden ingestoken.

15 Tot nu bekende sloten van dit type hebben niet voorzien in de volledige mate van noodzakelijke veiligheid, waarvan de reden is, dat het mogelijk is deze sloten met algemeen bekende handgereedschappen open te breken.

Eerst en vooral is dit omdat de grendelstaaf niet is beveiligd 20 in het ingrijpingsdeel in een voldoend veilige mate. In de meeste gevallen zwaait de staaf omhoog van onder een in uitsparing in het ingrijpingsdeel, waarin het dan wordt vastgezet door middel van een slot. Het slot moet dus zowel de grendelstaaf dragen als beveiligen, hetgeen in de praktijk aanleiding geeft tot moeilijkheden, aangezien in vele gevallen 25 een sterke naar beneden gerichte slag op de staaf het slot zal ruineren en de staaf vrijgeven.

Andere slóten kunnen worden vernield door het met kracht draaien van de grendelstaaf om zijn langsas met behulp van een paar tangen, waardoor de slotcilinder of de grendel breekt en de staaf vrijgeeft.

30 Dergelijke sloten zijn vaak vervaardigd als gesloten eenheden ver vaardigd uit metaal, en aangezien zij in ruime mate samenbouw met de hand vragen, zijn zij moeilijk te vervaardigen.

Bovendien zijn, op grond van redenen van de verhoudingsgewijs grote nauwkeurigheid die ’ wordt vereist om het slot voldoende betrouw- ' 35 baarheid en sterkte te geven, de afzonderlijke delen duur te vervaardigen. Verder is de aanbrenging van de delen op de framedelen van de fiets lastig, waarvan de reden is, dat het moeilijk is om de delen aan het frame te lassen of te solderen zonder gevaar van beschadiging aan de inwendige delen van het slot.

8320150 -2- 23667/CV/ts

Het is het oogmerk van de uitvinding de veiligheid van dergelijke sloten te vergroten, terwijl tegelijkertijd hun functie te verbeteren door ze gemakkelijker en sneller te bedienen te maken.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt indien de grendelarm is bevestigd aan het vasthoudgedeelte in een bus, welke zwenkbaar is om een 5 as, welke althans nagenoeg haaks ligt op de middenas van de grendelarm en indien de grendelarm vrij kan draaien om zijn middenas en axiaal worden verplaatst in de bus. Het is hierbij mogelijk een slot te vervaardigen, welke grote veiligheid geeft tegen op en te worden gedrongen, doordat het effect van de draaibare grendelarm is, dat geen breuk kan optreden in 10 het vasthoudgedeelte in het geval dat de arm om zijn langsas wordt gedraaid. Bovendien geeft de zwenkbare aanbrenging de mogelijkheid van half automatische werking, doordat een torsieveer kan worden aangebracht, welke, indien de grendelarm woi*dt ontgrendeld van het ingrijpingsdeel, de grendelarm vrij draait van het wiel en in een vertikale stand, waar het kan wor-15 den vastgezet. Lastige handbediening van de grendelarm, welke bovendien vaak het gebruik van beide handen vereist, wordt zo vermeden.

Zoals weergegeven in conclusie 2, door het ingrijpingsdeel te voorzien van een grendelbroek in de vorm van een opening, waarin de grendelarm axiaal kan worden ingestoken, tengevolge van zijn mogelijkheid oro in 20 een axiale richting te worden verplaatst, is het gevaar van enig openbreken door het naar beneden drukken van de grendelarm geëlimineerd. Het ingrijpingsdeel kan in feite aanzienlijk solider worden gemaakt door het buitendeel van de grendelarm geheel te omgevën, welke zo is verhinderd om naar beneden te worden geslagen.

25 Zoals weergegeven in conclusie 3» is het doelmatig het ingrijpings deel te voorzien van een slot, waarin de klink radiaal in en uit de slotbroek kan worden verplaats en tegelijkertijd de grendelarm te voorzien van een omtreksgroef, welke samenwerkt met de klink, doordat de grendelarm dan vrij kan draaien om zijn langsas, terwijl in zijn vergrendelde stand, 30 zonder dat als resultaat van dergelijke draaiing het grendelorgaan wordt vernield.

Zoals weergegeven in conclusie 4, is het doelmatig voor zowel het vasthouddeel als het ingrijpingsdeel te bestaan uit een metalen huis gevormd met een bodem en een steun, waarbij het huis in staat is om aan 35 de vorkbenen te worden bevestigd door lassen of dergelijke, en in welke huizen de houder met de grendelpen, respectievelijk het grendelmechanisine kan worden ingestoken.

83 2 0 een aanzienlijke vereenvoudiging bereikt in -3- de vervaardiging van het slot, doordat het slot nu op de eerste plaats kan worden vervaardigd uit twee hoofdddelen, namelijk een .busvormig metalen • huis, dat kan worden gehard en dat gemakkelijk kan worden bevestigd aan het frame op een algemeen bekende wijze door lassen of dergelijke. Boven-5 dien wordt het mogelijk zowel de houder voor de grendelpen en het grendel-mechanisme te vervaardigen in eenheden, geschikt om te worden ingestoken in de busvormige metalen huizen en daarna in de huizen te worden bevestigd.

De vervaardiging wordt dus vereenvoudigd, doordat de huizen zo-wel-_.de kwetsbare inwendige delen bevestigen en beschermen, hierbij moge-10 lijk makénd,dat deze delen van eenvoudigere vervaardiging zijn en van minder stevige maar anderzijds goedkopere materialen, zoals synthetische materialen. Verder wordt het reparatiewerk aanzienlijk vereenvoudigd, de reden zijnde, dat het vasthouddeel evenals het grendeldeel makkelijk te scheiden zijn en de delen worden gerepareerd of vervangen.

15 Een slot in overeenstemming met de uitvinding kan worden ge kenmerkt, doordat het inzetstuk, zoals weergegeven in conclusie 5, kan zijn uitgerust met een opstelling van ondoordringbaar materiaal, althans in het gebied rond de opening voor de grendelpen in het metalen huis.

Het verkregen resultaat is dat het niet langer mogelijk is te 20 breken door het gebied bij de opening en het slot dus niet op deze wijze kan worden geopend.

Zoals weergegeven in conclusie 6 kan de veiligheidsopstelling van ondoordringbaar nrteriaal bestaan uit een ring van gehard materiaal, bij voorkeur een gespleten ring, welke is opgesteld in een inkeping in 25 het inzetstuk.

De zo verkregen veiligheidsopstelling is eenvoudig uit het oogpunt van produktietechniek, doordat meh materialen kan gebruiken, die aanzienlijk harder, maar niet zo gemakkelijk te bewerken zijn, vervaardigd nagenoeg onafhankelijk van de rest van het slot en daarna ingestoken in het 3Ö slot gedurende zijn samenbouw, namelijk door slechts de gespleten ring neerwaarts in een inkeping in het inzetstuk te plaatsen.

Indien, zoals weergegeven in conclusie 7, een slotopstelling is opgesteld in de inkeping, is de ring geborgd tegen draaiing in de inkeping en zo ongewenst om tot draaiing te komen zodat de plaats waar' de 35 ring is gespleten tegenover de opening in het huis komt te liggen.

Om sloten van het weergegeven type minder duur te maken, wordt het inzetstuk in het metalen huis vaak vervaardigd uit synthetisch materiaal, bijvoorbeeld door vormgieten. In dergelijke gevallen kan de veiligheidsopstelling worden geplaatst in het inzetstuk op hetzelfde tijdstip 8320150 -M- 23667/CV/ts als dat het vormeh WOrdt uitgevoerd, zodat het geheel in het inzetstuk is ingegoten, zoals weergegeven in conclusie 8.

Men bereikt zo niet slechts veiligheid op een goedkope wijze en zonder enig verder extra werk anders dan het plaatsen van de veiligheids-5 opstelling in de vorm, maar ook de mogelijkheid van gebruikmaking van verschillende vormen van ondoordringbare materialen, bijvoorbeeld materialen die moeilijk te bewerken zijn. Aangezien het gebruikte ondoordringbare materiaal wordt ingegoten, behoeft het niet een nauwkeurige vorm te hebben.

10 Door de huizen te voorzien van uitsparingen, zoals weergegeven in conclusie 9, kan het slot zeer robuust vforder. gemaakt, de reden zijnde, dat de voorrand van de steun van het huis zich continu rondom uitstrekt, zo een goede sterkte en samen vasthouden van de delen gegend.

Door de houder en het slot aan de bodem van het huis te bevesti-15 gén, zoals weergegeven in conclusie 10, kunnen de delen zeer gemakkelijk samen worden gehouden onder het voorkomen van scheiding op een algemeen bekende wijze.

Door de delen in het metalen huis te bevestigen door het buitenste randgedeelte van het huis te buigen, zoals weergegeven in conclusie 11, 20 wordt een eenvoudige en veilige vastzetting bereikt

Tenslotte, zoals weergegeven in conclusie 12, is het doelmatig de houder en het slot te vervaardigen in een kunststof lichaam, daar dit produktie van de delen aanzienlijk goedkoper maakt.

De uitvinding wordt nauwkeuriger in het hieronder staande beschre-25 ven met verwijzing naar de tekeningen, waarin fig. 1 een horizontale doorsnede toont door een uitvoeringsvoor-beeld van het slot, volgens de uitvinding met een vasthoudgedeelte en een ingrijpingsgedeelte met erendelarm in de vergrendelde stand, fig. 2 een tweede uitvoeringsvorm toont van het slot volgens de 30 uitvinding in zijn vergrendelde stand en bevestigd aan de vorkbenen, fig. 3 een huis toont met een slotinzetstuk ,roor een fietsslot in gescheiden stand, fig. 4 een doorsnede toont door het inzetstuk van fig. 3, gezien in de richting van de pijlen langs de lijn IV-IV in fig. 3, en 35 fig. 5 een andere doorsnede toont door het inzetstuk van fig. 3, gezien in de richting van de pijlen langs de lijn V-V in fig.

Zoals zal worden gezien in fig. 1, zijn het vasthoudgedeelte 17 en het ingrijpingsgedeelte 18 bevestigd aan de benen 1 en 2 van de fietsvork door lassen. Zowel het vasthoudgedeelte als het ingrijpingsge- 8320150 -5- 23667/CV/ts deelte kunnen echter aan de benen zijn bevestigd door middel ven beugels of dergelijke.

Het vasthoudgedeelte 17 omvat een steun 3» welke de overblijvende benen omgeeft en bevestigt aan het been van de vork. Het deel omvat 5 een huis 7 waarin een draaibaar leger is opgesteld voor een spil 5, welke spil in staat is om te draaien om een as, welke haaks ligt op het been 1. De spil 5 is bevestigd aan het ene einde van een torsieveer 6, waarvan het andere einde is bevestigd in het huis 7, Ook bevestigd aan de spil 5 is een bus 8, waarin een grendelarm 10 kan worden bevestigd, Hetzij alleen 10 of terwijl bevestigd aan de bus, kan de grendelarm worden verplaatst in een richting, welke haaks is op de draaiingsas van de spil 5.

Aan de grendelarm is een verdere veer 9 bevestigd, welke de grendelarm gedrukt houdt in het vasthouddeel, dat wil zeggen naar links ven de tekening, zodat het vrijkomt van het ingrijpingsgedeelte 18 indien 15 het slot in werking wordt gesteld. Deze constructie kan op meerdere verschillende wijzen worden gevormd. De grendelarm 10 kan bijvoorbeeld in de bus 8 worden geschroefd, welke dan axiaal kan worden verplaatst in verhouding tot het huis 7. Het essentiële kenmerk is dat de grendelarm axiaal kan worden verplaatst ten opzichte van het huis op zodanige wijze, 20 dat het naar buiten kan schuiven tegen de veerkracht, dat wil zeggen naar rechts van de tekening, indien het slot in werking moet worden gesteld.

In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de grendelarm 10 in de vorm van een draaibaar element, dat is vervaardigd uit gehard staal en dat bij zijn Vrije einde is voorzien van een afschuini’-'g en, op een af-25 stand van deze afschuinirtg, van een groef 11.

. Het ingrijpingsdeel 18 is op soortgelijke wijze uitgerust met een steun 4, welke het grendelblok 13 aan het been 2 van de vork bevestigt.

In het grendelblok is er een slotcilinder 14 aangebracht met een daarbij behorende sleutel 15 voor het in werking stellen van de grendelklink 12, 30 welke radiaal in en uit een grendelbroek 16 kan bewegen. Deze grendelbroek loopt in de verlenging van de grendelarm 10, indien deze in zijn vergrendelde stand is, en heeft een diameter, welke een weinig eroter is dan die van de grendelarm, zodat de arm veilig in de broek 16 kan worden geleid.

35 Indien het slot moet worden gebruikt, worden de grendelarm 11 en de bus 8 tegen de torsieveer 6 omhoog gezwaaid naar de horizontale stand waarna het einde van de bus 8 tegen de werking van de veer 9 wordt gedrukt zo de grendelarm 10 in de grendelbroek 16 leidende gedurende deze axiale verplaatsing. Aangezien het einde van de arm is afgeschuind, wordt de 83 2 0 1 5 0 -6- 23667/CV/ts klink 12 terug gedrukt in het slotblok en schuift dan naar beneden in de groef 11, indien de arm geheel is ingébracht, zo de arm 10 vergrendelend. Waar het om gaat is een snapvergrendelingswerking van de grendelarm, doordat de grendeling wordt bewerkstelligd met of zonder de sleutel in het slot.

5 Indien het slot moet worden geopend, wordt de sleutel gebruikt om de grendel 12 uit de groef 11 terug te trekken. De veer 9 zal de grendelarm uit de broek trekken,en de torsieveer 6 zal de arm naa" beneden draaien naar de vertikale stand, waar door middel van een geschikte schuif-baan de grendelarm wordt vastgezet. Op deze wijze is de openingswerking 10 geheel autoratisch gemaakt.

In alle standen is de grendelarm vrij te draaien om zijn midden-as 20, en kan daardoor niet worden beïnvloed door pogingen het slot te breken door het draaien van de arm. Alle delen van het slot zijn dus beschermd tegen braak, en aangezien het ingrijpingsdeel verder een gesloten 15 · slotblok'omvat kan de grendelarm niet uit het blok worden geslagen. Dit slot is dus superieur aan alle andere met betrekking tot zowel veiligheid en werking.

Fig. 2 toont een tweede uitvoeringsvorm van het slot volgens de uitvinding.

20 Het fietsslot is aangebracht op de voor- of de achtervork. Het wiel, dat in. de tekening niet is afgebeeld, is geplaatst tussen de benen 1 en 2 van de vork.

Het slot zelf is buiten de spaken van het wiel aangebracht, zodat in de afgebeelde vergrendelde stand de grendelarm 30 zich uitstrekt tussen 25 de spaken van het wiel, zo het wiel tegen draaiing blokkerend.

Het slot omvat een vasthoudgedeelte 17, dat is bevestigd aan het linkerbeen 1 van de vork en een ingrijpingsdeel 18, dat is bevestigd aan het rechterbeen 2 van de vork.

De grendelarm 30 is verzwenkbaar aangebracht op het vasthoudge-30 deelte 17. Deze kan van de afgebeelde vergrendelde stand zwaaien naar een losgemaakte stand, welke is weergegeven door de stippellijnen evenwijdig aan het been van de vork. Deze zwaaibeweging van ongeveer 90° wordt mogelijk gemaakt door een leger ingebouwd in de houder 31, welke ook een veer kan opnemen, welke de grendelarm van de ene stand naar de andere 35 beweegt.

Teneinde deze beweging toe te staan is het omgevende metalen huis 32 uitgerust met uitsparingen 35, .zo het de grendelarm mogelijk makend de ongeveer maar bij voorkeur niet meer dan de 90° te zwenken.

Het huis 32 bestaat uit een bodem en een steun. De bodem ligt 83 2 0 1 5 0 -7- 23667/CV/ts tegen de framedelen 1 en 2 waaraan het is bevestigd door lassen of andere bekende werkwijze. Tesamen vormen de bodem en de steun een mantel, waarin de feitelijke houder 31 kan worden ingestoken en bevestigd, bijvoorbeeld met behulp van een bout (niet weergegeven) door de bodem en in de houder 5 31. Deze bout moet worden beschermd tegen verwijdering op een algemeen bekende wijze, bijvoorbeeld door middel van een eenwegsleufeof dergelijke.

Op een corresponderende wijze wordt het ingrijpingsdeel 18 gevormd door middel van een metalen huis 21, dat, zoals afgebeeld in fig, 2, is gelast aan het vorkbeen 2. Dit huis is op soortgelijke wijze uitgerust met 10 een uitsparing 29, welke doorgang van de grendelarm 30 toestaat indien deze moet worden aangegrepen en vergrendeld.

Het feitelijke slotinzetstuk 23 kan worden ingestoken in het huis en is uitgerust met een algemeen bekend orgaan om de grendelarm 30 in het ingrijpingsdeel 18 vast te zetten.

15 Door zo in staat te zijn de delen op het frame aan te brengen, terwijl tegelijkertijd een metalen huis gebruikt wordt, dat de normaal optredende belastingen kan weerstaan, kan men goedkoper en gemakkelijk te bewerken delen gebruiken voor de dervaardiging van de houder 31, respectievelijk het slotinzetstuk 23. Deze delen kunnen bij voorkeur 20 worden omgeven door synthetisch materiaal, dat de eisen vervult en aan-gèzien de delen zijn beschermd door het metalen huis, is het slot bestendig tegen aanvallen.

In plaats van of tesamen met de bevestiging van de delen aan de bodem van het metalen huis, kan men het buitenste randgedeelte geheel of 25 gedeeltelijk ombuigen, zodat de houder 31 en het slotinzetstuk niet uit het metalen huis .21, 32 kunnen worden uitgenomen.

In fig. 3 is het been 2 van een fietsvork weergegeven, bijvoorbeeld de achtervork. Op het been van de vork is een metalen huis 21 bevestigd, waarin een huis 22 voor een grendelarm schematisch is weergegeven. Af-30 zonderlijk van het metalen huis weergegeven is een inzetstuk 23, ook met een boring 2k voor een grendelarm schematisbh afgebeeld. In het inzetstuk 23 is een slotcilinder 25 afgebeeld. Het metalen huis met het inzetstuk is schematisch weergegeven in fig. 3, omdat het hetzij een vasthouddeel voor de verzwenkbare aanbrenging van een grendelarm voor een fietsslot 35 of een soortgelijk slot of een ingrijpingsdeel waarin het tegenover liggende en vrije einde van een grendelarm kan worden aangegrepen en vergrendeld, kan vormen. Indien fig. 3 het ingrijpingsdeel moet weergeyen ·*·ε het 8320150 -6- 23667/CV/ts gerust met een slotcilinder 25, zoals afgebeeld in de tekening.

Fig. 4 toont een doorsnede door het inzetstuk gezien in de richting IV-IV van fig. 3 of in fig. 5, en fig. 5 toont een ander doorsnede gezien in de richting V-V in fig. 4.

5 In alle figuren zijn dezelfde delen dezelfde verwijzingscijfers gegeven.

Het inzetstuk 23, dat kan zijn vervaardigd uit metaal maar vaak uit synthetisch materiaal is vervaardigd, bijvoorbeeld in een vorm gegoten, is in het huis ingestoken in een algemeen bekende wijze, nadat het huis 10 aan het been 2 van de vork is bevestigd, bijvoorbeeld door lassen. Het inzetstuk kan zijn vastgezet door een bout ( niet weergegeven) door de bodem en in het inzetstuk 23. De bout moet op een algemeen bekende wijze worden beschermd tegen losschroeven, bijvoorbeeld door middel van een eenwegsleuf of dergelijke. Men kan ook een buigen van de buitenste rand-15 zone gebruiken, zodat het inzetstuk 23 niet kan worden uitgenomen.

Ofschoon het huis 21 zelf is vervaardigd uit gehard metaal, is het echter mogelijk gebleken om met snijgereeaschappen zoals een handzaag of een vijl door de huis 21 steun te breken tussen de opening en het gat 22 bij de grendelarm. In fig. 3 is deze plaats aangeduid door de pijl 33.

20 Om iedere doorbraak van het gebied 33 te voorkomen, is dit ge bied echter 'voorzien van een ondoordringbaar materiaal, doordat een ring 26 van zeer hard materiaal in het inzetstuk is gebruikt. De ring 26 is geplaatst in een inkeping 27 in het inzetstuk 23. De inkeping 27 kan een stopopstelling 28 hebben indien men een gespleten ring 26 gebruikt.

25 De stopopstelling voorkomt draaien van de ring, zodat de spleet in de ring niet in een ongewenste stand precies in het gebied 33 dat moet worden beschermd ligt. De stopopstelling kan bijvoorbeeld bestaan uit een pen, welke in de inkeping is ingestoken of kan een integraal deel vormen van het inzetstuk 23 materiaal, bijvoorbeeld door vormgieten.

30 De ring 26 kan zijn vervaardigd uit pianodraad zoveel verhard, dat het glashard is, of het materiaal kan een metaalöarbide of een soortgelijk hard materiaal bevatten, dat niet kan worden doorbroken met een zaag of een vijl of een soortgelijk snijgereedschap.

Voor vaklui op dit gebied zal het duidelijk zijn, dat het vol- 35 doende kan zijn een deel van een ring of een stuk van ondoordringbaar materiaal van enig ander type te gebruiken om er slechts in te voorzien dat het groot genoeg is om het gebied 33 te bedekken wanneer het slot in zijn vergrendelde stand is.

8320150 -9- 23667/CV/ts

Indien het inzetstuk 23 in een vorm uit synthetisch materiaal wordt gegoten, kan het ondoordringbare materiaal rechtstreeks in de vorm worden geplaatst, zodat het in het inzetstuk 23 is ingesloten, en op zodanige wijze, dat het in de juiste stand tegenover het gebied 33 zit.

5 Het inzetstuk kan ook in een vorm worden gegoten zo dat het is voorzien van een inkeping 27, zoals afgebeeld in fig. 5, waarna de gespleten ring 26 van ondoordringbaar materiaal in de inkeping wordt geplaatst, voordat het inzetstuk in het metalen huis wordt ingestoken.

8320150

Claims (12)

1. Grendelinrichting voor het vergrendelen van een van spaken voor zien wiel aangebracht in de vork van een fiets, bromfiets of dergelijke, 5 voorzien van een vasthouddeel (17) bevestigd aan het ene been (1) van de vork en waarin een blokkeerelement in de vorm van een grendelarm (10) is aangebracht op een spil (5) en zwenkbaaris tussen een ontkoppelde stand evenwijdig aan het vorkbeen (1) en een blokkeerstand, waarin de grendelarm (10) wijst naar een ingrijpingselement (18) voor de grendelarm, ter-10 wijl het ingrijpingselement (18) is aangebracht op het andere been (2) vand e vork en de grendelarm (10) kan worden ingebracht in een opening of uitsparing en bevestigd door middel van een grendelelement (10, 14) dat samenwerkt met de grendelarm (10) welke is geblokkeerd door middel van een sleutel (15), waarbij de sleutel (15) in het grendelelement kan wor-15 den ingestoken, met het kenmerk, dat de grendelarm (10) is bevestigd aan het vasthouddeel (17) in een bus (8) welke draaibaar is om een as, welke althans nagenoeg haaks op de middenas (20) van de grendelarm (10) ligt, terwijl de grendelarm (10) vrij is om te draaien om zijn middenas (20) en axiaal kan worden verplaatst in de bus (8).

2. Grendelinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ingrijpingsdèel (18) is uitgerust met een grendelbroek (16) in de vorm van een blind gat, waarin het buitenste deel van de grendelarm (10) kan worden ingestoken en waarin het is vergrendeld met behulp van een algemeen bekend orgaan voor de bevestiging van de grendelarm (10). 25 3· Grendelinrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat een omtreksgroef (11) is aangebracht in de grendelarm (10) op een afstand van zijn einde, terwijl er in de grendelbroek (16) een grendelklink (12) is aangebracht, welke radiaal kan worden verplaatst en naar beneden kan gaan in de groef (11) en de grendelarm (10) in de grendelbroek (16), 30 kan vastzetten. 8320150 « -11- 23667/CV/ts Verbeterde conclusies.

1. Grendelinrichting voor het vergrendelen van een spaken bezittend wiel aangebracht in de vork van een fiets, bromfiets of dergelijke, voor- 5 zien van een vasthouddeel (17) bevestigd aan het ene been (1) van de vork, en waarin een blokkeerelement in de vorm van een grendelarm (10) is aangebracht op een spil (5) en draaibaar is tussen een ontkoppelde stand evenwijdig aan het vorkbeen (1) en een blokkeerstand waarin de grendelarm (10) wijst naar een . irgrijpingselement (18) voor de grendel-10 arm (10), terwijl het ingrijpingselement (18) is aangebracht op het andere been (2) van de vork en de grendelarm (10) kan worden ingebracht in een opening of uitsparing en vastgezet door middel van een grendelele-ment (10, 14), dat samenwerkt met de grendelarm (10), welke wordt geblokkeerd door middel van een sleutel (15), waarbij de sleutel (15) in het 15 grendelement kan worden ingestoken, met het kenmerk, dat de grendelarm (10) aan het vasthoudgedeelte (17) is bevestigd in een bus (8), welke draaibaar is om een as, die althans nagenoeg haaks ligt op de middenas (20) van ds grendelarm (10), terwijl de grendelarm (10) vrij is om te draaien om zijn middenas (20) en axiaal kan worden verplaatst in de bus 20 (8).

2. Grendelinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk,d at het ingrijpingsdeel (18) is uitgerust met een grendelfcroek (16) in de vorm van een blind gat, waarin het buitenste deel van de grendelarm (10) kan worden ingestoken en waarin het wordt vergrendeld met behulp van algemeen 25 bekend orgaan voor het vastzetten van de grendelarm (10).

3. Grendelinrichting volgens conclusie 1, en 2, met het kenmerk, dat zowel het vasthouddeel (17) en het ingrijpingsdeel (18) bestaan uit metalen huizen (32, 21) in de vorm van een bodem en een steun, waarbij de huizen in staat zijn om te worden bevestigd aan de benen (1, 2) van 30 de vork door lassen of dergelijke, en in welke huizen (32, 21), respectievelijk er een houder (31) met grendelpen (30) en een grendelinzetstuk (23) kan worden ingestoken.

4. Grendelinrichting volgens conclusie 3, waarbij de steun is uitgerust met een uitsparing (22) voor de grendelarm, met het kenmerk, 35 dat het grendelinzetstuk (23) is uitgerust met een veiligheidsopstelling van ondoordringbaar materiaal, althans in het gebied in de nabijheid van de uitsparing (22) voor de grendelarm in het metalen huis (21).

5. Grendelinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de veiligheidsopstelling bestaat uit een ring (26) van gehard materiaal, 8320150 V -12- 23667/CV/ts bij voorkeur een gespleten ring, welke is aangebracht in een inkeping (27) in het inzetstuk (22).

6. Grendelinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat een stopopstelling (28) is aangebracht in de inkeping (27). 5

7. Grendelinrichting volgens conclusies *1-6, waarin het inzetstuk (23) is vervaardigd uit synthetisch materiaal, met het kenmerk, dat de veiligheidsopstelling in het inzetstuk (23) is ingevormd,

8. Grendelinrichting volgens conclusië 3-7, met het kenmerk, dat de huizen (32, 21) van het vasthouddeel (17) en het ingrijpingsdeel 10 (18) zijn uitgerust met uitsparingen (35, 29) voor het naar buiten uit-stekendé deel van de grendelarm (30).

9. Grendelinrichting volgens conclusies 3-8, wet het kenmerk, dat de houder (31) en het grendelinzetstuk (23) zijn bevestigd aan de bodem van het metalen huis (32, 21) door middel van een schroef of dergelijke. 15 10. '· Grendelinrichting volgens conclusies 3-8»net het kenmerk, dat de houder (31) en het grendelinzetstuk (23) zijn bevestigd aan de metalen huizen (32, 21) respectievelijk door een volledig of gedeeltelijk inbuigen van het raakdeel van de steun over de desbetreffende eindoppervlakken van de houder (31) en het slotinzetstuk (23). 20

11. Grendelinrichting volgens conclusies 3-10, met het kenmerk, dat de houder (31) en het slotinzetstuk (23) geheel of gedeeltelijk zijn omgeven door synthetisch materiaal. Eindhoven, januari 1984. 8320150